Raadsbesluit 1e wijziging Erfgoedverordening 2017

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel I onderdeel W verwerkt worden.]

 

De raad van de gemeente Soest;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 november 2023;

 

gelet op artikel 149 van de gemeentewet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet en artikel 38 van de Monumentenwet 1988;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Erfgoed verordening Soest 2024

 

(inhoudende de Erfgoedverordening 2017 gemeente Soest met verwerking van de in dit besluit opgenomen wijzigingen van de Erfgoedverordening 2017 gemeente Soest)

Artikel I  

De Erfgoedverordening 2017 gemeente Soest wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • -

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18;

  • -

    gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid;

  • -

    gemeentelijk beschermde verzameling: verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid;

  • -

    minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • -

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht;

  • -

    gemeentelijk archeologische beleidskaart: de bij deze verordening behorende kaart, waarop de gebieden met archeologische waarden en verwachtingen zijn aangegeven;

  • -

    plan van aanpak: concreet plan dat weergeeft hoe de archeologische uitvoerder het onderzoek gaat uitvoeren en dat voldoet aan het programma van eisen, indien aanwezig. Het bevat een beredeneerde keuze van de toe te passen methodiek;

  • -

    selectiebesluit: een archeologisch inhoudelijke afweging na een onderzoeksfase over eventuele archeologische vervolgstappen;

  • -

    archeologisch onderzoek: onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;

  • -

    programma van eisen: programma dat door het college wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek;

  • -

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort;

  • -

    onevenredige schade: activiteit die de archeologische waarden op zo’n manier schaadt dat dit, naar oordeel van een de door het college aan te wijzen expert, niet in verhouding staat tot die waarden.

B

 

Artikel 2 komt te luiden:

 

Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  • 2.

    Het gemeentelijk erfgoedregister bevat gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed.

C

 

Het opschrift van paragraaf 2 komt te luiden:

 

§ 2. Aanwijzing gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

 

D

 

Artikel 3 komt te luiden:

 

Artikel 3. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermd cultuurgoed.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermde verzameling.

  • 3.

    Voor de aanwijzing van een cultuurgoed dat of een verzameling die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd is toestemming van de eigenaar vereist.

  • 4.

    Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een gemeentelijk beschermd cultuurgoed of een gemeentelijk beschermde verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vragen burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.18 van de Erfgoedwet.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      door de minister beschermde cultuurgoederen en beschermde verzamelingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, en

    • b.

      cultureel erfgoed dat is aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

E

 

Artikel 4 komt te luiden:

 

Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, wijzigen of intrekken. Artikel 3, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als:

    • a.

      door de minister beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, of

    • b.

      beschermd cultureel erfgoed op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

F

 

Artikel 5, tweede lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

G

 

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘artikel 5’ vervangen door ‘artikel 5, eerste lid,’.

 

H

 

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 6’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid,’.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

I

 

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8. Advies gemeentelijke adviescommissie

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 5, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Regeling Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, gemeente Soest 2022.

  • 2.

    De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

J

 

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

K

 

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    een nieuw tweede lid:

    • “2.

      In afwijking van artikel 8 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.”

  • 2.

    In het derde lid wordt ‘artikel 5’ vervangen door ‘artikel 5, eerste lid’.

  • 3.

    Er is een nieuw vierde lid

    • “4.

      Op advies van de gemeentelijke adviescommissie kan het besluit tot aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument worden verlengd met 26 weken door burgemeester en wethouders.”

  • 4.

    In het vijfde lid wordt ‘belanghebbenden’ vervangen door ‘zakelijk gerechtigden’.

  • 5.

    Er wordt een lid 6 toegevoegd:

    • “6.

      Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.”

L

 

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘ambtshalve wijzigingen aanbrengen’ vervangen door ‘wijzigingen aanbrengen’.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

M

 

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt;

    • b.

      alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;

    • c.

      het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

      • 1°.

        plaatsen van grafmonumenten, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift;

      • 2°.

        doen van begravingen of asbijzettingen, of

      • 3°.

        ruimen van graven waarvan het grafmonument niet is beschermd als gemeentelijk monument.]

N

Artikel 15 vervalt.

 

O

 

In artikel 16, eerste lid, wordt ‘vergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning’.

 

P

 

Paragraaf 5 en artikel 17 vervallen.

