Gemeenteblad van Berkelland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Berkelland | Gemeenteblad 2023, 555185 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Berkelland | Gemeenteblad 2023, 555185 | beleidsregel |
Groenbeleidsplan 2024-2033 en het bijbehorende Groenstructuurplan
De raad van de gemeente Berkelland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10-10-2023;
het Groenbeleidsplan 2024-2033 en het bijbehorende Groenstructuurplan vast te stellen
Beleidsplan en groenstructuurplan voor openbaar groen in de bebouwde kommen van gemeente Berkelland
Het groenbeleidsplan geeft in hoofdlijnen aan hoe we omgaan met het openbaar groen binnen de bebouwde kommen, de komende 10 jaar. Hierbij hoort ook het groenstructuurplan.
Het openbaar groen heeft waarde voor het ruimtelijke beeld, natuur en klimaat en de leefbaarheid in de kernen. Als gemeente willen we vooral gaan inzetten op meer groen in de kernen met behulp van de 3-30-300 regel, ook willen we de vastgelegde onderhoudskwaliteit verhogen, en we willen onze kernen kleurrijker maken.
In dit plan geven we aan wat we willen bereiken en wat we daarvoor gaan doen. Met het groenbeleidsplan weten inwoners wat zij van de gemeente mogen verwachten, en hebben we als gemeente handvaten bij ontwikkelingen, aanleg en beheer.
We willen de belangrijke groenstructuren beschermen en waar mogelijk versterken. Daarbij willen we nog meer de relatie met het landschap leggen en cultuurhistorische plekken accentueren. In kaarten zijn de structuren per kern weergegeven. Verder willen we in het groen meer kleur toepassen, door bloemen, herfstkleuren, en bessen. Dit doen we vooral met heestermixen, inzaaien van bloemenmengsels, en bollen. Op representatieve plekken kan dit ook met vaste planten.
We werken aan meer variatie en natuurwaarde voor planten en dieren, onder meer door het ontwikkelen van meer bloemrijk gras, natuurlijke oevers en ecologisch beheer. We streven naar een netwerk van ecologische verbindingen door de kernen.
We passen de leefomgeving aan aan het veranderende klimaat. Groen speelt een rol in het opvangen van hevige regen, en het verminderen van hitte en droogte, en het opslaan van CO2.
Op diverse plaatsen komen wadi’s. Dit draagt bij aan het verminderen van wateroverlast en droogte. En het geeft kansen voor biodiversiteit. Andere voorbeelden zijn het vergroenen van versteende plekken, en het droogtebestendiger maken van de beplantingen.
Invoeren normen voor minimale hoeveelheid groen in dorpen en wijken
Om voldoende groen te garanderen voor verkoeling, waterinfiltratie, bewegen en ontmoeten, en biodiversiteit, gaan we normen hanteren voor de hoeveelheid groen. We gaan uit bij nieuwe ontwikkelingen van minimaal 75 m2 groen per woning, en hanteren de 3-30-300 regel als richtlijn:
Deze 3-30-300 regel wordt in verschillende gemeenten al toegepast. We hebben in kaart wat dit betekent voor onze kernen en wat de buurten zijn die hier nog niet aan voldoen.
Bestaande buurten die onder de richtlijn liggen worden vergroend waar mogelijk, en ook geldt de regel als kader bij nieuwbouw.
We streven naar prettige kernen om te wonen en te recreëren. In de buurten zijn plekken waar je kan bewegen en ontmoeten. Daarbij willen we rekening houden met verschillende doelgroepen en leeftijdsgroepen, te denken aan toegankelijkheid, zitgelegenheid, sociale veiligheid, natuureducatie, en sociale functie. Bij plannen voor herinrichting van het groen worden bewoners betrokken en er blijft ruimte voor bewonersinitiatieven.
Randvoorwaarde is dat kwaliteit en kosten in balans zijn: de voorkeur gaat uit naar onderhoudsarme oplossingen. Voor de beeldkwaliteit van alle groen in de bebouwde kommen, streven we naar niveau B oftewel een basisniveau, dit is hoger dan nu op veel plekken werd gehanteerd.
1.1 Vorm geven aan ambities voor groen in de kernen
Groen is belangrijk voor de uitstraling en leefbaarheid in de kernen van Berkelland. Dit groenbeleidsplan geeft de hoofdlijnen aan voor het openbaar groen in de bebouwde kommen in gemeente Berkelland, voor de periode 2024-2033. Het vervangt het oude Groenbeleidsplan, uit 2009.
In het Groenbeleidsplan wil de gemeente de komende 10 jaar meer het accent leggen op:
Groen is niet alleen mooi maar in vele opzichten belangrijk:
Groen kost ruimte en geld. De waarde van het groen weegt hier ruimschoots tegenop.
Wat valt er onder het Groenbeleidsplan?
Het Groenbeleidsplan gaat over het openbaar groen in de 11 bebouwde kommen van de gemeente Berkelland. Voor bomen en voor speelvoorzieningen is er een apart beleidsplan. Ook gaat het Groenbeleidsplan niet over onkruid in verhardingen.
Waarvoor wordt het Groenbeleidsplan gebruikt?
Het Groenbeleidsplan geeft in hoofdlijnen aan hoe we het openbaar groen onderhouden en inrichten. Met behulp van het beleid kunnen diverse verzoeken en vragen van inwoners beantwoord worden. Van belang is ook het kunnen bieden van uitgangspunten bij projecten en nieuwe ontwikkelingen.
Het groenbeleid staat niet op zichzelf, maar is mede gebaseerd op eerdere besluiten, en vastgesteld beleid.
Coalitieakkoord ‘Wederzijds vertrouwen’ 2022-2026
Het coalitieakkoord benadrukt dat we streven naar een klimaatbestendige leefomgeving. Daarnaast zijn de kernwoorden uit het coalitieakkoord ten aanzien van de openbare ruimte: schoon, groen, duurzaam, toegankelijk, kleurrijk en stimulerend tot bewegen.
In september 2023 is de Ontwerp Omgevingsvisie Gemeente Berkelland vastgesteld door de raad. De hoofdlijnen uit het Groenbeleidsplan zijn terug te vinden in de Omgevingsvisie. En andersom geeft dit Groenbeleidsplan verdere uitwerking aan de Omgevingsvisie op het gebied van groen in de kom, zoals:
De openbare ruimte richten we zo in dat deze past bij de toename van woningbouw. We houden rekening met klimaatadaptatie, verkoeling, leefbaarheid, ontmoeten en sporten wordt gestimuleerd en we houden rekening met specifieke doelgroepen als jongeren. Daarbij zetten we onder andere in op het vergroenen van de leefomgeving.
De raad is bij de begroting 2021 akkoord gegaan met een structurele bezuiniging op het onderhoud van groenvoorzieningen. Dit heeft gevolgen gehad, en het volgende was hierover afgesproken:
De meest relevante overige kaders vanuit gemeente Berkelland:
Landelijke regelgeving en richtlijnen:
Eerst wordt een beeld gegeven van de huidige situatie. Daarna wordt in verschillende thema’s uitgewerkt wat de visie per thema is. De thema’s zijn:
Elk thema wordt in een apart hoofdstuk uitgewerkt.
Vervolgens wordt aangegeven hoe we dit willen realiseren, met behulp van richtlijnen voor ontwerp en inrichting, en beheer. Tot slot volgt het hoofdstuk met planning en financiën. In de bijlage is het Groenstructuurplan, met plannen per dorp te vinden.
Hoeveelheden binnen bebouwde kom:
Berkelland is een groene gemeente, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Dit verschilt wel sterk per buurt of dorp. Gemiddeld is er per inwoner 51 m2 groen binnen de bebouwde kom. Landelijk is dit ongeveer 45 m2 gemiddeld.
Van de grote kernen is Eibergen het groenst, met 66 m2 per inwoner. Neede heeft het minste groen, namelijk 35 m2.
Alle openbaar groen is opgenomen in een digitaal beheersysteem. Berkelland heeft 172 hectare groen in de bebouwde kommen. Hiervan is eind 2022 ongeveer 35 hectare gazon, 74 hectare bloemrijk gras, 40 hectare bosplantsoen en 16 hectare heesters, hagen en vaste planten.
In 2021 en 2022 zijn veel gazons in de bebouwde kom omgevormd naar bloemrijk gras.
Met overeenkomsten is er ook groen in beheer bij bewoners, voornamelijk kleinere vakken.
Wat betreft de grotere kernen heeft vooral Neede relatief weinig openbaar groen. Er is ook een aantal wijken in andere grote kernen die er uitspringen wat betreft de geringe hoeveelheid groen, dit zijn Smidsbrink Ruurlo en De Koppel in Borculo.
We werken met de kwaliteitsmeetlatten van het kennisplatform CROW. Er zijn 5 niveaus, namelijk A+, A, B, C en D. A+ is heel hoog, en D is heel laag.
Figuur 2: voorbeeld van een beeldmeetlat knippen hagen (CROW)
Eerder is voor het openbaar groen een kwaliteitsniveau C vastgesteld, met uitzondering van centra en doorgaande wegen waarvoor B geldt. Echter met kwaliteitsniveau C is een laag niveau, wat leidt tot klachten, verrommeling en sterke wisseling in beeld. Er mag bijvoorbeeld veel overgroei zijn van takken en onkruid mag vrij hoog worden, voor het moment dat ingegrepen hoeft te worden. Vandaar dat we in de praktijk al streven naar niveau B.
Er is een kwaliteitsmeting gedaan om te meten hoe de kwaliteit van het groen momenteel is ten aanzien van de gestelde kwaliteitsniveaus. Hiervoor zijn landelijk meetlatten (KOR), vanuit het CROW. Uit de kwaliteitsmeting van zomer 2022 is gebleken dat in de praktijk op de meeste plekken inderdaad niveau B is gehaald.
Wat opvalt in Berkelland is de grote oppervlakte, en de vele dorpen, met elk een eigen karakter. De rol van inwoners verschilt, maar over het algemeen is men betrokken bij het groen in de buurt.
Er wordt gewerkt aan klimaatadaptatie en meer biodiversiteit.
Er zijn wel verschillen te zien, bepaalde wijken en dorpen hebben de laatste jaren meer aandacht gehad dan andere, waardoor het verschil in inrichtingskwaliteit goed zichtbaar is. In wijkontwikkelingen zoals in Neede Noord-Oost en het voormalig waterzuiveringsgebied in Borculo wordt gericht op groen gestuurd.
