Gemeenteblad van Zutphen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zutphen | Gemeenteblad 2023, 556322 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zutphen | Gemeenteblad 2023, 556322 | ander besluit van algemene strekking |
Subsidieregeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen voor het verlenen van steun aan energietransitie projecten 2023 (Subsidieregeling energietransitie projecten gemeente Zutphen 2023)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,
gelet op artikel(en) 3, tweede lid en 7, vierde lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2019;
Subsidieregeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen voor het verlenen van steun aan energietransitie projecten 2023 (Subsidieregeling energietransitie projecten gemeente Zutphen 2023).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Energie-efficiënte stadsverwarming en –koeling: installaties voor warmte- en/of koudeopwekking en het netwerk voor de opslag en distributie van warmte of koude, bestaande uit zowel primaire transmissienetwerken als secundaire pijpleidingnetwerken voor de levering van warmte of koude aan consumenten.;
energie uit hernieuwbare energiebronnen: energie geproduceerd met installaties waarbij uitsluitend van hernieuwbare energiebronnen wordt gebruikgemaakt, alsmede het aandeel in calorische waarde van de energie die met hernieuwbare energiebronnen wordt opgewekt in hybride installaties die ook met conventionele energiebronnen werken;
innovatieve onderneming: een onderneming die aan de hand van een door een externe deskundige uitgevoerde evaluatie kan aantonen dat zij in de voorzienbare toekomst producten, diensten of procedés zal ontwikkelen die in technologisch opzicht nieuw zijn of een wezenlijke verbetering inhouden ten opzichte van de huidige stand van de techniek in deze sector, en die een risico op technologische of industriële mislukking inhouden. De onderneming kan ook aantonen of de kosten voor onderzoek en ontwikkeling ten minste 10% bedragen van haar totale exploitatiekosten in ten minste één van de drie jaren voorafgaande aan de toekenning van de steun of, in het geval van een startende onderneming zonder enige financiële voorgeschiedenis, bij de audit van haar lopende belastingjaar, gecertificeerd door een onafhankelijke accountant;
nature-based solutions voor klimaatadaptatie en –mitigatie: een maatregel om natuurlijke of veranderde terrestrische en zoetwater ecosystemen te beschermen, in stand te houden, te herstellen, duurzaam te gebruiken en te beheren, die een doeltreffend en adaptief antwoord biedt voor sociale, economische en ecologische uitdagingen en tegelijkertijd het menselijk welzijn, de ecosysteemdiensten, de veerkracht en de biodiversiteit ten goede komt;
organisatie-innovatie: de toepassing van een nieuwe organisatiemethode in de bedrijfsvoering, in de organisatie op de werkvloer of in de externe betrekkingen van een onderneming, maar met uitsluiting van veranderingen die zijn gebaseerd op organisatiemethoden die reeds in gebruik zijn in de onderneming, veranderingen in de managementstrategie, fusies en acquisities, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg zijn van prijswijzigingen voor productiefactoren, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke, seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten;
procesinnovatie: de toepassing van een nieuwe of sterk verbeterde productie- of leveringsmethode (daaronder begrepen aanzienlijke veranderingen in technieken, uitrusting of software), maar met uitsluiting van geringe veranderingen of verbeteringen, verhogingen van de productie- of dienstverleningscapaciteit door de toevoeging van productie- of logistieke systemen die sterk gelijken op die welke reeds in gebruik zijn, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg van prijswijzigingen voor productiefactoren zijn, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten;
Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling
Op grond van deze regeling kan het college subsidie in de vorm van steun verstrekken voor de kosten van innovatie en realisatie van projecten die gericht zijn op de energietransitie doelen, in het bijzonder voor de reductie van CO2 uitstoot en energiebesparing.
Artikel 3 Steun voor advies aan mkb bedrijven
Deze steunvorm is bedoeld voor adviesdiensten aan mkb bedrijven inzake de energietransitie. De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 50% van de door externe consultants verrichte adviesdiensten, zodat de betrokken mkb ondernemer minstens de helft van de advieskosten zelf betaald. De betrokken adviesdiensten zijn niet van permanente of periodieke aard, noch behoren zij tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming, zoals routinematig belastingadvies, gangbare juridische dienstverrichting of reclame.
