Gemeenteblad van Velsen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Velsen | Gemeenteblad 2023, 553797 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Velsen | Gemeenteblad 2023, 553797 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening fysieke leefomgeving Velsen 2023
De raad van de gemeente Velsen,
Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer 21587 van 17 oktober 2023
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet, artikelen 5.3 juncto 5.4 juncto 15.9 juncto 4.4, tweede lid, van de Omgevingswet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging, de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 6 Wet basisregistratie adressen en gebouwen;
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 november 2023
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1. Bijlage I bevat begripsbepalingen voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening of bij of krachtens de wet anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Paragraaf 2.1 Cultureel erfgoed
Artikel 2:3 Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, vierde lid, van de Erfgoedwet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
Artikel 2:4 Aanwijzing als gemeentelijk monument
Het college van burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, besluiten een monument of archeologisch monument dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aan te wijzen als gemeentelijk monument.
Artikel 2:10 Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument
In een spoedeisend geval kan het college van burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 2:8 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.
Artikelen 3:1, 3:2 en 4:5 zijn van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat belanghebbenden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 2:9 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.
Artikel 2:12 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht
De raad kan, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 2:11, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, mits het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Artikel 2:13 Aanwijzing als beschermd gemeentelijk cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Het college van burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als beschermd gemeentelijk cultuurgoed.
Het college van burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd, aan te wijzen als beschermde gemeentelijke verzameling.
Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een beschermd gemeentelijk cultuurgoed of een beschermde gemeentelijke verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vraagt het college van burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.20 van de Erfgoedwet.
Artikel 2:14 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijk cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling.
Het college van burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 2:13, eerste of tweede lid, ambtshalve wijzigen of intrekken. Artikel 2:13, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het cultuurgoed of de verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Artikel 2:15 Advies omgevingsvergunning rijksmonument
Het college van burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijksmonument als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 2:7, eerste lid. Artikel 2:7, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2:16 Advies omgevingsvergunning provinciaal monument
Het college van burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een provinciaal monument als bedoeld in artikel 6.72 van de Omgevingsverordening Noord-Holland voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 2:7, eerste lid. Artikel 2:7, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2:17 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de Omgevingsregeling - op vrijdagen, zaterdagen en dagen gevolgd door een algemeen erkende feestdag in de zin van de Algemene termijnenwet om uiterlijk 00:30 uur te worden beëindigd en op overige dagen om uiterlijk 23:00 uur.
Paragraaf 2.3 Landgebruik – naamgeving en nummering
Bij toepassing van deze paragraaf wordt onder standplaats verstaan: een standplaats, bedoeld in artikel 1, onder l, Wet basisregistratie adressen en gebouwen.
Paragraaf 2.4 Landgebruik – markten
Artikel 2:24 Nadere regels markten
Het college is bevoegd nadere regels te stellen over het bepaalde in de artikelen 2:22, 2:23, 2:25, 3:28, 3:12, 3:13, 3:14, 3:15, 3:16, 3:17, 3:18, 3:19, 3:20, 3:21, 3:22, 3:23, 3:24, 3:25, 3:26 en 3:27.
Paragraaf 2.5 Landgebruik – begraafplaatsen
Artikel 2:26 Begripsbepalingen
Bij toepassing van deze paragraaf en paragraaf 4.5 wordt verstaan onder:
rechthebbende: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven en begraven houden van lijken of het doen het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier graf, danwel het verstrooien van as op een particuliere verstrooiingsplaats of het gedenken van een overledene op een particuliere gedenkplaats.
Artikel 2:33 Aflopen grafrechten
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder gedurende twee jaar vóór het verlopen van de grafrechttermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien.
Paragraaf 3.1 Cultureel erfgoed
Artikel 3:4 Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende omgevingsplan voor zover bij de voorbereiding van dit plan geen milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer is opgesteld, tenzij:
het de verstoring betreft van een archeologisch monument of verwachtingsgebied dat is aangegeven op de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;
Artikel 3:5 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een houder van een milieubelastende activiteit toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de Omgevingsregeling niet van toepassing zijn, mits de houder van de milieubelastende activiteit ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een houder van een milieubelastende activiteit toegestaan om maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de voorwaarden van de Omgevingsregeling niet van toepassing zijn, mits de houder van de milieubelastende activiteit ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van muziek, waarmee de geluidsnormen als bedoeld in de Omgevingsregeling worden overschreden, op vrijdagen, zaterdagen en dagen gevolgd door een algemeen erkende feestdag in de zin van de Algemene termijnenwet om uiterlijk 00:30 uur te worden beëindigd en op overige dagen om uiterlijk 23:00 uur.