In het oude groenbeleidsplan en groenstructuurplan, is een goede basis gegeven voor het vormen van groenstructuren. Een goede groenstructuur bestaat uit een samenhangend geheel van verschillende groene elementen.
Momenteel hebben we te maken met diverse ontwikkelingen, zoals biodiversiteit, klimaat, en het stimuleren van bewegen, waar juist het groen een belangrijke rol in heeft. Daarnaast zijn er (mede hierdoor) juist ook veel raakvlakken met andere disciplines zoals wegen en riolering, wat een integrale blik op de openbare ruimte vereist. Om dit beter en planmatiger te kunnen managen, is er een Integraal beheerplan openbare ruimte en een integrale leidraad inrichting openbare ruimte in voorbereiding.
Dashboard Datalab GO : De oost-Gelderse gemeenten werken samen in een Datalab. Via de website kunnen diverse dashboards worden bekeken, en kaarten worden gecombineerd. Dit geeft ook voor groen veel informatie.
Groen is niet alleen mooi. Met de vele uitdagingen van dit moment is het belangrijk prioriteiten te leggen bij klimaatadaptatie, biodiversiteit en leefbaarheid.
Met deze prioriteiten werken we ook aan een gezonde leefomgeving: schaduw bij hitte, afvangen van fijnstof, natuurlijk evenwicht met planten en dieren, en voorkomen van wateroverlast.
In de volgende hoofdstukken wordt uitgewerkt wat de visie en beleidsuitgangspunten zijn voor het groen, aan de hand van de volgende onderwerpen:
4 Groenstructuur en ruimtelijk beeld
Elke kern heeft een eigen ordening die ontstaat door verschillende patronen zoals onderliggend landschap, verkeer, bebouwing, water en groen.
Groene elementen in de openbare ruimte hebben veelal een onderlinge samenhang en vormen zo een groenstructuur. Deze structuur hangt nauw samen met de stedenbouwkundige en ruimtelijke opbouw van een stad of dorp. Een goede groenstructuur draagt bij aan de herkenbaarheid en uitstraling van het dorp, en een onderlinge samenhang levert een bijdrage aan de ecologische waarde.
Een voorbeeld van de samenhang is de verkeersstructuur. Groen heeft vaak een functie in de verkeersbegeleiding. Ook kunnen we met groen benadrukken wat het karakter is van een weg (verblijfsgebied, verkeersader etcetera).
Binnen de groenstructuur speelt de bomenstructuur een overheersende rol. Bomen zijn door hun ruimtelijke werking de meest beeldbepalende groenelementen en daarom sterk sfeerbepalend. Daarnaast zijn elementen als beplantingen, gras en water van betekenis binnen de groenstructuur. Een belangrijke opgave van het Groenstructuurplan is alle groene en blauwe onderdelen te integreren tot een samenhangend geheel.
Figuur 5: de wijk Simmelink in Eibergen heeft sterke groenstructuren
De hoofdgroenstructuur betreft de structuur met groenvoorzieningen die een belangrijke functie voor de gehele kern of wijk vervullen.
De hoofdgroenstructuur wordt per dorp op kaart aangegeven en bestaat uit:
Voor elke kern is een groenstructuurkaart, Het groenstructuurplan met plannen en kaarten per dorp, is als bijlage bij dit groenbeleidsplan gevoegd.
Figuur 6: speelplekken zoals in de Tulpstraat Eibergen, zijn onderdeel van de hoofdgroenstructuur
4.2 Landschappelijke groenstructuur
De onderlegger voor het groen in de dorpen kun je terugvoeren naar het landschap.
Het landschap van Berkelland behoort geologisch tot de hogere zandgronden, de gemiddelde hoogte ligt boven 15m + NAP. Het landschap kent veel hoogteverschillen, oorspronkelijk ontstaan door de stuwingen in de laatste ijstijd. In de laagten liggen de beekdalen. De beken wateren af vanuit het zuidoosten naar het noodwesten richting de IJssel. De afwisseling in hoog en droog en laag en nat is terug te zien in het landschap. Op korte afstand van elkaar liggen dichte boslandschappen, besloten hoevenlandschappen, essenlandschappen en open beekweidelandschappen.
Door deze karakteristieke groenstructuren heeft het landschap invloed op de identiteit van de kernen, ze bieden handvaten bij het versterken van deze identiteit.
Figuur 7: kaart globale indeling landschappen Berkelland (uit Groenbeleidsplan 2009)
Vanuit het landschap benaderen we de kernen. De landschappelijke kernkwaliteiten, met kenmerkende groenstructuren en patronen, bieden handvaten voor verdere ontwikkelingen van het groen binnen de kernen.
Een goede verweving van dorp en landschap en het zicht vanuit de bebouwde kom op het groen is dan ook een belangrijk aandachtspunt. De kernen grenzen aan verschillende typen landschappen en deze verschillen willen we zoveel mogelijk beleefbaar maken.
De 17 Global Goals (ook Sustainable Development Goals) zijn duurzame ontwikkelingsdoelen die in 2015 door alle lidstaten van de Verenigde Naties zijn aangenomen, en vormen voor de periode tot 2030 dé wereldwijde duurzaamheidsagenda. Ze zijn een mondiaal kompas voor uitdagingen als armoede, onderwijs en de klimaatcrisis. Ook Nederland heeft deze ambitieuze agenda
onderschreven. Voor dit beleidsplan zijn met name de Global Goals 11,13 en 15 relevant.
Speerpunten vanuit de Global Goals voor dit groenbeleidsplan:
SDG 11 - Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam
SDG 13: Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden.
SDG 15 - Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen op het vasteland, beheer bossen en wouden duurzaam, bestrijd woestijnvorming, stop landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe
De relevante Global Goals komen in dit groenbeleidsplan zeker tot uiting.
Een paar relevante voorbeelden:
We willen de biodiversiteit in de bebouwde kommen verhogen. Flora en fauna krijgen meer kansen, en plagen zoals de eikenprocessierups worden hiermee verminderd. Voor heel Berkelland is in 2021 een Biodiversiteitsplan vastgesteld. Hierin zijn ook handvaten gegeven voor de bebouwde kommen.
Belangrijk voor de verhoging van de biodiversiteit is om natuurvriendelijke structuren door de kernen te laten lopen die gebieden in en buiten de kom met elkaar verbinden, als een soort netwerk voor flora en fauna.
De richtlijnen die wij toepassen voor het stimuleren van biodiversiteit in de bebouwde kommen zijn:
Zorgen voor diverse beplanting die aantrekkelijk is voor inheemse fauna. Dit kan inheemse beplanting zijn, maar ook niet-inheemse beplanting die wel waarde heeft voor inheemse dieren door het bieden van bijvoorbeeld voedsel, of nestgelegenheid. Goede soorten zijn bijvoorbeeld vuilboom, Gelderse roos, krent en hondsroos, maar ook diverse vaste planten en bijvoorbeeld vlinderstruiken hebben een hoge waarde, denk aan bijen en vlinders.
Figuur 8: Kleine ijsvogelvlinder (Biodiversiteitsplan)
De Kleine ijsvogelvlinder is in het biodiversiteitsplan als een van de ambassadeursoorten voor de bebouwde kom benoemd. De kleine ijsvogelvlinder is een vrij zeldzame vlinder in Nederland. Alleen in Twente en de Achterhoek worden ze nog regelmatig gezien. Ze komen in Berkelland ook voor in en nabij bebouwde kommen. Ze leven vooral in hogere delen van de bomen, maar komen vaak op open plekken en in bosranden naar beneden waar ze vaak op bloeiende braam nectar drinken.
5.1.1 Wet natuurbeheer en gedragscode
Indien overeenkomstig deze gedragscode wordt gewerkt is altijd sprake van zorgvuldig handelen en maak je dit aantoonbaar.
In de ‘Gedragscode soortbescherming gemeenten’ zijn de gedragscode Ruimtelijke Ontwikkeling of inrichting en de gedragscode Bestendig Beheer of onderhoud geïntegreerd. Nieuw is de uitgebreide maatregelencatalogus met heel concrete richtlijnen. Deze gedragscode is bedoeld voor alle Nederlandse gemeenten. Gemeente Berkelland heeft medio 2021 deze gedragscode van toepassing verklaard. Bij werkzaamheden en plannen waar dit van toepassing is, wordt een ecologisch werkprotocol opgesteld.
Nederland klimaatbestendig in 2050
De gezamenlijke overheden hebben onderling afgesproken dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is. Ook in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is afgesproken dat gemeenten en waterschappen aan de slag gaan met het klimaatbestendig maken van hun gebied. Inzicht in knelpunten (stresstest) en goede communicatie met inwoners en andere betrokkenen (risicodialoog) zijn hiervoor van belang.
Figuur 9: voorbeeld stresstest wateroverlast Borculo
Achterhoekse gemeenten gezamenlijke aanpak
In de Achterhoek+ werken gemeenten en waterschap daarom samen aan een gezamenlijke aanpak, een zogenaamde Regionale Adaptatie Strategie. De Achterhoekse gemeenten hebben samen met Waterschap Rijn en IJssel een klimaatstresstest uitgevoerd waarin onderzocht is waar we kwetsbaar zijn als het weer steeds extremer wordt. Met name de aanpak van droogte in het landelijk gebied speelt in onze regio. In iedere gemeente zijn plekken gevonden waar veel water op straat kan komen te staan en waar water schade kan veroorzaken in gebouwen. Ook is er gekeken naar hitte. Bij hitte gaat het o.a. om schade aan de gezondheid.
Wat betekent dit voor het groenbeleid
Figuur10: water door centrum Borculo
Op basis van de klimaatstresskaarten, kunnen we maatregelen uitwerken voor de locaties waar dit het meest nodig en zinvol is. Zoveel mogelijk opvangen van regenwater om dit te infiltreren in de grond, is overal van belang. Ook is het verstandig dat we het groen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden zodat het beter tegen droogte bestand is. Na een paar zeer droge jaren zien we dat mede doordat we voor een groot deel op hoge zandgronden zitten, de droogte zijn tol eist.
Voor het openbaar groen betekent dit dus dat we maatregelen moeten nemen, bijvoorbeeld door regen niet te snel af te voeren maar dit te laten infiltreren in de grond.
