Elfde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 16 november 2023 de Elfde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018 heeft vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De verordening wordt van kracht met ingang van 1 januari 2024.

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst verordening

De raad van de gemeente Breda;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen;

 

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

Artikel I  

De Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018 wordt als volgt gewijzigd.

 

A

 

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Na de definitie van ‘bebouwde kom’ wordt de volgende definitie ingevoegd:

    • beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • 2.

    De definitie van ‘bevoegd gezag’ wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

  • 3.

    De definitie van ‘bouwwerk’ wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • 4.

    De definitie van ‘gebouw’ wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I, bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

B

 

Artikel 1:2, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

C

 

In artikel 1:3 wordt na het tweede lid een nieuw lid toegevoegd dat komt te luiden:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

D

 

Artikel 1:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 1:4 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

E

 

Artikel 1:5 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 1:5 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

    • e.

      de houder dit verzoekt.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

F

 

Artikel 2:4A, tweede lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in de Omgevingswet.

G

 

Artikel 2:4B, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid van artikel 2:4A is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

H

 

Artikel 2:5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 2.

      De vergunning wordt verleend:

      • a.

        als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een omgevingsplan; of

      • b.

        door het college in de overige gevallen.

  • 2.

    Het vierde lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 4.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

  • 3.

    Het vijfde lid komt te vervallen.

I

 

Artikel 2:6, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening. Tevens geldt het bepaalde in het eerste lid niet indien het om een locatie gaat waarvan in een door het college vastgesteld definitief ontwerp de uitwegen (in- en uitritten) in zijn totaliteit zijn opgenomen.

J

 

Artikel 2:9, tweede lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

K

 

Artikel 2:20, eerste lid, onder g, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • g.

    gindien de vestiging of exploitatie in strijd zijn met het omgevingsplan;

L

 

Artikel 2:34, onder h, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • h.

    de bedrijfsmatige activiteiten in strijd zijn met het omgevingsplan;

M

 

Artikel 2:39, onder h, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • h.

    indien de bedrijfsmatige activiteiten in strijd zijn met het omgevingsplan; of

N

 

Artikel 2:42b, vierde lid, onder b, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • b.

    de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan; of

O

 

Artikel 2:65, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

    Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

P

 

Artikel 2:76 Begripsbepaling wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 2:76 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

Q

 

Artikel 2:78, tweede lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet wapens en munitie of het Wetboek van Strafrecht.

R

 

Artikel 2:79, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet wapens en munitie, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht.

S

 

Artikel 3:4, vierde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 4.

    Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

T

 

Artikel 3:10, eerste lid, onder b, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • b.

    de vestiging of exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een omgevingsplan;

U

 

Artikel 4:1:a wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    De definitie van ‘besluit’ wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • a.

      Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dit besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2.

    De definitie van ‘inrichting’ wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • b.

      Inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4.2 tot en met 4.5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

V

 

Artikel 4:1:c, twaalfde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 12.

    De incidentele festiviteiten dienen, uitgezonderd geluidnormen, plaats te vinden in overeenstemming met het omgevingsplan, omgevingsvergunning en overige wetten die van toepassing zijn voor de inrichting.

W

 

Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden in de openlucht een geluidsapparaat, toestel of machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het derde lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 3.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

X

 

Artikel 4:3 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 4:3 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden voor recreatief nachtverblijf.

 

Y

Artikel 4:4, eerste lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van een nachtverblijf buiten een kampeerterrein, dat als zodanig in het omgevingsplan is opgenomen:

    • a.

      kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden;

    • b.

      al dan niet in een voertuig, te overnachten, dan wel een voertuig, woonwagen, tent, caravan of een soortgelijk of ander onderkomen te plaatsen met het kennelijke doel dit als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden.

Z

 

Artikel 4:7, eerste lid, onder b, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • b.

    Bevoegd gezag: Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Omgevingswet.

AA

 

Artikel 4:10, tweede lid, onder b, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • b.

    Houtopstanden waarvoor een vergunningplicht geldt voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij het Omgevingsplan is bepaald.

BB

 

Artikel 4:11, eerste lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het verbod uit artikel 4:10 door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van Waardevolle houtopstanden.

CC

 

Artikel 5:5, tweede lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 1.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet Milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

DD

 

Artikel 5:6, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

EE

 

Artikel 5:17, tweede lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een omgevingsplan.

FF

 

Artikel 5:19, eerste lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 1.

    Het verbod van artikel 5:17, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

GG

 

Artikel 5:20, vierde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

HH

 

Artikel 5:21, vierde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

II

 

Artikel 5:22, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op situaties met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

JJ

 

Artikel 5:28, derde lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 3.

    Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, artikel 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 16 november 2023.

, voorzitter

, griffier

Naar boven