Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting Enkhuizen 2024

De raad van de gemeente Enkhuizen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d

 

gelet op de artikelen 147 en 228 van de Gemeentewet

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting Enkhuizen 2024

Artikel 1 Belastingplicht

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet , dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de maatgegevens in die vergunning, alsmede bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend tussen 1 april en 1 september van het betreffende kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de periode tussen 1 april en 1 september van het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7 is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel vijfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden tot 1 september overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de precariobelasting voor zoveel vijfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden tot 1 september overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,--.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht,

De "Verordening precariobelasting Enkhuizen 2023”, van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting Enkhuizen 2024”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Enkhuizen in zijn openbare vergadering van 19 december 2023

De raad voornoemd,

de griffier,

P.T.J. Pels

de voorzitter,

E.A. van Zuijlen

Bijlage Tarieventabel bij de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

 

Hoofdstuk Terrassen

 

Om de differentiatie in kwaliteit en aantrekkelijkheid van de locatie van het terras tot uitdrukking te brengen, worden terrassen gewaardeerd door middel van een puntensysteem.

 

 

 

Bij het puntensysteem worden de volgende criteria gehanteerd:

 

 

 

a. De straat waaraan het terras gelegen is:

 

Havenweg, Spoorstraat, Dijk, Melkmarkt, Van Bleiswijkstraat, Tussen Twee Havens, Landje van Top, Venedie

20 punten

 

 

Bocht, Venedie, Breedstraat

10 punten

 

 

Westerstraat, Vijzelstraat, Kaasmarkt, Noorder Havendijk, Wierdijk, overige straten

5 punten

 

 

b. De ligging van het terras ten opzichte van de zon:

 

Terras op het zuiden of op het westen

20 punten

Terras op het noorden of op het oosten

10 punten

 

 

c. De aard van de inrichting

 

Cafe, bar

20 punten

Hotel, restaurant, snackbar, eetcafé, ijssalon, overige ondernemingen

10 punten

 

 

De prijs per m2 wordt bepaald door de som van het aantal punten genoemd onder a, b, en c, begrensd door een maximum van 55 punten.

 

 

 

Deze som vermenigvuldigd met de prijs per punt zoals genoemd onder 7.1 en 7.2 betreft de precariobelasting per belastingtijdvak voor een terras waarvoor op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening middels de exploitatievergunning een vergunning is afgegeven.

 

 

 

A Voor een terras gelegen binnen de vesting per toegekend punt

€ 1,35

B Voor een terras gelegen buiten de vesting, per toegekend punt

€ 1,00

 

Behorende bij raadsbesluit 19 december 2023.

 

de griffier,

P.T.J. Pels

 

de voorzitter,

E.A. van Zuijlen

Naar boven