Wijzigingsbesluit van de Subsidieregeling Wijchen 2021

Het College van de gemeente Wijchen; gelet op titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht, artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Wijchen 2018

 

besluit

 

vast te stellen het volgende besluit tot wijziging van de Subsidieregeling Wijchen 2021.

Artikel I Wijziging regeling

De Subsidieregeling Wijchen 2021 (SW2021) wordt gewijzigd als volgt:

 

(In de ‘bestaande tekst’ zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gedrukt. In de ‘nieuwe tekst’ zijn de nieuwe woorden, leestekens en indeling vet en rood gedrukt.)

 

  • A.

    Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

    Bestaande tekst

    Artikel 8 Normsubsidie amateurkunst 

    • 1.

      Het College verstrekt aan een aanvrager die amateurkunst beoefent subsidie mits:

      • a.

        hij jaarlijks minimaal twee openbare voorstellingen of uitvoeringen verzorgt in Wijchen;

      • b.

        de voorstelling of uitvoering tot stand komt onder artistieke gekwalificeerde leiding.

    • 2.

      Het College verstrekt geen basisbedrag als minder dan 50% van het aantal actieve leden in de gemeente Wijchen woont.

    • 3.

      Een orkest-, mars- of showorkest ontvangt:

      • a.

        € 800 basisbedrag als de aanvrager bestaat uit één zelfstandige eenheid;

      • b.

        € 1.600 basisbedrag als de aanvrager bestaat uit twee of meer eenheden;

      • c.

        € 45 per actief lid.

    • 4.

      Het College verstrekt € 450 aan een aanvrager die volgens lid 3a of 3b subsidie ontvangt en die aangesloten is bij Stichting Samenwerkende Wijchense Muziekverenigingen (SSWM). Dit bedrag moet hij betalen aan de SSWM.

    • 5.

      Het College verstrekt de volgende basisbedragen en bedragen per lid voor artistieke en deskundige leiding:

      • a.

        Koren: € 400 basisbedrag en € 25 per lid;

      • b.

        Toneel- en revuegezelschappen: € 575 basisbedrag en € 30 per lid;

      • c.

        Dansverenigingen: € 400 basisbedrag en € 10 per lid;

    Nieuwe tekst

    Artikel 8 Normsubsidie amateurkunst 

    • 1.

      Het College verstrekt aan een aanvrager die amateurkunst beoefent subsidie mits:

      • a.

        hij jaarlijks minimaal twee openbare voorstellingen of uitvoeringen verzorgt in Wijchen;

      • b.

        de voorstelling of uitvoering tot stand komt onder artistieke gekwalificeerde leiding.

    • 2.

      Het College verstrekt geen basisbedrag als minder dan 50% van het aantal actieve leden in de gemeente Wijchen woont.

    • 3.

      Een orkest-, mars- of showorkest ontvangt:

      • a.

        € 1.000 basisbedrag als de aanvrager bestaat uit één zelfstandige eenheid;

      • b.

        € 2.000 basisbedrag als de aanvrager bestaat uit twee of meer eenheden;

      • c.

        € 55 per actief lid.

    • 4.

      Het College verstrekt € 500 aan een aanvrager die volgens lid 3a of 3b subsidie ontvangt en die aangesloten is bij Stichting Samenwerkende Wijchense Muziekverenigingen (SSWM). Dit bedrag moet hij betalen aan de SSWM.

    • 5.

      Het College verstrekt de volgende basisbedragen en bedragen per lid voor artistieke en deskundige leiding:

      • a.

        Koren: € 500 basisbedrag en € 30per lid;

      • b.

        Toneel- en revuegezelschappen: € 700 basisbedrag en € 35 per lid;

      • c.

        Dansverenigingen: € 500 basisbedrag en € 15 per lid;

     

  • B.

    Artikel 29, lid 2h wordt gewijzigd als volgt:

    Bestaande tekst

    • h.

      het beheren van een dierenparkje € 750.

    Nieuwe tekst

    • h.

      het beheren van een dierenparkje € 1.000.

     

  • C.

    Hoofdstuk 4 wordt in zijn geheel gewijzigd en luidt:

    Hoofdstuk 4 Normsubsidie Voorschoolse Educatie

     

    Artikel 18 Definities

    In deze regeling verstaat het College onder:

    • 1.

      Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

    • 2.

      Dagopvang: een vorm van kinderopvang waar kinderen in de leeftijd tot 4 jaar worden opgevangen.

    • 3.