Artikel 3:6 Overig geluidhinder
Het is verboden buiten een milieubelastende activiteit in de zin van de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving milieubeheer op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Paragraaf 3.6 Landgebruik - markten
Artikel 3:12 Standplaatsvergunning markt
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.
Artikel 3:15 Inschrijving op de anciënniteitslijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.
Artikel 3:17 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst
De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:
Artikel 3:19 Overschrijving vergunning vaste standplaats
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
Artikel 3:23 Aantal keren innemen vaste standplaats
De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en elf maal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3:24 en 3:25.
Artikel 3:25 Ontheffing en vervanging
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk, bij ziekte maximaal voor twee jaar, ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en elf maal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.
Paragraaf 3.7 Landgebruik - standplaatsen
Bij toepassing van deze paragraaf wordt onder standplaats verstaan: een vaste plaats, op een openbare en in de openlucht gelegen locatie, vanaf waar goederen dan wel diensten te koop worden aangeboden, worden verkocht of worden afgeleverd, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 3:40 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Het is tevens verboden met een voertuig te rijden over een berm of het daarin te doen of te laten staan, voor zover de berm is gelegen aan de zijde van een weg waarvoor een parkeerverbod of een verbod om stil te staan is ingesteld, aangegeven met de borden E1 of E2 zoals bedoeld in bijlage 1 bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Hoofdstuk 4 Beheer & Onderhoud
Artikel 4:2 Gedoogplicht naamaanduiding
Als het college oordeelt dat het noodzakelijk is dat de door hen toegekende aanduidingen, bedoeld in artikel 2:19, tweede lid, aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde aanduidingen vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Paragraaf 4.4 Landgebruik - voertuigen
Artikel 4:9 Parkeren uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 4:16 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor de verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn de daarin genoemde maatregelen te treffen.
Hoofdstuk 5 Nadeelcompensatie (gereserveerd) Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe aangewezen gemeentelijke toezichthouders, alsmede de in het artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, toezichthouders van de Omgevingsdienst IJmond, ambtenaren van de Veiligheidsregio Kennemerland en de vanwege het Recreatieschap Spaarnwoude aangewezen personen voor dat deel van de gemeente dat binnen het recreatiegebied is gelegen.
Artikel 6:2 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:
Artikel 6:3 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
Onverminderd artikel 2:25 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
Artikel 6:4 Onmiddellijke verwijdering
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:
Overtreding van het bij of krachtens artikelen 3:36, derde, vierde en zesde lid en 3:37, eerste lid bepaalde of op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van eerste categorie en kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Overtreding van het bij of krachtens artikelen 3:1, derde lid, 3:5, 3:9, 3:11, 3:30, 3:31, 3:32, 3:33, 3:34, 3:35, 3:38, 3:39, 3:40, 4:4, 4:5, 4:7, 4:8, 4:9, 4:10 en 4:11 bepaalde of op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Overtreding van het bij of krachtens artikelen 2:22, 2:23, 3:28, 2:24, 3:12, 3:13, 3:14, 2:25, 3:20, 3:21, 3:22, 3:23, 3:24, 3:25, 3:26, 3:27, 6:2, 6:3 en 6:4 bepaalde of op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6:6 Strafbepalingen Wet op de economische delicten
Artikel 1a van de Wet op de economische delicten is van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3:8, tweede lid en 3:10, vijfde lid, indien sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit 3:7, eerste lid en 3:41, tweede lid.
Hoofdstuk 7 Adviescommissie erfgoed en ruimtelijke kwaliteit (gereserveerd) Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 8:1 Wijzigingen andere verordening
Artikelen 2:3, 2:4, 2:5, 2:6, 2:26, 2:32, 2:35, 2:36, 4:1, 4:2, 4:3, 4:4, 4:6, 4:7, 4:8, 4:9, 5:1, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, 5:9, 5:10, 5:14, 5:15, 5:29, 5:30, 5:31, 5:32, 6:1 en 6:2 van de Algemene plaatselijke verordening Velsen 2019 vervallen.
