Verordening gemeentelijke rekenkamer Midden-Drenthe 2024

 

De raad van de gemeente Midden-Drenthe;

 

gelezen het voorstel van de rekenkamercommissie en gehoord het fractievoorzittersoverleg d.d. 2 oktober 2023;

 

gelet op de artikelen 81k en 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de commissie Algemeen Bestuur;

 

 

besluit :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening gemeentelijke rekenkamer Midden-Drenthe 2024

 

 

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Wet: Gemeentewet;

  • College: college van burgemeester en wethouders;

  • Rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • Voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • Onderzoekswerkzaamheden: werkzaamheden door de leden van de rekenkamer voor een onderzoek dat geheel door de rekenkamerleden wordt uitgevoerd.

 

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter.

  • 3.

    Indien de rekenkamer een even aantal leden telt en bij een stemming de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

 

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamer.

  • 2.

    De raad benoemt op voordracht van de rekenkamer een voorzitter.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer worden voor een periode van zes jaar benoemd.

  • 4.

    De leden van de rekenkamer kunnen maximaal één periode herbenoemd worden.

  • 5.

    Bij de benoeming kunnen de leden van de rekenkamer een rooster van aftreden vaststellen.

 

Artikel 4 Klankbordgroep

  • 1.

    Er is een klankbordgroep voor de rekenkamer.

  • 2.

    De klankbordgroep bestaat uit drie leden.

 

Artikel 5 Vergoeding

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding. Deze vergoeding bedraagt voor de leden € 247,70 en voor de voorzitter € 358,95 ongeacht de werkzaamheden met uitzondering van onderzoekswerkzaamheden.

  • 2.

    De leden ontvangen € 80 per uur voor onderzoekswerkzaamheden. De uren worden vooraf begroot en aan de raad medegedeeld. De begroting staat gelijk aan het maximum bedrag dat de leden kunnen declareren.

  • 3.

    De indexering voor vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid start 2025 en volgt jaarlijks de indexatie van de programmabegroting.

  • 4.

    De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een vergoeding voor hun reiskosten. De vergoeding voor gereden kilometers bedraagt € 0,37 per kilometer. Kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

 

Artikel 6 Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    De rekenkamer wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De griffier wijst de secretaris aan na overleg met de rekenkamer.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

 

Artikel 7 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur, bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213 van de gemeentewet, tweede lid.

  • 2.

    De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 4.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, voert zij daarvoor goede gronden aan.

 

Artikel 8 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer is verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek.

  • 2.

    De rekenkamer kan besluiten de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De rekenkamer vergadert zoveel als zij nodig acht in het kader van het onderzoek.

  • 5.

    De rekenkamer vergadert in beslotenheid. De rapporten van de rekenkamer zijn openbaar. Op basis van de daarvoor geldende wettelijke mogelijkheden tot opleggen van geheimhouding kan de rekenkamer bijlagen en andere documenten als geheim aanmerken.

  • 6.

    De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8.

    De rekenkamer stelt de bij het onderzoek betrokken personen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, een zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijzen van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

 

Artikel 9 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

  • 2.

    Het resterend budget in een begrotingsjaar kan tot een maximum van 30% van het jaarbudget worden overgeheveld naar een volgend begrotingsjaar. De raad ontvangt hiervoor van de rekenkamer een onderbouwd verzoek.

  • 3.

    Het jaarbudget wordt jaarlijks bijgesteld volgens de indexering van de meerjarenraming voor goederen en diensten zoals opgenomen in de programmabegroting van de gemeente Midden-Drenthe.

 

Artikel 10 Monitoring aanbevelingen

Het college verstrekt de raad jaarlijks in de jaarrekening een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door het college moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

 

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Besluiten, genomen krachtens Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie gemeente Midden-Drenthe 2018, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    De Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie gemeente Midden-Drenthe 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2017, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke rekenkamer Midden-Drenthe 2024.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 14 december 2023.

De voorzitter, De griffier.

Toelichting verordening rekenkamer Midden Drenthe 2024

Deze concept verordening is een aanvulling op wat in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.

Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).

 

Toelichting Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Definities

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).

 

Artikel 3 (Her)benoeming

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

 

Artikel 4. Klankbordgroep

Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad kan een klankbordgroep (of andere benaming) instellen die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Ook is het mogelijk een al ingesteld gremium, zoals een auditcommissie, als aanspreekpunt aan te wijzen. De raad kan zelf het aantal leden en de taken van de klankbordgroep bepalen, maar is niet verplicht een klankbordgroep in te stellen. Hij kan het bijvoorbeeld ook aan de rekenkamer overlaten.

 

Artikel 5 Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet). De in de verordening genoemde vergoeding is het nieuwe bedrag voor 2024. Op basis van indexering conform begroting 2024 worden de bedragen : € 247,70 voor lid en € 358,95 voor de voorzitter.

Het bedrag in lid 2 is in lijn met de vergoeding bij andere rekenkamers wordt gevolgd. Zie hiervoor Het onderzoek de enquête naar de vergoeding voor voorzitters en leden van de Rekenkamers van de NVRR (2023). Het bedrag per uur was in 2018 € 80 en is door indexering in 2023 € 100,15

Bij lid 4 kan gemeld worden dat de huidige kilometervergoeding € 0,37 per kilometer is. Deels onbelast en deels belast. Dat bedrag wordt gehandhaafd in deze verordening.

 

Artikel 6. Ambtelijke ondersteuning

In de Gemeentewet is geregeld dat burgemeester en wethouders op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j, tweede lid). De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 81j, derde lid). Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid).

Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) voor de rekenkamer. In Midden-Drenthe worden deze werkzaamheden uitgevoerd door de adjunct-griffier en is ook onderdeel van de functiebeschrijving die bij deze functie hoort.

 

Artikel 7 en 8 Onderwerp selectie en werkwijze rekenkamer

Op verzoek van de raad zijn deze artikelen toegevoegd aan de VNG-modelverordening en overgenomen uit de eerdere verordening voor de gemeente Midden-Drenthe. Zij spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.

 

Artikel 9. Budget

De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

Dat bedrag wordt jaarlijks opgenomen in de begroting.

Via het tweede lid wordt het mogelijk voor de rekenkamer om een verzoek aan de raad te doen om een bedrag tot 30% van het jaarbudget te reserveren en over te hevelen naar een volgend begrotingsjaar. In het verzoek aan de raad kan de rekenkamer dit onderbouwen aan de hand van het werkplan en een motivatie.

Het tweede lid maakt indexering van het onderzoek bedrag mogelijk. Dat is voor 2024 €20.000 en sinds 2018 is dit bedrag niet veranderd. Vanaf 2025 wordt dan geïndexeerd.

 

Artikel 10. Monitoring aanbevelingen

Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.

De vorm waarin dat nu gebeurt is een overzicht in de jaarstukken. In samenspraak met de Werkgroep financieel overleg wordt gekeken of dit een juiste vorm is.

 

Artikel 11. Slotbepalingen

Het eerste lid zorgt ervoor dat besluiten genomen vóór de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers hun rechtskracht behouden als de constructie van rekenkamers wijzigt als gevolg van deze wet. Voorbeelden van dergelijke besluiten zijn het raadsbesluit tot instellen van de rekenkamer en besluiten tot benoeming en herbenoeming van de leden of voorzitter van de rekenkamer.

Naar boven