Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs normbedragen 2024

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN

 

besluit vast te stellen

 

ALGEMEEN

 

Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de school voor voortgezet speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.

 

BEPALING AANTAL GROEPEN

 

Basisschool

 

Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in Artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule:

 

G = A + B + C + D :

 

A = 0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO

 

B = 0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO

 

C = 1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, x 0,0115) met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.

 

D = 0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

 

Afronding: De factoren A,B,C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

 

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12-jarigen te bepalen moet Tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.

 

Tabel 1, Splitsingstabel aantal groepen leerlingen

 

Aantal gymgroepen

per school (G)

4/ 5-jarigen

6/ 12-jarigen

2

1

1

3

1

2

4

2

2

5

2

3

6

2

4

7

3

4

8

3

5

9

3

6

10

3

7

11

4

7

12

4

8

13

4

9

14

5

9

15

5

10

16

5

11

17

6

11

18

6

12

19

6

13

20

6

14

21

7

14

22

7

15

23

7

16

24

8

16

25

8

17

26

8

18

 

Aantal gymgroepen

per school (G)

4/ 5-jarigen

6/ 12-jarigen

27

9

18

28

9

19

29

9

20

30

9

21

31

10

21

32

10

22

33

10

23

34

11

23

35

11

24

36

11

25

37

11

26

38

12

26

39

12

27

40

12

28

41

13

28

42

13

29

43

13

30

44

14

30

45

14

31

46

14

32

47

14

33

48

15

33

49

15

34

50

15

35

 

Speciale school voor basisonderwijs

 

In bijlage III, deel B, onder B.1.2, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Groningen is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

School voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

 

In bijlage III, deel B, onder B.1.3, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Groningen is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor, die afhankelijk is van de onderwijssoort, zie Tabel 2. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

Tabel 2, N-factor per onderwijssoort

 

Cluster

Onderwijssoort

N-factor SO

N-factor VSO

1

Visueel gehandicapte leerlingen (VISG)

12

7

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) die ook visueel gehandicapt zijn

7

7

2

Dove kinderen (DO) Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

6

6

Slechthorende kinderen (SH)

12

7

Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden (ESM)

12

7

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

71

72

3

Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG) Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

12

7

Langdurig zieke kinderen (LZ) met een lichamelijke handicap

13

7

Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK)

12

12

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

72

72

4

Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK)

12

7

Langdurig zieke kinderen (LZ) anders dan met een lichamelijke handicap

13

7

Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI)

10

7

 

BEKOSTIGING GEBRUIK LOKALEN BEWEGINGSONDERWIJS BEDRAGEN 2024

 

De bekostigingsbedragen, bedoeld in artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115, derde lid, en 130, eerste en tweede lid, van de Wet op de expertisecentra worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in Tabel 3.

Een bekostigingsbedrag bestaat uit: een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur.

 

De bedragen voor 2024 zijn vastgesteld door het College in zijn vergadering van 12 december 2023, onder zaaknummer 349736-2023

 

De bedragen bevatten een vergoeding voor:

 

  • -

    Onderhoud van het gebouw, voor zover dit onderhoud niet valt onder het onderhoud als bedoeld in Artikel 3 van deze beleidsregel;

  • -

    De materiële instandhouding;

  • -

    En een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair.

De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

Tabel 3, Bekostigingsbedragen (per jaar) gebruik lokalen bewegingsonderwijs

 

Vergoeding 2024

Stichtingsjaar

Oppervlakte oefenzaal

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

< 90 m2

€ 3.555

€ 432

90 - 130 m2

€ 4.562

€ 547

130 - 170 m2

€ 4.988

€ 590

170 - 190 m2

€ 4.760

€ 645

190 - 230 m2

€ 4.559

€ 711

> 230 m2

€ 5.160

€ 795

Vanaf 1987

>= 252 m2

€ 4.097

€ 723

 

VERGOEDING IN GEVAL VAN MEDEGEBRUIK/ HUUR VAN EEN NIET-EIGEN VOORZIENING.

 

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

 

  • a.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

  • b.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het college het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • c.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van een lokaal bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • d.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • e.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • f.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor voortgezet onderwijs vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het andere bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • g.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;

  • h.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de stichtingskosten en het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs vergoedt aan de commerciële exploitant de vergoeding materiële instandhouding.

In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 en artikel 136 WPO en artikel 115 en artikel 130 WEC). Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze beleidsregel.