Bij nieuwe aanleg en renovaties moeten we andere methodes gebruiken dan we eerder gewend waren. Groen, bestrating, riool, bebouwing, alles moet integraal worden bekeken.
5.2.1 Regenwater vasthouden in het groen
Er zijn plekken waar kans is op extreme wateroverlast. In het groen kunnen buffers gemaakt worden voor extreme buien. Maar ook normale buien willen we zoveel mogelijk infiltreren in het groen. Daar is ruimte voor nodig. Een aandachtspunt is daarom om groen vrij te houden voor klimaatadaptatie, zodat er wadi’s of retentievijvers kunnen worden aangelegd. Een voorbeeld is de vijver aan de Vijverweg in Ruurlo.
Meer groen in woonkernen om regenwater op te vangen
Overtollig regenwater houden wij zoveel mogelijk vast op de plek waar het valt. Onder andere via het groen infiltreren we het water in de bodem om droogte tegen te gaan. Waar geen ruimte in de buurt zelf is, voeren wij water af naar zones aan o.a. de randen van woonkernen en het oppervlaktewater om schade als gevolg van wateroverlast in de kernen zoveel mogelijk te voorkomen.
Bij alle projecten geldt dat we streven naar het voorkomen van overtollige verharding. Ook bewoners stimuleren we om stenen te vervangen door groen.
Wadi’s geven de mogelijkheid om hevige regenbuien op te vangen in het groen, en te laten infiltreren in de bodem. Hierbij is samenwerking met wegen en riolering.
Het vastgehouden water wordt gedeeltelijk opgenomen door beplanting, waardoor hittestress wordt beperkt. Ook benutten wij het water voor grondwateraanvulling, waardoor verdroging wordt tegengegaan.
5.2.2 Aangename plekken bij hitte
Groen zorgt in de bebouwde kom voor een gezonde omgeving. Groen inzetten om verkoeling te bieden bij hitte, wordt in de toekomst steeds belangrijker. Prettige plekken in de bebouwde kom, waar met groen en water een aangenaam klimaat is bij hoge temperaturen moeten dan ook beter toegankelijk zijn voor inwoners. Denk aan bomen bij een plein, en grasvelden om te recreëren.
Waar mogelijk wordt minder verharding toegepast en meer groen.
Figuur 12: zitplek in de schaduw Scheringstraat Neede
Klimaatadaptatie in het groen kan zo op meerdere vlakken positief bijdragen: hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de volksgezondheid, ruimtelijke kwaliteit en nemen de mogelijkheden voor recreatie en biodiversiteit toe.
5.2.3 Beplanting droogtebestendiger maken
We hebben te maken met meer extreme perioden van droogte. Berkelland ligt op hoge zandgrond, en na een paar droge jaren zien we dat de droogte zijn tol eist. Behalve het meer vasthouden en laten infiltreren van regenwater, willen we daarom ook de beplanting droogtebestendiger maken. Dit doen we door:
Groen kan een grote bijdrage leveren in de effecten van klimaatverandering in de kernen.
Groen draagt bij aan de temperatuur van de omgeving, het voorkomen van droogte en verminderen wateroverlast. De nabijheid van groen heeft een positief effect op het welbevinden van inwoners en op de biodiversiteit. Toch staat het groen voortdurend onder druk, bijvoorbeeld door autogebruik, woningbouw, enzovoorts. Hoe kun je zorgen dat er toch voldoende groen is in de leefomgeving, ten behoeve van zowel voor inwoners als voor klimaatadaptatie?
In de analyse van Datalab GO is de 3-30-300 regel gebruikt, om onder andere voor de gemeente Berkelland te beoordelen of er voldoende groen aanwezig is met het oog op gezondheid en klimaatadaptatie.
De regel houdt het volgende in:
Iedereen moet vanuit huis 3 bomen kunnen zien, in een buurt leven waar tenminste 30 procent van het oppervlak met groen bedekt is en maximaal 300 meter wonen van de dichtstbijzijnde koele (groene) verblijfplaats waar gerecreëerd kan worden (groene plek van minimaal 200 m2).
De 3-30-300 regel is een vuistregel, die is uitgedacht door de in Wageningen opgeleide groen-expert Cecil Konijnendijk van den Bosch, nu directeur van het Nature Based Solutions Institute in Canada. Diverse gemeenten voeren de regel door in het beleid, en ook in Berkelland willen we deze regel hanteren.
In Datalab Go zijn hiervoor kaarten en gegevens per wijk te zien, zodat de knelpunten inzichtelijk zijn. Veel bestaande wijken en kernen in Berkelland voldoen al aan de vuistregel. Vergeleken met andere gemeenten in het gebied van Gelderland-oost (gebied van Datalab GO), zijn er echter in Berkelland wel relatief veel wijken die de 30% groen niet halen.
Juist bij nieuwe projecten, en nieuwe inrichting van ruimtes, moeten we inspelen op klimaatadaptie. Groengebieden die voldoende ruimte bieden voor opvang van hemelwater, hittebestendig groen, en zorgen voor verkoeling. En daarnaast aanpassingen in bestaande gebieden die onder de norm scoren.
Toepassing van de 3-30-300 regel:
Iedereen kan vanuit huis minstens 3 bomen (van behoorlijke omvang) zien.
In Datalab Go is aangegeven wat de huidige situatie is. Er zijn diverse bestaande buurten waar niet voldaan wordt aan de regel. Echter niet overal kunnen bomen geplant worden in de openbare ruimte. Met bijvoorbeeld een project als Meer bomen in Berkelland wordt ook gestimuleerd dat bewoners zelf een boom in de tuin planten.
Elke buurt heeft minimaal 30% aan groenoppervlakte. Het gaat daarbij om hoog groen (boomkronen) en laag groen.
In Berkelland zijn er nog diverse wijken die minder dan 30% groen hebben. Er valt dus in de bestaande gebieden zeker nog iets te verbeteren. Daarnaast hebben we te maken met woningbouwontwikkelingen. Daarbij komt de hoeveelheid groen nogal eens in de knel. Het aantal woningen, de bijbehorende infrastructuur en parkeernorm komen vaak eerst, en het groen komt maar al te vaak als restruimte er achteraan. Dat willen we voorkomen.
Met het oog op hitte, droogte, leefbaarheid en biodiversiteit, is het zaak dat juist ook in de nieuwbouwlocaties voldoende groen aanwezig is. Vaak kan dit ook gecombineerd worden met de opgave om te zorgen voor het bergen van regenbuien in het groen.
Wat telt mee als groen voor de 30%?
Van de 40 woongebieden in Berkelland, zijn er 12 die een groenpercentage lager dan 30% hebben (informatie uit Datalab GO). Dit zijn momenteel:
In het Groenstructuurplan zijn deze wijken op kaartjes aangegeven.
Figuur 12: voorbeeld kaart Datalab GO woningen en afstand tot koelte (Borculo)
In Berkelland voldoen we al bijna overal aan de 300 meter regel, al kan de kwaliteit en bruikbaarheid van de plekken wel verbeterd worden. In nieuwe plannen kan hier ook rekening mee gehouden worden.
5.2.5 Minimaal 75 m2 groen per woning
Het rijk acht het een onderdeel van de te garanderen basiskwaliteit voor alle burgers dat er voldoende groene ruimte is in steden en dorpen. In de Nota Ruimte is specifiek benoemd dat 75 vierkante meter groen per woning een goed richtgetal is. Het rijk rekent erop dat gemeenten bij de opzet van nieuwe uitleglocaties dit richtgetal hanteren.
Hierbij wordt alles wat niet versteend is, meegeteld als groen (zoals parken, grasvelden, bermen en water).
5.3 Stimuleren groene tuinen en communicatie
Tuinen spelen ook een belangrijke rol in klimaatadaptatie. De gemeente wil haar inwoners informeren en stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld met deelname aan Steenbreek (tegels eruit, beplanting er in), geveltuintjes, en Meer bomen in Berkelland (elke Berkellander een boom). Ook in communicatie gaan we meer uitleg geven over het belang van groen in de kernen, hoe we werken aan klimaatadaptatie en biodiversiteit, en wat inwoners hier zelf in kunnen doen.
5.4 Circulair en duurzaam groen
Nederland heeft als voornemen om in 2050 circulair te zijn. Voor het groen betekent dit dat we zowel bij inrichting als beheer, circulair en duurzaam als eis meenemen bij opdrachten. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting op de volgende wijzen:
Behalve inkoop, zorgen we bij de groenvoorzieningen ook bij het beheer voor meer circulariteit. Bijvoorbeeld brandstoffen uit hernieuwbare bronnen, biologisch afbreekbare materialen. Blad, maaisel en takken worden hergebruikt voor onder meer grondverbetering.
6.1 Rol van groen voor de leefbaarheid
Groen heeft een grote rol in de leefbaarheid van de woonomgeving. Groen is belangrijk voor een prettige maat, en sfeer. Groen wordt gebruikt door bewoners voor beweging en ontmoeting. Ook is het belangrijk dat bewoners zich betrokken voelen bij hun omgeving.
Voor de leefbaarheid streven we in het groen naar:
Figuur 14: vaste planten geven kleur op representatieve plekken
Groen is belangrijk voor de sfeer in de straten en wijken, het geeft beleving van seizoenen, natuur en kleur. Maar er is ook veel groen dat gemeenschappelijk wordt gebruikt. Voorbeelden zijn speelvoorzieningen, picknickplekken, wandelpaden, buurtactiviteiten, jeu de boules, trapveldjes.
Ook heeft het groen verband met andere onderdelen in de openbare ruimte, zoals verkeer (bijv uitzicht of uitwijkmogelijkheid voor auto’s bij smalle wegen), plaatsen verlichting en borden en dergelijke, kasten voor elektriciteit en internet.
Bewoners zijn vaak erg betrokken bij het groen in de straat. Uit onderzoek en ervaring blijkt dat inwoners juist bij groen vaak willen meedenken over de inrichting.
Hoe meer inwoners zich betrokken voelen bij het groen en de woonomgeving, hoe meer men zich verantwoordelijk voelt om het netjes te houden, elkaar aan te spreken, of zich in te zetten. ‘Eigenaarschap’, oftewel, inwoners beleven hun omgeving als hun ‘eigen’. Betrokkenheid kan gestimuleerd worden, door te luisteren naar wat inwoners over hun woonomgeving te zeggen hebben, en initiatieven en wensen en stap verder te helpen.
