Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2020 (6e wijziging)

Nijverdal, 28 november 2023 Nr. 2023-021515

 

De raad van de gemeente Hellendoorn;

 

Overwegende dat de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2020 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 moet worden gewijzigd;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023;

 

B e s l u i t:

 

  • I.

    vast te stellen:

de Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2020 (6e wijziging)

Artikel 1

Artikel 1.1 Definities wordt als volgt gewijzigd:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • -

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

  • -

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • -

    bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • -

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • -

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • -

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • -

    openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

  • -

    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • -

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

  • -

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

  • -

    weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2

Artikel 1:2 Beslistermijn wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen vier weken na de datum van ontvangst van de aanvraag tenzij anders bepaald.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste vier weken verdagen.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 3

Aan Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen wordt een derde lid toegevoegd dat luidt:

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

Artikel 4

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

Artikel 5

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

    • e.

      de houder dit verzoekt.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

Artikel 6

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan een vergunning worden geweigerd:

    • a.

      als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

    • b.

      als het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • c.

      het plaatsen van objecten met een maximale oppervlakte van 15 m² voor een periode van maximaal 14 dagen, met uitzondering van driehoeksborden, sandwichborden en spandoeken;

    • d.

      voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard.

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op de volgende voorwerpen, mits wordt voldaan aan de door het college gestelde algemene regels voor de betreffende categorie:

    • a.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:28a;

    • b.

      uitstallingen.

  • 5.

    Het verbod is tevens niet van toepassing op het ophangen van spandoeken voor evenementen als bedoeld in artikel 2:24, mits wordt voldaan aan de door het college gestelde algemene regels en ten minste vier weken voor het plaatsen van objecten hiervan melding is gedaan.

  • 6.

    De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder a, is niet van toepassing als in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 7.

    De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder b, is niet van toepassing op bouwwerken.

  • 8.

    De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder c, is niet van toepassing als in de voorkoming van overlast wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

  • 9.

    Op de aanvraag om een vergunning, niet zijnde een omgevingsvergunning, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 7

Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, de aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

  • 3.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Overijssel of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet

Artikel 8

Het derde lid van Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg wordt als volgt gewijzigd:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Overijssel of de waterschapsverordening.

Artikel 9

Het tweede lid van Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

Artikel 10

In Artikel 2:28 Exploitatievergunning wordt:

  • -

    het tweede lid onderdeel g. als volgt gewijzigd:

    g. indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan;

  • -

    het dertiende lid onderdeel f. als volgt gewijzigd:

    f. indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan;.

Artikel 11

In Artikel 2:29 Sluitingstijd wordt het zesde lid als volgt gewijzigd:

  • 6.

    Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet is voorzien.

Artikel 12

In Artikel 2:39 Speelgelegenheden wordt in het derde lid onderdeel b. als volgt gewijzigd:

  • b.

    de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

Artikel 13

In Artikel 2:45b Handelingen in natuurgebieden wordt:

  • -

    het tweede lid onderdeel c. als volgt gewijzigd: c. voor zover de aanvullingswet natuur van toepassing is.;

  • -

    het derde lid als volgt gewijzigd:

3. Het in het eerste lid, aanhef en onder b, bepaalde geldt eveneens niet ten aanzien van hout dat moet worden verwijderd krachtens de aanvullingswet natuur.

Artikel 14

In Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren wordt het eerste lid als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

    • d.

      te voeren.

Artikel 15

In Artikel 2:71 Definitie wordt onderdeel a. als volgt gewijzigd:

  • a.

    consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;.

Artikel 16

In Artikel 3:7 Weigeringsgronden wordt het eerste lid onderdeel j. als volgt gewijzigd:

  • j.

    de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan.

Artikel 17

In Artikel 3:9 Intrekkingsgronden wordt in het eerste lid onderdeel g. als volgt gewijzigd:

  • g.

    de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan.

Artikel 18

Artikel 4:1 Definities wordt als volgt gewijzigd:

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • b.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • c.

    inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:3 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • d.

    Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 19

In Artikel 4:6 Overige geluidhinder wordt het derde lid als volgt gewijzigd:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Omgevingsverordening Overijssel.

Artikel 20

In Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke wordt:

  • -

    het eerste lid als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

      • a.

        onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

      • b.

        bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

      • c.

        een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 5.1, lid 2, onder a, van de Omgevingswet is vereist, dat bestemd of gericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf of onderdelen daarvan, voor zover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

      • d.

        mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen;

      • e.

        afvalstoffen;

      • f.

        autowrakken.

  • -

    het vierde lid als volgt gewijzigd:

    • 4.

      Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de Omgevingsverordening Overijssel.

Artikel 21

In Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame wordt het tweede lid als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

Artikel 22

In Artikel 5:5 Voertuigwrakken wordt het tweede lid als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel 23

In Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen wordt het derde lid als volgt gewijzigd:

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingsverordening Overijssel.

Artikel 24

In Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden wordt het tweede lid als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

Artikel 25

In Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen wordt het eerste lid als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de Omgevingsverordening Overijssel.

Artikel 26

In Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken wordt het tweede lid als volgt gewijzigd:

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de Omgevingsverordening Overijssel.

Artikel 27

In Artikel 5:30a Klimmen op kunstwerken en springen of duiken in openbaar water wordt het tweede lid als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien in het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement en de Omgevingsverordening Overijssel.

Artikel 28

In Artikel 5:32 Crossterreinen wordt het derde lid als volgt gewijzigd:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

Artikel 29

In Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken wordt het eerste lid als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het is verboden in de open lucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

     

II. te bepalen dat deze verordening in werking treedt op 1 januari 2024.

 

III. het college opdracht te geven de in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet noodzakelijke wijzigingen in de Toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2020 (bijlage 2 bij die verordening) aan te brengen.

 

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven