Gemeenteblad van Venray
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venray | Gemeenteblad 2023, 548189 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venray | Gemeenteblad 2023, 548189 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene plaatselijke verordening gemeente Venray 2024
De raad van de gemeente Venray;
gelezen het advies van B en W,
gelezen het advies van de commissie d.d.
gelet op artikel 149 Gemeentewet
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Algemene plaatselijke verordening gemeente Venray 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens
Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2:6 Beperkingen aanbieden en dergelijke van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Afdeling 4 Vertoningen en dergelijke op de weg
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd en dergelijke
Artikel 2:9 Straatartiest en dergelijke
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven de weg in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 2:10a Het gebruik van een evenemententerras
Artikel 2:10b Vrij te stellen categorieën
Artikel 2:11 (Omgevings-) vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Artikel 2:25a Ontheffing vergunningplicht
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Artikel 2:28a Overgangsbepaling
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd, tijdelijke sluiting
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Artikel 2:35 Kunststof drinkgerei
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:36 Definitie inrichting
Artikel 2:37 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Afdeling 9a Toezicht op kamerverhuur
Artikel 2:39b Meldplicht kamerverhuurbedrijf
Afdeling 10 Toezicht op kamerverhuur
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke
Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen en dergelijke
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein en dergelijke
Artikel 2:53 Bespieden van personen
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:56 Alarminstallaties
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2:65a Slaapverblijf op de weg
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Artikel 2:74a Verzameling van personen in verband met drugs
Artikel 2:74b Verblijfsontzegging in verband met drugs
Artikel 2:74c Openlijk gebruik van drugs
Artikel 2:74d Weggooien spuiten en dergelijke
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, gebiedsontzeggingen en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2:76 Gebiedsontzeggingen
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Veiligheidsrisicogebieden
Afdeling 16 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:80 Begripsomschrijvingen
Artikel 2:81 Exploitatie bedrijf
Artikel 2:82 Weigeringsgronden
Artikel 2:84 Intrekken vergunning
Artikel 2:85 Bevelen tijdelijke sluiting
Artikel 2:86 Overgangsregeling
Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1 Algemene Bepalingen
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden, (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:11 Tenstoonstellen en aanbieden erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Afdeling 3 Beslistermijn, weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie, wijziging beheer
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzen collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving individuele festiviteiten
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:5a Traditioneel schieten
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Artikel 4:6b (Geluid-)hinder door dieren
Afdeling 2 Bodem- weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 Bomenlijst en aangewezen aandachtsgebieden
Artikel 4:12 Kapverbod monumentale of waardevolle boom
Artikel 4:12a Criteria ontheffing
Artikel 4:12b Kapverbod in overige gevallen
Artikel 4:12c Criteria vergunning
Artikel 4:12e Beperking geldigheidsduur
Artikel 4:12f Bijzondere voorschriften
Artikel 4:12g Herplant-/instandhoudingsplicht
Artikel 4:12h Schadevergoeding
Artikel 4:12i Afstand tot de erfgrenslijn
Artikel 4:12j Bestrijding van boomziekten
Artikel 4:12k Voorkomen van boomschade
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, enz.
