Gemeenteblad van Bergeijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergeijk | Gemeenteblad 2023, 548894 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergeijk | Gemeenteblad 2023, 548894 | beleidsregel |
Nota reserves en voorzieningen 2023 gemeente Bergeijk
Continu streven we naar verbetering van de planning en control documenten. Dit door onder andere het bevorderen van de transparantie waardoor de gemeenteraad nog betere integrale keuzes kan maken. Een belangrijk recht van de raad is het budgetrecht. Het is van groot belang om de raad steeds in stelling te brengen om goede keuzes te kunnen maken.
Op 31 januari 2019 is de Nota Reserve en Voorzieningen 2019 door de raad vastgesteld. In de financiële verordening gemeente Bergeijk 2023 is bepaald dat het college de raad in de eerste 2 jaar van een raadsperiode een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen aanbiedt. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.
Om het budgetrecht van de raad op het terrein van de reserves en voorzieningen optimaal tot zijn recht te laten komen mag het instellen en opheffen van reserves en voorzieningen alleen bij raadsbesluit (apart beslispunt) plaatsvinden. Dotaties aan reserves en voorzieningen vereisen te allen tijde goedkeuring van de raad. Dit geldt eveneens voor de onttrekkingen uit de reserves. Voor onttrekkingen uit voorzieningen geldt dit niet. Mutaties in reserves maken onderdeel uit van de resultaatbestemming, mutaties in voorzieningen zijn onderdeel van de resultaatbepaling.
Goed reservebeleid en –beheer is essentieel, waarbij doelmatigheid voorop staat. Er dient voldoende, maar niet onnodig te worden gereserveerd. Ook dient het aantal reserves en voorzieningen tot een minimum beperkt te blijven om transparantie te bevorderen.
De nota “reserves en voorzieningen” is niet bedoeld om een actueel saldo-overzicht te geven van de diverse reserves en voorzieningen en evenmin een toets aan de actualiteit van de doelstellingen. Hiervoor wordt verwezen naar de Programmarekening en de Programmabegroting.
Deze nota is met name bedoeld om een kader te stellen voor het beheer en het beleid.
Het belangrijk uitgangspunt in deze nota is dat er een beperkt aantal reserves en voorzieningen zijn. Dit om transparantie en integrale besluitvorming te bevorderen. Er is een algemene reserve, een algemene reserve risico’s grondexploitaties en een algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties. Er zijn bestemmingsreserves voor met name projecten. Daarnaast zijn er dekkingsreserves voor het afdekken van (een deel van) de afschrijvingslasten van investeringen.
Een ander uitgangspunt is dat voor taken met een structureel karakter in principe geen bestemmingsreserves worden gevormd. Op dit thema wordt nader ingegaan in hoofdstuk 3 Reservebeleid gemeente Bergeijk. Een uitzondering op dit uitgangspunt vormen de zogenaamde dekkingsreserves voor de kapitaallasten van gerealiseerde investeringen met een economisch nut. Het gaat daarbij om gerealiseerde materiële vaste activa (gebouwen etc.) waarvoor in het verleden een bestemmingsreserve is opgebouwd en die vanaf het moment van in gebruik name worden aangewend om de jaarlijkse kapitaallasten deels of volledig af te dekken. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) staat namelijk niet toe dat deze reserves ineens worden aangewend ter dekking van de investeringskosten.
De opzet van deze nota is als volgt:
Hoofdstuk 3: Reservebeleid gemeente Bergeijk
Hoofdstuk 4: Rentebeleid ten aanzien van reserves en voorzieningen
Vanaf 1 januari 2004 geldt het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV). In het BBV zijn de voorschriften opgenomen waaraan onder anderen de begroting, meerjarenraming en de jaarstukken moeten voldoen. Het bevat ook voorschriften op welke wijze de gemeenten beleidsmatig en financieel technisch met reserves en voorzieningen om dienen te gaan. Onderstaand geven we het wettelijk kader weer.
2.3 Onderscheid reserves en voorzieningen
Reserves en voorzieningen worden beiden aan de passivazijde van de balans gepresenteerd. Het belangrijkste onderscheid tussen reserves en voorzieningen is, dat reserves tot het eigen vermogen behoren en voorzieningen tot het vreemd vermogen. De totale reservepositie is (boekhoudkundig) het verschil tussen de bezittingen en schulden en dus het totale eigen vermogen van de gemeente.
Reserves worden onderscheiden in algemene reserves en bestemmingsreserves, waaronder de dekkingsreserves. De onderverdeling van reserves houdt direct verband met de daaraan verbonden functies. Reserves zijn dan ook vermogensbestanddelen die vrij aanwendbaar zijn. Reserves kunnen in principe vrij worden bestemd. De gemeenteraad kan aan reserves een bepaalde bestemming geven en wijzigen. In dat geval is sprake van een bestemmingsreserve.
Zodra het niet meer mogelijk is om een bestemming te veranderen, is er sprake van een voorziening. Bij een voorziening gaat het om een kwantificeerbare toekomstige verplichting of risico waarvoor noodzakelijkerwijs gereserveerd dient te worden. De middelen dienen daaraan te worden besteed. In artikel 43 en 44 van het BBV is de onderverdeling naar – en het onderscheid tussen – de reserves en voorzieningen nader gespecificeerd.
2.4 Functies reserves en voorzieningen
Reserves kunnen de volgende functies hebben
De bufferfunctie (weerstandsvermogen) is veelal de belangrijkste functie van het eigen vermogen. Het is de (vrije) algemene reserve die beschouwd kan worden als buffer tegen onvoorziene omstandigheden. Dit zijn algemene niet-kwantificeerbare financiële risico’s en tegenvallers.
