Omschrijving resultaat
Bij dit resultaatsgebied gaat het om het bevorderen, behoud of het compenseren van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt, teneinde opname in een instelling, verwaarlozing en/of escalatie(s) te voorkomen.
Dit resultaat kan worden onderverdeeld is een aantal (sub)resultaten. Deze (sub)resultaten worden gebruikt om doelen te bepalen voor de begeleiding.
- 1.
Het vermogen om zelfstandig te leven met als subdoel(en):
- •
Cliënt kan zelfstandig wonen: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan zelfstandig een huishouden voeren: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt heeft een stabiele financiële situatie: het betreft groei
- •
Cliënt kan de administratie en post bijhouden: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan gezond leven en hier ook naar handelen: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt heeft zicht en controle over zijn/haar beperkingen en kan hiermee omgaan: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan zichzelf verzorgen: het betreft groei/stabiliteit
- 2.
Het hebben van dagstructuur
- •
Cliënt heeft een regelmatige dagstructuur en ritme (opstaan, wassen, aankleden, op tijd klaarstaan): het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan een weekplanning maken: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt heeft een zinvolle dagbesteding: het betreft groei/stabiliteit
- 3.
Deelnemen aan het maatschappelijke leven, met als subdoel(en):
- •
Cliënt heeft voldoende sociale contacten/sociaal netwerk: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan sociale contacten onderhouden: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan zichzelf verplaatsen/vervoeren: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan deelnemen aan georganiseerde activiteiten: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan gesprekken voeren met instanties: het betreft groei/stabiliteit
- 4.
Het voeren van regie (in combinatie met andere resultaten) met als subdoel(en):
- •
Cliënt herkent problemen en kan hierop reageren: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan vaardigheden toepassen op het gebied van ……………..: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan besluiten nemen en de gevolgen daarvan wegen: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan initiatief nemen: het betreft groei/stabiliteit
- •
Cliënt kan zich aan regels en afspraken houden: het betreft groei/stabiliteit
|
Inleiding
Dit hoofdstuk richt zich op de maatwerkvoorzieningen Wmo begeleiding en kortdurend verblijf in het kader van de Wmo. Begeleiding onder de Wmo is altijd gericht op het ondersteunen en verbeteren van zelfredzaamheid en participatie. De inzet van professionele begeleiding, geleverd door professionele aanbieders, moet zich richten op ontwikkeling of behoud (stabiliteit) van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt, om op die manier het zelfstandig leven en het deelnemen aan maatschappelijke verkeer met zoveel mogelijk eigen regie mogelijk te maken. In bepaalde gevallen kan de ondersteuning zich ook richten op gecontroleerde achteruitgang. De inzet van de ondersteuning moet in alle gevallen leiden tot een op cliëntniveau meetbaar resultaat. Het beoogde resultaat van de begeleiding wordt tijdens het gesprek door de cliënt (en eventueel zijn netwerk) in samenspraak met het college beschreven. Om het beoogde resultaat te bepalen zijn vijf resultaatgebieden opgesteld, onderverdeeld in meerdere subdoelen:
- 1.
Het vermogen om zelfstandig te leven met als subdoel(en):
- •
Cliënt kan zelfstandig wonen
- •
Cliënt kan randvoorwaarden regelen om zelfstandig te wonen
- •
Cliënt kan voorzien in primaire levensbehoeften
- •
Cliënt kan zelfstandig een huishouden voeren
- •
Cliënt kan zijn financiële situatie op orde brengen
- •
Cliënt kan zijn financiële situatie stabiel houden
- •
Cliënt kan de administratie bijhouden
- •
Cliënt kan iets kopen/betalen
- •
Cliënt kan gezond leven en hier ook naar handelen
- •
Cliënt heeft zicht op zijn lichamelijke/medische toestand en kan omgaan met zijn chronisch medische aandoening
- •
Cliënt heeft controle over zijn lichamelijke/medische/psychische toestand
- •
Cliënt kan zichzelf verzorgen
- 2.
Deelnemen aan het maatschappelijke leven, met als subdoel(en):
- •
Cliënt heeft een voor zichzelf gewenst/voldoende sociaal netwerk
- •
Cliënt kan sociale contacten onderhouden
- •
Cliënt kan zichtzelf verplaatsen/vervoeren
- •
Cliënt kan sociale vaardigheden toepassen
- •
Cliënt kan deelnemen aan georganiseerde activiteiten
- •
Cliënt kan gesprekken voeren met instanties
- 3.
