Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende wijziging van de Erfgoedverordening Bodegraven-Reeuwijk 2019 (1e wijziging)

 

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 juli 2022;

 

gelet op artikel 3.16 van de Erfgoedwet en artikel 38 van de Monumentenwet 1988;

 

 

besluit:

 

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening tot wijziging van de Erfgoedverordening Bodegraven-Reeuwijk 2019 (1e wijziging)

 

ARTIKEL I

 

De Erfgoedverordening Bodegraven-Reeuwijk 2019 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

 

Het opschrift van paragraaf 1 komt te luiden:

 

Paragraaf 1. Algemeen

 

B

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • -

    gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid;

  • -

    gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18;

  • -

    gemeentelijk beschermde verzameling: verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid;

  • -

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • -

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

     

C

 

Artikel 2 komt te luiden:

 

Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  • 2.

    Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

    • a.

      gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed en de aanduiding van de status van het gemeentelijk cultureel erfgoed;

    • b.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht.

       

D

 

Paragraaf 2 en artikel 3 vervallen.

 

E

 

Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:

 

Paragraaf 3. Aanwijzing gemeentelijk monument

 

F

 

Artikel 4, tweede lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

     

G

 

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘artikel 4’ vervangen door ‘artikel 4, eerste lid,’.

 

H

 

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 5’ vervangen door ‘artikel 5, eerste lid,’.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

       

I

 

Artikel 7 komt te luiden:

 

Artikel 7. Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 4, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening adviescommissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

  • 2.

    De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

     

J

 

Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

     

K

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘de erfgoedcommissie’ vervangen door ‘de gemeentelijke adviescommissie bedoeld in artikel 7’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘artikel 4’ vervangen door ‘artikel 4, eerste lid,’.

  • 3.

    In het derde lid wordt ‘belanghebbenden’ vervangen door ‘zakelijk gerechtigden’.

     

L

 

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘ambtshalve wijzigingen aanbrengen’ vervangen door ‘wijzigingen aanbrengen’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘tenzij het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing tot gemeentelijk monument betrekking heeft’ vervangen door ‘tenzij het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft’.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

       

M

 

Het opschrift van paragraaf 4 komt te luiden:

 

Paragraaf 4. Bescherming gemeentelijk monument

 

N

 

Artikel 14 vervalt.

 

O

 

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘vergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning’.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      Een omgevingsvergunning voor een kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.

       

P

 

Het opschrift van paragraaf 5 komt te luiden:

 

Paragraaf 5. Subsidie onderhoud gemeentelijk cultureel erfgoed

 

Q

 

Paragraaf 6 en artikel 21 vervallen.

 

R

 

Het opschrift van paragraaf 7 komt te luiden:

 

Paragraaf 7. Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

 

S

 

Artikel 22 komt te luiden:

 

Artikel 22. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 7.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist binnen 26 weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Een aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

     

T

 

Artikel 23 komt te luiden:

 

Artikel 23. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 18, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

     

U

 

Artikel 24 komt te luiden:

 

Artikel 24. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3.

    Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

     

V

 

Het opschrift van paragraaf 8 komt te luiden:

 

Paragraaf 8. Vangnet archeologie

 

W

 

Artikel 25 komt te luiden:

 

Artikel 25. Vangnet archeologie

  • 1.

    Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten of waarden worden verwacht als in het daar vigerende omgevingsplan niet is voldaan aan artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, tenzij:

    • a.

      voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet is verleend;

    • b.

      het de verstoring betreft van een archeologisch monument, waarde of verwachting die is aangegeven als archeologisch verwachtingsgebied op de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart of de gemeentelijke beleidsadvieskaart en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;

    • c.

      de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of

    • d.

      met een archeologisch rapport, dat moet voldoen aan de meest recente Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het verrichten van archeologisch onderzoek.

  • 3.

    De bodemverstorende activiteiten mogen pas plaatsvinden nadat burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de archeologische waarden in voldoende mate zijn vastgesteld. Het archeologisch raspport moet voldoen aan de meest recente Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).

     

 

X

 

Het opschrift van paragraaf 9 komt te luiden:

 

Paragraaf 9. Handhaving en toezicht

 

 

Y

 

Artikel 26 komt te luiden:

 

Artikel 26. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 12 of met het bepaalde krachtens artikel 13, tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden

 

 

Z

 

Het opschrift van paragraaf 10 komt te luiden:

 

Paragraaf 10. Slotbepalingen

 

 

AA

 

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn’ vervangen door ‘wordt geachte aangewezen en geregistreerd te zijn’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘Aanvragen om vergunningen’ vervangen door ‘Aanvragen en bezwaren’.

     

 

ARTIKEL II

 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treedt onderdeel W van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

     

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,

gehouden op 28 september 2022.

 

De griffier,

drs. J.H. Rijs MMC

Naar boven