      De eerste stap: uitvoerder van peuteropvang in de gemeente Wijchen. Het college heeft aan De eerste stap, kinderopvang B.V. de opdracht verstrekt om van 1 januari 2022 tot 1 januari 2026 deze dienst van algemeen economisch belang in de gemeente Wijchen uit te voeren.

    • 4.

      doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar dat woont in de gemeente Wijchen met een risico op (taal)achterstand waarvoor de Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau) een indicatie (“VVE verklaring”) heeft afgegeven en dat in aanmerking komt voor een VE-peuterplaats.

    • 5.

      doorgaande lijn: ononderbroken ontwikkelingsgang van kinderen, door samenwerking en afstemming tussen peuteropvang en school, inclusief overdracht van gegevens.

    • 6.

      houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert.

    • 7.

      Inkomensverklaring: verklaring van de Belastingdienst over de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

    • 8.

      kindercentrum: kindercentrum, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, dat gevestigd is in de gemeente Wijchen en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang.

    • 9.

      Kinderopvangtoeslag: tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

    • 10.

      kinderopvangtoeslagtabel: de kinderopvangtoeslagtabel van de rijksoverheid die per inkomensklasse het percentage van de kinderopvangtoeslag weergeeft waar de ouder recht op heeft. Het overige percentage betreft de eigen inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

    • 11

      LRK: Landelijk Register Kinderopvang.

    • 12

      ouderbetrokkenheid: activiteiten geïnitieerd door het kindercentrum gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind door ouders en het informeren van ouders over de ontwikkeling van hun kind.

    • 13

      ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage (volgens de kinderopvangtoeslagtabel) die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een VE-peuterplaats.

    • 14

      Peuteropvang: een vorm van kinderopvang waar kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar kortdurend worden opgevangen en waar de nadruk ligt op het educatieve en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

    • 15

      Subsidie-uurtarief: het uurtarief dat de gemeente hanteert bij het berekenen van de subsidie. Het college stelt jaarlijks de hoogte van dit tarief vast.

    • 16

      Uurtarief: het tarief dat houder in rekening brengt bij ouders.

    • 17

      Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

    • 18

      VE / voorschoolse educatie: kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2 jaar tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze, aan de hand van een VVE programma, activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling.

    • 19

      VE-locatie: een locatie van een kindercentrum die VE aanbiedt conform wettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie en als VVE-gecertificeerde locatie is opgenomen in het Landelijke Register Kinderopvang.

    • 20

      VE-peuterplaats: een aanbod aan voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters.

    • 21

      VVE-programma: een erkend programma voor voor- en vroegschoolse educatie dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).

    • 22

      warme overdracht: schriftelijke en mondelinge overdracht van informatie (passend binnen de wet gegevensbescherming) van de kinderopvang naar het basisonderwijs over hoe het kind is, hoe de ontwikkeling van het kind verloopt en welke ondersteuning het kind nodig heeft om te zorgen voor een doorgaande ontwikkellijn van het kind;

    Artikel 19 Doel

    Het doel van deze subsidieregeling is een kwalitatief hoogwaardig aanbod van voorschoolse educatie in de gemeente Wijchen voor doelgroeppeuters in de leeftijd vanaf 2 tot 4 jaar. Het achterliggende maatschappelijk doel is om onderwijsachterstanden te voorkomen en in te lopen en zo de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle doelgroepkinderen te verbeteren.

    Artikel 20. Subsidiabele activiteiten

    • 1.

      De subsidie is bedoeld voor het organiseren van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van voorschoolse educatie in de gemeente Wijchen voor in de gemeente woonachtige doelgroeppeuters die een VE-indicatie hebben en staan ingeschreven voor een VE-peuterplaats voor het aantal uren zoals vermeld in het tweede lid onder a of b.

    • 2.

      Subsidie wordt verleend aan een houder die VE-peuterplaatsen aanbiedt voor minimaal 16 uur per week met een maximum van 640 uur op jaarbasis.

    • 3.

      Subsidie kan ook worden verleend voor aanvragen voor de uitvoering van pilots en projecten die bijdragen aan de in artikel 19 genoemde doelstelling en sluiten aan bij het onderwijsachterstandenbeleid van de gemeente Wijchen.

    Artikel 21 Aanvraag en indieningstermijn

    • 1.

      Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een locatie peuteropvang of dagopvang met VVE die als zodanig is geregistreerd in het LRK met minimaal één in de gemeente Wijchen gevestigde VVE-locatie.

    • 2.

