Wijziging Verordening fysieke leefomgeving Gouda

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel II onderdeel M en artikel IV onderdeel B verwerkt worden.]

 

De raad van de gemeente Gouda;

 

gelezen het voorstel van 7 november,

 

Gelet op de artikelen 149 en 154 van de Gemeentewet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet, artikel 17.9 van de Omgevingswet, gelezen in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet;

 

besluit:

 

Tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Gouda;

Artikel I  

 

De artikelen 3.8, 3.15, 3.23, 3.47, 3.48, 3.49, 3.60, 3.62, 3.71, 3.89, 3.98.

komen te vervallen:

 

De tekst van deze artikelen wordt gewijzigd in: “vervallen”.

Artikel II  

 

A. Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.1. Aanwijzing als gemeentelijk monument

  • 1.

  • 2.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      rijksmonumenten, en

    • b.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

Artikel 2.1. Aanwijzing als gemeentelijk monument

  • 1.

  • 2.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      rijksmonumenten, en

    • b.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving is uitgebreid met de nieuwe wetgeving.

 

B. Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.2. Aanwijzing als gemeentelijk beeldbepalend pand

  • 1.

    ... t/m 4.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      rijksmonumenten,

    • b.

      gemeentelijke monumenten en

    • c.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

Artikel 2.2. Aanwijzing als gemeentelijk beeldbepalend pand

  • 1.

    ... t/m 4.

  • 5

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      rijksmonumenten,

    • b.

      gemeentelijke monumenten en

    • c.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving is uitgebreid met de nieuwe wetgeving.

 

C. Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.9 Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument

  • 1.

    ...

  • 2.

    ...

  • 3.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument, pand of structuur, voor uitsluitend dat deel waarop de rijksaanwijzing betrekking heeft, is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet. Het geheel of gedeeltelijk vervallen van de aanwijzing, wordt zo snel mogelijk bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel 2.9 Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument

  • 1.

    ...

  • 2.

    ...

  • 3.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument, pand of structuur, voor uitsluitend dat deel waarop de rijksaanwijzing betrekking heeft, is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet, of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening. Het geheel of gedeeltelijk vervallen van de aanwijzing, wordt zo snel mogelijk bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving is uitgebreid met de nieuwe wetgeving

 

D. Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.10 Aanwijzing als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht

  • 1.

    … t/m 4.

  • 5.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen stads- of dorpsgezicht een beschermend bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Bij het besluit tot aanwijzing van een stads- en dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt, dan wel of een beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening kan worden vastgesteld.

  • 7.

    Als een bestemmingsplan als bedoeld in het vijfde of zesde lid, opnieuw moet worden vastgesteld ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, van die wet, voor het desbetreffende gebied een beheersverordening als bedoeld in die wet vaststellen.

  • 8.

    Dit artikel is niet van toepassing op stads- of dorpsgezichten die zijn aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2.10 Aanwijzing als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht

  • 1.

    … t/m 4.

  • 5.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen stads- of dorpsgezicht een beschermend omgevingsplan vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een stads- en dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het geldende omgevingsplan, als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt.

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op een stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Toelichting

De verwijzingen naar oude regelgeving zijn aangepast naar de nieuwe regelgeving. Het zevende lid komt te vervallen, aangezien er geen actualiseringsplicht meer geldt voor het omgevingsplan. Het achtste lid wordt vernummerd naar het zevende.

 

E. artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.11 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijke stads- en dorpsgezicht

  • 1.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als:

    • a.

      stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, of

    • b.

      stads- of dorpsgezicht op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 3.

Artikel 2.11 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijke stads- en dorpsgezicht

  • 1.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als:

    • a.

      beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving.

 

F. Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.5 Omgevingsvergunning gemeentelijk monument, beeldbepalend pand of beeldbepalende structuur

  • 1.

    ...

  • 2.

    De vergunningplicht, bedoeld in het eerste lid, geldt niet, indien de activiteit betrekking heeft op:

    • a.

      gewoon onderhoud als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1 van bijlage II van het BOR, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet wijzigen, en bij een tuin, park of andere aanleg, de aanleg niet wijzigt, of

    • b.

      bij gemeentelijke monumenten een activiteit die uitsluitend leidt tot inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde of betekenis heeft.