Ook communicatie is belangrijk. Waarom doen we wat we doen, wat kunnen bewoners zelf betekenen? En hoe kun je iets melden of vragen?
Wanneer inwoners zich betrokken voelen bij hun woonomgeving en zich hier prettig in voelen, draagt dat in grote mate bij aan de leefbaarheid en sociale cohesie. Voor inwoners heeft groen ook een sociale functie: je kunt er ontmoeten, bewegen, tot rust komen, spelen, en samen activiteiten doen. We willen dit graag stimuleren.
Soms willen bewoners ook zelf het openbaar groen onderhouden. Hier geven we mogelijkheden voor, door het aanbieden van een beheerovereenkomst. Er wordt dan als voorwaarde gesteld dat het openbaar toegankelijk blijft. Het is dus iets anders dan een gebruiksovereenkomst, waar mensen een stukje openbaar groen bij de tuin mogen trekken.
Bij projecten vindt participatie vanuit de buurt plaats. Initiatieven van inwoners kunnen worden begeleid en soms financieel ondersteund. We staan open voor wat er leeft.
Uiteraard kunnen inwoners zelf ook met initiatieven komen. Daarbij zal de verbinding met wijk- en kerngericht werken worden gelegd. Hierbij ligt een grote rol bij contactpersonen (en hun kernteam). Bewoners kunnen met initiatieven ook terecht bij het Naoberfonds voor ondersteuning en een eventuele bijdrage.
Figuur 16: initiatief met behulp van Naoberfonds , Sterrenpalet Eibergen
Vanuit wijk- en kerngericht werken is er in 2019 een analyse per wijk en per kern gemaakt. Hierbij zijn per wijk en kern allerlei aspecten in beeld gebracht. Voor groen is bijvoorbeeld de tevredenheid over zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het groen gemeten.
De gemeente geeft meer ruimte voor maatschappelijke wensen en behoeften in het beheer van de openbare ruimte en werkt vanuit het besef dat niet iedere woon-, of werkomgeving hetzelfde is en niet alle bewoners dezelfde wensen en behoeften hebben.
Met het gebiedsgericht werken wordt er onder andere invulling gegeven aan de wens om de leefomgeving meer te laten aansluiten op de behoefte van inwoners. Voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte betekent dit dat er meer variatie in de openbare ruimte zal ontstaan en dat de gewenste kwaliteitsniveaus op aspecten van het onderhoud in gelijksoortige gebieden kunnen variëren.
In de vastgestelde notitie Ambitiegericht beheer, zijn de uitgangspunten vastgelegd voor beheer (en de inrichting) van de openbare ruimte in de bebouwde kom. Deze ambities zijn verdeeld in thema’s:
Bij het ambitiegericht beheer is een basisniveau vastgesteld voor elk van deze thema’s. Voor diverse onderdelen is het de bedoeling dat de hele openbare ruimte daar minimaal aan voldoet.
Groene ruimten in de kernen, nodigen uit tot buitenactiviteiten. Over het algemeen voelen mensen zich in een groene omgeving veiliger dan in een stenige omgeving. Mensen ontmoeten elkaar en dat zorgt voor meer sociaal contact. Zeker als dat groen een open structuur heeft: als er een goede balans is tussen gras en lage beplanting enerzijds en bomen en struiken anderzijds.
Groen in de leefomgeving kan bewoners dan ook stimuleren om gezonde
fysieke activiteiten te ondernemen, zoals bijvoorbeeld wandelen, fietsen. Ook kunnen aantrekkelijke groene ruimten in de buurt als centraal punt dienen voor informele sociale contacten. Deze sociale contacten versterken de sociale relaties en de daarmee samenhangende sociale cohesie. Sociale cohesie heeft op zijn beurt weer positieve effecten op welzijn en gevoelens van veiligheid.
Groen heeft een functie in de inrichting van de weg, voor de begeleiding van het verkeer. Zo kan het groen de weg begeleiden en verduidelijken, maar ook zorgen voor een verkeersremmend effect, of benadrukken van het effect van een verblijfsgebied.
In de Algemene plaatselijke verordening is aangegeven waar honden aangelijnd moeten zijn, en hoe om te gaan met hondenpoep.
De vraag om hondenspeelplekken en honden losloopgebieden is actueel.
Er zijn al meerdere losloopgebieden in Berkelland, zoals bij de Maat in Eibergen en bij de Binnenmansdijk Ruurlo.
Een hondenlosloopgebied, moet groot genoeg zijn, het liefst een halve hectare. Daarnaast veilig ten aanzien van verkeer, en niet botsend met andere functies. Ook de bereikbaarheid moet goed zijn. We streven daarbij naar grotere gebieden, waar een omheining niet nodig is.
Figuur 18 hondenlosloopgebied park de Maat Eibergen
Een speelplek voor honden is meestal een omheinde plek met speelattributen voor honden. Dit wordt niet gefaciliteerd door de gemeente. Dit is vaak het initiatief van inwoners of een vereniging. In Eibergen is ook een hondenspeelplek (Stokkersweg).
7 Richtlijnen voor ontwerp en inrichting
7.1 Leidraad inrichting openbare ruimte
Bij ontwerp en inrichting is integraal werken van belang. In de Leidraad inrichting openbare ruimte Berkelland worden bijvoorbeeld technische omschrijvingen gegeven hoe de diverse onderdelen in de openbare ruimte in Berkelland worden aangelegd. Dit geeft kaders en handvaten voor zowel projecten die door de gemeente worden uitgevoerd, als door derden.
Afstemming met diverse betrokkenen is van belang vanaf het begin van de ontwerpfase.
Inrichting en beheer zijn niet los van elkaar te zien. Bij de inrichting moet ook al rekening gehouden worden met het beheer, en het is wenselijk dat altijd de kosten voor het beheer in de inrichtingsfase al in beeld worden gebracht.
Voor realisatie werken we waar mogelijk met de eigen buitendienst, of met aannemers volgens een uitvoeringscontract.
Na afronding van de inrichting is een zorgvuldige overdracht naar het beheer van belang, en worden mutaties ten behoeve van het beheerprogramma aangeleverd.
7.3 Streefbeelden voor het groen
Wanneer een nieuwe inrichting aan de orde is, werken we met streefbeelden, die we zo mogelijk in overleg met de inwoners uitwerken. Deze zijn gebaseerd op het door de raad vastgestelde stuk ‘Ambitiegericht beheer’, en de uitgangspunten uit dit groenbeleidsplan.
In de bebouwde kommen vangen we hittepieken op door de aanwezigheid van schaduw van bomen en groen. De wijk gaat wateroverlast en overstromingen tegen door meer groene massa te realiseren voor het vasthouden van water, door meer bodeminfiltratie, en minder verhard oppervlak. Daarbij hanteren we de 3-30-300 regel.
Streefbeeld Biodivers en duurzaam
De dorpen in Berkelland zijn ook een woonplaats voor planten en dieren. De wijken bieden plaats aan diverse soorten, zowel bomen en planten als vogels, vlinders, bijen en andere insecten. Bij aanplant houden we rekening met de waarde voor de biodiversiteit.
Karakteristieke landschapselementen worden behouden en waar mogelijk en nodig versterkt. Verbindingen tussen de kernen en het buitengebied bestaan uit natuurlijk groen die dieren gebruiken als routes. Ook water en oevers vormen een waardevol leefgebied voor planten en dieren, daarbij passen we zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers toe. Natuurvriendelijke oevers lopen geleidelijk af, en hebben bij voorkeur een plas-dras zone.
Op diverse plekken is er bloemrijk gras. Daar wordt maximaal 2 x per jaar gemaaid, en het maaisel wordt afgevoerd. Dit doen we alleen bij stroken en grasvelden die minimaal 3 meter breed zijn. Waar bloemrijk gras grenst aan voet- en fietspaden, wordt een strook van 1 meter als gazon gemaaid.
Streefbeeld Bewegen, ontmoeten en recreëren
Er is ruimte om in het groen te kunnen wandelen, spelen, ontdekken en beleven. Er is aandacht voor kleur en beleving. In de dorpen en wijken zijn verschillende bankjes geplaats op aangename plaatsen. Voor hondenbezitters is er in elke grote kern een locatie om de hond vrij te laten rennen. Er zijn gazons waar mensen kunnen picknicken. Door een gevarieerde gebruiksvriendelijke en inclusieve inrichting in de buitenruimte ontmoeten mensen elkaar.
Het groen draagt bij aan het gevoel dat de wijk een veilige plek is. Er is aandacht voor toegankelijkheid, bijvoorbeeld voor mensen die slecht ter been zijn. De verkeersveiligheid wordt gewaarborgd door ervoor te zorgen dat verkeerssituaties duidelijk en overzichtelijk zijn. Onveilige situaties worden voorkomen door goede zichtlijnen.
We streven naar een aantrekkelijk en verzorgd beeld. Voor het groen betekent dit dat het groen goed onderhouden en vitaal is. Bij het onderhoud wordt daarom kwaliteitsniveau B van het CROW gehanteerd. Een mooie openbare ruimte is aantrekkelijk en ontstaat door diverse, passende beplanting en voorzieningen met aantrekkelijke uitstraling. In principe passen we zo weinig mogelijk onderhoudsintensieve beplanting toe. In de gebieden waar veel bezoekers komen (toeristen, winkelgebieden ed) zullen we een wat hoger inrichtingsniveau toepassen dan elders. Ook zijn er mogelijkheden voor onderhoudsintensievere beplantingen zoals perkplanten en vaste planten, als inwoners hier zelf het beheer van willen doen.
7.4 Bijzondere elementen in het groen
Bij verzoeken om elementen in het openbaar groen te plaatsen, vindt een afweging plaats. Te denken valt aan transformatoren, paaltjes, borden, kunstwerken etc.
Uitgangspunt is dat we hier zo terughoudend mogelijk mee omgaan. Voor borden is er ook beleid vastgesteld dat er zo weinig mogelijk borden worden geplaatst. Als plaatsing van een element in het groen voor veiligheid, leefbaarheid of andere zwaarwegende redenen wel nodig zijn, dan wordt advies gevraagd via de beheerder of toezichthouder groen van de gemeente. Gekeken wordt bijvoorbeeld naar de effecten voor onderhoud, veiligheid, zicht vanuit woningen, kabels en leidingen, en effect voor de inwoners.
8 Richtlijnen voor beheer en onderhoud
Het openbaar groen is vastgelegd in een digitaal beheerprogramma (Geovisia). Dit is een programma met de BGT als basis. De groengegevens over de verschillende typen groen, en hoofdgroenstructuur zijn opgenomen in het beheerprogramma. We kunnen hier gegevens uithalen voor beleid en beheer. Ook kunnen we voor diverse doeleinden zoals bestekken, kaarten maken. Omdat ook andere onderdelen van de openbare ruimte in het zelfde programma staan, is ook de relatie met bijvoorbeeld wegen en bomen te leggen.
Van belang is om deze gegevens actueel te houden. Wijzigingen moeten vaak eerst via de BGT en vervolgens in het beheerprogramma worden verwerkt. Dit proces van muteren behoeft nog aandacht.
We hebben het groen in de kernen in dit systeem ingedeeld in verschillende structuurgebieden.
In het Groenstructuurplan is aangegeven welk groen onderdeel uitmaakt van de Hoofdgroenstructuur.
8.2 Uitvoering van het groenbeheer
8.2.1 Natuurvriendelijk groenbeheer
We gaan steeds meer toe naar natuurvriendelijk groenbeheer. De gedragscode soortenbescherming is hierbij van toepassing. Kennis van het natuurvriendelijk groenbeheer en de gedragscode is een blijvend aandachtspunt. Speerpunten in het natuurvriendelijk groenbeheer zijn:
Figuur 21: Begrazing door schapen
Keurmerk voor onderhoud bloemrijk gras
In het onderhoud van bloemrijk gras in de kernen wordt het keurmerk Kleurkeur gevraagd bij de aanbesteding. Kleurkeur is een initiatief van De Vlinderstichting en Stichting Groenkeur. Dit keurmerk is gericht op natuurvriendelijk maaibeheer. Medewerkers worden geschoold en gezamenlijk zorgen opdrachtgever en opdrachtnemer voor bermen waar planten en dieren weer kunnen overleven.
Communicatie is hierbij een aandachtspunt. Met informatie op de website, op social media, via Berkelbericht en eventueel info op locatie.
Waarom doen we de dingen die we doen, zoals natuurvriendelijk groenbeheer en klimaatadaptatie. En wat kunnen inwoners eventueel zelf doen, bijvoorbeeld vergroenen van de tuin?
Ook willen we dit begrijpelijk maken voor kinderen. Des te jonger je dit leert en hoort, hoe meer je het begrijpt en ook zelf toepast.
8.2.2 Kwaliteitsniveau groenonderhoud
Ondanks het beperkte onderhoudsbudget willen we het onderhoudsniveau op basis niveau houden. In vaktermen is dit onderhoudsniveau B.
Kwaliteitsniveaus voor groenbeheer worden volgens normen van het CROW ingedeeld in A+ (zeer goed), A (goed), B, (basis), C (laag) en D (onvoldoende).
Het onderhoudsniveau dat Berkelland eerder heeft vastgesteld was niveau C, alleen in winkelcentra en bepaalde hoofdstructuren werd niveau B toegepast.
Bij dit Groenbeleidsplan willen we voor alle gebieden niveau B vaststellen.
De uitgaven op het onderhoud beperken we door de hoeveelheid onderhouds-intensieve beplantingen zoals sierheesters, gazons en hagen te verminderen. Vaste planten worden niet toegepast in nieuwe plannen, uitgezonderd bijzondere plekken bijvoorbeeld in de centra, of als het gaat om soorten die met maaibeheer onderhouden kunnen worden.
Eventueel kunnen inwoners of ondernemers zelf met zelfwerkzaamheid zorgen voor een plus, en onderhouds-intensievere elementen onderhouden. Denk aan bloembakken aan lantaarnpalen, of rotondes. Op diverse plekken maken we ook afspraken met inwoners op basis van een beheerovereenkomst. Of spreken we af dat de gemeente de basis doet in het onderhoud, en de inwoners de plus. Zo is er op verschillende manieren maatwerk mogelijk.
Figuur 22 machinaal knippen van hagen in Borculo
Monitoring van de kwaliteit gebeurt tot nu toe incidenteel. Om planmatig te kunnen werken en ook te zien wat de resultaten zijn willen we dit structureel gaan doen.
Tevredenheidsonderzoeken: er worden al verschillende onderzoeken gehouden onder inwoners. De gegevens hiervan zijn bruikbaar om te kijken hoe de tevredenheid over o.a. het groen is. Bijvoorbeeld het Achterhoeks woon- en leefbaarheidsonderzoek, burgerpeiling, en het bewonerspanel Berkelland Spreekt.
Monitoring en onderhoud vijvers en poelen
Er zijn enkele vijvers en poelen die in gemeentelijk beheer en onderhoud zijn. De meeste vijvers zijn in beheer en onderhoud bij het waterschap. Na een inhaalslag de afgelopen jaren, zijn de gemeentelijke vijvers momenteel in goede staat van onderhoud. Om dit goed te houden moeten deze regelmatig gemonitord worden om te voorkomen dat ze verdrogen en verlanden.
8.3 Bruikleen- en beheerovereenkomsten
Onder bepaalde voorwaarden geven we mogelijkheden aan inwoners om grond in gebruik te nemen of te kopen. Een van de voorwaarden is dat het geen groen uit de hoofdgroenstructuur betreft. Bij een verzoek om koop van grond, vindt er een beoordeling plaats vanuit verschillende disciplines.
In bijzondere gevallen zijn beheerovereenkomsten voor groepen bewoners of voor organisaties zoals scholen mogelijk. De afspraken worden dan vastgelegd in een beheerovereenkomst.
Vanuit het verleden zijn er nog huurovereenkomsten. Nieuwe huurovereenkomsten worden niet meer afgesloten. Oude huurovereenkomsten blijven geldig tot de inwoner dit opzegt, of verhuist.
8.3.1 Aanpak in gebruik genomen groen en overlast
Soms is er ingrijpen nodig, bijvoorbeeld bij overhangend groen, storten van rommel in het groen of illegale ingebruikname van openbaar groen.
Bij constatering werken we als volgt:
Het vergt veel onderzoek om voor de hele gemeente goed in beeld te krijgen welke gemeentelijke grond bij inwoners in gebruik is en welke afspraken hierover zijn gemaakt.
Opties zijn vervolgens de grond terug te nemen, in eigendom over te dragen of een gebruiksovereenkomst aan te gaan. Mede afhankelijk van het belang van deze grond voor ons als gemeente. Door actie te ondernemen wordt mogelijke verjaring voorkomen, voor zover daar al geen sprake van is. De inventarisatie van de in gebruik genomen gronden en de aanpak hiervan is zeer arbeidsintensief. Mogelijk kan dit worden uitbesteed.
Voor dit beleidsplan is er van uitgegaan dat we binnen de huidig beschikbare middelen werken. Verdere bezuinigingen kunnen gevolgen hebben voor de kwaliteit van o.a. het onderhoudsniveau.
Het budget voor groen binnen de bebouwde kom is € 416.000 per jaar. Dit is exclusief bomen, loonkosten en indirecte kosten. Het bedrag is bestemd voor met name onderhoud door derden, materialen, vervangen van groenvakken, plantgoed, en aannemers voor aanleg. Daarnaast is er een groenploeg van de eigen dienst en voeren de andere ploegen ook groenwerkzaamheden uit.
Met het verder verminderen van onderhoudsintensieve groenelementen, willen we de kosten per m2 verder terugbrengen.
Vanuit dit beleidsplan zijn voor de komende 10 jaar diverse ambities en gewenste acties benoemd. Deze worden zoveel mogelijk gecombineerd met aanpassingen in het beheer en er wordt werk met werk gemaakt door mee te liften met lopende projecten. Zo zal er zoveel mogelijk budget neutraal worden gewerkt aan de ambities.
In bepaalde gevallen zal er via aparte projecten uitvoering worden gegeven. Wanneer dergelijke plannen meer concreet zijn, zal hier indien nodig het benodigde budget voor gevraagd worden bij de raad.
Te denken valt aan de volgende plannen:
In geval van areaaluitbreiding vragen we jaarlijks via de begroting het benodigde budget aan. Denk aan groen in nieuwbouwplannen.
Prioriteit voor de meest versteende straten en pleintjes in woonwijken in Berkelland, en wijken met relatief weinig openbaar groen (<25%). Dit in het kader van de 3-30-300 regel.
Het realiseren van aantrekkelijke plekken met biodiversiteit, wateropvang, recreatiemogelijkheden en zit gelegenheid, verkoeling en schaduw.
Inventariseren welke grond in gebruik genomen is door bewoners en of en zo ja welke afspraken hierover zijn gemaakt. Vervolgens komen tot een aanpak om in gebruik genomen grond waar geen geldige overeenkomst voor is, vast te leggen in een overeenkomst, te verkopen of terug te nemen. Deze inventarisatie en aanpak zou mogelijk in de toekomst uitbesteed kunnen worden aan een bedrijf dat hierin ervaring heeft.
Biodiversiteitsplan gemeente Berkelland, 2021
Bomenbeleidsplan gemeente Berkelland, vastgesteld 2020
Beleidsplan Spelen en Bewegen in de openbare ruimte, gemeente Berkelland, vastgesteld 2022
Groenbeleidsplan en -structuurplan gemeente Berkelland (niet vastgesteld), 2009/2010
Ambitiegericht beheer, gemeente Berkelland, 2019
Analyse wijk- en kerngericht werken, gemeente Berkelland, 2019
Watertakenplan gemeente Berkelland, planning vaststelling eind 2023
Ontwerp Omgevingsvisie Gemeente Berkelland, vastgesteld september 2023
Weetvanwater.nl/droogteachterhoek
Gedragscode soortbescherming gemeenten, Stadswerk, 2020
Handreiking De Global Goals in het gemeentelijk beleid, VNG, 2020
Nota Ruimte, 2004 (nieuwe Nota Ruimte is in ontwikkeling, verwacht in 2024)
Nederland circulair in 2050, www.rijksoverheid.nl, 2016
Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030, www.rijksoverheid.nl, 2023
Bijlage: Groenstructuurplan 2024-2033
Indeling in structuurgebieden:
De kernen zijn ingedeeld in verschillende structuurgebieden:
Voor elk structuurgebied is aangegeven welke accenten worden gelegd, en welke groentypen daar bij passen.