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen (zie aanwijzingsbesluit): (https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR647839?&show-wti=true)
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:28 Beschadiging van waterstaatswerken
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Artikel 5:34a Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9 Verstrooiing van as
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Artikel 5:37 Hinder of overlast
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs-, en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
snuffelmarkt: een markt (niet zijnde een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h van de Gemeentewet) in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats;
ongewenste groep: een door de burgemeester aangewezen groep personen met een herkenbare organisatiestructuur of herkenbare groepssymbolen of een herkenbaar optreden naar buiten als groep, waarbij geweld of dreiging met geweld of verstoring van de openbare orde onderdeel zijn van de groepscultuur of het groepsgedrag;
uitweg: een uitweg is de ruimte (uitgedrukt in lengte en breedte) die dienst doet als in- en uitgang voor voertuigen ter ontsluiting van gebouwen, bouwwerken niet zijnde gebouwen (bijv. telecommunicatiemasten) of percelen op de openbare weg. Met uitwegen worden ook de in het spraakgebruik voorkomende termijn “in- en uitritten” en “opritten” bedoeld. Ook de verbreding van “uitwegen”, ”in- en uitritten” en “opritten” valt onder het begrip uitweg;
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openbare gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde, waarbij dit verbod niet geldt voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 72 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen op, aan of boven de weg of een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan
Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en (reclame)uitingen voor zover deze regels niet zien op een activiteit die de fysieke leefomgeving wijzigt, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van het Omgevingsbesluit.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale Omgevingsverordening Limburg 2021 of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2:10a Het gebruik van een evenemententerras
In dit artikel wordt verstaan onder een evenemententerras: een op een openbare plaats liggend deel waar tijdens een evenement als bedoeld in artikel 2:24 sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden verstrekt.
Artikel 2:10b vrij te stellen categorieën
De burgemeester kan categorieën aanwijzen waarvoor het verbod in het eerste lid van artikel 2:10 niet geldt.
Artikel 2:11 (Omgevings-)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale Omgevingsverordening Limburg 2021 of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Voor het op het evenemententerrein verrichten van activiteiten, die op grond van deze of een andere gemeentelijke verordening vergunningplichtig zijn, is tijdens de duur van het evenement geen afzonderlijke vergunning nodig, mits die activiteiten vermeld zijn in de vergunning als bedoeld in het eerste lid.
Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag worden ingediend aan de hand van een door de burgemeester vast te stellen formulier waarin ook de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, worden opgevraagd. Deze aanvraag wordt tevens aangemerkt als een melding als bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een aanvraag als meldingplichtig evenement worden aangemerkt in die gevallen dat het evenement voldoet aan de door de burgemeester vastgestelde criteria voor meldingplichtige evenementen. Voor meldingplichtige evenementen stelt de burgemeester een formulier vast, waarin ook de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, worden opgevraagd. Deze melding wordt tevens aangemerkt als een melding als bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
De burgemeester kan, indien het vermoeden ontstaat dat een of meer van de in artikel 1:8 van deze verordening opgenomen weigeringsgronden van toepassing is op een evenement als bedoeld in het vorige lid, besluiten dat evenement alsnog als vergunningplichtig aan te merken hetzij het te verbieden. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid worden geweigerd wegens strijdigheid met het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening en overige plaatsen.
Artikel 2:25a Ontheffing vergunningplicht
De burgemeester kan bepalen dat het gestelde in artikel 2:25 niet geldt voor een of meer in dat besluit aangeduide soorten evenementen in de gehele gemeente dan wel in een of meer daarin aangewezen gedeelten van de gemeente.
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan:
een hotel, camping of recreatiepark, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde ruimte liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed of als de aanvrager van slecht levensgedrag is. De burgemeester houdt bij de toepassing van deze weigeringsgrond rekening met:
Artikel 2:28a Overgangsbepaling
Aan bestaande campings en recreatieparken wordt na inwerkingtreding van artikelen 2:27 en 2:28 ambtshalve een exploitatievergunning verstrekt voor een periode van 6 maanden. Voor het verstrijken van deze periode dienen de campings en recreatieparken een nieuwe vergunning aan te vragen.
Het gedeelte van openbare inrichtingen waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt is gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 02.00 en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 04.30 en 06.00 uur.