Een vergunning of ontheffing verleend op grond van een van de in de artikelen 8:1 en 8:2 ingetrokken verordeningen of vervallen artikelen van de Algemene plaatselijke verordening 2019 blijft ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, of tot het einde van de looptijd, of tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening wordt gewijzigd of ingetrokken. Deze vergunningen en ontheffingen worden geacht vergunningen en ontheffingen te zijn op grond van deze verordening.
Op aanvragen om een vergunning of ontheffing op grond van een van de in de artikelen 8:1 en 8:2 ingetrokken verordeningen of vervallen artikelen van de Algemene plaatselijke verordening 2019, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.
Op bezwaarschriften tegen een vergunning of ontheffing verleend op grond van een van de in artikelen 8:1 en 8:2 ingetrokken verordeningen of vervallen artikelen van de Algemene plaatselijke verordening 2019, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.
Aanwijzingsbesluiten, nadere regels en beleidsregels die gebaseerd zijn op de in de artikelen 8:1 en 8:2 ingetrokken verordeningen en vervallen artikelen van de Algemene plaatselijke verordening 2019 worden geacht aanwijzingsbesluiten, nadere regels en beleidsregels te zijn op basis van deze verordening. Dit betreft in ieder geval:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 2.1 Cultureel erfgoed
Paragraaf 2.3 Landgebruik – naamgeving en nummering
Paragraaf 2.4 Landgebruik – markten
Paragraaf 2.5 Landgebruik – begraafplaatsen
Paragraaf 2.6 Landgebruik – dierenbegraafplaatsen (gereserveerd)
Paragraaf 3.1 Cultureel erfgoed
Paragraaf 3.5 Landgebruik - kamperen
Paragraaf 3.6 Landgebruik - markten
Paragraaf 3.7 Landgebruik - standplaatsen
Paragraaf 3.8 Landgebruik - voertuigen
Paragraaf 3.9 Landgebruik – begraafplaatsen
Paragraaf 3.10 Milieu algemeen
Hoofdstuk 4 Beheer & Onderhoud
Paragraaf 4.2 Cultureel erfgoed
Paragraaf 4.4 Landgebruik - voertuigen
Paragraaf 4.5 Landgebruik - begraafplaatsen
Hoofdstuk 5 Nadeelcompensatie (gereserveerd)
Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving
Hoofdstuk 7 Adviescommissie erfgoed en ruimtelijke kwaliteit (gereserveerd)
BIJLAGE I BIJ ARTIKEL 1:1 VAN DEZE VERORDENING
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
adviescommissie: een commissie van deskundigen ingevolge artikel 84 van de Gemeentewet ingesteld door het college van burgemeester en wethouders, genaamd de adviescommissie erfgoed en ruimtelijke kwaliteit, met als taak het college te adviseren over de toepassing van de Omgevingswet, de verordening en het monumentenbeleid;
afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is;
algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;
archeologisch monument: terrein dat deel uitmaakt van cultureel erfgoed vanwege de daar aanwezige overblijfselen, voorwerpen of andere sporen van menselijke aanwezigheid in het verleden, met inbegrip van die overblijfselen, voorwerpen en sporen;
asbus : een bus ter berging van as van een overledene;
begraafplaats: alle gemeentelijke begraafplaatsen die de gemeente Velsen in beheer heeft, tenzij anders vermeld, waaronder
de begraafplaats “Duinhof” aan de Slingerduinlaan te IJmuiden
de begraafplaats “De Biezen” aan de Kweekerslaan te Santpoort-Noord
de “Westerbegraafplaats “ aan de Havenkade te IJmuiden;
beheerder: de door het college aangestelde opzichter begraafplaatsen die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;
beschermd dorpsgezicht: groep van onroerende zaken die van algemeen belang is vanwege zijn schoonheid, zijn onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel zijn wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groep zich één of meer monumenten bevinden en welke groep is ingeschreven in het gemeentelijke erfgoedregister;
bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;
college: het college van burgemeester en wethouders;
commissie: een commissie van deskundigen als bedoeld in artikel 4.20 van de Erfgoedwet;
consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in categorie F1, F2 of F3 en dat bij of krachtens dit besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;
Categorie F1: vuurwerk met zeer weinig gevaar, is ook binnenshuis te gebruiken ( fop- en schertsvuurwerk);
Categorie F2 : vuurwerk met weinig gevaar (geschikt voor particulier gebruik);
Categorie F3: vuurwerk met middelmatig gevaar (meestal alleen bestemd voor professioneel gebruik);
cultureel erfgoed: uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden;
cultuurgoed: roerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed;
dagplaats : de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;
evenement: evenement, als bedoeld in artikel 2:5 van de Algemene plaatselijke verordening;
gebouw: bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;
gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;
geluidsgevoelige gebouwen: woningen als bedoeld in de Wet geluidhinder en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;
gemeentelijk erfgoedregister: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen onroerende en roerende zaken of terreinen;
gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;