  • 3.

    … t/m 4.

Artikel 3.5 Omgevingsvergunning gemeentelijk monument, beeldbepalend pand of beeldbepalende structuur

  • 1.

    ...

  • 2.

    De vergunningplicht, bedoeld in het eerste lid, geldt niet, indien de activiteit betrekking heeft op:

    • a.

      gewoon onderhoud als bedoeld in artikel 2.29 Besluit Bouwwerken Leefomgeving, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet wijzigen, en bij een tuin, park of andere aanleg, de aanleg niet wijzigt, of

    • b.

      bij gemeentelijke monumenten een activiteit die uitsluitend leidt tot inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde of betekenis heeft.

  • 3.

    … t/m 4.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving.

 

G. Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.10 Omgevingsvergunning gemeentelijk stads- en dorpsgezicht

  • 1.

  • 2.

  • 3.

    De artikelen 3.6 en 3.8 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet.

Artikel 3.10 Omgevingsvergunning gemeentelijk stads- en dorpsgezicht

  • 1.

  • 2.

    ….

  • 3.

    De artikelen 3.6 en 3.8 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt uitgebreid met een verwijzing naar de nieuwe wetgeving.

 

H.. Artikel 3.25 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.25 Omgevingsvergunning gebruik openbare plaats

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan zonder een omgevingsvergunning.

  • 2.

  • 3.

  • 4.

    De in het eerste lid gestelde vergunningsplicht geldt niet voor zover de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Woningwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de Omgevingsverordening Zuid-Holland van toepassing zijn.

  • 5.

  • 6.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.25 Omgevingsvergunning gebruik openbare plaats

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan zonder een omgevingsvergunning.

  • 2.

    ...

  • 3.

  • 4.

    De in het eerste lid gestelde vergunningplicht is niet van toepassing wanneer de Omgevingswet of het Omgevingsplan Gouda voorzien in een vergunningplicht, of in situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 Wegenverkeerswet 1994, of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

  • 5.

 

Toelichting

Eerste lid: verduidelijkt dat er een omgevingsvergunning nodig is voor gebruik in strijd met de publieke functie van de weg, in plaats van de bestemming van de weg.

Vierde lid: De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving. Het zesde lid komt te vervallen, aangezien de Omgevingswet bepaalt wat voor alle omgevingsvergunningen geldt, dit lid is dan ook niet meer nodig.

 

I. Artikel 3.26b wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.26b Beoordelings-, intrekkings- en wijzigingsgronden

  • 1.

    ...

  • 2.

    Het college kan, onverminderd artikel 3.23, een omgevingsvergunning deelvervoer intrekkenof wijzigen indien niet wordt voldaan aan de beoordelingsgronden van het eerste lid.

Artikel 3.26b Beoordelings-, intrekkings- en wijzigingsgronden

  • 1.

    ...

  • 2.

    Het college kan een omgevingsvergunning deelvervoer wijzigen indien niet wordt voldaan aan de beoordelingsgronden van het eerste lid.

 

Toelichting

Zie toelichting bij artikel I van dit wijzigingsbesluit. Het wijzigen van de vergunning is nog wel mogelijk

 

J. artikel 3.27 wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.27 Omgevingsvergunning maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Voor de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning van het college vereist:

    • a.

      een uitweg te maken naar de weg;

    • b.

      van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

    • c.

      verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    De vergunningplicht, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Keur Rijnland 2020 of de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

Artikel 3.27 Omgevingsvergunning maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Voor de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning van het college vereist:

    • a.

      een uitweg te maken naar de weg;

    • b.

      van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

    • c.

      verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    De vergunningplicht is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving.

 

K. Artikel 3.29 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.29 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 1.

    De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    Het bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet of de Belemmeringenwet Privaatrecht.

Artikel 3.29 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 1.

    De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    Het bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door Hoofdstuk 10 van de Omgevingswet

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving.

 

L. Artikel 3.30 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.30 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit en artikel 3.31 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    ...