Artikel 5 Innovatiesteun voor mkb bedrijven
Steun mag worden verleend om de kosten te dekken die verbonden zijn aan de verkrijging, validering en verdediging van octrooien en immateriële activa. Ook de kosten verbonden aan het detacheren van hooggekwalificeerd personeel van een universiteit of een andere kennisorganisatie of intermediair of een grote onderneming naar een mkb zijn subsidiabel. Het nieuwe personeel gaat dan onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieactiviteiten verrichten in een nieuw gecreëerde functie, en mag hierbij geen andere personeelsleden vervangen. Voor al deze activiteiten kan het college voor maximaal 50% aan subsidie verstrekken. Ook kan aan mkb bedrijven steun voor innovatieadviesdiensten en innovatieondersteuningsdiensten worden verleend. De steunintensiteit mag stijgen naar maximaal 100%, mits het totale bedrag van de steun niet meer dan € 220.000 bedraagt per onderneming over een periode van 3 jaar.
Artikel 6 Steun voor proces- en organisatie-innovatie
Steun voor proces- en organisatie-innovatie aan grote ondernemingen is alleen mogelijk als zij bij de gesteunde activiteit daadwerkelijk samenwerken met mkb bedrijven en de samenwerkende mkb bedrijven ten minste 30% van de totale in aanmerking komende kosten dragen. De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 15% van de in aanmerking komende kosten voor grote ondernemingen en 50% van de in aanmerking komende kosten voor mkb bedrijven.
Artikel 7 Investeringssteun voor energie-efficiëntiemaatregelen
De subsidiabele kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn om een hoger niveau aan energie-efficiëntie te behalen. Deze kosten worden als volgt vastgesteld:
in alle overige gevallen worden de kosten van investeringen in energie-efficiëntie vastgesteld ten opzichte van een vergelijkbare, minder energie-efficiënte investering die zonder de steun op geloofwaardige wijze zou zijn uitgevoerd (een referentie investering). Het verschil tussen de kosten van beide investeringen levert de subsidiabele kosten op.
Artikel 8 Investeringssteun voor energie uit hernieuwbare energiebronnen, opslag en waterstof
Investeringssteun voor projecten voor elektriciteitsopslag is alleen bedoeld voor gecombineerde projecten voor hernieuwbare energie en opslag (achter de meter), waarbij beide elementen deel uitmaken van één investering of waarbij de opslag gekoppeld wordt aan een bestaande installatie voor de opwekking van hernieuwbare energie. De opslagcomponent haalt op jaarbasis ten minste 75% van zijn energie uit rechtstreeks aangesloten installaties voor de opwekking van hernieuwbare energie.
Investeringssteun voor de productie van waterstof betreft installaties die uitsluitend hernieuwbare waterstof produceren. Voor projecten met hernieuwbare waterstof die bestaan uit een elektrolyse-installatie en een of meer productie-eenheden voor hernieuwbare energie achter één netaansluitpunt, bedraagt het vermogen van de elektrolyse-installatie niet meer dan het gecombineerde vermogen van de productie-eenheden voor hernieuwbare energie. De investeringssteun kan gaan naar specifieke infrastructuur voor de transmissie of distributie van hernieuwbare waterstof, maar ook naar opslagvoorzieningen voor hernieuwbare waterstof.
De subsidiabele kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn om de productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen te bevorderen. Deze kosten worden als volgt vastgesteld:
wanneer de kosten van investeringen in de productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen binnen de totale investeringskosten als een afzonderlijke investering kunnen worden vastgesteld (bijvoorbeeld omdat het een gemakkelijk te onderscheiden „uitbreiding” van een reeds bestaande faciliteit is), vormen deze kosten bij hernieuwbare energie de subsidiabele kosten;
wanneer de kosten van investeringen in de productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen kunnen worden vastgesteld ten opzichte van een vergelijkbare, minder milieuvriendelijke investering die zonder de steun op geloofwaardige wijze zou zijn verricht, levert dit verschil tussen de kosten van beide investeringen de met hernieuwbare energie verband houdende kosten op en geldt dit als de subsidiabele kosten;
Artikel 9 Investeringssteun voor herstel van milieuschade, herstel van ecosystemen, de bescherming van biodiversiteit en de uitvoering van klimaatadaptatie en –mitigatie in de natuur
Voor investeringen in de bescherming of het herstel van de biodiversiteit en in de uitvoering van klimaatadaptatie- en -mitigatiemaatregelen zijn de in aanmerking komende kosten de totale kosten van de werkzaamheden die leiden tot de bijdrage aan de bescherming of het herstel van de biodiversiteit of tot de uitvoering van klimaatadaptatie en -mitigatie in de natuur.
