Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024

De raad van de gemeente Nederweert;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023, nummer BW-23-04676.

 

gelet op artikel 229, eerste lid aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

“Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024”.

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    groep van percelen: een groep van meerdere percelen, waar gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meerdere mono-containers;

  • 2.

    restafval: huishoudelijk afval niet zijn de gft-afval

  • 3.

    gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval

  • 4.

    restafval-container: het van gemeentewege voor de inzameling van restafval verstrekt inzamelmiddel in de vorm van een 40 liter Citybin, 140 liter mono-container

  • 5.

    gft-container: het van gemeentewege voor de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT) en/of restafval verstrekt inzamelmiddel in de vorm van een 40 liter Citybin, 180 of 240 liter mono-container

  • 6.

    huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, behoudens of voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreffen, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

  • 7.

    grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

  • 8.

    grof tuinafval: tuinafval dat met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomt, doch dat te groot of te zwaar is om op dezelfde wijze als gft-afval aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

  • 9.

    bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, niet zijnde gft-bedrijfsafval, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, die aan de periodieke inzameldienst in containers kunnen worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen

  • 10.

    medische indicatie: een schriftelijke verklaring van een huisarts, medisch specialist, apotheker of leverancier medische hulpmiddelen waaruit blijkt dat als gevolg van een ziekte of handicap extra afval moet worden aangeboden;

  • 11.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

Hoofdstuk 2 AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in de hoofdstukken 1.1 en 1.2 van de tarieventabel worden bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven door middel vaneen mondelinge, danwel gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het 4e en 5 e lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 6.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd per incident of bij aanvang van de dienstverlening.

  • 7.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 8.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag, bedoeld in hoofdstuk 1, van de tarieventabel, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen betreffende de belasting als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Reductie heffing medisch afval

  • 1.

    De belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de in artikel 6 bedoelde tarieventabel, indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst, m.u.v. incontinentiematerialen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vermindering bedraagt 50 % van de totaal verschuldigde belasting als gevolg van het totaal aangeboden ledigingen, met een maximum van € 60,00 per belastingtijdvak.

  • 3.

    De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient daarvoor een verzoek in bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek moet een schriftelijke verklaring van de huisarts, medisch specialist, apotheker of leverancier van medische hulpmiddelen worden overgelegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.

  • 4.

    De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het belastingtijdvak.

  • 5.

    Er wordt slechts één vermindering per huishouden verleend.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend conform de Kwijtscheldingsverordening gemeentelijke belastingen Nederweert 2024.

Hoofdstuk 3 REINIGINGSRECHTEN

Artikel 13 Belastbaar feit

Onder de naam reinigingsrechten worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 14 Belastingplicht

De reinigingsrechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reinigingsrechten wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 16 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 17 Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 18 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht als bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in hoofdstuk 2.2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het 3e en 4e lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 7.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 19 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag, bedoeld in hoofdstuk 2, van de tarieventabel, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 20 Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 4 AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 21 Overgangsrecht

De “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2023” van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 22, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 22 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024

Artikel 23 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2023.

De raad voornoemd,

De raadsgriffier,

T. Deckers

De voorzitter,

B.M.T.J. Op de Laak

Bijlage Tarieventabel “Afvalstoffenheffing en Reinigingsrechten 2024”

 

Behorende bij de “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024”.

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

 

 

 

Hoofdstuk 1.1 Vastrecht afvalstoffenheffing

 

1.1        

 De belasting bedraagt per perceel per belastingtijdvak

€ 96,56

 

 

 

Hoofdstuk 1.2 Variabel tarief afvalstoffenheffing

 

1.2

onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de

 

 

afvalstoffenheffing per lediging van een:

 

1.2.1

restafval container van 140 liter per lediging

€ 5,03

1.2.2

restafval rolbox van 40 liter per lediging

€ 1,45

1.2.3

gft-container

Gratis

 

 

 

1.3

zakken voor PMD 60 liter

Gratis

1.4

zakken voor luiers en incontinentiemateriaal

Gratis

 

 