  • 3.

    ...

  • 4.

    Op dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit, en artikel 3.31 van deze verordening, uiterlijk om 00:30 uur beëindigd als dag valt op een zondag tot en met donderdag en uiterlijk om 01:30 uur als de dag valt op een vrijdag en zaterdag.

  • 5.

    ...

Artikel 3.30 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer en artikel 3.31 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    ...

  • 3.

  • 4.

    Op dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer, en artikel 3.31 van deze verordening, uiterlijk om 00:30 uur beëindigd als dag valt op een zondag tot en met donderdag en uiterlijk om 01:30 uur als de dag valt op een vrijdag en zaterdag.

  • 5.

    ...

 

Toelichting

Kennelijke verschrijvingen aangepast.

 

M. Artikel 3.31 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.31 Onversterkte muziek

  • 1.

    Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid van het Activiteitenbesluit binnen inrichtingen is de onder e opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:

    • a.

      ... t/m e.

  • 2.

    Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Activiteitenbesluit van toepassing.

  • 3.

    ...

  • 4.

    ...

Artikel 3.31 Onversterkte muziek

  • 1.

    Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid van het Activiteitenbesluit Milieubeheer binnen inrichtingen is de onder e opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:

    • a.

      ... t/m e.

  • 2.

    Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.

  • 3.

    ...

  • 4.

    ...

 

Toelichting

Kennelijke verschrijving aangepast naar Activiteitenbesluit Milieubeheer. In het tweede lid is de verwijzing naar de oude wetgeving aangepast..

 

N. Artikel 3.32 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.32 Geluidhinder door machines e.a. tijdens de daguren

  • 1.

    ...

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover het geluid wordt veroorzaakt binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Activiteitenbesluit of in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door deWet geluidhinder of door het Bouwbesluit 2012, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, deWet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Milieuverordening Zuid-Holland.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.32 Geluidhinder door machines e.a. tijdens de daguren

  • 1.

    ...

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving. Het derde lid komt te vervallen, aangezien de Omgevingswet dit onderwerp uitputtend regelt.

 

O. Artikel 3.33 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.33 Geluidhinder tijdens de avonduren

  • 1.

    ...

  • 2.

    ...

  • 3.

    De vergunningsplicht is niet van toepassing op situaties, dat vergunning is verleend op basis van artikel 2:5 APV, het geluid wordt veroorzaakt binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Activiteitenbesluit of in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Bouwbesluit 2012, de Wet geluidhinder, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Milieuverordening Zuid-Holland.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.33 Geluidhinder tijdens de avonduren

  • 1.

    ...

  • 2.

    ...

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzienbij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, of artikel 2:5 APV Gouda.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving. Het vierde lid komt te vervallen, aangezien de Omgevingswet dit onderwerp uitputtend regelt.

 

P. Artikel 3.34 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.34 Geluidhinder tijdens de nachturen

  • 1.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover vergunning is verleend op basis van artikel 2:5 APV, het geluid wordt veroorzaakt binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het activiteitenbesluit of in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Bouwbesluit 2012, de Wet geluidhinder, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.34 Geluidhinder tijdens de nachturen

  • 1.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, of artikel 2:5 van de APV Gouda.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving. Het derde lid komt te vervallen.

 

Q. Artikel 3.35 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.35 Omgevingsvergunning generator

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning aan boord van een afgemeerd schip een generator te gebruiken in gebieden die het college heeft aangewezen.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.35 Omgevingsvergunning generator

Het is verboden zonder omgevingsvergunning aan boord van een afgemeerd schip een generator te gebruiken in gebieden die het college heeft aangewezen.

 

Toelichting

Het tweede lid vervalt, aangezien de Omgevingswet dit onderwerp uitputtend regelt., en hierdoor kan ook de nummering verwijderd worden.

 

R. Artikel 3.36 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.36 Kennisgeving incidentele festiviteiten

  • 1.

  • 2.

    Het is de houder van een omgevingsvergunning voor een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 3.

    ... t/m 9.

Artikel 3.36 Kennisgeving incidentele festiviteiten

  • 1.

  • 2.