 

Q

 

Het opschrift van paragraaf 6 komt te luiden:

 

§ 6. Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

 

R

 

Artikel 18 komt te luiden:

 

Artikel 18. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid. Artikel 8, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist binnen [aantal (bijvoorbeeld 26)] weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

S

 

Artikel 19 komt te luiden:

 

Artikel 19. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 18, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd

    • a.

      beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of

    • b.

      artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

T

 

Artikel 20 komt te luiden:

 

Artikel 20. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3.

    De artikelen 16 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

U

 

De titel van paragraaf 7 komt te luiden:

 

§ 7 Archeologische gebieden

 

De artikelen van paragraaf 7 luiden:

 

Artikel 21. Aanwijzing van archeologische waardevolle (verwachtings-) gebieden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen archeologisch beleid vaststellen en op grond van nieuwe gegevens deze op een archeologische beleidskaart wijzigen, door een gebied of terrein aan te wijzen als Archeologisch Waardevol Gebied of Archeologisch verwachtingsgebied of de waarde/ verwachting van een gebied of terrein te wijzigen naar een lagere en/of hogere categorie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders brengen de raad in kennis van het besluit tot aanwijzing of wijziging.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders registreren de aanwijzing of wijziging op de gemeentelijke archeologische beleidskaart.

Artikel 22. Instandhouding van archeologische gebieden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders nemen in het geldend omgevingsplan bepalingen op met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden die leiden tot een verstoring van een gebied met archeologische waarden of verwachtingen als aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleidskaart.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat archeologisch onderzoek moet worden verricht. De eigenaar is desgevraagd verplicht het onderzoek te laten uitvoeren.

Artikel 23. Archeologisch onderzoek

  • 1.

    Indien binnen het grondgebied van de gemeente Soest een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd dient:

    • a.

      burgemeester en wethouders een programma van eisen vast te stellen als bedoeld in artikel 1, waarbij nadere regels worden gesteld ten aanzien van het onderzoek.

    • b.

      de initiatiefnemer, voorafgaande aan het onderzoek, een plan van aanpak als bedoeld in artikel 1 van deze verordening ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te overleggen.

  • 2.

    In de gemeentelijke richtlijnen voor archeologisch veldonderzoek als bedoel in artikel 1 nemen burgemeester en wethouders bepalingen op met betrekking tot het toezicht op de feitelijke uitvoering van het plan van aanpak. Tijdens het onderzoek dienen aanwijzingen van burgemeester en wethouders in acht te worden genomen.

V

 

Paragraaf 8 komt te luiden:

 

§ 8. Handhaving en toezicht

De daarbij behorende artikelen 24 en 25 komen te luiden:

 

Artikel 24. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 13 of met het bepaalde krachtens artikel 14, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

Artikel 25. Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van of krachtens burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

W

 

Paragraaf 9 komt te luiden:

 

§ 9. Vangnet archeologie

De daarbij behorende artikel 26 komt te luiden:

 

Artikel 26. Vangnet archeologie

  • 1.

    Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten of waarden worden verwacht als in het daar vigerende omgevingsplan niet is voldaan aan artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, tenzij:

    • a.

      voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet is verleend;

    • b.

      het de verstoring betreft van een archeologisch monument, waarde of verwachting die is aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleids-, waarden- of verwachtingskaart, de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;

    • c.

      de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of

    • d.

      met een vooronderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het verrichten van archeologisch onderzoek.

X

 

Paragraaf 10 komt te luiden:

 

§ 10. Slotbepalingen

 

Artikel 27 luidt:

 

Artikel 27. Intrekken oude verordening

De Erfgoedverordening Soest 2017 wordt ingetrokken.

 

Artikel 28 luidt:

 

Artikel 28. Overgangsrecht

  • 1.

    Een krachtens de Erfgoedverordening Soest 2017 aangewezen en geregistreerd gemeentelijke monument, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen en bezwaren die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de Erfgoedverordening Soest 2017.

Artikel 29 luidt:

 

Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024, gelijktijdig met en de invoering van de Omgevingswet.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Erfgoedverordening Soest 2024.

Artikel II  

  • 1.

    Besluit dat deze wijzigingen opgenomen worden in de tekst van de Erfgoedverordening 2017 gemeente Soest.

  • 2.

    Besluit om de oude Erfgoedverordening 2017 in te trekken en de nieuwe integrale tekst van de verordening als volgt te noemen: Erfgoedverordening 2024.

  • 3.

    Besluit dat de nieuwe integrale tekst van de Erfgoedverordening 2024 onderdeel uit maakt van dit besluit en in werking treedt op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid treedt onderdeel W van artikel I in werking op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven