VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING STEIN 2024

Gezien het voorstel inzake Belasting- en legesverordeningen 2024

(Gem. blad Afd. A ……., zaaknummer 20231017143970) ;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

Vast te stellen de volgende verordening

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING STEIN 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • -

    kalenderweek: een aaneengesloten periode van zeven dagen, beginnende met een maandag en eindigend met een zondag;

  • -

    kalenderjaar: een tijdvak van twaalf kalendermaanden beginnende op 1 januari.

  • -

    container en/of emmer: een ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval door of vanwege de gemeente per perceel of per groep van percelen ter beschikking gesteld of geplaatst inzamelmiddel.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing, als bedoeld in deze verordening, en de daarbij behorende tarieventabel, wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan, krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer, een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a)

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b)

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c)

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d)

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e)

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1.2, onderdeel 1.2.1.1 en 1.2.2.1, van de tarieventabel, wordt uitgegaan van de gewichten die zijn vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de wegende inzamelauto.

  • 3.

    Het gewicht van het per kalenderweek ingezamelde huishoudelijk afval wordt per perceel vastgesteld als het verschil van het gewicht van de ter lediging aangeboden container voor en na lediging.

  • 4.

    Indien tijdens een inzamelbeurt door een calamiteit of technische storing aan de wegende inzamelauto, de herkennings-, wegings- of registratieapparatuur of van de middelen waarmee de registratiegegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen of een onjuiste automatische weging, herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de berekening van de belasting bij alle betrokken percelen, waar zich deze storing heeft voorgedaan, voor de betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per perceel vastgesteld. Het forfaitair gewicht wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in de leden 5 en 6.

  • 5.

    Het forfaitair gewicht als bedoeld in lid 4 wordt bepaald op het totaal over het voorafgaande belastingtijdvak bij het betrokken perceel vastgestelde gewicht van de afvalstoffen, gedeeld door het aantal inzamelbeurten gedurende het voorafgaand belastingtijdvak.

  • 6.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 5 kan worden vastgesteld, wordt het forfaitair gewicht vastgesteld op 6,5 kilogram.

  • 7.

    Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1.2, onderdeel 1.2.3, van de tarieventabel, wordt uitgegaan van het aantal ledigingen dat wordt vastgesteld door middel van de registratieapparatuur op de inzamelauto.

  • 8.

    Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1.2, onderdeel 1.2.1.2, 1.2.1.3, 1.2.2.2 en 1.2.2.3, van de tarieventabel, wordt uitgegaan van het aantal ledigingen dat wordt vastgesteld door middel van de registratieapparatuur op de verzamelcontainer.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    Met betrekking tot de belasting die per belastingjaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Reductie heffing medisch afval

  • 1.

    Indien de belastingplichtige, als bedoeld in artikel 4, als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de aangewezen inzameldienst komt de belastingplichtige aanmerking voor:

    • a.

      vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk I, onderdelen 1.2.2.1 tot en met 1.2.2.3, 1.2.3 en specifiek hoofdstuk 1.4 waarbij het enkel betrekking heeft op het beschikbaar stellen van de afvalzakken van de tarieventabel.

    • b.

      voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk I, onderdelen 1.1.2.1 of 1.1.2.3. van de tarieventabel voor één extra container van 240 liter restafval of één extra emmer van 40 liter restafval.

  • 2.

    De in het eerste lid onder a. bedoelde vermindering van de belasting bedraagt 60% van de totaal verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk I, onderdelen 1.2.2.1 tot en met 1.2.2.3, 1.2.3 en specifiek hoofdstuk 1.4 waarbij het enkel betrekking heeft op het beschikbaar stellen van de afvalzakken, met een maximum van 109,50 per belastingjaar.

  • 3.

    De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts, medisch specialist, ziektekostenverzekeraar, apotheker of medische groothandel te worden overlegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden en - indien van toepassing - de kennisgevingen (aankoopbonnen) van de afvalzakken.

  • 4.

    De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in de hoofdstukken 1.1 en 1.2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat, voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 6.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3. van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

  • 7.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 8.

    Voor de toepassing van het vorige lid worden de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan alleen voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1, onderdeel 1.1.1, van de tarieventabel gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend.

Artikel 12 Forfaitaire heffing

Indien de gemeente buiten haar aansprakelijkheid –om wat voor reden dan ook – niet kan beschikken over de informatie die nu de basis vormt voor de gemeentelijke heffing, is de gemeente gerechtigd middels een forfaitaire heffing, conform artikel 5. Leden 4,5, en 6, toch de kosten bij de aanbieder van het huishoudelijk afval in rekening te brengen indien de dienstverlening toch heeft plaatsgevonden.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing Stein 2023", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing Stein 2024".

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 november 2023.

 

De Raad voornoemd,

de Griffier,

de Voorzitter,

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE "VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING STEIN 2024"

De Raad der gemeente Stein;

 

Gezien het voorstel inzake Belasting- en legesverordeningen 2024 (Gem. blad Afd. A ….., zaaknummer 20231017143970);

 

besluit:

 

Vast te stellen de

 

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE "VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING STEIN 2024"

 

ALGEMEEN

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze is verschuldigd.

 

MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

 

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 246,45

1.1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belasting- plicht, in bruikleen hebben van:

1.1.2.1

een éxtra container van 240 liter (restafval)

€ 60,00

1.1.2.2

een éxtra container van 140 liter (gft-afval)

€ 60,00

1.1.2.3

een éxtra emmer van 40 liter

€ 30,00

 

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor groente-, fruit-, tuinafval:

1.2.1.1

welke periodiek in een container wordt ingezameld, per kilogram

€ 0,05

1.2.1.2

welke periodiek in een verzamelcontainer, bestemd voor zakken tot 30 ltr, wordt ingezameld, per inworp

€ 1,15

1.2.1.3

welke periodiek in een verzamelcontainer, bestemd voor zakken tot 60 ltr, wordt ingezameld, per inworp

€ 2,30

1.2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor restafval:

1.2.2.1

welke periodiek in een container wordt ingezameld, per kilogram

€ 0,40

1.2.2.2

welke periodiek in een verzamelcontainer, bestemd voor zakken tot 30 ltr, wordt ingezameld, per inworp

€ 1,15

1.2.2.3

welke periodiek in een verzamelcontainer, bestemd voor zakken tot 60 ltr, wordt ingezameld, per inworp

€ 2,30

1.2.3

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van de container of emmer voor restafval

€ 1,00

 

Hoofdstuk 1.3 Milieuparktarieven

 

 

Prijs per kg

Aantal kg per m3 (*)

Prijs per m3

Asbest

€ 0,27

300

€ 81,00

Grof restafval

€ 0,27

300

81,00

Gemengd puin

€ 0,11

1.000

€ 110,00

A/B/C hout gemengd

€ 0,11

333

€ 36,60

 

(*) Bij de bepaling van het aantal kilogram per kubieke meter afval is uitgegaan van het soortelijk gewicht van de afvalstroom uitgaande van een verdichting van het afval van 50%, aangezien de afvalstromen los op aanhangers worden aangeleverd (geen massieve m3).

 

Het minimumtarief dat per milieuparkbezoek in rekening wordt gebracht bedraagt € 2,00.

 

Hoofdstuk 1.4 Overige tarieven

 

Beschikbaar stellen van gele afvalzakken voor inzameling van restafval. De zakken worden per 10 stuks verkocht. Prijs per zak € 1,90

Het leveren van een extra container € 30,00

Het omwisselen van een container € 30,00

Het leveren van een afvalpas bij verlies of bestaande bouw € 10,00

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 november 2023

 

De Raad voornoemd,

de Griffier,

de Voorzitter,

Naar boven