    Het is de houder van een omgevingsvergunning voor een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit Milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 3.

    ... t/m 9.

 

Toelichting

Kennelijke verschrijving aangepast naar het correcte artikel.

 

S. Artikel 3.38 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.38 Bescherming en omgevingsvergunning groenvoorzieningen

  • 1.

    ... t/m 4.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden:

    • a.

    • b.

    • c.

      c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

    • d.

    • e.

      ...

  • 6.

    Het verbod, bedoeld in het derde lid, geldt voorts niet binnen de bij of krachtens de Omgevingsverordening Zuid-Holland aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.

  • 7.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.38 Bescherming en omgevingsvergunning groenvoorzieningen

  • 1.

    ... t/m 4.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden:

    • a.

    • b.

    • c.

      die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

    • d.

    • e,

  • 6.

    Het verbod, bedoeld in het derde lid, geldt voorts niet binnen de bij of krachtens de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.

 

Toelichting

De leden één tot en met vier behoeven geen wijziging, in het vijfde lid is de kennelijke verschrijving in de nummering aangepast. In het zesde lid is de verwijzing naar de oude regelgeving geactualiseerd naar de nieuwe. Het zevende lid komt te vervallen, aangezien de Omgevingswet dit onderwerp uitputtend regelt.

 

T. Artikel 3.42 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.42 Omgevingsvergunning recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden binnen een kampeerterrein dat niet als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

  • 2.

    … t/m 5.

  • 6.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.42 Omgevingsvergunning recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden binnen een kampeerterrein dat niet als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

  • 2.

    … t/m 5.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude regelgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe regelgeving. Het zesde lid komt te vervallen, aangezien de Omgevingswet dit onderwerp uitputtend regelt.

 

U. Artikel 3.43 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.43 Omgevingsvergunning standplaats

  • 1.

  • 2.

    ...

  • 3.

    De in het eerste lid gestelde vergunningsplicht geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerkenof de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op dit artikel.

Artikel 3.43 Omgevingsvergunning standplaats

  • 1.

  • 2.

  • 3.

    De in het eerste lid gestelde vergunningsplicht geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving. Het vierde lid komt te vervallen, aangezien de Omgevingswet dit onderwerp uitputtend regelt..

 

V. Artikel 3.44 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.44 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning kan, onverminderd artikel 3.20, worden verleend:

  • a.

    indien de standplaats is toegestaan in een geldendbestemmingsplan,

  • b.

    indien de standplaats op zichzelf of in verband met de omgeving voldoet aan eisen van redelijke welstand, en

  • c.

    indien de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen past binnen het redelijke verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse.

Artikel 3.44 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning kan, onverminderd artikel 3.20, worden verleend:

  • a.

    Indien de standplaats is toegestaan in het geldendeomgevingsplan,

  • b.

    indien de standplaats op zichzelf of in verband met de omgeving voldoet aan redelijke eisen van welstand, en

  • c.

    indien de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen past binnen het redelijke verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude regelgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe regelgeving. Verder is de verschrijving in onderdeel b aangepast.

 

W. artikel 3.66 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.66 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze afdeling is van toepassing op de aanleg, het behouden, het onderhoud en het verwijderen van leidingen in de openbare ruimte en in of op kunstwerken.

  • 2.

    Deze afdeling is niet van toepassing op:

    • a.

      kabels, bedoeld in de Telecommunicatiewet;

    • b.

      de leidingen, die onderdeel zijn van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheerof deel uitmaken van drukapparatuur als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016.

Artikel 3.66 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze afdeling is van toepassing op de aanleg, het behouden, het onderhoud en het verwijderen van leidingen in de openbare ruimte en in of op kunstwerken.

  • 2.

    Deze afdeling is niet van toepassing op:

    • a.

      kabels, bedoeld in de Telecommunicatiewet; of

    • b.

      de leidingen die deel uitmaken van drukapparatuur als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016; of

    • c.

      De leidingen, die onderdeel uitmaken van een milieubelastende activiteit waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning op grond van artikel 5.1 lid 2 onder b van de Omgevingswet is verleend;

 

Toelichting

Verwijzing naar oude regelgeving is geactualiseerd naar nieuwe regelgeving.