      In afwijking van artikel 7 het eerste lid uit de ASV 2018 Wijchen, dient een houder hiervoor bij het bevoegd bestuursorgaan een aanvraag in vóór 1 oktober vóór het betreffende subsidiejaar.

    Artikel 22 Rangorde bij verdeling subsidies

    • 1.

      Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

    • 2.

      Het college geeft bestaande, reeds minimaal 1 jaar gevestigde, VVE-locaties in Wijchen voorrang boven nieuwe aanbieders.

    Artikel 23 Gegevens bij de aanvraag

    In aanvulling op de Algemene Subsidieverordening 2018 levert de aanvrager de volgende informatie voor een subsidie van het VVE aanbod:

    • 1.

      Een begroting waarin minimaal is opgenomen:

      • a.

        het bedrag van de aanvraag met in de toelichting de opbouw en motivering van de aantallen en bedragen.

      • b.

        het gehanteerde uurtarief en de ontvangen ouderbijdrage.

      • c.

        de openstelling en het aantal contacturen per dagdeel.

      • d.

        een overzicht van locaties waarvoor men subsidie aanvraagt met het LRK-nummer.

    • 2.

      Een werkplan VVE waarin de inhoudelijke en organisatorische uitvoering van het VVE-programma staat beschreven. In het werkplan staat minimaal beschreven:

      • a.

        het gehanteerde VVE-programma;

      • b.

        de wijze waarop de overdracht naar het basisonderwijs is vormgegeven en geborgd wordt;

      • c.

        de wijze waarop ouders/verzorgers betrokken worden.

    Artikel 24 Voorwaarden en verplichtingen voor subsidie VVE aanbod

    • 1.

      VE wordt aangeboden op een VE-locatie. Dit kan een locatie voor peuteropvang of kinderdagverblijf zijn.

    • 2.

      VE peuterplaatsen zijn in een horizontale groep (peutergroep). De groep wordt zo veel mogelijk samengesteld uit reguliere peuters en doelgroeppeuters.

    • 3.

      Aanbieder werkt met de observatiemethodiek KIJK!.

    • 4.

      Aanbieder werkt met een door het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) erkende VVE-programma.

    • 5.

      De VE-locaties werken met een ouderbeleid waarin beschreven wordt hoe ouders betrokken kunnen worden bij het VE-aanbod en de ontwikkeling van hun kind.

    • 6.

      Aanbieder werkt voor doelgroeppeuters mee aan de warme overdracht naar de basisschool.

    • 7.

      Aanbieder neemt deel aan de scholings- en overlegstructuur van de werkgroep Doorgaande Lijn voor de samenwerking tussen voor- en vroegscholen.

    • 8.

      Aanbieder neemt deel aan de Lokaal Educatieve Agenda Wijchen.

    • 9.

      Aanbieder werkt mee aan de resultaatafspraken VE en levert gegevens aan voor de monitor.

    • 10.

      Aanbieder richt een administratie in waarin de volgende gegevens worden bijgehouden:

      • a.

        ondertekende overeenkomst tussen de ouders/verzorgers en de houder.

      • b.

        inkomensverklaringen van de ouder(s)/verzorgers en overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden.

      • c.

        naam, geboortedatum, van de peuter.

      • d.

        de startdatum en verwachte einddatum van de VE-peuterplaats.

      • e.

        de indicatiestelling van de peuter (op naam) door de GGD;

      • f.

        het aantal uren peuteropvang dat een peuter gebruik maakt van de peuterplaats of VE-peuterplaats per maand;

      • g.

        de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

      • h.

        bevestiging van de opzegging van ouders/verzorgers met datum en handtekening.

    • 11.

      De houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, GGD Gelderland-Zuid, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties.

    Artikel 25 Hoogte van de subsidie in de dagopvang

    • 1.

      Het college subsidieert per uur per gecontracteerde VE-peuterplaats. Hiervoor gelden de volgende maximale subsidiebedragen: per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats maximaal 640 uren per jaar, vermenigvuldigd met het subsidie-uurtarief minus de ontvangen ouderbijdrage over 320 uren per jaar. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan het door het college vastgestelde maximum subsidie-uurtarief peuteropvang. De doelgroeppeuter maakt tenminste 320 uren per jaar gebruik van de VE-peuterplaats waarover kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd door de ouder.

    • 2.

      Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

    • 3.

      Het College stelt de subsidie vast, na afloop van de subsidieperiode volgens de gegevens uit het eindrapport van de houder. De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal afgenomen uren VE in het subsidiejaar.

    Artikel 26 Hoogte van de subsidie in de peuteropvang

    • 1.