Het is verboden het gedeelte van een openbare inrichting waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was dranken worden geschonken en of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar , aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de artikelen 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 2:35 “Kunststof drinkgerei”
De burgemeester kan, in het belang van de openbare orde, openbare veiligheid of in het geval van bijzondere omstandigheden, voor een of meer horecabedrijven en openbare plaatsen tijdelijk het gebruik van drinkgerei en flessen, bedoeld voor gebruik ter plaatse, anders dan van kunststof materiaal verbieden.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:37 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht daarvan binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 9a Toezicht op kamerverhuur
Artikel 2:38b Exploitatie kamerverhuurbedrijf
Geen vergunning is vereist voor woonruimtes die deel uitmaken van een seniorencomplex, herstelinrichtingen en verzorgingstehuizen of daarmee naar hun aard vergelijk te stellen woonvormen, zolang deze worden verhuurd overeenkomstig de specifieke functies van de in dit lid bedoelde woonvormen. Voor de door zorgaanbieders geboden of te bieden huisvesting (verhuur van kamers) en begeleiding aan zorgcliënten, is de verplichting van een exploitatievergunning wel van toepassing.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
artikel 2:39b Sluiting van voor publiek toegankelijke gebouwen
Onverminderde hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang tot het gebouw of het daarbij behorende erf, inrichting of ruimte of gedeelte daarvan;
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Het is verboden onaangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben met het kennelijk doel deze alcoholhoudende drank in het openbaar gebied te nuttigen op of nabij een schoolplein, een jeugdontmoetingsplaats of overige locaties in het openbaar gebied waar personen elkaar plegen te ontmoeten.
Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik
Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen en dergelijke
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of een bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "deugdelijke voorziening" verstaan een voorwerp waarmee uitwerpselen op een hygiënisch verantwoorde wijze opgeraapt kunnen worden, alsmede een voorwerp waarin de uitwerpselen op een hygiënisch verantwoorde wijze kunnen worden meegenomen, zoals een hondenpoepzakje of een hondenpoepschepje.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond, anders dan kort aangelijnd, verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken ter voorkoming of beëindiging van overlast.
Artikel 2:65a Slaapverblijf op de weg
Het is verboden op een openbare plaats, al dan niet in een motorvoertuig, te slapen, dan wel op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent, caravan of een soortgelijk of ander onderkomen te plaatsen met het kennelijke doel dit als slaapplaats te gebruiken of daarin te slapen dan wel gelegenheid daartoe te bieden.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Deze afdeling geeft regels over de verkoop en het bezigen van consumentenvuurwerk rond en tijdens de jaarwisseling, in aanvulling op het Vuurwerkbesluit. Onder consumentenvuurwerk wordt verstaan: vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit respectievelijk de ‘Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk’ is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Dit besluit beoogt de hele keten rond vuurwerk te regelen. Van het invoeren of produceren tot transport, handel, opslag, bewerken en afsteken.
Dit besluit beoogt de hele keten rond vuurwerk te regelen. Van het invoeren of produceren tot transport, handel, opslag, bewerken en afsteken.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan een openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Verzameling van personen in verband met drugs
Het is verboden op of aan een openbare plaats aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen, indien die openbare plaatsen door de burgemeester in het belang van de openbare orde daartoe zijn aangewezen in verband met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet.
Artikel 2:74b Verblijfsontzegging in verband met drugs
Het is degene die op of aan een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet gebruikt of verhandelt, of daartoe post vat of zich heen en weer beweegt, of zich in of op een voertuig bevindt of daarmee heen en weer of rond rijdt, of zich gedraagt in strijd met artikel 2:74, verboden zich te bevinden in een door het college aangewezen gebied en in voor het publiek toegankelijke gebouwen die in dat gebied gelegen zijn, nadat dit aan diegene in het belang van de openbare orde door de burgemeester bij diens besluit is bekend gemaakt.
Artikel 2:74c Openlijk gebruik van drugs
Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken.
Artikel 2:74d Weggooien spuiten en dergelijke
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan, zoals naalden, reservoirs, zuigers en dergelijke, of daarop gelijkende voorwerpen op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw dan wel in aldaar geplaatste afvalbakken achter te laten, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat dat gebeurt om afstand van het voorwerp te doen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 a Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:10, 2:11,2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50,5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die de openbare orde ernstig verstoord of die één of meer van de wettelijke bepalingen overtreedt, die genoemd worden in het laatste lid van dit artikel, een bevel geven zich te verwijderen en zich verwijderd houden van of uit een door de burgemeester bij bevel gegeven plaats of gebied, gedurende de tijd, bij het bevel genoemd.