Artikel 10 Investeringssteun voor stadsverwarming en/ of -koeling
Steun kan worden toegekend voor investeringskosten voor de bouw, uitbreiding of upgrade van stadsverwarmings- en/ of stadskoelingssystemen die energie-efficiënt zijn of het zullen worden. Als het systeem als gevolg van de gesteunde werkzaamheden nog niet energie-efficiënt wordt, beginnen de verdere upgrades die nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden drie jaar na aanvang van de gesteunde werkzaamheden aan het distributienet. Het systeem moet ten minste uit 50% hernieuwbare energie, 50% afvalwarmte, 75% warmte uit warmtekrachtkoppeling of 50% uit een combinatie van dergelijke energie en warmte bestaan.
Bij subsidieverstrekking worden de cumulatiebepalingen uit artikel 8 AGVV in acht genomen. Dit houdt in dat alle voor een bepaald project verleende staatssteun bij elkaar opgeteld moet worden om zo het totale steunbedrag te bepalen (cumulatie). Hierdoor kan nagegaan worden of voldaan is aan de maximale steunintensiteiten en –bedragen uit artikel 4 AGVV (aanmeldingsdrempels).
Artikel 15 Uitgesloten ondernemingen
Conform artikel 1, vierde lid, onder a) en onder b) van de AGVV wordt uitgesloten betaling van steun aan een onderneming waarbij er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard (de zogeheten Deggendorf clausule).
Voor grote bedrijven vergewist de betrokken decentrale overheid, naast de voorwaarden die voor mkb bedrijven gelden, zich er ook van dat de begunstigde — in een intern document — de levensvatbaarheid van het gesteunde project of de gesteunde activiteit heeft onderzocht in een scenario mét en een scenario zonder steun.
Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het stimuleren van de energietransitie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 18 Monitoring en archivering
De gemeente brengt jaarlijks verslag uit aan de Europese Commissie over de op grond van deze regeling verleende staatssteunbedragen en houdt over een periode van tien jaar een dossier bij over steunmaatregelen die onder de AGVV worden gebracht.
Artikel 20 Intrekking oude regeling
De Subsidieregeling voor steun aan energietransitie projecten gemeente Zutphen 2019, zoals vastgesteld bij besluit van 19 februari 2019, wordt ingetrokken.
Aldus besloten op 19 december 2023.
Het college van burgemeester en wethouders,
De burgemeester, de secretaris,
Deze subsidieregeling beschrijft de voorwaarden waaronder de gemeente Zutphen steun kan verlenen voor het realiseren van energietransitie projecten in de gemeente. Deze subsidieregeling is alleen van toepassing op staatssteun als bedoeld in artikel 107, eerste lid van het VWEU. Deze subsidieregeling is ter kennisgeving aangemeld bij de Europese Commissie, overeenkomstig Verordening 651/2014 (Algemene GroepsVrijstellingsVerordening, verder te noemen: AGVV). In de AGVV zijn uiteenlopende vormen van rechtmatige staatssteun opgenomen, met specifieke spelregels per steunvorm en algemene staatssteun criteria die voor alle soorten staatssteun van toepassing zijn. Deze subsidieregeling borgt uit staatssteunoptiek de rechtmatigheid. Van deze subsidieregeling kan gebruikt gemaakt worden (als rechtsbasis) als er uit publieke bronnen financiering is gevonden. Op 1 juli 2023 werd de AGVV op onderdelen geactualiseerd en uitgebreid, deze subsidieregeling is daarop ook geactualiseerd.
Voor deze subsidieregeling is een selectie gemaakt van 9 steunvormen die mogelijk zijn op basis van de spelregels uit de AGVV in het licht van de voorgenomen steunmaatregelen inzake energietransitie. Daarbij is vooral gekeken naar vormen van investeringssteun (om nieuwe initiatieven aan te jagen), de vormen van exploitatiesteun zijn dus niet meegenomen. De steunvormen zijn:
Gemeenten en provincies kunnen diverse publieke geldstromen aanwenden om energietransitie projecten te stimuleren. Decentrale overheden voeren diverse programma’s en regelingen om financiering mogelijk te maken. Gemeenten en provincies kunnen eigen middelen inzetten, maar maken soms ook gebruik van andere geldstromen, zoals de regiodeals van het rijk of het VNG programma Innovatieve Aanpakken. Geldstromen binnen het publieke domein (de overheid) bevatten doorgaans geen staatssteun, er treedt pas staatssteun op als publieke middelen aan de orde zijn bij spelers die er economische activiteiten mee gaan verrichten. Vaak is dan een gemeente of provincie het “eindloket” voor de (doorgaans private) begunstigde van een subsidie of bijvoorbeeld een zachte lening.