Landschappelijke groenstructuur
Het landschap waarin de kernen liggen, heeft voor een groot deel het ontstaan en de identiteit van de kernen bepaald. De verschillende landschapstypen in Berkelland zijn het Beekweidelandschap, Oude hoevenlandschap, Jong ontginningslandschap en het Essenlandschap. We willen dit herkenbaar terug laten komen in de kernen.
De belangrijkste delen van de groenstructuur van de kernen in Berkelland zijn aangemerkt als hoofdgroenstructuur.
Behalve op kaarten, is dit ook in tekst toegelicht.
Per wijk is ook het aantal inwoners en de tevredenheid over het groen in de wijk aangegeven.
Voor de grote kernen is aangegeven welke buurten minder dan 30% groen hebben. Hier is extra aandacht nodig voor het vergroenen van de buurt.
4 Landschappelijke groenstructuur
Dit Groenstructuurplan maakt deel uit van het Groenbeleidsplan.
De basis voor dit plan is het oude Groenstructuurplan Berkelland uit 2010. Ook is gebruik gemaakt van bestemmingsplannen en van het Ontwerp Omgevingsvisie (vastgesteld door de raad september 2023).
De analyse van het landschap, is overgenomen van het oude groenstructuurplan.
Vergeleken met het oude plan, is er nu meer aandacht voor ecologie, klimaat, en functioneel gebruik. Ook zijn er diverse ontwikkelingen geweest, zoals woningbouw, aanleg wegen, en renovaties van straten en gebieden. Voor de achtergronden van het beleid, verwijzen wij u naar het Groenbeleidsplan. Dit stuk zal zich met name richten op de uitwerking van de groenstructuur in de kernen, en de karakteristieken van de verschillende kernen.
Het groenstructuurplan zal vooral gebruikt worden als een handvat bij diverse komende ontwikkelingen en verzoeken. Zo is groen dat onderdeel is van de hoofdgroenstructuur, een zwaarwegende reden om niet te verkopen of te verharden.
Het groenstructuurplan geeft aan welke samenhang er bestaat tussen grote groenobjecten binnen de kernen van de gemeente Berkelland, en welke groene elementen hierin een belangrijke rol spelen.
In bepaalde gevallen is ook aangegeven dat er meer aandacht voor versterken van de structuur gewenst is. Zo kan de groenstructuur verder ontwikkeld worden. Hier is in de tabel een ‘A’ van aandacht toegevoegd.
3.2 Verschillende soorten structuurgebieden
Ook is er onderscheid te maken in structuurgebieden. Er is een onderscheid gemaakt in:
Het hart van de kern, waar relatief veel bezoekers komen, en een representatief beeld past. Tegelijk zijn het ook gebieden met dichtere bebouwing is en meer verstening.
Hier passen dan ook bijvoorbeeld sierheesters, hagen, vaste planten, bloembakken en geveltuintjes. Ook bomen zijn van belang, denk aan het voorkomen van hitte juist in deze stenige gebieden.
Figuur 1: voorbeeld van een geveltuintje
Langs hoofdroutes door de kernen kiezen we voor beplanting die de lijnen versterken. Grote bomen, brede stroken met bloemrijk gras en bosplantsoen, en op accentplekken eventueel hagen, heesters of (onderhoudsarme) vaste planten.
Door de woongebieden lopen vaak wijkontsluitingswegen, deze worden duidelijk begeleid met groen, om de oriëntatie te versterken. In de buurten is voor iedereen op minder dan 300 meter een plek om te spelen en te recreëren. Er is aandacht voor voldoende groen in de buurten, 30% groen of bladerdek willen we als minimum nastreven. Grote grasvelden worden beheerd als bloemrijk gras, maar er is in elke buurt voldoende plek om te spelen of een balletje te trappen op gazon.
We willen ook zorgen voor voldoende kleur in de buurten. Met herfstkleuren, bloemen en bessen, en bollen. Vanuit kostenoverweging zijn vaste planten niet mogelijk. Eventueel kunnen bewoners het initiatief nemen om bepaalde plekken zelf in te richten en te beheren, hiervoor zijn overeenkomsten mogelijk.
In de buurten wordt zoveel mogelijk water via het groen geïnfiltreerd in de bodem.
Parken zijn aantrekkelijke groenplekken, waar je tot rust komt, of juist kan bewegen, wandelen, spelen of een andere activiteit kunt doen. Deze plekken zijn ook aantrekkelijk voor flora en fauna, waar we dan ook in de inrichting rekening mee houden. Vijvers hebben natuurvriendelijke oevers, in bosplantsoen kunnen vogels nestelen, en er zijn nectarplanten voor vlinders en bijen.
Bedrijventerreinen zijn vaak versteende omgevingen, waar het door vele kabels en leidingen ook nogal eens lastig is om bomen een plek te geven. We willen waar mogelijk bedrijventerreinen vergroenen. Routes begeleiden met brede stroken groen met bomen en bloemrijk gras of heesterbeplanting en bosplantsoen. De inrichting is zoveel mogelijk eenvoudig en functioneel, met aandacht voor ecologie. Er zijn ook locaties waar een wat representatiever uitstraling is gewenst, daar passen accenten met bijvoorbeeld hagen.
Begraafplaatsen vallen eigenlijk buiten dit beleidsplan. Toch willen we deze noemen omdat ze een bijzondere plek hebben in het groen. Het zijn meestal grote groene elementen in of bij de kern. Behalve om te begraven of gedenken, ervaren bezoekers hier ook de rust en de natuur, en is er een representatieve functie. Juist door de rust zijn de gebieden ook aantrekkelijk voor diverse soorten dieren
Dit geldt ook voor sportgebieden. Het zijn grote groenelementen, waar vele bezoekers komen. Vooral de randen met bosplantsoen, zijn ecologisch van waarde, bijvoorbeeld voor vogels. Op de parkeerterreinen is verstening een aandachtspunt.
De gebieden die als landschappelijk zijn aangemerkt, zijn bijvoorbeeld randen langs kernen, of plekken waar het landschap kan worden ervaren in de kern. We willen in deze gebieden dan ook het accent leggen op bloemrijk gras en inheemse beplanting die past bij het landschap.
Figuur 2: landschappelijk groen in Eibergen
4 Landschappelijke groenstructuur
Hoe een kern is ontstaan, het omliggende landschap, en de ligging van wegen en verschillende deelgebieden, zijn bepalend voor de identiteit. Ook geeft het handvaten om de identiteit en beleving van het landschap in de kernen te versterken.
Berkelland behoort tot de hogere zandgronden. De ontstaansgeschiedenis heeft ervoor gezorgd dat de kernen van Berkelland allemaal de kenmerken van een esdorp hebben. Meestal liggen de kernen op de overgang van hoog naar laag en vaak op 5-6 km (één uur gaans) van elkaar. Alle hoofdwegen komen bij elkaar in de centra van de kernen en naar buiten toe waaieren deze uit in een spinnenwebachtig patroon.
De marktpleinen in of tegen de centra van de kernen zijn voortgekomen uit de vroegere brinken. Dit waren de oorspronkelijke centra van de esdorpen. In de meeste kernen is nog steeds de beplanting langs de historische wegen en op de voormalige brinken het bindende element. Oorspronkelijk waren dit vaak eiken, in de loop van de eeuwen zijn dit vaker linden, beuken, platanen en andere soorten.
Het beekweidelandschap bestaat uit natte gronden, geschikt voor hooi- en weilanden. De percelen zijn lang en smal en staan haaks op de beekloop. Vroeger bestonden de kavelscheidingen uit singels, het gaf het beekdal een besloten kleinschalige sfeer. Door de komst van prikkeldraad werden de singels overbodig met als gevolg dat het beekdal tegenwoordig veel opener en weidser is. Karakteristiek zijn restanten van elzensingels, knotwilgen en meidoornhagen
Kernen in dit landschap zijn Borculo, Eibergen en Haarlo.
Het oude hoevenlandschap kent een afwisseling van bossen op dekzandruggen en kleinschalig boerenland op de vlaktes. De boerenerven (hoeven) en bijbehorende akkers liggen verspreid in het landschap. De kleinschalige, onregelmatige patronen en besloten sfeer zijn karakteristiek voor dit landschap.
Karakteristieke beplantingsstructuren van het hoevenlandschap:
Kernen in dit landschap zijn Ruurlo, Beltrum en Rekken.
Figuur 4: oude hoevenlandschap
Het ontginningslandschap is een relatief jong landschap, in de 19e eeuw ontstaan. Dit landschap is gericht op productie. De weilanden en akkerlanden werden voorzien van (eiken)houtwallen en (elzen)singels, voor hakhoutvoorziening. Daarnaast zijn naald- en loofbossen aangelegd voor houtproductie. Het landschap heeft rechte lijnen en structuren.
Karakteristieke beplantingsstructuren van het ontginningslandschap:
Kern in dit landschap is Rietmolen.
Het essenlandschap is ontstaan op de overgang van het lage, natte beekdal naar de hogere, droge zandgronden. Op de natte delen waren vroeger de hooilanden, op de drogere delen de weilanden en de akkerlanden. De akkers vormen open ruimten in of nabij de bebouwing. Ze hebben door de jarenlange bemesting (potstalsysteem) een bolle ligging. De verkaveling is onregelmatig en kleinschalig. Passend binnen deze structuur zijn de kronkelige wegen die samen komen op de brink. Rondom de brink en de essen is de bebouwing ontstaan. De (Saksische) boerderijen vormden een eenheid in het landschap, de essen, wei- en hooilanden en omliggende heidegronden werden gemeenschappelijk gebruikt. Deze gemeenschappelijke basis is terug te vinden in de karakteristieke sfeer binnen de dorpen.
Karakteristieke beplantingsstructuren van het essenlandschap:
Kernen in dit landschap zijn Neede, Noordijk, Geesteren en Gelselaar.
Eibergen is de grootste kern van Berkelland en heeft een aantrekkelijk centrum met diverse voorzieningen. Eibergen ligt aan de Berkel.