De gemeente heeft de mogelijkheid geld te sparen om het vervolgens uit te geven. Als aan dit gespaarde geld een bestemming wordt gegeven spreekt men van een reserve met een bestedingsfunctie ofwel een bestemmingsreserve. Bestemmingsreserves en voorzieningen worden of zijn in het leven geroepen om te worden bestemd voor een van tevoren bepaald doel.
Door de reserves en voorzieningen te gebruiken als “eigen” financieringsmiddelen kan het beroep op de geld- en kapitaalmarkt voor het aantrekken van leningen worden beperkt en daarmee de te betalen rente aan derden.
Door de reserves en voorzieningen te gebruiken als financieringsmiddel wordt inkomen gegenereerd in de vorm van rente (ook wel bespaarde rente geheten). Deze bespaarde rente kan binnen de exploitatie gebruikt worden als dekkingsmiddel.
2.5 Toevoeging en onttrekking aan reserves en voorzieningen
Het in paragraaf 2.3 genoemde onderscheid tussen reserves en voorzieningen is vooral van belang voor de resultaatbepaling en –bestemming. In de Programmarekening legt het college verantwoording af aan de raad over het beheer. In de Programmarekening komt het saldo van baten en lasten over het verslagjaar tot uitdrukking in het rekeningresultaat. Het behoort tot de bevoegdheid van de raad om dit resultaat, nadat het met de algemene reserve is verrekend, een bestemming te geven of bij negatief resultaat de dekking te regelen.
In de BBV is voorgeschreven dat het saldo van de rekening van baten en lasten voor bestemming apart zichtbaar gemaakt wordt (op functie 970). De voorzieningen moeten worden gevormd en op de benodigde omvang gehouden worden ten laste van de exploitatie (binnen het programma). Dit omdat feitelijk sprake is van een verplichting. Het vormen van een voorziening of het op peil houden daarvan is dus van invloed op het resultaat vóór bestemming.
Mutaties in reserves zijn geen baten en lasten. Voor het budgetrecht van de raad is het belangrijk dat vorming van, toevoegingen en onttrekkingen aan reserves zo veel mogelijk al bij de Programmabegroting worden bepaald. Deze voorgenomen mutaties worden conform de voorschriften BBV apart zichtbaar gemaakt (op functie 980). Deze voorschriften zijn zowel van toepassing bij de Programmabegroting als bij de Programmarekening. In het verlengde hiervan dient het resultaat na bestemming te worden bepaald op functie 990. Dit resultaat wordt conform artikel 42 BBV afzonderlijk op de balans zichtbaar gemaakt bij het eigen vermogen.
2.6 Rentetoevoegingen aan reserves en voorzieningen
Door reserves te gebruiken als financieringsmiddel wordt rente bespaard, die anders betaald had moeten worden voor het aantrekken van vreemd vermogen. Omdat aan alle investeringen rente wordt toegerekend, ongeacht de financieringsbron, komt deze “bespaarde” rente feitelijk beschikbaar. Over het totale eigen vermogen wordt rente berekend. Voor wat deze rente betreft bestaat de keuze:
Door voorzieningen te gebruiken als financieringsmiddel wordt rente bespaard, die anders betaald had moeten worden voor het aantrekken van vreemd vermogen. Aan voorzieningen mag geen rente worden toegevoegd (art. 45 BBV); zij moeten immers naar beste inschatting kostendekkend zijn voor verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld. In het geval de voorziening is gebaseerd op contante waarde of op basis van specifieke regelgeving is een rentetoevoeging als indexering toegestaan.
Ook met betrekking tot de rente geldt dat directe toevoegingen of onttrekkingen aan reserves niet zijn toegestaan. Rentetoevoeging vindt “indirect” plaats door de rente via resultaatbestemming aan de reserves toe te voegen (functie 980).
In hoofdstuk 4 gaan we verder in op de wijze waarop binnen de gemeente Bergeijk invulling wordt gegeven aan het rentebeleid.
3. Reservebeleid gemeente Bergeijk
3.1 Richtlijnen voor het instellen van reserves en voorzieningen
Voor het instellen en aanwenden van reserves en voorzieningen is in de Nota reserves en voorzieningen 2019 een aantal gedragslijnen en spelregels geformuleerd. Deze gedragslijnen en spelregels zijn een concrete vertaling van het beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen en moeten bijdragen in het vergroten van de transparantie. De beleidsuitgangspunten uit de nota reserves en voorzieningen 2019 zijn puntsgewijs in bijlage1 opgenomen en op houdbaarheid getoetst. Daar waar aanpassingen gewenst zijn, worden deze aangegeven en vervolgens verwerkt in aangepaste beleidsuitgangspunten van de verschillende reserves. Deze aangepaste beleidsuitgangspunten worden vervolgens bij elke vorm van reserves en voorziening in dit hoofdstuk opgenomen.
Het instellen en opheffen van reserves en voorzieningen is in het kader van het budgetrecht een raadsbevoegdheid. Dit geldt ook voor het toevoegen aan en het inzetten van reserves en voorzieningen. Bij het instellen van reserves moet in ieder geval worden aangegeven de doelstelling, het geschatte verloop, het plafond en de heroverwegingsfrequentie. Het verdient de voorkeur dit via een integrale afweging te doen. In principe vindt de instelling plaats bij de behandeling van de Programmabegroting. Het instellen met een afzonderlijk voorstel vindt slechts bij hoge uitzondering plaats.