Voor het staatssteunrecht is een vermelding van de juridische grondslag noodzakelijk. Provinciale en gemeentelijke overheden zijn onafhankelijk in het vaststellen en uitvoeren van eigen steunmaatregelen, al dan niet via eigen subsidieverordeningen en onder meer binnen de EU regels en procedure rondom staatssteun. En voor specifieke gevallen worden dan een individuele subsidiebeschikking of ander vorm van schriftelijke bevestiging opgesteld. In de basis vormen de Provinciewet en de Gemeentewet de juridische grondslag voor deze maatregelen.
De diverse steunmogelijkheden onder deze subsidieregeling zijn op een rij gezet in de volgende tabel:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de in deze regeling gehanteerde begrippen omschreven. Waar mogelijk zijn de begrippen letterlijk uit de AGVV overgenomen.
Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling
Deze subsidieregeling is van toepassing op staatssteun die wordt verleend voor de kosten van innovatie en realisatie van projecten die gericht zijn op de energietransitie doelen, in het bijzonder CO2 reductie. Het kan gaan om activiteiten gericht op energiebesparing en ook om het opwekken, verspreiden en bijvoorbeeld opslaan van duurzame energie.
Artikel 3 Steun voor advies voor mkb bedrijven
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 18 van de AGVV en is met name bedoeld voor adviesdiensten aan mkb bedrijven inzake energietransitie. Niet altijd gaat het daarbij om innovatie. Als er echt innovatie aan de orde is, dan is artikel 5 van deze subsidieregeling beter geschikt, dit artikel is op artikel 28 van de AGVV gebaseerd. Bij advies ondersteuning die maximaal 16 uur bedraagt is doorgaans geen staatssteun aan de orde, aangezien dergelijke korte adviestrajecten primair het karakter hebben van algemene voorlichting en kennisdeling en daarmee niet-economische activiteiten betreffen.
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 22 van de AGVV. Ieder startend bedrijf, niet noodzakelijk een innovatief bedrijf, mag maximaal € 500.000 krijgen. Voor kleine innovatieve ondernemingen mag het bedrag verdubbeld worden conform artikel 22, vijfde lid AGVV. Een innovatieve starter mag dus € 1.000.000 ontvangen. De steun onder artikel 22 AGVV mag waar gewenst op verschillende momenten door verschillende overheden verstrekt worden, zo lang de begunstigde onderneming voldoet aan de criteria van een klein startend bedrijf.
Artikel 5 Innovatiesteun voor mkb bedrijven
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 28 van de AGVV. Steun mag worden verleend voor innovatie gerelateerde kosten tot maximaal 50%. Daarnaast mogen onder artikel 28 AGVV mkb bedrijven ook steun voor innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning ontvangen. Maximaal 100% van dat soort kosten mag worden vergoed, mits het totale bedrag van de steun niet meer dan € 220.000 bedraagt per onderneming over een periode van 3 jaar. Dit plafond lijkt op het zogeheten de-minimisplafond, maar is een andere steunvorm. De-minimis steun is ten principale geen staatssteun (want geen potentieel effect op de handel), deze vorm betreft wel staatssteun.
Artikel 6 Steun voor proces- en organisatie-innovatie
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 29 AGVV. Onder dit artikel is ook steun aan grote ondernemingen mogelijk.
Artikel 7 Investeringssteun voor energie-efficiëntiemaatregelen
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 38 AGVV (voor andere energie-efficiëntiemaatregelen dan in gebouwen) en artikel 38bis AGVV (voor gebouwen). De subsidiabele kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn om een hoger niveau aan energie-efficiëntie te behalen. Deze AGVV artikelen hebben in de basis dezelfde opzet en bieden twee rekenmethoden om de subsidiabele kosten vast te stellen. Het verdient aanbeveling per project een goede berekening van subsidiabele kosten op te stellen, dit vergt doorgaans maatwerk, met een stapsgewijze analyse van de betreffende AGVV-artikelen.
Artikel 8 Investeringssteun voor energie uit hernieuwbare energiebronnen , opslag en waterstof
Deze steunvorm is gebaseerd op de voorwaarden uit artikel 41 AGVV. De nieuwe AGVV bevat een uitbreiding naar onder meer opslag en waterstof. Investeringssteun voor energieproductie uit hernieuwbare energiebronnen is alleen bedoeld voor nieuwe installaties. Ook in dit artikel gelden er verschillende rekenmethodes om de subsidiabele kosten vast te stellen.
