Gemeenteblad van Waalre
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2023, 553729 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2023, 553729 | beleidsregel |
Beleidsregel definitie geurgevoelig gebouw Waalre 2024
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre
Gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Gelet op artikel 5:21 van de Omgevingswet (Ow), en paragraaf 5.1.2 Ow;
Gelet op paragraaf 3.6.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);
En artikel 5:91 en 8.0b van het Besluit Kwaliteit leefomgeving (Bkl);
Besluit vast te stellen de Beleidsregel definitie geurgevoelig gebouw Waalre 2024
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Geurgevoelig gebouw: gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te
worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een
daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt, waarbij onder «gebouw, bestemd voor
menselijk wonen of menselijk verblijf» wordt verstaan: gebouw dat op grond van het omgevingsplan,
of een buitenplanse omgevingsplanactiviteit mag worden gebruikt voor menselijk wonen of
menselijk verblijf, daarbij inbegrepen gebouwen die op basis van het omgevingsplan of een
buitenplanse omgevingsplanactiviteit gebouwd mogen worden;
Veehouderij: milieubelastende activiteit die tot een krachtens paragraaf 3.6.1. (Veehouderij) Bal
aangewezen categorie behoort en die is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen,
verladen of wegen van dieren; en het houden van landbouwhuisdieren in dierverblijven in lagere
aantallen dan genoemd in artikel 3.200 Bal voor zover dat door een beleidsregel, omgevingsplan of
verordening als een milieubelastende activiteit type veehouderij wordt gedefinieerd.
Deze beleidsregel is van toepassing op het bepalen van de geurbelasting door veehouderijen in
buitenplanse omgevingsplanactiviteiten, die niet van nationaal of provinciaal belang zijn.
Bij het bepalen van de geurbelasting door veehouderijen in de gevallen genoemd in artikel 2, wordt
de definitie van geurgevoelig gebouw in artikel 1 van deze beleidsregel gebruikt.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel definitie geurgevoelig gebouw Waalre 2024
Bij de inwerkingtreding van de Ow geldt het tijdelijk omgevingsplan, totdat er een nieuw
omgevingsplan is gemaakt. In dat tijdelijk omgevingsplan staan ook regels over de bepaling van een
geurgevoelig gebouw bij agrarische milieubelastende activiteiten. Die regels zijn identiek aan de
regels in de Wgv en het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit), dat de definitie van de
Wgv hanteert. Dat houdt in dat een omgevingsvergunning die in het tijdelijk omgevingsplan past
volgens de systematiek van de oude wetgeving verleend wordt. Maar een buitenplanse
omgevingsplanactiviteit moet voldoen aan de instructieregels van het Bkl en de definitie van
geurgevoelig gebouw wijkt af van de oude wetgeving. Er vallen minder gebouwen onder.
Asielzoekerscentra, gevangenissen en recreatiewoningen zijn voorbeelden van soorten gebouwen die
volgens de instructieregels van het Bkl niet meer geurgevoelig zijn. Dat zou inhouden dat één deel
van de vergunningen waarin de geurbelasting van veehouderijen wordt bepaald de geurbelasting op
minder gebouwen hoeft te bepalen dan een ander deel.
Een gemeente kan meer categorieën geurgevoelig gebouw aanwijzen in een omgevingsplan. Ten
tijde van de inwerkingtreding van de Ow zal er echter in veel gevallen nog geen nieuw
omgevingsplan zijn. Dat zou inhouden dat nu buitenplanse omgevingsplanactiviteiten kunnen
worden verleend zonder dat de normen aan een bepaald type gebouw worden getoetst, terwijl later
in een omgevingsplan wordt bepaald dat dit wel moet gebeuren. Deze situatie is onwenselijk. Er is nu
nog niet duidelijk wat de impact is van het hanteren van de definitie van het Bkl. Daarom wordt voor
veehouderijen vooralsnog de oude definitie gehanteerd zodat er geen onomkeerbare situaties
ontstaan die later als onwenselijk worden beschouwd.