Eibergen was een arbeidersdorp, maar heeft zich anders ontwikkeld in de loop van de tijd. De sterke groei na WOII en de ligging aan de N18 droegen daaraan bij. Het dorp ligt binnen de invloedssfeer van de N18 en heeft directe verbindingen met het buitengebied.
Eibergen kent diverse economische functies en culturele voorzieningen.
Het oude dorp vormt tegenwoordig het hart van Eibergen. Hier staat veel historische beeldbepalende bebouwing. Zoals rond de markt, de oude brink, waar monumentale kastanjes het karakteristieke beeld versterken. De historische linten vormen de hoofdstructuur van de bebouwde kom en zijn daarmee belangrijke dragers van het historische dorpsbeeld.
Eibergen is een kern op de grens van beekweide- hoeven- en ontginningslandschap. Karakteristiek zijn onder andere de rivier de Berkel, oude beplantingen in uitbreidingswijken, de oude spoorbaan.
De stedenbouwkundige structuur van Eibergen wordt in hoofdzaak bepaald door de voormalige N18, die dwars door de kern loopt. Aan de oostzijde van deze weg liggen de nieuwere woonwijken, aan de westkant de oudere. Aan de noord- en zuidzijde van de kern is industriegebied ontwikkeld.
De nieuwe N18 ligt langs de westzijde van het dorp. De wijken aan de oostzijde van de kern zijn opvallend groen, met oude landschappelijke elementen die behouden zijn gebleven. De zone langs rivier de Berkel is deels ingericht als parkzone (De Maat). Ook de groene zone langs de oude spoorbaan (nu fietsverbinding) is een belangrijk groenelement in Eibergen.
Figuur 5: de Berkel langs Eibergen
Wijken met minder dan 30 % groen:
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Eibergen zijn:
Met een ‘A’ zijn verschillende aandachtspunten aangemerkt die eventueel opgenomen kunnen worden in een actieplan.
Op wijkniveau behoren de volgende onderdelen tot de hoofdgroenstructuur van Eibergen:
Aantal inwoners en tevredenheid
Het dorp Neede grenst aan de Needse Berg. De Needse Berg is een bijzonder landschapsfenomeen dat al eeuwen wordt gebruikt voor landbouw, bosbouw, klei- en zandwinning, natuurbeleving en ontspanning. De grote textielindustrie heeft van Neede een echt arbeidsdorp gemaakt. Er is een sterk saamhorigheidsgevoel binnen de wijken,
Het dorp is sterk op Twente georiënteerd. De focus ligt in Neede naast wonen op economie. De nabijheid van de N18 komt de bereikbaarheid ten goede. Neede heeft een eigen identiteit en de inwoners worden eveneens gekenmerkt door het naoberschap. Er kan gesproken worden van een rustige en natuurlijke woonomgeving.
Het dorp Neede is een voorbeeld van een randesdorp. Uit het verleden zijn alleen de havezate ‘Huize de Kamp’, de Hollandsche molen onder aan de Needse berg en de toren van de Protestantse kerk overgebleven. Het oudste gedeelte van Neede is het centrum, waarvan de karakteristieke bebouwingslinten langs de uitvalswegen het meest typerend zijn. Neede is vanuit het centrum uitgebreid, met aan de noordzijde een harde grens gevormd door de Rondweg. Deze is in belangrijke mate bepalend voor de vorm van het dorp. Er is een aantal belangrijke historische wegen zoals de Stations-, Borculose- en Haaksbergseweg. De groenstructuur wordt gekenmerkt door eiken, essen en platanen en een eiken ‘bos’ op de oude begraafplaats. Verder valt het op dat er langs de Stationsweg een aantal historische villa’s staan met de daarbij passende grote solitaire bomen.
Wijken onder de 30% groen in Neede:
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Neede zijn:
Op wijkniveau behoren de volgende onderdelen tot de hoofdgroenstructuur van Neede:
Aantal inwoners en tevredenheid
Figuur 6: wandelpark Spilbroek Neede
Borculo is de enige stad in onze gemeente en is de kern waar het gemeentehuis van de gemeente Berkelland staat. Borculo ontstond als nederzetting bij het kasteel van de Heren van Borculo. Het kasteel Borculo is in de 19e eeuw afgebroken. Borculo ligt aan de Berkel en heeft een sfeervol historisch centrum. Hierdoor is Borculo aantrekkelijk voor toeristen. De geschiedenis van de stad als bestuurscentrum vormt een belangrijk deel van de identiteit.
Borculo is een kern in het beekweidelandschap. De kern wordt begrensd door de doorgaande wegen aan de noordzijde en de zuidoostzijde van Borculo. De Berkel is in de 20e eeuw om het centrum heen gelegd. Het originele oude profiel is echter gespaard gebleven en stroomt nog dwars door de kern en de wijk Het Elbrink om uiteindelijk weer op de hoofdstroom aan te sluiten. Als belangrijke groenstructuren zijn de oude wegbeplantingen te noemen. Verder valt het op dat in het centrum relatief veel lei- en vormbomen staan.
Er is een oud spoorbaan tracé, hierlangs is nog een breed groen profiel te zien. In het dorp zijn ook nog oude laanstructuren te vinden. Op verschillende plekken zijn wijkparken.
Borculo is een middelgrote kern. De rivier de Berkel loopt als een slingerend groen-blauw lint door de stad, en om Borculo heen. Het is een stukje natuur midden in de stad. Bij de gerestaureerde schutsluis en de watermolen ligt een karakteristiek parkachtig gebied. In de kern zijn enkele grotere groene gebieden aanwezig. Vanuit de omgeving lopen er verschillende wegen als radialen het dorp in, waarbij de wegbeplantingen als belangrijke groenstructuren zijn aan te merken.
Figuur 7: de Berkel door Borculo
Wijken onder de 30% groen in Borculo:
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Borculo zijn:
Op wijkniveau behoren de volgende onderdelen tot de hoofdgroenstructuur van Borculo:
Aantal inwoners en tevredenheid
Ruurlo ligt nabij de Baakse beek en grenst aan het landschap met landgoederen en bos. Nabij het kasteel bevindt zich het grootste heggendoolhof ter wereld en bossen met klim- en fietsroutes. Er is voldoende aanbod aan voorzieningen en er zijn directe verbindingen met het buitengebied. Het is daarmee ook een aantrekkelijk dorp voor toerisme en recreatie, waarop de focus ligt in Ruurlo.
Ruurlo is een middelgrote kern in het oude hoevenlandschap. Vanaf alle richtingen lopen diverse wegen als landschappelijke radialen het dorp in (spinnenweb structuur). Deze radialen bepalen in grote mate de structuur van het dorp. Kasteel Ruurlo en de bossen aan de zuidkant van Ruurlo zijn van belang voor de identiteit. Er is een monumentale laanstructuur en groene overgangen tussen dorp en landschap. De molen in een groene setting is een herkenningspunt in het dorp.
In de kern staat een prachtige monumentale boom.
Ruurlo is de enige kern met een treinstation binnen onze gemeente.
Ruurlo is ontstaan op een knooppunt van wegen. De wegenstructuur van Ruurlo is bepaald door de Dorpsstraat en het plein bij de kerk met daaraan vertakkingen naar omliggende plaatsen.
De oudste wijken van Ruurlo liggen in en rond het centrum. De oude stedenbouwkundige structuren zijn nog duidelijk zichtbaar door de vele wegen met overwegend oude eiken die allemaal naar het centrum leiden. De wijk het Leusinkbrink, aan de oostzijde, is nog in ontwikkeling.
Ten zuiden van Ruurlo ligt het industrieterrein met uitbreiding richting het oosten. Deze uitbreiding zorgt voor een langgerekte industriezone welke vanaf de rondweg aan de oostzijde van de kern duidelijk zichtbaar is. De rondweg is voor de ontlasting van het centrum en de doorstroom van het verkeer een belangrijk verkeersader.
Figuur 8: bomen geven structuur langs woonstraat in Ruurlo
Wijken onder de 30% groen in Ruurlo:
De belangrijkste onderdelen van de groenstructuur in Ruurlo zijn:
Op wijkniveau behoren de volgende onderdelen tot de hoofdgroenstructuur van Ruurlo:
Aantal inwoners en tevredenheid
De Rooms-katholieke (RK) kerk aan de Dorpsstraat ligt in het midden van het voormalig klooster, met de pastorie, een school en de begraafplaats en vormt samen hiermee het hart van de kern. De bebouwing bestaat voornamelijk uit vrijstaande panden en is minder compact bebouwd in vergelijking tot de rest van de kern. De historische linten zijn ondanks de latere invullingen nog goed herkenbaar en zijn samen met de bebouwing rond de kerk karakteristiek voor Beltrum.
Beltrum is een kern in het oude hoevenlandschap. Het dorp heeft een zeer actieve gemeenschap, met trots en veel energie komen diverse projecten en activiteiten tot stand. Het bloemencorso, het park de Stroet, de survivalrun en de kerkenpaden zijn daar voorbeelden van. De RK parochie speelt ook een belangrijke rol.
De grootste klompenfabriek ter wereld staat in Beltrum, wat ook tot uiting komt in de openbare ruimte.
Vanuit het landschap komen vijf wegen met grotendeels oude bebouwingslinten bij elkaar in de kern van het dorp, het Mariaplein. Deze structuur van de linten en oude verbindingswegen kan versterkt worden door wegbeplanting. In het centrum van het dorp vinden we nog enkele oude laanstructuren en monumentale bomen. Tussen de historische linten en oude verbindingswegen liggen de naoorlogse planmatige uitbreidingsgebieden waarin vrijwel geen openbaar groen ligt. De wijk Buursemansweide is wel erg groen. De kern bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen. Net buiten de kern is aan de Grolseweg een klein bedrijventerrein gelegen.
De begraafplaats (RK) bij de kerk, met de oudere bomen is een beeldbepalend groenelement. Het speel-, beweeg- en ontmoetingspark naast de begraafplaats is er gekomen op initiatief van de bewoners en heeft een centrale plek in het dorp. Beltrum heeft meerdere oude markante bomen en oude bomenrijen.
Het percentage groen/bladerdak in Beltrum is 26%, dus onder de 30%.