Artikel 9 Investeringssteun voor herstel van milieuschade, herstel van ecosystemen, de bescherming van biodiversiteit en de uitvoering van klimaatadaptatie en –mitigatie in de natuur
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 45 van de AGVV. Dit is een nieuw artikel in de AGVV, in werking getreden sinds 1 juli 2023. Steun mag worden verleend voor investeringskosten in de sanering van milieuschade of de rehabilitatie van natuurlijke woongebieden en ecosystemen tot maximaal 100%. En steun mag worden verleend voor investeringskosten in de bescherming of het herstel van de biodiversiteit en in zogeheten nature-based solutions voor klimaatadaptatie en –migratie. Voor kleine ondernemingen kan deze steun worden verhoogd tot 90% en voor middelgrote ondernemingen tot 80%.
Artikel 10 Investeringssteun voor energie-efficiënte stadsverwarming en/of -koeling
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 46 van de AGVV en is alleen bedoeld voor de bouw, uitbreiding of upgrade van systemen voor energie-efficiënte stadsverwarming en/ of –koeling die energie-efficiënt zijn of het zullen worden. Steun kan worden verleend voor energieopwekking op basis van hernieuwbare bronnen, met inbegrip van warmtepompen, afvalwarmte of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, en voor oplossingen voor thermische opslag, en upgrades van opslag- en distributienetwerken voor de transmissie van op basis van fossiele brandstoffen geproduceerde warmte of koude.
Artikel 11 Steun voor milieustudies
Deze steunvorm is gebaseerd op artikel 49 AGVV. De subsidiabele kosten zijn alle kosten voor studies, met inbegrip van energieaudits, die rechtstreeks verband houden met milieu-investeringen.
Artikel 12 Aanvraag voor subsidie
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Het jaarlijkse indicatieve budget voor deze subsidieregeling is € 2 miljoen. Het budget van deze regeling omvat in potentie financieringsbronnen van zowel nationale, provinciale als gemeentelijke overheden. De gemeente stelt geen apart (nieuw) budget vast voor deze subsidieregeling. Deze subsidieregeling borgt vooral uit staatssteunoptiek de rechtmatigheid. Op basis van deze subsidieregeling kunnen partijen dus alleen een aanvraag doen in combinatie met een beoogde financiering uit andere voorzieningen, instrumenten, beleidsprogramma´s of bijvoorbeeld samenwerkingsafspraken die via de gemeente lopen.
Deze (standaard) bepaling ziet er op toe dat een mogelijke combinatie van steunmiddelen (cumulatie) niet leidt tot een overschrijding van de maximale steunplafonds. Steunregelingen of steunmaatregelen mogen dus gecombineerd worden, zolang de maximale plafonds uit deze subsidieregeling gerespecteerd worden. Dit is ook een verantwoordelijkheid voor de begunstigden van steun, die zelf bij dienen te houden uit welke publieke bron zij staatssteun ontvangen.
Artikel 15 Uitgesloten ondernemingen
De zogeheten Deggendorf clausule (om staatssteun uit te sluiten aan ondernemingen die nog onrechtmatige staatssteun moeten terugbetalen) en de uitsluiting van ondernemingen in financiële moeilijkheden zijn standaard bepalingen uit de AGVV.
Conform artikel 6 van de AGVV wordt enkel steun verleend als deze een stimulerend effect heeft. Voor mkb bedrijven is het stimulerend effect vanzelfsprekend, voor steun aan grote bedrijven moet er onderzoek plaatsvinden naar het stimulerend effect (voorwaarde uit de AGVV).
Op grond van dit artikel kan het college één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het stimuleren van de energietransitie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Dit kan echter alleen in die gevallen die niet zijn voorzien ten tijde van het vaststellen van de regeling. Wordt een geval onder de hardheidsclausule gebracht, dan heeft dit tot gevolg dat de regeling op dit punt moet worden aangepast. Het geval is immers voorzienbaar geworden.
Artikel 18 Monitoring en archivering
De gemeente brengt jaarlijks verslag uit aan de Europese Commissie over de op grond van deze subsidieregeling verleende staatssteunbedragen conform artikel 11 AGVV en houdt over een periode van tien jaar een dossier bij over steunmaatregelen die onder de AGVV worden gebracht conform artikel 12 AGVV.
Artikel 19 Tijdelijke regeling
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 20 Intrekking oude regeling
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Als de AGVV in de toekomst wordt aangepast, worden er waar nodig maatregelen genomen om deze regeling te actualiseren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-556322.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.