De algemene reserve heeft vooral een bufferfunctie om onvoorziene financiële tegenvaller (risico’s) af te dekken. Het is dus van belang dat de algemene reserve minimaal het niveau heeft om deze risico’s af te dekken. Dit wordt weerstandscapaciteit genoemd. De weerstandscapaciteit is het vrij besteedbare geld dat de gemeente beschikbaar heeft om onverwachte tegenvallers op te kunnen vangen zonder daarbij, behalve door extra rentelasten, de lopende exploitatie in gevaar te brengen. De algemene reserve heeft ook de functie van buffer voor de jaarlijkse rekeningresultaten.
In de praktijk bestaat de algemene reserve uit twee componenten:
3.3 Algemene reserve risico’s grondexploitatie
Risico’s van de grondexploitaties maken integraal onderdeel uit van het risicoprofiel van de gemeente. Het risico voor de gemeente bij grondexploitaties wordt bepaald door het grondbeleid dat de gemeente wil voeren. Bij een actief grondbeleid loopt de gemeente een groter financieel risico dan bij een passief grondbeleid, maar de invloed op de te realiseren ontwikkeling is echter veel groter.
In de nota Grondbeleid 2018 zijn de diverse aspecten van de risico’s bij grondbeleid opgenomen. Een belangrijk uitgangspunt is dat een voorziening wordt getroffen bij een grondexploitatie met een verwacht verlies. De omvang van de voorziening is gelijk aan het verwachte verlies op eindwaarde. Met het periodiek herzien van de exploitatieberekeningen worden deze risico’s tijdig herkend en gekwantificeerd.
Verder is in de Nota reserves en voorzieningen 2008 bepaald dat, naast de algemene reserve, een buffer aan te houden in de vorm van een Algemene reserve risico’s grondexploitaties. Dit met het oog op financiële risico’s die samenhangen met de grondexploitaties. Deze reserve –“Algemene reserve risico’s grondexploitaties”- is ingesteld om de risico’s van de grondexploitaties af te zonderen van de algemene reserve en deze dus afzonderlijk inzichtelijk te maken. De grondexploitaties zijn als het ware een gesloten circuit.
Vanaf 2017 is de zogenaamde “percentage of completion” (POC) methode van toepassing. Dit betekent dat jaarlijks bezien moet worden of er tussentijds winst moet worden genomen.
Als een tekort op de grondexploitaties wordt verwacht, wordt hiervoor een voorziening ingesteld die wordt gedekt uit de algemene reserve risico’s grondexploitaties.
Een gevolg van de POC methode is dat bij plannen waar een bijdrage aan de bestemmingsreserve Ruimtelijke Ontwikkeling Leefbaarheid en vestigingsklimaat (ROL) is voorzien er ook tussentijds een mutatie moet worden doorgevoerd in de reserve. Tot op heden hebben we de afdracht aan de bestemmingsreserve ROL altijd bij het afsluiten van een plan gestort. Door de systeemwijziging als gevolg van de POC methode zullen we jaarlijks een deel van de tussentijdse winst in de bestemmingsreserve ROL moeten verwerken. Dit doen we door eerst de (tussentijdse)winst te storten in de algemene reserve risico’s grondexploitaties en van daaruit een storting in de bestemmingsreserve ROL. Deze storting is gebaseerd op de uitgangspunten die zijn opgenomen in de nota Grondbeleid 2018. In de nota Grondbeleid 2018 is opgenomen dat de bijdrage aan de bestemmingsreserve ROL bij het sluiten van een plan plaatsvindt. Door de gewijzigde regelgeving dient dit gewijzigd te worden zoals hiervoor beschreven.
Vanaf 2008 is het wettelijk verplicht een voorziening te treffen voor verwachte verliezen in de grondexploitaties. De voorziening dient op balansdatum toereikend te zijn. Op balansdatum vindt minimaal en mogelijk tussentijds een actualisatie van grondexploitaties plaats en wordt de voorziening op het vereiste niveau gebracht door een mutatie in de algemene reserve risico’s grondexploitaties. Deze exercitie vindt tweemaal per jaar plaats in de gemeente Bergeijk, zowel bij de Programmabegroting als de Programmarekening.
In artikel 44 van de BBV is onder meer bepaald dat voorzieningen moeten worden gevormd wegens op de balansdatum bestaande risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. Risico’s waarvan de omvang redelijkerwijs niet is in te schatten worden opgenomen bij de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen.
De risico’s in het kader van de grondexploitatie worden in de BBV geschaard onder de risico’s waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten, waarvoor per afzonderlijke grondexploitatie zo nodig een verliesvoorziening wordt gevormd.
In de gemeente Bergeijk worden de grondexploitaties nauwlettend gevolgd en aangepast aan de nieuwe omstandigheden: de verliesvoorzieningen worden regelmatig geactualiseerd. Daarnaast blijven er nog de nodige risico’s over. De geprognosticeerde boekwaarde van de investeringen in de grondexploitaties bedraagt per 1 januari 2023 ruim € 11 miljoen. Dit is het bedrag exclusief de voorziening tekorten grondexploitaties. Er is een voorziening op basis van het resultaat op eindwaarde van de negatieve plannen van circa € 4,9 miljoen getroffen. Op grond van een gevoeligheidsanalyse, die ook 2 keer per jaar wordt uitgevoerd is in de Programmabegroting 20239 de algemene reserve risico’s grondexploitaties bepaald op € 1,4 miljoen.
De gemeente is vennootschapsbelastingplichtig en wordt hiervoor niet gecompenseerd. Het enige substantiële risico wordt gelopen bij het proces grondexploitaties. Voor dit proces wordt elk jaar een fiscale doorrekening (Quick scan) gemaakt die direct ten laste van de exploitatie van dat jaar wordt gebracht. De definitieve vennootschapsbelasting die pas bekend is nadat de jaarrekening is vastgesteld door de raad, wordt ten laste gebracht van de exploitatie van het lopende jaar. Hierdoor loopt de vennootschapsbelasting middels de exploitatie en derhalve niet middels de reserve en voorzieningen.