Het hebben van dagstructuur
- •
Cliënt heeft een regelmatige dagstructuur en ritme
- •
Cliënt kan een weekplanning maken
- •
Cliënt heeft een zinvolle dagbesteding
- 4.
Het voeren van regie (in combinatie met andere resultaten) met als subdoel(en):
- •
Cliënt heeft en houdt eigen regie en autonomie
- •
Cliënt herkent problemen en kan hierop reageren
- •
Cliënt kan vaardigheden toepassen
- •
Cliënt kan besluiten nemen en de gevolgen daarvan wegen
- •
Cliënt kan initiatief nemen
- •
Cliënt kan zich aan regels en afspraken houden
- 5.
Het ontlasten van de mantelzorger
- •
Mantelzorger is in staat mantelzorg vol te houden
- •
Het voorkomen van klachten ten gevolge van overbelasting
Producten en grondslagen
De ondersteuning kan bestaan uit de volgende producten:
- •
- •
- •
Vervoer (van en naar de dagbesteding)
- •
De producten worden nader gespecificeerd op basis van grondslagen (met uitzondering van het product vervoer). De grondslagen zijn afgeleid van de definities die het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in 2022 hanteert. Er kunnen meerdere grondslagen van toepassing zijn op één cliënt, maar voor de toekenning van een product wordt de op dat moment meest dominante grondslag in relatie tot de benodigde ondersteuning gekozen. Er wordt gewerkt met de volgende grondslagen:
- 1.
Somatische aandoening of beperking Lichamelijke handicap
- 2.
Psychogeriatrische aandoening of beperking
- 3.
- 4.
- 5.
Percelen
Wmo begeleiding en kortdurend verblijf zijn verdeeld in vijf percelen:
- •
Perceel 1 Volwassenen met lichte/matige problematiek gericht op ontwikkeling
- •
Perceel 2 Volwassenen met matige/zware problematiek gericht op ontwikkeling
- •
Perceel 3 Volwassenen gericht op behoud
- •
Perceel 4 Ouderen gericht op gecontroleerde achteruitgang
- •
Perceel 5 Kortdurend verblijf
Eerdergenoemde producten (met uitzondering van kortdurend verblijf) kunnen voorkomen binnen elk perceel. Kortdurend verblijf is een apart perceel, waardoor het product kortdurend verblijf alleen in perceel 5 kan voorkomen. Eén cliënt kan niet tegelijkertijd ondersteuning vanuit meerdere percelen ontvangen, met uitzondering van perceel 5. Een cliënt kan wel bewegen van het ene naar het andere perceel.
Normenkader Begeleiding
De toegangsmedewerkers van de gemeenten stellen de indicatie vast. Het indiceren van begeleiding vraagt om een professionele afweging, op basis van veel elementen, met als doel ondersteuning op maat voor de cliënt. Het 'Normenkader Begeleiding’ dat is ontwikkeld door bureau HHM en Factum Advies helpt de toegangsmedewerker hierbij. De professionele afweging van de toegangsmedewerker wordt met behulp van het normenkader (nog meer) transparant afgewogen en eenduidig gemaakt. In de toewijzing wordt de aard, de omvang en de duur van de te bieden ondersteuning vastgelegd.
Het normenkader maakt onderdeel uit van deze beleidsregels en is te vinden in bijlage 2.
De product-, en perceelbeschrijvingen maken onderdeel uit van deze beleidsregels en zijn te vinden in bijlage 3.
|
Verhuizing
Een verhuizing en de kosten daarvan zijn onderdeel van het normale leven. Dit geldt als een inwoner verhuist, omdat dit een wens is en hier geen directe medische noodzaak achter zit.
Als er door een medische oorzaak plotseling reden is om te verhuizen, dan kan door een maatwerkvoorziening een verhuiskostenvergoeding worden toegekend. De huidige woning is niet aan te passen voor een lager bedrag dan de verhuiskostenvergoeding.
Een verhuiskostenvergoeding wordt alleen verstrekt als de inwoners verhuist naar zelfstandige huisvesting
|
Verhuizing
Een verhuizing en de kosten daarvan zijn onderdeel van het normale leven. Dit geldt als een inwoner verhuist, omdat dit een wens is en hier geen directe medische noodzaak achter zit.
