Wijzigingsverordening van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Heumen 2021

De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2023 (191584);

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994; en

 

gelet op (artikel I, onderdelen H, J en EE van) de Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet (Stb. 2021, 26);

 

gezien het advies van het Presidium van 21 november 2023;

 

besluit:

 

Vast te stellen de onderstaande wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Heumen 2021.

 

 

 

 

Het betreft de volgende wijzigingen:

 

Artikel I

 

De Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Heumen 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

  • e. beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

2. De definities van ‘bouwwerk’, ‘gebouw’ en ‘bevoegd gezag’ komen te luiden:

  • d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan de raad of het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen of gedeputeerde staten van Gelderland, de grenzen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet respectievelijk artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet, bij hun besluit van 23 mei 1996 (kom Malden), 25 mei 2000 (kom Overasselt), 28 maart 2002 (kom Heumen), en 22 mei 2003 (kom Molenhoek) respectievelijk bij zijn besluit van 29 december 1994 (kom Nederasselt);

  • g. bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • h. gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • j. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet.

 

B

Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

C

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

D

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning

 

E

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

F

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt en de leden 3 tot en met 5 worden vernummerd tot 2 tot en met 4.

2. Het derde lid, onder i, komt te luiden:

  • i. beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder a, is niet van toepassing als in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder b, is niet van toepassing op bouwwerken.

5. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder c, is niet van toepassing als in de voorkoming van overlast wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

 

G

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1. Het tweede lid vervalt en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.

  • 2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

    • 3. Het verbod in het eerste lid is voorts niet van toepassing op beperkingen- gebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties, waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

H

Artikel 2:12, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

I

Artikel 2:14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

 

J

Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

K

Artikel 2:23, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

L

Artikel 2:24, eerste lid, onder d, komt te luiden:

  • d. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

 

Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Het tweede lid komt te luiden:

    • 2. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

  • 2. het zevende lid komt te luiden:

    • 7. Het eerste lid geldt niet voor een openbare inrichting voor zover die beschikt over een geldige vergunning op grond van de Alcoholwet.

 

M

Afdeling 8 a. BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE ALCOHOLWET

 

Artikel 2:34a, onder a, laatste liggende streepje, komt te luiden:

  • zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.

 

Artikel 2:34c, komt te luiden:

De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.

 

Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:

  • b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

 

Artikel 2:48, tweede lid, onder a. en b, komt te luiden

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

    • a. Een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

    • b. De plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.

 

N

Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

  • 1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

 

O

Artikel 2:71 komt te luiden:

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

P

Artikel 3:5, tweede lid, aanhef en onder c, eerste bolletje, komt te luiden:

  • 2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:

    • c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

      • bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

 

Artikel 3:13, eerste lid, onder b, komt te luiden:

  • b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan (of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4);

 

Q

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

    • a. Activiteitenbesluit Milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2. De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:

    • b. inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

 

R

Artikel 4:5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

    • c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2. Het derde lid komt te luiden:

    • 3. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.

 

S

Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, of de provinciale omgevingsverordening.

 

T

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

    • 1. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats, die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, maar in de openlucht of buiten de weg is gelegen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

  • 2. Het derde lid komt te luiden:

    • 3. Dit artikel is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

U

Artikel 4:17 komt te luiden:

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

V

Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

 

W

Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

X

Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het verbod in eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

Y

Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

 

Z

Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingen- gebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AA

Artikel 5:23, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

 

AB

Artikel 5:24, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebied- activiteiten met betrekking tot een waterstaatswerk, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties, waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

AC

Artikel 5:25, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebied- activiteiten met betrekking tot een waterstaatswerk, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties, waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

 

AD

Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

 

AE

Artikel 5:30, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevings- verordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AF

Artikel 5:32, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

AG

Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:

  • b. binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

 

AH

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Het eerste lid komt te luiden:

    • 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2. Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

Artikel II

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen Q en R van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    De artikelen 2:24, eerste lid, onder d, 2:28, zevende lid, 2:34a onder a, 2:34c aanhef, 2:48, tweede lid, onder a. en b, en 3:5, tweede lid, onder c, treden in werking op de eerste dag na bekendmaking ervan en werken terug tot 1 juli 2021.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

 

de griffier,

 

drs. M.J.H.N. Collombon

 

 

 

de voorzitter,

 

mr. J.W.M.S. Minses

 

 

Naar boven