3.4 Algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties
De gemeente heeft in haar Programmabegroting 2014 een beleid in gang gezet om langjarig grondverkopen te realiseren. Jaarlijks schommelen de opbrengsten, hiervoor kan een behoedzaamheidsreserve, als onderdeel van de algemene reserve, gevormd worden. Met deze reserve vangen we dan schommelingen in opbrengsten op. Meeropbrengsten in enig jaar worden gestort in en minderopbrengsten onttrokken aan die reserve.
Daarnaast heeft deze reserve als doel om gronden op de goede plek te krijgen door gebruik te maken van de grondposities van de gemeente.
De maximale omvang van de reserve is bij de vaststelling van de jaarrekening 2017 bepaald op € 2,5 miljoen. Een hoger bedrag wordt afgeroomd naar de algemene reserve. Middels deze nota reserve en voorzieningen 2023 actualiseren we de maximale omvang van de reserve behoedzaamheid grondtransacties van € 2.500.000 naar € 1.000.000.
De omvang van deze reserve betrekken we niet in het weerstandsvermogen, dit omdat het geen doel heeft om tegenvallers in de exploitatie op te vangen maar om schommelingen in de grondtransacties te compenseren. Ook zit er aan een dergelijk reserve geen tijdelijkheid, dit vanwege het langjarige karakter waar dit beleid vanuit gaat. Het is niet mogelijk om er een bestemmingsreserve van te maken, dit strookt niet met de beleidsuitgangspunten.
3.5 Ondergrens algemene reserves
Bij vaststellen van de Nota reserves en voorzieningen 2019 is de e ondergrens voor de algemene reserves (Algemene reserve en Algemene reserve risico’s grondexploitaties) bepaald op € 6 miljoen.
Veel gemeenten hanteren een minimale ondergrens van de algemene reserves van 10%-15% van de lasten in de begroting. Dit correspondeert in onze situatie met een bandbreedte van € 5,1 miljoen - € 7,6 miljoen. Met de € 6,0 miljoen als ondergrens blijven we in het midden van deze bandbreedte.
Welke ratio we voor de weerstandscapaciteit hanteren is een politieke keuze. Het Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) heeft in samenwerking met de Universiteit Twente de volgende ranking opgesteld.
De minimum ratio voor de weerstandscapaciteit bepalen we op 1,40. Dit is een lijn die breed gehanteerd wordt binnen gemeenten.
Beleidsuitgangspunten voor algemene reserves 2023
De algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties wordt alleen gebruikt om schommelingen op te vangen in kosten en opbrengsten uit grondtransacties pachtvrije landbouwgronden en om “gronden op de goede plek” te krijgen en wordt de maximale omvang van de algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties verlaagd van € 2.500.000 naar € 1.000.000.
3.6 Bepalen hoogte weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit heeft een specifieke functie ten behoeve van de continuïteit. Landelijk gelden geen vaste (financiële) normen voor de gemeente. Een uitzondering wordt gevormd voor gemeenten die een beroep op artikel 12 van de financiële verhoudingswet doen (aanvullende uitkering uit het gemeentefonds).
Sinds maart 2008 geldt wel een gemeenschappelijk toezichtkader voor alle Nederlandse gemeenten. Enerzijds vanwege de grotere verantwoordelijkheid voor de gemeentebesturen en anderzijds wegens het afnemende toezicht van de hogere overheden (provincie) zijn in de nieuwe toezichtkaders geen normen opgenomen voor de algemene reserve.
De belangrijkste reden dat er geen voorgeschreven norm voor de weerstandscapaciteit is omdat iedere gemeenten andere risico’s kent. Uitgangspunt is dat de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit het best kan worden bepaald door in de documenten van de P&C cycli een gekwantificeerd risicoprofiel op te nemen, hiervoor wordt een risicomatrix opgesteld. Van de risico’s wordt een inschatting gemaakt van de waarschijnlijkheid dat een risico zich voordoet en wat de mogelijke schade omvang kan zijn. Hiervoor worden 2 vragen gesteld:
Om de kans te bepalen wordt een score gebruikt, deze is:
De financiële impact vermenigvuldigd met de kans geeft het risicobedrag aan. Alleen als dit ≥ € 25.000 (ongeveer 0,05% van de totale begroting) nemen we dit op in de risicomatrix.
Indien een gebeurtenis zich zeker voordoet, is het geen risico meer. Dan wordt dit in de Programmabegroting / Programmarekening opgenomen. Dit omdat we realistisch begroten of, bij de Programmarekening, de voorschriften verplichten tot vorming van voorzieningen. Het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit betreft dus maatwerk.
Beleidsuitgangspunten voor risico analyse 2023
De in de Nota reserves en voorziening 2019 geformuleerde uitgangspunten zijn toereikend en er bestaat dan ook geen behoefte hierin aanpassingen te doen. Onderstaand zijn de beleidsuitgangspunten uit de nota 2019 ongewijzigd opgenomen:
De risico’s worden benoemd in de paragraaf “Weerstandsvermogen en risicobeheersing”. Het gaat daarbij om risico’s uit de reguliere bedrijfsvoering, de risico’s op projecten en de grondexploitatie.
Relatie weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit is het risicobedrag dat bepaald wordt op basis van een inventarisatie en financiële vertaling van risico’s. De weerstandscapaciteit wordt daarbij gevormd door de algemene reserves, de bestemmingsreserves, de onbenutte belastingcapaciteit, de ruimte in de Programmabegroting en de post onvoorzien. In de gemeente Bergeijk wordt de weerstandscapaciteit enkel gevormd door de algemene reserve, de algemene reserve risico’s grondexploitaties en de post onvoorzien.
