Gemeenteblad van Apeldoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Apeldoorn | Gemeenteblad 2023, 553026 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Apeldoorn | Gemeenteblad 2023, 553026 | ander besluit van algemene strekking |
Klachtenregeling gemeente Apeldoorn
HOOFDSTUK 3 BEHANDELING VAN KLACHTEN
Fase van de informele klachtafhandeling
De klachtbehandelaar is bevoegd bij de medewerkers in dienst van de gemeente Apeldoorn alle inlichtingen te vragen en alle stukken op te vragen of in te zien, die betrekking hebben op de klacht. De betreffende medewerker draagt er vervolgens zorg voor dat de klachtbehandelaar binnen twee weken de gevraagde inlichtingen en stukken krijgt dan wel kan inzien.
De klachtbehandelaar doet de klacht binnen zes weken na de datum van ontvangst van de klacht schriftelijk af. Indien de klacht niet binnen een termijn van zes weken kan worden afgedaan, kan de afdoening voor ten hoogste vier weken worden verdaagd. Van de verdaging wordt schriftelijk onder vermelding van de reden mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
De concern klachtencoördinator brengt jaarlijks aan de burgemeester en college over het afgelopen kalenderjaar verslag uit. In dit verslag is in ieder geval opgenomen het aantal klachten, de aard van de klachten, de wijze van afdoening en de maatregelen die naar aanleiding van de behandeling zijn getroffen, aangevuld met een verslag van alle klachten die in het voorgaande jaar zijn ingediend bij de Nationale Ombudsman.
Aldus vastgesteld door:
het college van burgemeester en wethouders gemeente Apeldoorn d.d. 12 juni 2023
Deze klachtenregeling is ontstaan omdat er voor inwoners geen zichtbare regeling is en er een versnippering is van de huidige toepassing van diverse regelgeving en werkwijze. Deze regeling is dan ook een aanvulling op resp. uitwerking van het in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geregelde interne klachtrecht. Het klachtrecht vormt een aanvullende vorm van bescherming tegen de overheid, naast de bezwaar- en beroepsprocedures.
De Awb geeft geen definitie van een klacht. Artikel 9.1 Awb luidt als volgt:
Klachten gaan altijd over de wijze waarop de overheid zich gedraagt jegens burgers en rechtspersonen en niet over de inhoud van haar beslissing. Het gaat daarbij niet alleen om klachten over mondelinge bejegening (zoals onheus/onaardig te woord gestaan worden door een ambtenaar), maar om klachten over onbehoorlijk gedrag van de overheid in de ruimste zin van het woord. De Nationale ombudsman heeft de afgelopen jaren een nadere invulling gegeven aan het begrip onbehoorlijk gedrag van de overheid waarover een klacht kan worden ingediend. Dat begrip bestrijkt volgens de Nationale ombudsman nu bijna alle beginselen van behoorlijk bestuur, hetgeen met zich meebrengt dat er bijvoorbeeld ook een klacht kan worden ingediend wanneer men het gevoel heeft van het kastje naar de muur te zijn gestuurd, verkeerde informatie van de ambtenaar heeft gehad, onredelijk lang heeft moeten wachten op gevraagde informatie of van mening is dat er onzorgvuldig is omgegaan met de privacy. Blijkens de tekst van artikel 9:1 Awb moet het bij een klacht altijd gaan om een bepaalde aangelegenheid. Er kunnen dus geen klachten worden ingediend over beleid of regelgeving van het bestuursorgaan.
Artikel 9:8 Awb maakt het voor het bestuursorgaan mogelijk het indienen van klachten te beperken. Het artikel bevat een opsomming van soorten klachten die het bestuursorgaan niet verplicht is in behandeling te nemen. Zo is het bestuursorgaan niet verplicht een klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is. Het bestuursorgaan heeft hierin een zekere beoordelingsvrijheid, maar mag niet lichtvaardig aannemen dat sprake is van een klacht over “klein leed”. Of het bestuursorgaan zich daaraan heeft gehouden is ter beoordeling aan de Nationale ombudsman.