 

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

 

  • -

    Lid 1 De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

  • -

    Leden 2 en 3 Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in standgehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

  • -

    Een school voor primair onderwijs die een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit schoolbestuur wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.

In verband met wettelijke wijziging waarin de overheveling onderhoud/aanpassingen per 1 januari 2015 van gemeente naar het bevoegd gezag is geregeld, is per 1-1-2015 de gemeentelijke zorgplicht voor onderhoud en aanpassen vervallen. Dat is daarmee vanaf die datum geen voorziening huisvesting onderwijs meer. Door deze overheveling, kan de voorziening “Bekostiging buitenonderhoud en aanpassingen lokalen bewegingsonderwijs” niet meer worden aangevraagd bij de gemeente via het reguliere Programma onderwijshuisvesting.

 

Het groot onderhoud van de schoolbestuurlijke PO gymzalen is buiten de doorcentralisatie van het groot onderhoud en de functionele aanpassingen naar de PO-besturen gebleven.

 

Dit heeft dus gevolgen voor de lokalen bewegingsonderwijs waarvan een bevoegd gezag eigenaar is, bijvoorbeeld omdat deze in het schoolgebouw geïntegreerd is. Desondanks blijft de gemeente verantwoordelijk voor het vaststellen van de vergoeding voor onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs, maar nu als onderdeel van de vergoeding materiele instandhouding (artikel 136 WPO en artikel 130 WEC).

 

Uitgangspunt van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs is dat deze alleen regelt die zaken die op grond van de onderwijswetten worden vereist. Dit sluit ook aan bij de aanhef van de verordening. Daarin wordt verwezen naar de betreffende artikelen uit de onderwijswetten. Wil de gemeenteraad voorzieningen bekostigen die niet vallen onder de omschrijving ‘voorzieningen huisvesting’ onderwijs dan is daar een afzonderlijke rechtstitel voor noodzakelijk (o.a. art.6 WPO bepaalt dat de gemeenteraad geen uitgaven mag doen dan op grond van wet- en regelgeving). Dit betekent dat alle andere zaken moeten worden geregeld via de verordening materiële financiële gelijkstelling (Fingel).

 

Standaard wordt gekozen voor een model waarbij het buitenonderhoud van gymzalen aangevraagd kan worden via de Verordening materiële financiële gelijkstelling. Op grond van artikel 117/136 WPO en 115/130 WEC is het vaststellen van de beleidsregel voor de bekostiging van buitenonderhoud van gymzalen een collegebevoegdheid. Standaard wordt het overgeheveld naar de verordening materiële financiële gelijkstelling, en daarmee dus een raadsbevoegdheid. Dit doorkruist het principe van dualisme en is strikt genomen niet helemaal rechtmatig. De vraag is dus of het niet handiger is – ook voor toekomstige herzieningen van de verordening – deze regeling op te nemen in de beleidsregel. Dit blijkt een lokale keuze te mogen zijn.

In de gemeente Groningen is de Fingel met ingang van de herindeling per 1-1-2019 niet meer van toepassing. Daarom heeft de gemeente ervoor gekozen de voorzieningen voor lokalen bewegingsonderwijs die daarin geregeld werden nu in deze beleidsregel vast te leggen.

 

De vergoeding is in deze beleidsregel uitgewerkt in de vorm van klokuurbedragen. Deze klokuurbedragen zijn samengesteld uit de "oude" vergoedingen voor materiële instandhouding, de binnenkantelementen uit de programma's van eisen technisch en ingrijpend onderhoud en de vergoeding voor vervanging en aanpassing van het onderwijsleerpakket en meubilair. De klokuurbedragen bestaan uit een variabel bedrag en een vast bedrag.

  • -

    In het variabele bedrag zijn de gebruiksafhankelijke kosten opgenomen.

  • -

    In het vaste bedrag zijn alle kosten verwerkt die een eigenaar altijd heeft, onafhankelijk van het gebruik. Het vaste bedrag varieert al naar gelang de grootte van de oefenvloer en het stichtingsjaar van het gymnastieklokaal. De hoogte van het vaste bedrag is gebaseerd op een maximale "eigen" gebruiksduur van 26 klokuren. Het vaste bedrag omvat maar een deel van de werkelijke vaste kosten. De eigenaar dient de resterende kosten via medegebruik, verhuur of anderszins op te vangen.

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking.

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 12 december 2023,

De burgemeester,

Koen Schuiling

De secretaris,

Christien Bronda

Naar boven