De gemeente Bergeijk heeft bewust de keuze gemaakt om uitsluitend de twee hiervoor genoemde algemene reserves, naast de post onvoorzien, te gebruiken voor de berekening van de weerstandscapaciteit omdat dit een eenduidig en reëel inzicht geeft. De algemene reserves bestaat uit de algemene reserve, de algemene reserve risico’s grondexploitaties en de algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties.
Het niet inzetten van de bestemmingsreserves en de onbenutte belastingcapaciteit bij de bepaling van de weerstandscapaciteit heeft redenen. Het streven is erop gericht de doelen te realiseren waarvoor een bestemmingsreserve is gevormd en deze niet laten afhangen van zich plots voordoende onvoorziene uitgaven. De belangrijkste inkomstenbronnen die betrokken worden bij de onbenutte belastingcapaciteit zijn de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de OZB. De afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn beide 100% kostendekkend. Opbrengststijgingen van OZB zijn landelijk gemaximeerd. Er is voor gekozen de burgers niet direct te confronteren met de financiële tegenvallers van zich plotseling voordoende onvoorziene uitgaven door belastingverhogingen.
Verder wordt het weerstandsvermogen bepaald door de aanwezige weerstandscapaciteit (werkelijk aanwezige buffer) te delen door de benodigde weerstandscapaciteit (op basis van risico inventarisatie). Dit wordt aangeduid als de ratio van het weerstandsvermogen. De hoogte van deze ratio is een beleidskeuze van de raad. Indien deze ratio 1,4 of hoger is dan wordt de financiële positie als ruim voldoende beschouwd.
In de nota reserve en voorzieningen 2019 is besloten om de benodigde weerstandscapaciteit op 1,4 te stellen. Hiermee wordt de financiële positie beoordeeld op ruim voldoende.
Uit de risicoanalyse voor de gemeente Bergeijk in de Programmabegroting 2023 blijkt een risico van ca € 1,4 miljoen. De beschikbare weerstandscapaciteit is ca € 10,8 miljoen. Daarmee komt de weerstandscapaciteitsratio op 7,86. Dit is uitstekend.
Bij de Programmabegroting en Programmarekening wordt de risicoanalyse geactualiseerd.
Een stille reserve is een reserve, waarvan het bestaan niet uit de administratie blijkt. Van een stille reserve is sprake als de waardering op de balans (boekwaarde) lager is dan de marktwaarde. In de praktijk is sprake van stille reserve bij het gemeentelijk aandelenbezit of grond of gebouwen of in het geval een gemeentelijk eigendom geen waarde meer heeft op de balans. Het activum is totaal afgeschreven, het vertegenwoordigt nog wel een waarde en is nog eigendom van de gemeente. Daarnaast kunnen ook bezittingen met een cultuurhistorisch waarde, die niet verkocht kunnen worden (het zgn. tafelzilver) een stille reserve in zich hebben. Volgens de voorschriften mogen deze niet worden gewaardeerd.
In de gemeente Bergeijk zit een grote deel van de stille reserves in de in bezit zijnde landbouw- en bosgronden en het aandelenbezit bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Brabant Water NV.
Bij de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit worden de stille reserves buiten beschouwing gelaten. Deze stille reserves kunnen namelijk niet allemaal altijd direct omgezet worden in liquide middelen.
De aandelen BNG en Brabant Water zijn op dit moment alleen verkoopbaar aan andere aandeelhouders en niet verhandelbaar op de reguliere markt. Het dividend van de aandelen BNG zijn als algemeen dekkingsmiddel in de begroting opgenomen. Brabant Water keert geen dividend uit.
In de begroting wordt daarnaast inzicht gegeven in de waarde van de bos- en landbouwgrond. Door de omvang van deze gronden zijn afspraken gemaakt met de provincie om opbrengsten uit grondtransacties structureel op te nemen in de begroting. Dit naast de structurele opbrengsten uit pacht. De stille reserves in gronden zijn bij de begroting 2019 als volgt bepaald:
Naast de algemene reserve zijn er bestemmingsreserves. De omschrijving zegt het al. Dat zijn reserves die zijn ingesteld voor een specifiek doel. Het uitgangspunt is dat met het instellen van bestemmingsreserves, vanwege de integrale afweging, terughoudend wordt omgegaan. De bestemmingsreserves kunnen als volgt worden onverdeeld:
Een bestemmingsreserve heeft het risico in zich dat jaarbudgetten en bestemmingsreserves een gesloten circuit gaan vormen en daardoor in wezen buiten de reguliere Programma-begroting komen te staan. Uitgangspunt is dan ook dat geen bestemmingsreserves worden gevormd voor taken die structureel van aard zijn. Een uitzondering moet gemaakt worden voor de dekkingsreserves voor het structureel afdekken van kapitaallasten van investeringen Volgens de voorschriften van het BBV is het niet toegestaan reserves direct in mindering te brengen op de investeringskosten. Na realisatie van de investering wordt de betreffende bestemmingsreserve omgezet in een dekkingsreserve om de kapitaallasten of een deel daarvan in de exploitatie te kunnen dekken. Het is volgens de BBV niet toegestaan om een bijdrage uit een bestemmingsreserve ineens te verrekenen met de verkrijgings-/ vervaardigingsprijs van de investering. De bruto lasten moeten in de Programmabegroting en Programmarekening zichtbaar zijn. Daarnaast geeft de balans (volgens de wetgever) een juister beeld.
Op basis van het wijzigingsbesluit van het BBV van begin 2016 moeten alle investeringen worden geactiveerd. Het is sindsdien niet meer toegestaan om investeringen met maatschappelijk nut direct ten laste te brengen van reserves. De gemeente Bergeijk heeft hier in haar begroting sindsdien naar gehandeld.