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

 

 

 

 

Hoofdstuk 2.1. Vastrecht reinigingsrecht

 

2.1

Het recht bedraagt per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt

 

 

gedeelte daarvan per belastingtijdvak

€ 96,56

 

 

 

Hoofdstuk 2.2. Variabel tarief reinigingsrecht

 

2.2

onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1 bedraagt het

 

 

reinigingsrecht per lediging van een:

 

2.2.1

restafval container van 140 liter per lediging

€ 5,03

2.2.2

restafval rolbox van 40 liter per lediging

€ 1,45

2.2.3

gft container

Gratis

2.3

zakken voor PMD 60 liter

Gratis

 

 

Hoofdstuk 3 Toegangstarieven en maatstaven milieustraat Weert

De Weerterlandpas is voor inwoners van de gemeenten Nederweert en Weert. Met deze pas kan men afval naar de Milieustraat brengen. Elk jaar krijgt een inwoner van de gemeente Weert 6 knippen per huishouden. Hiermee kan afval naar de Milieustraat worden gebracht. Met elke knip kan men 1 m3 afval wegbrengen. De knippen gelden voor het kalenderjaar waarin deze verstrekt zijn.

Op de Milieustraat kan men extra knippen kopen voor € 20,- per knip.

 

Afvalfractie

Kwantum (per bezoek aan de milieustraat wordt maximaal 2m3 toegelaten

Aantal knippen per bezoek

Tarief

1.Accu´s

Onbeperkt

0

Gratis

2.Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)

Onbeperkt

0

Gratis

3.Afgedankteherbruikbare huisraad (Kringloopgoederen)

Onbeperkt

0

Gratis

4.Autoband

4 stuks per keer

Banden van industriële voertuigen zij niet toegestaan

0

Gratis

5.Oud papier en karton (OPK)

Onbeperkt

0

Gratis

6.Metalen verpakkingen (blik)

Onbeperkt

0

Gratis

7.Metalen overig (oud ijzer)

Onbeperkt

0

Gratis

8.Kleding en schoeisel (textiel)

Onbeperkt

0

Gratis

9.Kunststof flacons en flessen (KFF)

Onbeperkt

0

Gratis

10.Klein Chemisch Afval (KCA)

Onbeperkt

0

Gratis

11.Olie mineraal

Onbeperkt

0

Gratis

12.Olie plantaardig

Onbeperkt

0

Gratis

13.Verpakkingsglas

Onbeperkt

0

Gratis

14.Vlakglas

Onbeperkt

0

Gratis

15. Bladafval

 

0

Gratis vanaf 1 oktober tot 1 maart

16.Snoeiafval (grof tuinafval)

 

1

 

17.Verduurzaamd hout, bijv. gewolmaniseerd of gecreotiseerd (C-hout)

 

1

 

18.Overig hout, evt. met verfresten en ijzerbeslag (A/B-hout)

 

1

 

19.Kunststof grof

 

1

 

20.Vloerbedekking

 

1

 

21.Asbest

 

1

 

22.Asfalt niet-teerhoudend

 

1

 

23.Asfalt teerhoudend

 

1

 

24.Dakbedekking (ook bitumen)

 

1

 

25.Gips (o.a. plaatmateriaal)

 

1

 

26.Grond verdachte herkomst

 

1

 

27.Grond onverdachte herkomst

 

1

 

28.Puin van baksteen of beton (hard)

 

1

 

29.Puin van gips of gasbeton (zacht)

 

1

 

30.Gas- of zuurstofhoudende fles

 

1

 

31.Piepschuim-tempex (verpakkings- en opvulmateriaal)

Verontreinigde etensverpakkingen zijn niet toegestaan

1

 

32.Matrassen

 

1

 

33.(Ongescheiden) grof restafval

 

1

 

https://www.weert.nl/milieustraat

 

Behoort bij besluit van de raad van 12 december 2023.

 

De raadsgriffier,

drs. T. (Thijs) Deckers

 

De voorzitter,

B.M.T.J. (Birgit) Op de Laak

 

Naar boven