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Beltrum zijn:
Aantal inwoners en tevredenheid
Rapportcijfer groenvoorzieningen: 6,9
In mijn buurt is voldoende groen: 92%
Rietmolen toont als een relatief ‘nieuw dorp’ in de omgeving waarvan de meeste woningen pas vanaf de jaren vijftig van de 20e eeuw zijn gebouwd. Aan de twee hoofdwegen en enkele boerderijgebouwen is echter te zien dat de oorsprong beduidend ouder is.
Rietmolen is een kern in het jonge ontginningslandschap, op de grens tussen de Achterhoek en Twente.
Rietmolen kent een mooie laanstructuur en karakteristieke elementen zoals de brug over de beek, en de kerk in stijl van de Amsterdamse school in het centrum. De gemeenschap is hecht en actief.
De Buurser beek doorsnijdt de dorpskern, en het dorp bestaat uit twee verschillende delen. Zuidelijk de lijnstructuur en noordelijk de ‘kom’. Het noordelijke deel heeft zich ontwikkeld langs een slingerende weg, welke nu midden door het dorp loopt. Het noordelijk deel heeft een stenige uitstraling en weinig openbaar groen. De kenmerkende oude kerk en het plein vormen het centrum. Het zuidelijke deel ligt verankerd in het landschap tussen stevige boomstructuren. De beek slingert zich als een brede groen-blauwe strook tussen de beide dorpsdelen door.
De herkenbare structuur en identiteit van het dorp zoals de typerende rechtlijnige laanstructuur en de slingerende dorpsstructuur behouden. Door de slingerende weg en het dorpsplein te vergroenen en meer bomen te planten, kan de kwaliteit hiervan worden versterkt.
De groenstructuur wordt vooral bepaald door de oude eikenlaan die de Kieftendijk begeleidt. De resterende wegbeplanting bestaat uit meer los geplaatste jonge beplantingen.
Rietmolen heeft een dorpsplan gemaakt (2019). Hierin is ook de wens uitgesproken over het vergroenen van het aanzicht van het dorp en verbeteren van de landschappelijke kwaliteit. In 2021 is het dorp samen met Stichting Landschapsbeheer Gelderland gestart met het project Levend Landschap Rietmolen. Ook de gemeente is hier bij betrokken.
De N315 is onlangs heringericht, met een nieuwe rotonde als entree voor Rietmolen. Deze is ingericht op initiatief van het dorp met een groot waterrad van een watermolen, verwijzend naar de watermolen die voor 1800 bij Rietmolen stond.
Situatie 30% groen in Rietmolen
Rietmolen heeft meer dan 30% groen.
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Rietmolen zijn:
Aantal inwoners en tevredenheid
Rapportcijfer groenvoorzieningen: 7,1
In mijn buurt is voldoende groen: 86%
Geesteren is een kern in het essenlandschap. De kerk staat als een markant punt in het centrum. Het dorp heeft een kleinschalige landelijke structuur, heeft een landelijke sfeer en een gevarieerde dorpsrand.
Geesteren is een typisch esdorp met oude boerderijen langs de essen en een oude kerk met bomen eromheen in het midden. Het dorp heeft een tweedeling die aansluit bij het omliggende landschap: een openstructuur en een bosrijke dichte structuur. Er zijn veel openruimtes en het dorp heeft een groene uitstraling., met beeldbepalende bomen.
In de kern staan verspreid fraaie beeldbepalende bomen zoals oude eiken, platanen en linden.
Geesteren heeft meer dan 30% groen.
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Geesteren zijn:
Aantal inwoners en tevredenheid
Rapportcijfer groenvoorzieningen: 6,9
In mijn buurt is voldoende groen: 89%
Rekken ligt dicht bij de Duitse grens. Bij Rekken stroomt vanuit Duitsland de Berkel Berkelland binnen. Het dorp bestaat uit twee delen die door de Berkel van elkaar zijn gescheiden. Het zuidelijk deel van Rekken, ook wel ‘ ’t Kip’ genoemd, bestaat voornamelijk uit lintbebouwing langs de Rekkenseweg. Het noordelijke deel omvat het op een natuurlijke verhoging gelegen oude dorpsgebied. De plek rondom de protestantse kerk en de oude school is nog altijd herkenbaar als de oude dorpskern. Een echt centrum wordt hierdoor echter niet gevormd.
Typerend voor het dorp is ook de molen die in het zuidelijk deel van de kern staat.
In Rekken is de gemeenschap hecht.
Karakteristiek voor Rekken is het kleinschalige karakter van de bebouwing, en de enigszins versnipperde ligging. De bebouwing van Rekken is nauwelijks op het omringende landschap gericht.
Rekken is een kern in het oude hoevenlandschap.
Rekken heeft meer dan 30% groen.
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Rekken zijn:
Aantal inwoners en tevredenheid
Rapportcijfer groenvoorzieningen: 7,3
In mijn buurt is voldoende groen: 98%
Haarlo ligt centraal in de gemeente Berkelland. Het is een kerkdorp dat aan de rivier de Berkel tussen Borculo en Eibergen ligt. Haarlo wordt omgeven door mooie natuur (essen en coulissenlandschap) met als hoogtepunt landgoed ’t Wolink aan de zuidkant. De achtkantige kerk is een markante plek. Dit is een rijksmonument en wordt in de volksmond de Kluntjespot (suikerpot) genoemd. Haarlo heeft een actief sociaal leven en een hechte gemeenschap. Dit heeft ertoe geleid dat in 2008 het kulturhus ‘t Stieltjen is geopend. In de kern is een aantal bedrijven gevestigd.
Haarlo ligt op de grens tussen beekweidelandschap en hoevenlandschap. De ruggengraat wordt gevormd door de Borculoseweg welke overgaat in de Eibergseweg. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door de met name originele bebouwing. Hier en daar in de kern staat nog een oude boerderij en ook de kleine essen zijn op sommige plaatsen direct aan de rand van de kern terug te vinden.
Haarlo heeft meer dan 30% groen.
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Haarlo zijn:
Aantal inwoners en tevredenheid
Rapportcijfer groenvoorzieningen: 7,6
In mijn buurt is voldoende groen: 100%
Gelselaar is een kern in het essenlandschap. Centraal in het dorp staat de kerk met fraai groen. De openheid van het essenlandschap, de landelijke sfeer in het dorp met een kleinschalige structuur geeft Gelselaar een fraaie uitstraling.
Het dorp is ontstaan als agrarische nederzetting waarvan de geschiedenis in ieder geval teruggaat tot in de 13e eeuw. Waarschijnlijk betrof het toen een aantal boerderijen die in een krans om de es heen lagen.
In 2013 is Gelselaar aangewezen als ‘beschermd dorpsgezicht’ op grond van de monumentenwet. De beschermde status is gekoppeld aan de totale bebouwing en opbouw van het dorp. Ook de nieuwbouwlocaties in Gelselaar vallen onder het beschermd gebied met dezelfde randvoorwaarden.
De grote waarde van het feit, dat de kern Gelselaar is aangewezen ligt in de afleesbaarheid van het ontwikkelingsproces van een laatmiddeleeuws brinkdorp naar een “moderne” agrarische nederzetting in het begin van de 20ste eeuw. Verschillende sporen uit het ontwikkelingsproces zijn bepalend voor de huidige verschijningsvorm.
Deze sporen zijn er op alle schaalniveaus: in de landschappelijke en stedenbouwkundige hoofdstructuur, de relatie tussen dorp en essencomplex, in het bebouwingsbeeld, in de vormgeving en inrichting van privé-erven, in perceelgrenzen, oude paden en landschappelijke elementen. Bijzonder is dat Gelselaar haar eigen, oorspronkelijke en zelfstandige karakter, van een agrarische nederzetting met bijbehorende landerijen, heeft behouden.
Rondom de kerk staan markante oude linden. Bij het kruispunt Dorpsstraat/Pastorieweg is een restant van een oude brink te vinden. Er is nog veel karakteristieke erfbeplanting met fruit- en inheemse boomsoorten.
In Gelselaar is in 2015 een dorpsvisie opgesteld door het dorp.
In 2019-2021 heeft een renovatie plaatsgevonden van het openbaar gebied in een groot deel van het dorp.
Het dorp wordt ook wel ‘het ganzendorp’ genoemd, omdat hier vroeger veel ganzen werden gehouden op het laag gelegen, moerassig broekland.
Gelselaar heeft meer dan 30% groen.
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Gelselaar zijn:
Aantal inwoners en tevredenheid
Rapportcijfer groenvoorzieningen: 6,9
In mijn buurt is voldoende groen: 89 %
Oorspronkelijk is Noordijk als een soort overloop van de Needse es uit een kranshoeve ontstaan. Later heeft het zich meer ontwikkeld tot een kleine kern. Door de eeuwen heen is hier weinig veranderd. De kern van Noordijk bestaat uit een aantal bij elkaar komende historische wegen met daarlangs karakteristieke lintbebouwingen. Een echt centrum is er niet te onderscheiden. De plek waar de school en het dorpshuis de ‘Oale Schole’ staan zou als zodanig kunnen worden gezien. Verdere bebouwing ligt verspreid langs de oude wegen. Het agrarische verleden is nog goed zichtbaar en in het dorp zijn nog steeds enkele weilanden te vinden. De overgang naar het buitengebied is door de wegbeplantingen zeer geleidelijk.
Noordijk is van oorsprong een agrarisch dorp met daarnaast werkgelegenheid in de dak- en steenfabrieken. Noordijk kent twee grotere gebieden van aaneengesloten natuur. Het Noordijkerveld en de Needse berg. Het dorpje heeft
geen kerk. De kern kent een actief verenigingsleven. Noordijk wil een goede woon- en werkplek blijven met een voldoende veilige dorpskern. Met als kernpunten de school en het dorpshuis.
Noordijk ligt in het oude hoevenlandschap, op de overgang naar het essenlandschap. Het dorp ligt half rondom een es. Het dorp is verweven met het landschap.
Noordijk heeft meer dan 30% groen.
De belangrijkste onderdelen van de hoofdgroenstructuur in Noordijk zijn:
Aantal inwoners en tevredenheid
Rapportcijfer groenvoorzieningen: 7,1
In mijn buurt is voldoende groen: 86%
Gebruikte cijfers per wijk of kern uit de analyse wijk- en kerngericht werken:
Rapportcijfer groenvoorzieningen: AWLO 2018
In mijn buurt is voldoende groen: Burgerpeiling 2019
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-555185.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.