Reserves kunnen nog wel ingezet worden om de afschrijvingslasten van investeringen af te dekken. Dit kan ze doen door het instellen van dekkingsreserves. In het verleden zijn diverse dekkingsreserves gevormd. In de afgelopen jaren zijn een aantal bestemmingsreserves gevormd met het oog op het opvangen van kapitaallasten van investeringen die we mogelijk nog in het verschiet hebben zoals de dekkingsreserve Fietsambitie. Zodra hieruit (een deel van) investeringen worden bekostigd waarop dient te worden afgeschreven zal (een deel) omgezet moeten worden in een dekkingsreserve.
We handhaven de richtlijn die in de nota reserves en voorzieningen 2019 is opgenomen om voor investeringen waarvan de afschrijvingslasten minder dan € 25.000 per jaar bedragen geen dekkingsreserves te vormen. Hiermee voorkomen we dat we gedurende een hele lange periode dekkingsreserves aanhouden voor het afdekken van de afschrijvinglasten van relatief in omvang beperkte investeringen.
Beleidsuitgangspunten bestemmingsreserves 2023
De in de Nota reserves en voorziening 2019 geformuleerde uitgangspunten zijn toereikend en er bestaat dan ook geen behoefte hierin aanpassingen te doen. Onderstaand zijn de beleidsuitgangspunten uit de nota 2019 ongewijzigd opgenomen
Voorzieningen worden enerzijds ingezet om concrete verplichtingen of verwachte verliezen af te dekken en anderzijds om schommelingen in de exploitatie te voorkomen. Een voorziening moet de omvang hebben van de betreffende verplichting of risico. Dit houdt in, dat iedere voorziening moet zijn onderbouwd met een berekening van de achterliggende verplichting of risico.
Voor voorzieningen, die zijn ingesteld om kosten te egaliseren, dienen meerjaren (onderhoud)beheersplannen beschikbaar te zijn. In de gemeente Bergeijk zijn beheersplannen aanwezig voor accommodaties, wegen, groen, speeltoestellen, bruggen en openbare verlichting. Op basis van deze beheerplannen wordt een goed inzicht verkregen welke budgetten de komende 10 jaar gemiddeld nodig zijn voor het onderhoud. Het benodigde budget wordt mede bepaald door het gewenst kwaliteitsniveau, door de raad vastgesteld. In de gemeente Bergeijk worden periodiek beheerplannen opgesteld en vastgesteld door de raad.
Het groot onderhoud en de vervanging worden gedekt uit de voorziening. Om dit mogelijk te maken wordt jaarlijks ten laste van de exploitatie een gemiddeld bedrag in de voorziening gestort. Op deze wijze wordt bereikt dat flexibel op de uitvoering van het onderhoud kan worden ingesprongen zonder dat dit grote schommelingen in de Programmabegroting tot gevolg heeft.
VerliesvoorzieningenNaast een voorziening voor concrete verplichting of het voorkomen van schommelingen kan ook sprake zijn van een verliesvoorziening. In feite gaat het hier om risico’s waarvan vast is komen te staan dat ze feitelijk niet meer afwendbaar zijn. In dat geval maken ze geen onderdeel meer uit van het risicoprofiel (en weerstandscapaciteit) maar dient er binnen de totale vermogenspositie een deel te worden afgezonderd om dit risico te kunnen afdekken. Dit geldt bijvoorbeeld voor een geprognosticeerd verlies bij een grondexploitatie.
Beleidsuitgangspunten voorzieningen 2023
De in de Nota reserves en voorziening 2019 geformuleerde uitgangspunten zijn toereikend en er bestaat dan ook geen behoefte hierin aanpassingen te doen. Onderstaand zijn de beleidsuitgangspunten uit de nota 2019 ongewijzigd opgenomen.
De uitgangspunten voor het instellen van een voorziening en het in stand houden daarvan is binnen het BBV aan strikte regelgeving gebonden. Een belangrijk uitgangpunt in het BBV is: geen plan, geen voorziening. De in de Nota reserves en voorziening 2019 geformuleerde uitgangspunten zijn toereikend en er bestaat dan ook geen behoefte hierin aanpassingen te doen. Bovendien is de beleidsruimte voor de gemeente in de voorzieningen beperkt. Onderstaand zijn de beleidsuitgangspunten uit de nota 2019 ongewijzigd opgenomen.
3.10 Reserves bij verbonden partijen
Gemeenten participeren in een groot aantal verschillende verbonden partijen. Partijen met elk hun eigen dynamiek, en daaraan gekoppeld een specifiek risico. De risico’s van de verbonden partijen rusten uiteindelijk altijd bij de deelnemende partijen maar kunnen in meer of mindere mate binnen de verbonden partijen worden opgevangen. Er kan sprake zijn van een verbonden partij als publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie. Voorbeelden van publiekrechtelijke verbonden partijen zijn onder andere de Veiligheidsregio, de WVK, de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant en de GGD. Voorbeelden van privaatrechtelijke verbonden partijen zijn de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Brabant Water.
De publiekrechtelijke verbonden partijen
Deze verbonden partijen hebben in principe geen algemene reserve nodig; de gemeenten staan uiteindelijk in voor eventuele tekorten. Echter voor sommige organisaties gelden wettelijke eisen c.q. wordt dit door de toezichthouder (Provincie) verplicht gesteld; hieraan moet dan voldaan worden. Overigens zou in enkele gevallen uit praktische overwegingen wel een beperkte algemene reserve door het Algemeen Bestuur van de verbonden partij kunnen worden toegestaan. Deze reserves moeten de verbonden partijen dan wel zelf vormen uit positieve resultaten van de Programmarekening via de resultaatbestemming. De organisatie moet dan wel een onderbouwing geven van het maximum bedrag, dat door het Algemeen Bestuur wordt vastgesteld; dit kan in de Programmabegroting of in afzonderlijke notities. Bedragen boven dit maximum moeten worden teruggestort naar de deelnemende gemeenten.
