Wijziging Erfgoedverordening Goeree-Overflakkee 2020

 

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

 

gelet op de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Erfgoedverordening Goeree-Overflakkee 2020.

 

Artikel I

 

De Erfgoedverordening Goeree-Overflakkee 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 1 komt te luiden:

     

    Artikel 1 Definities

    In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

    • gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid;

    • gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 19;

    • gemeentelijk beschermde verzameling: verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid;

    • gemeentelijk cultureel erfgoed: gemeentelijke monumenten, gemeentelijk beschermde cultuurgoederen, gemeentelijk beschermde stads- of dorpsgezichten en/of immaterieel erfgoed;

    • gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

    • immaterieel erfgoed: immaterieel erfgoed dat is erkend op grond van artikel 5, eerste lid, van deze verordening;

    • karakteristiek pand of object: een onroerend object met beeldbepalende kwaliteiten of overige cultuurhistorische waarden;

    • minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

    • omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht;

    • programma van eisen: programma dat door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek;

    • selectiebesluit: een besluit van burgemeester en wethouders op een ingediend archeologisch rapport.

  • B.

    Artikel 2 komt te luiden:

     

    Artikel 2 Gemeentelijk erfgoedregister

    • 1.

      Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen of erkend gemeentelijk cultureel erfgoed, inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed of karakteristiek of beeldbepalend pand of object is toebedeeld.

    • 2.

      Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

      • a.

        gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen of erkende gemeentelijk cultureel erfgoed;

      • b.

        gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht;

      • c.

        gegevens over door burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- en dorpsgezicht.

  • C.

    Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

     

    Hoofdstuk 2 Aanwijzing gemeentelijk beschermd cultuurgoed, gemeentelijk beschermde verzameling of immaterieel erfgoed

     

  • D.

    Artikel 3 komt te luiden:

     

    Artikel 3 Aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermd cultuurgoed.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermde verzameling.

    • 3.

      Voor de aanwijzing van een cultuurgoed dat of een verzameling die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd is toestemming van de eigenaar vereist.

    • 4.

      Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een gemeentelijk beschermd cultuurgoed of een gemeentelijk beschermde verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vragen burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.18 van de Erfgoedwet.

    • 5.

      Dit artikel is niet van toepassing op:

      • a.

        door de minister beschermde cultuurgoederen en beschermde verzamelingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, en

      • b.

        cultureel erfgoed dat is aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

    • 6.

      Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • E.

    Artikel 4 komt te luiden:

     

    Artikel 4 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, wijzigen of intrekken. Artikel 3, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

    • 2.

      Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als:

      • a.

        door de minister beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, of

      • b.

        beschermd cultureel erfgoed op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • F.

    Artikel 5 wordt als als volgt gewijzigd:

     

    • a.

      In het eerste lid vervalt het woord “ambtshalve”.

    • b.

      Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, dat komt te luiden:

      • 3.

        Burgemeester en wethouders verwerken de erkenning direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • G.

    Artikel 6, tweede lid, onder b, komt te luiden:

     

     

    • b.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

  • H.

    In artikel 7, eerste lid, wordt ‘artikel 6’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid,’.

     

  • I.

    Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

     

     

    • a.

      In het eerste lid wordt ‘artikel 7’ vervangen door ‘artikel 7, eerste lid,’.

    • b.

      Het tweede lid komt te luiden:

      • 2.

        De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • J.

    Artikel 9 komt te luiden:

     

    Artikel 9 Advies gemeentelijke adviescommissie

    • 1.

      Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 6, eerste lid, advies aan de gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening op de Adviescommissie omgevingskwaliteit Goeree-Overflakkee.

    • 2.

      De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

  • K.

    Artikel 11, tweede lid, komt te luiden:

     

     

    • 2.

      Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • L.

    Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • a.

      In het tweede lid wordt ‘artikel 6’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid’.

    • b.

      In het derde lid wordt ‘belanghebbenden’ vervangen door ‘zakelijk gerechtigden’.

  • M.

    Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • a.

      In het eerste lid wordt ‘ambtshalve wijzigingen aanbrengen’ vervangen door ‘wijzigingen aanbrengen’.

    • b.

      Het derde lid komt te luiden:

      • 3.

        Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • N.

    Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:

     

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing op:

      • a.

        de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt;

      • b.

        alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft; of

      • c.

        het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

        • 1.

          plaatsen van grafmonumenten, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift;

        • 2.

          doen van begravingen of asbijzettingen; of

        • 3.

          ruimen van graven waarvan het grafmonument niet is beschermd als gemeentelijk monument.

  • O.

    Artikel 16 vervalt.

     

     

  • P.

    In artikel 17, eerste lid, wordt ‘vergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning’.

     

     

  • Q.

    Hoofdstuk 5 en artikel 18 vervallen.

     

     

  • R.

    Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:

     

    Hoofdstuk 6 Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

     

  • S.

    Artikel 19 komt te luiden:

     

    Artikel 19 Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

    • 1.

      De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 9, eerste lid. Artikel 9, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

    • 3.

      De gemeenteraad beslist binnen twintig weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

    • 4.

      Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

    • 5.

      De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

    • 6.

      Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

    • 7.

      Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • T.

    Artikel 20 komt te luiden:

     

    Artikel 20 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

    • 1.

      De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 19, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 19, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

    • 2.

      Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • U.

    Artikel 21 komt te luiden:

     

    Artikel 21 Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

    • 1.

      Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

    • 2.

      De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

    • 3.

      Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing.

    • 4.

      Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

  • V.

    Artikel 22 komt te luiden:

     

    Artikel 22 Vangnet archeologie

    • 1.

      Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten of waarden worden verwacht als in het daar vigerende omgevingsplan niet is voldaan aan artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, tenzij:

      • a.

        voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet is verleend;

      • b.

        het de verstoring betreft van een archeologisch monument, waarde of verwachting die is aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleids-, waarden- of verwachtingskaart, de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;

      • c.

        de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen; of

      • d.

        met een vooronderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders nemen het selectiebesluit op een ingediend archeologisch rapport.

    • 3.

      Indien archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het doen van opgravingen in de zin van artikel 1.1 Erfgoedwet stellen burgemeester en wethouders een programma van eisen vast, waarbij nadere regels worden gesteld ten aanzien van de kwaliteit van het archeologisch onderzoek.

    • 4.

      In het programma van eisen nemen burgemeester en wethouders bepalingen op met betrekking tot het toezicht op de feitelijke uitvoering van het archeologisch veldonderzoek. Tijdens het archeologisch veldonderzoek worden aanwijzingen van burgemeester en wethouders in acht genomen.

    • 5.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het verrichten van archeologisch onderzoek.

  • W.

    Artikel 23 komt te luiden:

     

    Artikel 23 Strafbepaling

    Degene die handelt in strijd met artikel 13 of met het bepaalde krachtens artikel 14, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

     

  • X.

    In artikel 26, tweede lid, wordt ‘aanvragen om vergunningen’ vervangen door ‘aanvragen en bezwaren’.

 

Artikel II

 

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treedt onderdeel V van artikel I in werking op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  •  

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 14 december 2023.

griffier, voorzitter,

drs. G. Brand mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Naar boven