      Het college subsidieert ve peuteropvang op basis van een met De eerste stap overeengekomen subsidie-uurtarief en uurtarief voor de ouderbijdrage.

    • 2.

      Het college subsidieert op basis van het werkelijk aantal afgenomen uren ve.

    • 3.

      De eerste stap int zelf de ouderbijdragen en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

    • 4.

      Voor elke VE-locatie in de peuteropvang-setting stelt het college een vast bedrag (locatiesubsidie) beschikbaar voor de bekostiging van de meerkosten van het VE-aanbod in de peuteropvang. Het college stelt jaarlijks de hoogte van de locatie-subsidie vast.

    • 5.

      Het College stelt de subsidie vast, na afloop van de subsidieperiode volgens de gegevens uit het eindrapport van De eerst stap. De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal afgenomen uren VE in het subsidiejaar en op basis van de werkelijke kostprijs per uur.

    Artikel 27 Ouderbijdrage in de peuteropvang

    • 1.

      Ouders die gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag, vragen voor de eerste 320 uur per jaar kinderopvangtoeslag aan. De volgende 320 uur per jaar zijn voor ouders gratis.

    • 2.

      Ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor de eerste 320 uur per jaar voorschoolse educatie. De volgende 320 uur per jaar zijn voor ouders gratis.

    • 3.

      De eerste stap bepaalt de hoogte van de ouderbijdrage voor ouders als bedoeld in lid 2 volgens het geregistreerde verzamelinkomen van de ouder(s). Houder bepaalt het verzamelinkomen aan de hand van een door ouders te overleggen inkomensverklaring van de Belastingdienst.

    • 4.

      Doelgroeppeuters die de eerste 320 uur op een VE peuterplaats in de kinderdagopvang hebben gezeten, kunnen de volgende 320 uur ook in de peuteropvang vervolgen. Deze uren zijn voor ouders gratis.

    Artikel 28 Weigeringsgronden

    In aanvulling op de weigeringsgronden, kan de subsidieaanvraag worden geweigerd indien:

    • 1.

      voor één van de locaties van de houder binnen de gemeente een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure van kracht is;

    • 2.

      Het College kan subsidie meteen terugvorderen als in de periode waarvoor subsidie is verleend blijkt dat houder een lager uurtarief voor ouders hanteert dan het uurtarief waarop de subsidie is berekend.

    Artikel 29 Verantwoording subsidie

    In aanvulling op de Algemene subsidieverordening 2018, gelden deze voorwaarden.

    • 1.

      Houder levert uiterlijk 15 juli van het lopende subsidiejaar een tussenrapport in over de periode januari tot en met juni van dat jaar aan het College. In dit rapport staat minimaal:

      • a.

        per locatie het aantal uur dat de doelgroeppeuters een VVE programma hebben gevolgd; uitgesplitst naar:

        • per locatie het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

        • per locatie het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

      • b.

        de hoogte van het door de gemeente bij te dragen subsidiebedrag op basis van de uren genoemd in het eerste lid.

    • 2.

      Bij het verzoek tot subsidievaststelling levert houder een eindrapport in waarin minimaal staat:

      • a.

        het totaal aantal unieke doelgroepkinderen dat een VVE-programma heeft gevolgd;

      • b.

        per locatie het aantal uur van de doelgroeppeuters die een VVE-programma hebben gevolgd; uitgesplitst naar:

        • per locatie het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

        • per locatie het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

      • c.

        de gefactureerde ouderbijdragen per doelgroeppeuter.

      • d.

        de hoogte van het door de gemeente bij te dragen subsidiebedrag;

      • e.

        een evaluatie van het werkplan VVE zoals ingediend bij de aanvraag.

    • 3.

      Het College kan bij de houder gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie te controleren. De houder is verplicht het bestuursorgaan inzage te geven in diens administratie over onder meer:

      • a.

        inkomensverklaring over de hoogte van het verzamelinkomen;

      • b.

        verklaringen van geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;

      • c.

        de plaatsingsovereenkomst van de peuter waaruit het aantal uren, de ouderbijdrage en de start- en (verwachte) einddatum blijken;

      • d.

        VVE-verklaringen, afgegeven door het JGZ voor plaatsing van doelgroeppeuters.

     

Artikel II Inwerkingtreding

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt vervolgens terug tot en met 1 januari 2023.

 

Aldus vastgesteld door het College in de vergadering van 12 december 2023

De burgemeester,

R. Helmer-Englebert

De secretaris,

J. Hendrix

Naar boven