Klachten moeten altijd worden ingediend bij een bestuursorgaan. In deze regeling is dat het college of de burgemeester en de organen, die onder hun verantwoordelijkheid vallen bijv. de bezwarencommissie.
In de gemeentelijke organisatie zijn de direct leidinggevende, concern klachtencoördinator, afdelingshoofden, managers en de directie gemandateerd klachten te behandelen namens het college en de burgemeester waar het gaat om klachten jegens medewerkers die binnen de gemeentelijke organisatie werkzaam zijn. Wie bevoegd is klachten af te handelen op het handelen van personen, wordt geregeld in artikel 7.
Conform art. 9:7 lid 1 van de AWB dient een klacht te worden behandeld door een persoon die zelf niet bij de gedraging betrokken is geweest.
Geen bezwaar- en beroepsprocedure
Een besluit inzake de afhandeling van een klacht (dus ook het besluit om een klacht niet in behandeling te nemen) is geen besluit in de zin van de Awb omdat het besluit niet is gericht op een rechtsgevolg. Er staat dus geen bezwaar- en beroepsprocedure tegen open.
Op grond van artikel 170, lid 1, sub. e Gemeentewet en artikel 9:12 a AWB brengt de concern klachtencoördinator jaarlijks aan de burgemeester en het college een verslag uit.
Een beschrijving van de gegevensverwerking klachtbehandeling door klachtbehandelaar in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) kan worden opgevraagd bij de concern klachtencoördinator.
Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa´s)
Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en deze regeling is ook van toepassing op klachten over zogenoemde buitengewoon opsporingsambtenaren. Dat zijn kort gezegd ambtenaren met een speciale bevoegdheid (opsporing van strafbare feiten op basis van bijzondere wetten en/of toezicht op naleving van verordeningen; een en ander voor zover het strafbare feiten betreft) en die daarvoor een speciale opleiding hebben genoten en officieel zijn beëdigd.
Voor het dagelijks functioneren van de buitengewoon opsporingsambtenaar is de werkgever (lees: het college van burgemeester en wethouders) verantwoordelijk. Voor het gebruik van zijn speciale bevoegdheid valt de buitengewoon opsporingsambtenaar onder het toezicht van een speciale toezichthouder, de hoofdofficier van justitie. Deze moet erop toezien dat de buitengewoon opsporingsambtenaar zijn taak bij de opsporing van strafbare feiten naar behoren vervult en op een juiste wijze gebruik maakt van zijn bevoegdheden.
Als er een klacht over een buitengewoon opsporingsambtenaar wordt ingediend, én die klacht heeft betrekking op de uitoefening van bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar, dan is de werkgever verplicht om direct een afschrift van de klacht aan de toezichthouder (hoofdofficier van justitie) en de zogeheten direct toezichthouder (lees: de korpschef) te zenden (artikel 42, Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (BBO)).
Dit stelt de toezichthouder in staat om een oordeel te geven over de rechtmatigheid en behoorlijkheid van de uitoefening van de bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar. Ook kan de toezichthouder dan tijdig beslissen over de vraag of het opportuun is om tot vervolging over te gaan.
Op grond van artikel 42, tweede lid, BBO moet de werkgever bij de formele afhandeling van de klacht het oordeel van de toezichthouder over de rechtmatigheid en behoorlijkheid van de uitoefening van bevoegdheden door de buitengewoon opsporingsambtenaar in acht nemen. Deze bepaling betekent in het licht van hoofdstuk 9 van de Awb dat de werkgever dit oordeel moet laten meewegen bij zijn uiteindelijke oordeel over de klacht.
In de Awb staat dat klachten moeten worden ingediend bij de instantie waar deze zijn ontstaan, in dit geval bij de politie. Dus niet bij de burgemeester. Om die reden staat hierover niets vermeld in deze regeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-553026.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.