De deelnemende gemeenten hebben invloed op de grenzen van de algemene reserve door deelname aan het Algemeen Bestuur. Bij elke partij dienen we ons af te vragen hoe groot de risico’s zijn, of de gemeente die risico’s zelf afdekken (bijvoorbeeld door een risicovoorziening) en zo ja, hoe groot is dat risico dan voor de gemeente en hoe dekken we dat af.
Als algemeen beleidsuitgangspunt stellen we dat publiekrechtelijke verbonden partijen beperkt of geen algemene reserve aanhouden en dat de risico’s en benodigde weerstandsvermogen bij de gemeente is.
Onder een bestemmingsreserve wordt verstaan een reserve waaraan door het hoogste orgaan van een organisatie een bepaalde bestemming is gegeven. Omdat in zijn algemeenheid op de bestemmingsreserves verplichtingen rusten, is dit toegestaan. Wel zal bij behandeling van de Programmarekening uitdrukkelijk moeten worden getoetst of de bestemmingsreserve (nog) noodzakelijk is. De uitgangspunten die de gemeente Bergeijk stelt voor het instellen van bestemmingsreserves kunnen een op een overgenomen worden als beleidsuitgangspunt.
De privaatrechtelijke verbonden partijen
Op de risico’s en de vorming van reserves van privaatrechtelijke verbonden partijen hebben gemeenten slechts zeer beperkt zeggenschap; uitsluitend gezamenlijk met mede aandeelhouders via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA). Veelal worden voor dergelijke partijen wettelijke minimum eisen gesteld aan hun vermogen. Dit om aan de financiële verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Dit wil echter niet zeggen dat er onbeperkt “opgepot” hoeft te worden. Deze partijen dienen goed te worden gemonitord en indien nodig worden voorstellen ingebracht in de AVA.
Met de paragrafen Verbonden partijen en Weerstandvermogen wordt inzicht gegeven in ontwikkelingen bij verbonden partijen en het effect dat zij hebben op het weerstandsvermogen. Daarbij nemen we substantiële risico’s die een verbonden partij aangeeft mee in onze risicobeoordeling.
Bij de publiekrechtelijke verbonden partijen zijn de risico’s vaak goed in te schatten. Het grootste deel van de uitgaven zijn vaak salariskosten. De salariskosten zijn normaliter goed in te schatten, een algemene reserve is daardoor niet direct noodzakelijk, maar kan uit pragmatisch oogpunt wel effectief zijn. Indien er een algemene reserve gevormd wordt zou die beperkt moeten zijn. Beperkt is tussen 0% en 5% zijn van de totale geprognosticeerde salariskosten. De algemene reserve is dan enkel aanwezig om een beperkt negatief resultaat, als dat al ontstaat, op te vangen. De deelnemende gemeenten dienen eventuele tekorten aan te vullen. Het risico dient zo mogelijk gekwantificeerd te worden. We vermelden dit risico in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Voor vennootschappen kan een andere richtlijn gelden. Hier kan een solvabiliteitsratio gehanteerd worden. Het solvabiliteitsratio geeft aan of een bedrijf in staat is om aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Met name banken, waaronder de BNG, hebben daarbij andere normen dan andere bedrijven. De solvabiliteit kan worden berekend door het eigen vermogen te delen door het totaal vermogen. Een minimumnorm van 0,25 tot 0,40 wordt in de regel als voldoende ervaren. Uiteraard dienen wettelijke voorschriften eerst gerespecteerd te worden.
Beleidsuitgangspunten reserves verbonden partijen 2023:
4. Rentebeleid ten aanzien van reserves en voorzieningen
4.1 Rente toerekenen aan reserves en voorzieningen
Reserves en voorzieningen worden aangewend als intern financieringsmiddel. Hierdoor hoeft minder geld te worden geleend op de kapitaalmarkt en is sprake van bespaarde rente. Bespaarde rente is rente over de reserves en voorzieningen.
De bespaarde rente is min of meer een fictieve rente die niet aan een bankinstelling behoeft te worden afgedragen. Er bestaan drie keuze hoe deze rente aan te wenden:
Het rentevoordeel ten gunste laten komen van de exploitatie heeft een positieve invloed op het begrotingssaldo, dit kan immers als extra inkomst worden beschouwd. Het nadeel is als de rente ten gunste van de exploitatie wordt gebracht dat er een dekkingsprobleem ontstaat op het moment dat de reserve/voorziening wordt besteed. De reserve/voorziening is dan niet meer beschikbaar voor interne financiering. Bovendien ontstaan problemen bij de weerstandscapaciteit. In feite betekent het dat de reserves zijn geblokkeerd.
Het beleid in de gemeente Bergeijk is de bespaarde rente op reserves en voorzieningen toe te voegen aan de exploitatie. Dit betekent dat niet vrijelijk beschikt kan worden over de reserves zonder daarbij de uitvoering van de lopende en voorgenomen toekomstige beleidsvoornemens in gevaar te brengen. Het gaat daarbij vooral om het deel van de reserve dat als weerstandsvermogen wordt gezien ter dekking van de risico’s. Dit deel zou immers ingezet moeten worden indien risico’s zich daadwerkelijk voordoen. In deze nota reserves en voorzieningen wordt, zoals eerder vermeld, uitgegaan van een risico omvang van € 2,56 miljoen. Bij een inschatting dat maximaal 50% van alle risico’s gelijktijdig werkelijkheid worden en een rekenrente van 4% betekent dit een risico van € 25.000 per jaar in de exploitatie. Dit risico wordt voortaan opgenomen in het overzicht risico’s.