In het belang van de openbare orde kan de burgemeester aan degene aan wie al eerder een gebiedsontzegging is opgelegd, maar van wie binnen één jaar na deze ontzegging weer geconstateerd wordt dat hij één of meer van de in het laatste lid genoemde artikelen overtreedt, een nieuwe gebiedsontzegging opleggen zoals genoemd in het eerste lid, voor een tijdvak van maximaal twaalf weken.
De in het eerste lid bedoelde wettelijke bepalingen zijn:
uit het Wetboek van Strafrecht:
artikel 139 (lokaalvredebreuk)
artikel 141 (gezamenlijke openlijke geweldpleging)
artikel 170 (vernieling van gebouwen)
artikel 285 (bedreiging met misdrijf)
artikel 306 (deelneming aan aanval of vechterij)
artikel 350 (zaakbeschadiging)
Artikel 2:78 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester kan beleidsregels vaststellen over het gebruik van deze bevoegdheid.
Afdeling 16. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:80 Begripsomschrijvingen
bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor het publiek toegankelijk gebouw, niet zijnde een horecabedrijf zoals bedoeld in artikel 2:27 of een inrichting zoals bedoeld in artikel 3:1, of een daarbij behorend perceel of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is
Artikel 2:81 Exploitatie bedrijf
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het tweede lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
De vergunning wordt uitsluitend aan natuurlijke personen verleend. Zij is persoons- en pandgebonden en kan niet worden overgedragen. Indien het bedrijf geëxploiteerd wordt door een Vennootschap onder Firma of een Commanditaire Vennootschap, dan dienen alle (beherende) vennoten afzonderlijk als exploitant op de vergunning vermeld te worden.
Artikel 2:82 Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een en vergunning als bedoeld in artikel 2:81 weigeren indien:
de exploitant of een of meer beheerders van het bedrijf binnen drie jaar vóór de indiending van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Artikel 2:84 Intrekking vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan een vergunning als bedoeld in artikel 2:81 worden ingetrokken indien:
Artikel 2:85 Bevelen tijdelijke sluiting
De burgemeester kan een bedrijf als bedoeld in artikel 2:80 al dan niet voor een bepaalde termijn gesloten verklaren indien:
Artikel 2:86: Overgangsregeling
Het aanwijzingsbesluit door de burgemeester genomen op basis van artikel 2:81, lid 1 geldt direct na de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit. Voor bedrijven die vóór de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit in het aangewezen gebouw of gebied gevestigd waren en/of zich bezig hielden met de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten, dient in het aanwijzingsbesluit een redelijke overgangstermijn geboden te worden.
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1. Algemene bepalingen
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslistermijn: weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend op toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit Milieubeheer;
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek -hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19a, 2.19a en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening uiterlijk te worden beëindigd op het tijdstip zoals vermeld in de regeling “Geluid bij horeca, horeca gerelateerde festiviteiten en evenementen”.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het maximum aantal incidentele festiviteiten per kalenderjaar, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19a en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, staat vermeld in de regeling “Geluid bij horeca, horecagerelateerde festiviteiten en evenementen”. De houder van de inrichting dient ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis te stellen.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek -hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19a en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening- uiterlijk te worden beëindigd op het tijdstip zoals vermeld in de regeling “Geluid bij horeca, horeca gerelateerde festiviteiten en evenementen.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek binnen inrichtingen als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit is de onder lid d opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1 onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
In deze afdeling wordt verstaan onder:
boom: een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een diameter van de stam van minimaal 15 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam. In afwijking van deze minimale stamdiameter van 15 cm geldt geen minimale stamomtrek bij toepasbaarheid van de artikelen 4:12f, 4:12g, 4:12i, 4:12j en 4:12k van deze verordening;
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
Artikel 4:11 Bomenlijst en aangewezen aandachtsgebieden
Artikel 4:12a Criteria ontheffing
Artikel 4:12c Criteria vergunning
In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 4:12b, eerste en derde lid, worden geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de bomen op basis van één of meer van de volgende waarden:
De ontheffing of vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, onder overlegging van een compensatieplan en een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.