Als er door een medische oorzaak reden is om te verhuizen, dan kan een verhuiskostenvergoeding worden toegekend. Ook als de inwoner niet wil verhuizen, dan kan een verhuiskostenvergoeding worden toegekend onder de voorwaarde dat deze tegemoetkoming wordt gebruikt voor de noodzakelijke aanpassing in de huidige woning. Verhuizen naar een zelfstandige huisvesting is de voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor een verhuiskostenvergoeding.
Primaat verhuizen
De woningaanpassing kan zo kostbaar zijn dat het college het primaat van verhuizing hanteert. Dit houdt in dat de gemeente faciliteert in een verhuizing en een verhuiskostenvergoeding verstrekt. Hiervan is sprake wanneer een woningaanpassing heel duur is en aanzienlijk meer kost dan de geldende verhuiskostenvergoeding. Ook in het geval de woningaanpassing vanwege technische redenen of vergunningseisen niet mogelijk is, kan de verhuiskostenvergoeding worden verstrekt.
Een verhuizing is vaak de goedkoopst passende oplossing. Verhuizen heeft de voorkeur, tenzij dit vanuit zwaarwegende redenen niet mogelijk is. Factoren waarbij rekening moet worden gehouden zijn o.a. woonlasten, prognose, sociale factoren, mantelzorg, etc. Voordat het primaat van verhuizen wordt opgelegd, heeft er altijd een zeer zorgvuldige afweging plaatsgevonden.
Als een meer geschikte woning dan de huidige beschikbaar komt maar die niet helemaal passend is, bestaat de mogelijkheid dat die woning aangepast wordt via de Wmo. Dit is aan de orde als blijkt dat deze aanpassing aanzienlijk minder kost dan een woningaanpassing in de huidige woning. Voordat de cliënt deze andere woning accepteert waar nog een aanpassing aan nodig is, dient deze te overleggen met de gemeente of de benodigde aanpassing via de Wmo gerealiseerd kan worden.
Beschikbaarheid van passende woning
Als redelijke termijn om een andere woning te kunnen vinden, wordt een periode van 15 maanden aangehouden. Als uit medisch advies blijkt dat deze periode medisch gezien niet verantwoord is, wordt de periode uit het advies aangehouden.
Als er geen zwaarwegende redenen zijn waarom de cliënt in dezelfde buurt moet blijven wonen dan is verhuizing naar een andere wijk, dorp of buurtgemeente ook een passende oplossing.
Als de termijn verstreken is en geen passende woning beschikbaar was, wordt de actuele situatie bekeken en besloten of de woningaanpassing dan alsnog toegekend kan worden.
Wat van cliënt verwacht wordt
De cliënt dient er zelf voor te zorgen dat deze ingeschreven staat bij “Thuis in Limburg”. Hierin staat het grootste (huur)woningaanbod van Limburg. Als een cliënt aan wie het primaat van verhuizen is opgelegd, binnen de zoekperiode zoals in de beschikking genoemd, een geschikte woning kan huren (of een woning die tegen beperkte kosten passend te maken is) en daar niet op reageert en daar geen gegronde reden voor is, kan volstaan worden met het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten. Dit geldt ook voor cliënten die in de gelegenheid waren een andere woning te kopen binnen de zoekperiode (eventueel na verkoop van huidige woning) die geen gegronde reden hebben waarom ze de beschikbare passende woning(en) niet hebben gekocht.
|
Geen tekst
|
Aanvaardbaar niveau
Het streven is om de persoon op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. Daarbij zijn met name van belang de situatie van betrokkene voordat hij geconfronteerd werd met zijn beperkingen, alsmede de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben. Maar ook de mogelijkheden die er zijn, mede gelet op de persoonlijke situatie van de cliënt.
Aanvaardbaar wil van de andere kant zeggen, dat de persoon zich er soms bij neer moet leggen dat er belemmeringen blijven, of dat hij enige beperkingen zal moeten accepteren. De door het college te bieden ondersteuning beperkt zich in die zin tot wat noodzakelijk is in het licht van de versterking of het behoud van zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning gaat niet zover dat het college rekening kan en moet houden met alle wensen van de cliënt, wat betreft bijvoorbeeld persoonlijke voorkeuren, smaak, comfort, levensovertuiging en gewoontes.
|