 

X. artikel 3.66 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.81 Nadeelcompensatie

Indien blijkt dat een leidingexploitant als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning op grond van artikel 3.71, onderdeel g, schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale risico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college op verzoek aan hem een vergoeding toe.

Artikel 3.81 Nadeelcompensatie

Indien blijkt dat een leidingexploitant als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning op grond van artikel 3.71, onderdeel g, schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale risico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college op verzoek aan hem een vergoeding toe, voor zover van toepassing overeenkomstig de Verordening Nadeelcompensatie Gouda.

 

Toelichting

Verwijzing naar de nieuwe verordening nadeelcompensatie toegevoegd.

 

Y. Artikel 3.97 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.97 Beoordelingsregels

  • 1.

    ... t/m 3.

  • 4.

    Het college kan bij het onder voorschriften verlenen van de vergunning de in het eerste lid genoemde waarden als motivering hanteren. Het college verwijst bij de beslissing op een aanvraag zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.

Artikel 3.97 Beoordelingsregels

  • 1.

    ... t/m 3.

  • 4.

    Het college kan bij het onder voorschriften verlenen van de vergunning de in het eerste lid genoemde waarden als motivering hanteren. Het college verwijst bij de beslissing op een aanvraag zoveel mogelijk naar het omgevingsplan, gemeentelijke groen-, bomen- of landschapsplannen.

 

Toelichting

De verwijzing naar de oude regelgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe regelgeving.

 

Z. Aan paragraaf 5.3.1 wordt het volgende artikel aan het begin ingevoegd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

5.3a

(nieuw artikel)

Artikel 5.3a Toepassing paragraaf 5.3

Deze paragraaf is alleen van toepassing wanneer artikel 4.17 van de Invoeringswet Omgevingswet van toepassing is.

 

Toelichting

Dit artikel wordt ingevoegd als eerste artikel in afdeling 5.3.1. Het artikel maakt duidelijk dat deze afdeling alleen van toepassing is voor de afwikkeling van verzoeken tot planschade, waar de verordening nadeelcompensatie overeenkomstig de Omgevingswet nog niet van toepassing is.

 

Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 7.1 Intrekking, vervallen bepalingen en hernoeming Bomenverordening

  • 1.

    De volgende verordeningen worden ingetrokken:

    • a.

      … t/m f.

  • 2.

  • 3.

Artikel 7.1 Intrekking, vervallen bepalingen en hernoeming Bomenverordening

  • 1.

    De volgende verordeningen worden ingetrokken:

    • a.

      … t/m f.

    • g.

      Leidingenverordening Gouda 2008

  • 2.

  • 3.

 

Toelichting

De regels uit de Leidingverordening zijn reeds opgenomen in deze verordening. .

 

Artikel 7.2 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 7.2 Overgangsbepalingen

  • 1.

    … t/m 7.

Artikel 7.2 Overgangsbepalingen

  • 1.

    … t/m 7.

  • 8.

    De regels in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in deze verordening.

 

Toelichting

In bijzondere gevallen kan de Hoofdstuk 22 (Bruidsschat) van het geldende Omgevingsplan Gouda eenzelfde onderwerp regelen als in deze verordening wordt geregeld. De verordening krijgt in dat geval voorrang.

 

Artikel III  

 

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Bijlage I – Begrippen

Algemene begrippen

Bijlage I – Begrippen

Algemene begrippen

 

- Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

Adviescommissie Omgevingskwaliteit: adviescommissie voor integraal omgevingskwaliteitsbeleid, als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, tevens commissie monumenten en cultuurhistorie als bedoeld in de Erfgoedwet;

Adviescommissie Omgevingskwaliteit: adviescommissie voor integraal omgevingskwaliteitsbeleid, als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet, tevens commissie monumenten en cultuurhistorie als bedoeld in de Erfgoedwet;

 

-beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

- Bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerk gebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart;

- Bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

 

gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

 

inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet

- Kampeermiddel: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf

-Kampeermiddel: niet grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

- Omgevingsvergunning:  vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Erfgoedwet en de Woningwet;

