Gemeenteblad van Maassluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2023, 554171 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2023, 554171 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Erfgoedverordening Maassluis 2024
De raad van de gemeente Maassluis;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 2023
Gelet op artikel 3.16 van de erfgoedwet, artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 2.4; 5.1; 5.4; 16.54, eerste lid; 17.9, eerste lid van de Omgevingswet;
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
cultureel erfgoed: uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden;
gemeentelijke adviescommissie: een door het college ingestelde commissie, als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet, met als taak het college in ieder geval te adviseren over de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentactiviteit, met betrekking tot een monument, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, deze verordening en het archeologie- en monumentenbeleid;
deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg: persoon of instantie, aangewezen door het college, die gekwalificeerd is voor het opstellen van programma’s van eisen en het uitbrengen van (selectie-)adviezen in het kader van de archeologische monumentenzorg en goed bekend is met de archeologie in de gemeente Maassluis;
Artikel 2: Gemeentelijk erfgoedregister
Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.
Hoofdstuk 2 Aanwijzing gemeentelijke monumenten
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6. Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 9. Intrekken van de aanwijzing
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.
Hoofdstuk 3 Instandhouding van gemeentelijke monumenten
Artikel 10. Instandhoudingbepaling
Het bevoegd gezag geeft met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen omgevingsvergunning af ingevolge de bepalingen in het tweede lid, dan na overleg met de eigenaar. Indien en voor zover het een omgevingsvergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn, neem het bevoegd gezag geen beslissing dan in overeenstemming met de eigenaar.
Artikel 11. De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 16.55 Bbl voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in drievoud ingediend.
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Hoofdstuk 4 Beschermde monumenten (rijksmonumenten) en stads- of dorpsgezichten
Artikel 16 De aanwijzing van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten
Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Hoofdstuk 5 Beeldbepalende objecten
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een beeldbepalend object de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd beeldbepalend object ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 6 lid 1 plaats heeft of vaststaat dat het object niet wordt aangewezen is artikel 23 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 23 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 20 wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.
Artikel 25 Overeenkomstige toepassing
De artikelen 8 (wijziging van de aanwijzing) en 9 (intrekken van de aanwijzing) van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op dit hoofdstuk.
Hoofdstuk 6 Instandhouding van archeologische terreinen en verwachtingsgebieden
Artikel 27 Instandhoudingbepaling
Het is verboden om zonder of in afwijking van de omgevingsvergunning, op de in artikel 1, onder b (ii), bedoelde terreinen die zijn aangewezen als gemeentelijk monument, dan wel de in artikel 1, onder i genoemde terreinen van archeologische waarde, of de in artikel 1, onder l, genoemde archeologische verwachtingsgebieden, de bodem te verstoren.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien:
het een verstoring betreft waarbij het initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, betrekking heeft op plangebieden waar de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de gemeentelijke archeologische maatregelenkaart als ‘ Archeologisch waardevol gebied 2’ aangewezen gronden;
het een verstoring betreft waarbij het initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, betrekking heeft op plangebieden die kleiner zijn dan 50 vierkante meter of waar de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de gemeentelijke archeologische maatregelenkaart als ‘ Archeologisch waardevol gebied 3’ aangewezen gronden;
het een verstoring betreft waarbij het initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, betrekking heeft op plangebieden die kleiner zijn dan 100 vierkante meter of waar de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de gemeentelijke archeologische maatregelenkaart als ‘ Archeologisch waardevol gebied 4’ aangewezen gronden;
het een verstoring betreft waarbij het initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, betrekking heeft op plangebieden die kleiner zijn dan 200 vierkante meter of waar de bodem tot maximaal 40 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de gemeentelijke archeologische maatregelenkaart als ‘ Archeologisch waardevol gebied 5’ aangewezen gronden;
het een verstoring betreft waarbij het initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, betrekking heeft op plangebieden die kleiner zijn dan 200 vierkante meter of waar de bodem tot maximaal 200 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de gemeentelijke archeologische maatregelenkaart als ‘ Archeologisch waardevol gebied 6’ aangewezen gronden;
het een verstoring betreft waarbij het initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, betrekking heeft op plangebieden die kleiner zijn dan 200 vierkante meter of waar de bodem tot maximaal 100 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de gemeentelijke archeologische maatregelenkaart als ‘ Archeologisch waardevol gebied 8’ aangewezen gronden.
Artikel 28 Wijziging kwalificatie van een terrein
Op grond van een melding in gevolge van artikel 5.10 lid 1 van de Erfgoedwet en op grond van de resultaten van archeologisch onderzoek kan het college een terrein aanwijzen als gemeentelijk monument, gebied van archeologische waarde, of gebied met hoge, middelhoge of lage archeologische verwachting.
Artikel 29 Omgevingsvergunning gebieden van archeologische waarde of archeologisch verwachtingsgebieden
Omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning door middel van overlegging van een rapportage van archeologisch onderzoek uitgevoerd door een daartoe bevoegde partij, volgens de in de archeologische beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria en conform de gemeentelijke richtlijnen c.q. het Programma van Eisen, naar het oordeel van het college in voldoende mate is vastgesteld dat bij realisatie van de bodemingrepen:
Hoofdstuk 7 Instandhouding bovengrondse cultuurhistorische waarden
Hoofdstuk 8 Overige bepalingen
Artikel 34 Tegemoetkoming in schade
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-554171.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.