In dit artikel wordt de definitie van geurgevoelig gebouw gegeven. Deze is overgenomen uit de Wgv,
met een paar wijzigingen. Zo zijn de verwijzingen in de definitie in de Wgv aangepast naar het stelsel
van de Omgevingswet. Ook is er aan toegevoegd dat ook nog te bouwen gebouwen onder de
definitie vallen. Het gaat dan om dezelfde soort gebouwen als de bestaande gebouwen in de
definitie. De jurisprudentie over de definitie van geurgevoelig object onder de Wgv kan daardoor
voor een groot deel worden overgenomen voor de bepaling van geurgevoelig gebouw volgens deze
beleidsregel. Dat betekent bijvoorbeeld dat voor de vraag of een recreatiewoning een geurgevoelig
gebouw is de duur van het verblijf maatgevend is. Deze definitie voldoet aan de mogelijkheden die
artikel 5.91 lid 4 Bkl geeft om meer geurgevoelige gebouwen aan te geven, daar is namelijk de
voorwaarde dat er in dat gebouw hoofdzakelijk sprake moet zijn van menselijk verblijf.
Het Activiteitenbesluit regelde voorheen de geurbelasting door veehouderijen die niet onder de Wgv
vielen. Artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit hanteerde dezelfde definitie van geurgevoelig object als
de Wgv. De definitie in deze beleidsregel is daarmee ook een voortzetting voor de geur van deze
veehouderijen. Deze beleidsregel is enkel van toepassing op geurhinder van dierverblijven omdat
voor andere activiteiten al (in de Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018 danwel diens
rechtsopvolger) een andere, bredere, definitie van geurgevoelig gebouw is gegeven. Daarin worden
bijvoorbeeld ook locaties niet zijnde gebouwen als geurgevoelig aangewezen.
In het nieuwe regime worden de milieubelastende activiteiten zijnde veehouderijen aangewezen in
paragraaf 3.6.1 Bal. Er is tussen het Activiteitenbesluit en het Bal een verschil in de maximale
dieraantallen waar de regelgeving over het houden van landbouwhuisdieren niet op van toepassing
is. In het Bal ligt die grens hoger, in artikel 3.200 Bal staat bijvoorbeeld dat het houden van maximaal
350 kippen geen milieubelastende activiteit is, onder artikel 3.111 van het Activiteitenbesluit was dat
nog maximaal 25 kippen. In het omgevingsplan kunnen over het houden van lagere dieraantallen dan
genoemd in het Bal regels worden gesteld. Dit kan daarom ook in een beleidsregel en een
omgevingsverordening. Mocht dit aan de orde zijn, dan hoeft deze beleidsregel daar niet op
aangepast te worden. Als er een lager dieraantal als agrarische milieubelastende activiteit wordt
aangewezen, dan wordt hier dezelfde definitie van geurgevoelig gebouw voor gehanteerd.
In de Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant, zoals deze 1 januari 2024 in werking is
getreden, is geen definitie van geurgevoelig gebouw opgenomen. In de artikelgewijze toelichting
staat bij de toelichting op artikel 5.63 van de Omgevingsverordening (dat ziet op veehouderijen) dat
de provincie ruimte wil geven aan gemeenten om zelf binnen de grenzen van de wet te bepalen wat
zij onder een geurgevoelig gebouw verstaat.
In deze beleidsregel wordt geen aparte definitie gegeven van begrippen als geurbelasting,
omgevingsvergunning en dergelijke. Voor wat betreft de definitie van deze begrippen wordt
verwezen naar de geldende wetgeving.
Volgens artikel 5.21 Ow en artikel 8.0b Bkl is de beoordeling van een buitenplanse
omgevingsplanactiviteit gelijk aan de beoordeling van een omgevingsplan voor wat betreft een
aantal delen van de wet, daaronder in ieder geval hoofdstuk 5 Bkl. Daar wordt een uitzondering in
gemaakt voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten die van nationaal en provinciaal belang zijn.
Deze beleidsregel kan daarom niet op de nationale en provinciale aanvragen zien. Artikel 4.81 Awb
geeft de grondslag om voor wat betreft de beoordeling van de buitenplanse omgevingsplanactiviteit
beleid op te stellen. Dit beleid wordt opgesteld door het bestuursorgaan dat het bevoegd gezag is om
de omgevingsvergunning te verlenen, in dit geval dus het college van Burgemeester en Wethouders.
Door de definitie van artikel 1 toe te passen in de gevallen bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregel
kan er bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten beleidsneutraal worden overgestapt van het oude
regime naar het regime van de Ow.
Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt op de daarvoor bedoelde wijze voorafgaand aan de
inwerkingtreding van de Ow. De datum van de inwerkingtreding is gelijk aan de inwerkingtreding van
de Ow, zodat de beleidsregel meteen onder het nieuwe regime kan worden toegepast.
De citeertitel is gebaseerd op het onderwerp, de betreffende gemeente en het jaar van
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-553729.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.