Artikel 4:12f Bijzondere voorschriften
Tot de aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften, kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 4:12g Herplant-/ instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing of vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Artikel 4:12h Schadevergoeding
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een ontheffing of vergunning tot vellen op grond van artikel 6.3 van de Wet natuurbescherming.
Artikel 4:12i Afstand tot de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen, op nihil voor heesters en heggen in privaat eigendom en op nihil voor bomen, heesters en heggen die staan op openbaar terrein. De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op nihil voor bomen, heggen en heesters in eigendom en beheer van de gemeente.
Artikel 4:12j Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer houtopstand bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan op een door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen weg of weggedeelte.
Het is verboden om op een door het college aangewezen weg of weggedeelte in het belang van de beschikbare ruimte voor het stallen van fietsen of bromfietsen, langer dan een periode van vier weken zonder wezenlijke tijdsonderbreking van de voor het stallen van fietsen of bromfietsen bestemde ruimten of plaatsen gebruik te maken.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor de regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, Omgevingsverordening Limburg 2021 of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van strafrecht, de Scheepsvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor de regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, Omgevingsverordening Limburg 2021 of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikel 2:1, 2:15, 2:16, 2:25, 2:26, 2:28, 2:29, 2:30. 2:31, 2:41, 2:42, 2:43, 2:44, 2:52, 2:59, 2:60, 2:65a, 2:76, 2:79, 3:4, 3:6, 3:8, 3:9, 3:10, 3:11, 4:7, 4:8, 4:13, 4:15, 4:18, 5:15, 5:18, 5:23, 5:24, 5:25, 5:27, 5:28, 5:29, 5:30, 5:31, 5:33, 5:34, 5:36, 5:37;
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6.4 Intrekking oude regeling
De Verordening Algemene Plaatselijke Verordening 2023 Gemeente Venray wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 december 2023
De voorzitter,
M.C. Uitdehaag
De griffier,
S.A. Boere
De Omgevingswet treedt op 1 januari 2024 in werking. Deze wet heeft gevolgen voor de Algemene plaatselijke verordening (APV), omdat de APV ook regels bevat over de fysieke leefomgeving. Tot 2032 is er een overgangsfase waarin inhoudelijke aanpassing tot stand moet komen.
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? - Verwijzingen naar wet- en regelgeving zijn aangepast. - Definities zijn, waar nodig, aangepast of aangevuld. - De APV-regels over geluidhinder en hinder door verlichting vanuit inrichtingen (de artikelen 4:1 tot en met 4:5a van de APV) blijven gelden tot uiterlijk het einde van de overgangsfase. Voor handhaving van de status quo moet echter wel duidelijk worden gemaakt dat de basis van deze regels wordt gevormd door de wet- en regelgeving zoals die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet gelden.
Daarom is voor de toepassing van deze APV-artikelen aan de verwijzing naar de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit milieubeheer, de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder toegevoegd: zoals deze luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Gekozen is voor een indeling waarin samenhangende onderwerpen zo veel mogelijk bij elkaar zijn gebracht. Hoewel bij iedere keuze kanttekeningen zijn te plaatsen komen de gemaakte keuzes de logica en bruikbaarheid van de verordening ten goede.
De verordening begint met een hoofdstuk met algemene bepalingen gevolgd door inhoudelijke hoofdstukken die elk een inhoudelijk hoofdthema behandelen, namelijk orde en veiligheid, exploitatie van bedrijven, gebruik van de openbare ruimte en milieu.