- Omgevingsvergunning:  vergunning als bedoeld in de Omgevingswet 

Bouwactiviteiten (afdeling 3.3)

Bouwactiviteiten (afdeling 3.3)

- Gebouw: bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

Vervallen

- NEN: norm die door de stichting Nederlands Normalisatie-instituut is uitgegeven;

 

- Omgevingsvergunning voor het bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

- Welstandsnota: nota als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet;

-Welstandsnota: nota als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan inwerkingtreding van de Omgevingswet;

Houtopstanden (afdeling 3.7)

-Houtopstand: zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend;

Houtopstanden (afdeling 3.7)

-Houtopstand: zelfstandige eenheid van een of meerdere bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend

 

Toelichting

Alleen definities waar wijzigingen plaatsvinden zijn hier opgenomen. De verwijzing naar de oude wetgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wetgeving. Daarnaast worden er een nieuwe begrippen toegevoegd die nodig zijn voor de uitleg van de verordening. De begrippen in afdeling 3.3 komen te vervallen met uitzondering van het begrip Welstandsnota.

 

B. Bijlage VII – Regelement van Orde van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Organisatie

    ...

  • 2.

    Taken

    De commissie heeft als taak het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit. En daarnaast al hetgeen verband houdt met omgevingskwaliteit of daartoe bevorderlijk kan zijn. Deze taak is vastgelegd in de Verordening Fysieke Leefomgeving.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit als bedoeld in art. 2.1 lid 1 onder f Wabo;

      • 2°.

        … t/m 5.

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 2.2 Wabo.

    • c.

      … t/m k.

  • 1.

    Organisatie

    ...

  • 2.

    Taken

    De commissie heeft als taak het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit. En daarnaast al hetgeen verband houdt met omgevingskwaliteit of daartoe bevorderlijk kan zijn. Deze taak is vastgelegd in de Verordening Fysieke Leefomgeving.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit als bedoeld in artikel 5.1 lid 1 onder b Omgevingswet;

      • 2°.

        …t/m 5.

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond het omgevingsplan of deze verordening

    • c.

      … t/m k.

Toelichting

De verwijzing naar de oude wet- en regelgeving wordt geactualiseerd naar de nieuwe wet- en regelgeving.

Artikel IV  

  • A.

    Paragraaf 3.3.3 wordt ongewijzigd opnieuw vastgesteld op grondslag van afdeling 17.2 van de Omgevingswet.

  • B.

    Bijlage II wordt gewijzigd met de kaart zoals opgenomen in de bijlage.

Artikel V  

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking direct met inwerkingtreding van de Omgevingswet, met uitzondering van artikel II, onderdeel M, en artikel IV onderdeel B, deze treden een dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet in werking.

 

Bijlage:

  • 1.

    Bebouwingscontour houtkap 2023

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 december 2023.

De raad van de gemeente voornoemd,

griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

Voorzitter

mr. drs. P. Verhoeve

Bijlage Bebouwingscontour houtkap 2023

 

 

Toelichting  

Toelichting artikel I

De Omgevingswet regelt een aantal onderwerpen uitputtend, het is niet mogelijk om hier in een verordening nog aanvullend regels over te stellen. Het gaat dan om regels met betrekking tot intrekking en wijzigen van verleende omgevingsvergunning.

 

Artikel 8 van de Woningwet vervalt, waardoor ook de artikelen bouwen op verontreinigde grond vervallen, dit betreft de artikelen 3.47, 3.48, en 3.49 in paragraaf 3.3.2. Hoofdstuk 22 van het Omgevingsplan Gouda voorziet hierin

 

Toelichting artikel IV onderdeel A

Paragraaf 3.3.3 vervalt wegens het vervallen artikel 8 van de Woningwet. Deze paragraaf dient opnieuw vastgesteld te worden met de grondslag van de Omgevingswet, zodat deze onverminderd van toepassing kan blijven. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen.

 

Toelichting artikel IV onderdeel B

De bebouwingscontour houtkap is geactualiseerd naar de meest recente grens van de bebouwde kom voor houtkap.

Naar boven