grafbedekking: een gedenkteken, de grafbeplanting en andere voorwerpen op een graf, een verstrooiingsplaats, een gedenkplaats of bij een urnenruimte. Voor de toepassing van deze verordening wordt de rechthebbende of de gebruiker geacht belangenbehartiger van de eigenaar van de grafbedekking te zijn;
grafbeplanting: vaste- en winterharde beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;
grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf dan wel het recht om as te verstrooien op een particuliere verstrooiingsplaats of om overledenen te gedenken op een particuliere gedenkplaats;
hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;
handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;
houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;
iepziekte: de iepziekte is een zeer agressieve schimmelziekte die door heel kleine zwarte kevers, de iepenspintkevertjes, wordt verspreid;
incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;
kampeermiddel: onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist en dat bestemd of opgericht is, dan wel gebruikt wordt of kan worden, voor recreatief nachtverblijf;
ligplaats: plaats ingericht of gebruikt om een vaartuig voor anker te liggen, af te meren of een vaartuig op enigerlei andere wijze met de vaste grond te verbinden;
markt: de door het college ingestelde warenmarkt;
marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;
milieubelastende activiteit: activiteit die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, niet zijnde een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een lozingsactiviteit op een zuiveringtechnisch werk of een wateronttrekkingsactiviteit;
monument: vervaardigde zaken of terreinen die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
motorvoertuig: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;
natuurlijk persoon: een mens (individu) die in het recht als rechtssubject is erkend en daarmee drager is van wettelijke rechten en plichten;
nummeraanduiding: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, met dien verstande dat deze bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie; deze kan ook betrekking hebben op een afgebakend terrein;
omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3 juncto 5.4 juncto 4.4, tweede lid, van de Omgevingswet of 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
onroerende zaak: een onroerende zaak is een gebouw of werk dat duurzaam met de grond is verbonden;
onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt;
openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek;
parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;
particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken
het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn
particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van lijken of menselijke vruchten van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 18 jaar
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 18 jaar
particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van één of meer overledenen;
particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om een overledene te gedenken;
particuliere verstrooiingsplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om as te verstrooien;
provinciaal monument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het provinciaal erfgoedregister;
rechtspersoon: een juridische constructie waardoor een organisatie, net als een natuurlijke persoon, in het recht als rechtssubject is erkend als drager van wettelijke rechten en plichten;
rijksmonument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister;
standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;
standwerken : de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;
standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;
strand: het door het college als zodanig aangewezen stuk land;
terras: een buiten de besloten ruimte van een openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;
urnennis : een nis, bij de gemeente in beheer, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruik wordt gegeven tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van één of meer overledenen;
vaartuig: alle soorten van drijvende objecten, die wegens hun drijfvermogen worden gebezigd of bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen of goederen; onder vaartuig wordt ook verstaan drijvende werktuigen en woonboten;
vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;
rooien, met inbegrip van verplanten
het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en
het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;
voertuigen: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens, met uitzondering van kleine wagens zoals, kruiwagens, kinderwagens, en rolstoelen;
wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;
weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
zee: het gedeelte van de Noordzee, gelegen tussen het strand en de gemeentegrens in de Noordzee, alsmede het water van de havens en kanalen gelegen ten westen van het sluizencomplex.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-553797.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.