De verordening besluit met een hoofdstuk over handhaving en met een hoofdstuk slotbepalingen.
De verordening heeft een gelaagde opbouw. Het eerste hoofdstuk bevat bepalingen van algemene strekking die gelden voor de hele verordening: de daarin opgenomen begripsomschrijvingen zijn dus van toepassing op alle andere plaatsen waar ze voorkomen.
Dit is ook het geval met de andere bepalingen zoals bijvoorbeeld over het indienen van een vergunning, de algemene weigerings- en intrekkingsgronden en de toonplicht.
Die gelaagdheid wordt gecontinueerd in de thematische hoofdstukken.
Bij het gebruik van de APV is het dus zaak om naast het toepassen van een bepaald artikel ook de algemene bepalingen aan het begin van het hoofdstuk én van hoofdstuk 1 er op na te slaan omdat algemene en bijzondere bepalingen elkaar aanvullen.
De artikelen worden numeriek aangeduid: artikel 4.2, eerste lid bijvoorbeeld betekent hoofdstuk 4, artikel 2, eerste lid.
De APV behoort tot de belangrijkste verordeningen in Venray. Dat wordt niet alleen bepaald door de relatief grote omvang en het grote aantal verschillende onderwerpen die er in worden geregeld maar ook door het belang van die onderwerpen voor de orde en veiligheid, het woon- en leefklimaat, het toezicht op de voor publiek toegankelijke gebouwen, het gebruik van de openbare ruimte en voor de leefomgeving in het algemeen.
De APV regelt de onderwerpen die tot het gemeentelijke publieke domein kunnen worden gerekend voor zover deze niet nader zijn uitgewerkt in bijzondere verordeningen. De APV is daarmee bij uitstek een verordening die de gemeenteraad op basis van artikel 149 Gemeentewet in het belang van de gemeente kan maken.
Het grootste deel van de bepalingen in de APV berust op de autonome bevoegdheid van artikel 149 Gemeentewet. Een beperkt aantal bepalingen vloeit voort uit medebewindstaken, verplicht of facultatief.
In de APV wordt op een aantal plaatsen verwezen naar hogere regelgeving.
Door het opnemen van afbakeningsbepalingen is aangegeven dat de betreffende APV-bepaling alleen beoogt dat te regelen wat niet reeds in hogere regelgeving is geregeld.
Afbakening naar andere gemeentelijke regelgeving is niet aangegeven omdat er van wordt uitgegaan dat bijzondere regelgeving in het algemeen prevaleert boven algemene regelgeving.
De Gemeentewet bevat de basis voor het toedelen van bevoegdheden aan gemeentelijke bestuursorganen. Voor uitvoerende taken zijn dat het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. De burgemeester heeft op grond van de wet bijzondere bevoegdheden als het gaat om openbare orde en veiligheid en het toezicht op voor publiek toegankelijke gebouwen (artikelen 172 en 174 Gemeentewet).
De burgemeestersbevoegdheden komen met name in het tweede en derde hoofdstuk aan de orde. Daarbij is er consequent voor gezorgd om bevoegdheden bij de burgemeester te leggen zodra het gaat om de taken die tot zijn verantwoordelijkheid kunnen worden gerekend.
Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak
Bestuursorganen hebben op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht bevoegdheden om met bestuurlijke maatregelen handhavend op te treden tegen geconstateerde overtredingen van de regels zoals het intrekken van een vergunning, het opleggen van een dwangsom en het toepassen van bestuursdwang.
Behalve de keuze voor een bestuursrechtelijke aanpak is het ook mogelijk om in geval van overtreding van het bij of krachtens de APV gestelde te opteren voor een strafrechtelijke aanpak. Het zesde hoofdstuk geeft aan welke overtredingen tot strafrechtelijke vervolging kunnen leiden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-548189.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.