De in de Nota reserves en voorziening 2019 geformuleerde uitgangspunten zijn toereikend en er bestaat dan ook geen behoefte hierin aanpassingen te doen. Onderstaand zijn de beleidsuitgangspunten uit de nota 2019 ongewijzigd opgenomen.
5. Wijziging in beleid en de consequenties
Deze nota is een herziening van de in 2019 vastgestelde nota reserves en voorzieningen. De jaarlijkse risicoanalyse vormt een belangrijk afwegingskader om de omvang van de noodzakelijke reserves in het kader van de weerstandscapaciteit te bepalen.
Het instellen en opheffen van reserves en voorzieningen is en blijft een bevoegdheid van de raad. De bestaande reserves zijn opnieuw beoordeeld naar noodzaak, bestedingsdoel en omvang. Het streven blijft om het aantal bestemmingsreserves beperkt te houden.
De kaders voor het berekenen van de rente over investeringen en de berekening van de bespaarde rente over reserves en voorzieningen zijn gebaseerd op de uitgangspunten zoals vastgesteld in het Besluit Begroting en Verantwoording Gemeenten en Provincies. Op grond hiervan worden de te hanteren percentage jaarlijks bij de kaderstelling in de perspectievennota bepaald.
Ten opzichte van de nota reserves en voorzieningen 2019 worden er enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd. De algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties te verlagen van € 2.500.000 naar € 1.000.000.
De nota geldt als een kader voor de komende vier jaar. Mocht tussentijds gewijzigde regelgeving of ander ontwikkelingen, aanpassing van deze nota noodzakelijk maken, vindt dit eerder plaats. Het in deze nota vastgelegde beleid is in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Jaarlijks wordt in de P&C documenten de raad geïnformeerd over het verloop van de reserves en voorzieningen.
Zoals besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Bergeijk op 01 juni 2023.
De gemeenteraad,
Y.Y.E. van Bakel
Raadsgriffier
A. Callewaert-de Groot
Voorzitter
Bijlage 1: Beleidsuitgangspunten Nota reserves en voorzieningen 2023
Door het vaststellen van deze Beleidsnota worden deze beleidsuitgangspunten van kracht. Hieronder worden de beleidsuitgangspunten van de Nota 2023 puntsgewijs weergegeven en worden de wijzigingen daarop in de aanpassingen vermeld.
Beleidsuitgangspunten voor algemene reserves
De algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties wordt alleen gebruikt om schommelingen op te vangen in kosten en opbrengsten uit grondtransacties pachtvrije landbouwgronden en om “gronden op de goede plek” te krijgen en wordt de maximale omvang van de algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties verlaagd van € 2.500.000 naar € 1.000.000.
de maximale omvang van de algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties verlaagd van € 2.500.000 naar € 1.000.000
Beleidsuitgangspunten voor risico analyse
Er zijn geen aanpassing doorgevoerd.
Beleidsuitgangspunten voor bestemmingsreserves
Er zijn geen aanpassing doorgevoerd.
Beleidsuitgangspunten voorzieningen
Er zijn geen aanpassingen doorgevoerd.
Beleidsuitgangspunten reserves bij verbonden partijen
Er zijn geen aanpassingen doorgevoerd.
Beleidsuitgangspunten bespaarde rente
Bijlage 2: Toelichting op doel van de afzonderlijke reserves en voorzieningen
*) De saldi zijn gebaseerd op de vastgestelde Programmabegroting 2023.
Het aanwenden ter dekking van de door budgetoverheveling doorgeschoven taken. |
|
Zichtbaar houden van de budgetten en de uitgaven kunnen volgen. |
|
Dekking van een deel van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de brandweergarage. |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de herinrichting van het park De Ploeg. |
|
Dekking van een deel van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de huisvesting gemeentehuis. |
|
Tot het jaar 2039 zal jaarlijks € 141.022 worden onttrokken. |
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de nul-plusmaatregelen buitengebied N69. |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de nul-plusmaatregelen N69 Westerhoven. |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering voor de strategische aankopen Hof Noord. |
|
Dekking van een deel van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de kwaliteitsimpuls huisvesting onderwijs. |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de uitvoering van het centrumplan ’t Hof 3e fase. |
|
Dekkingsreserve Voorbereiden fietspad Bisschop Rythoviusdreef |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in fietspad Bisschop Rythoviusdreef |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering Bewegen, Ontmoeten en Spelen. |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de Diepenveldenweg Eersel-Bergeijk. |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de Fietsambitie 2020 |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de Speelnatuur en ontmoetplek. |
|
Dekking van een gedeelte van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investering in de woonwagens. |
|
Op basis van een beheerplan vindt jaarlijkse storting in de voorziening plaats. Werkzaamheden worden planmatig uitgevoerd ten laste van deze voorziening. |
|
Op basis van een beheerplan vindt jaarlijkse storting in de voorziening plaats. Werkzaamheden worden planmatig uitgevoerd ten laste van deze voorziening |
|
Op basis van een beheerplan vindt jaarlijkse storting in de voorziening plaats. Werkzaamheden worden planmatig uitgevoerd ten laste van deze voorziening |
|
Op basis van een beheerplan vindt jaarlijkse storting in de voorziening plaats. Werkzaamheden worden planmatig uitgevoerd ten laste van deze voorziening |
|
Op basis van een beheerplan vindt jaarlijkse storting in de voorziening plaats. Werkzaamheden worden planmatig uitgevoerd ten laste van deze voorziening |
|
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-548894.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.