Artikel ] I
A. Artikel 15 lid 3 komt als volgt te luiden:
De bijdrage dan wel het totaal van de bijdragen voor de alleenstaande inwoner of de gehuwde inwoners tezamen, is gelijk aan de kostprijs van de maatwerkvoorziening, tot ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 2.1.4a vierde lid van de Wmo 2015. De kostprijs van een:
- a.
maatwerkvoorziening in natura wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;
- b.
maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb.
B. De toelichting bij Artikel 15 komt als volgt te luiden:
Alle inwoners die gebruik maken van één of meer Wmo maatwerkvoorzieningen, met uitzondering van degenen die gebruik maken van beschermd wonen zorg in natura of maatschappelijke opvang, betalen - ongeacht inkomen en vermogen - met ingang van 1 januari 2020 een periodebijdrage. Met ingang van 1 januari 2020 bedroeg deze bijdrage € 19,00 per maand.
Deze bijdrage is met ingang van 1 januari 2024 geïndexeerd en verhoogd naar €20,60 per maand.
Inwoners, die gebruik maken van beschermd wonen, zorg in natura met verblijf of maatschappelijke opvang met verblijf, betalen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Dit is wettelijk bepaald.
De wet bepaalt dat het opleggen van een eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening in de verordening moet zijn vastgesteld. De inning van deze eigen bijdrage loopt via het CAK.
Het vierde lid regelt het opleggen van een eigen bijdrage aan de ouders van een minderjarige waarvoor de woning wordt aangepast. De wet geeft de gemeente de mogelijkheid dit te doen, mits het in de verordening is bepaald. De woningaanpassing is de enige maatwerkvoorziening voor een minderjarige waarvoor een eigen bijdrage mag worden gevraagd. De reden hiervan is dat een woningaanpassing altijd wordt toegekend aan de eigenaar/huurder van de woning en niet aan de minderjarige zelf.