Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2024

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, ’s-Hertogenbosch, Land van Cuijk, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel en Vught, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

 

Overwegende dat

- zij met ingang van 1 januari 2015 voor de duur van vier jaren regionaal hebben samengewerkt in de Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015;

- zij daartoe een inkoopsamenwerking zijn aangegaan waarbij de gemeente ‘s-Hertogenbosch als centrumgemeente is aangewezen;

- deze centrumregeling is verlengd tot 1 januari 2020 en er vervolgens een nieuwe centrumregeling is aangegaan;

- de inkoopsamenwerking en de bestuurlijke samenwerking door een extern bureau is geëvalueerd in 2022;

- in het evaluatierapport diverse aanbevelingen zijn gedaan om te komen tot een optimalisering van de gezamenlijke inkoop en de bestuurlijke samenwerking daarbij;

 

zij zich realiseren dat op basis van de opgedane ervaringen de samenwerking bij de gezamenlijke uitvoering van de Jeugdwet voordelen biedt, met inachtneming van ieders autonome bestuursbevoegdheid;

- de raden van de deelnemende gemeenten al eerder een voorkeur hebben aangegeven voor een samenwerkingsstructuur die gekenmerkt wordt als ‘zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig’, passend binnen het regionaal gedragen principe: lokaal wat kan en regionaal waar het moet of waar het effectief en efficiënt is;

- zij zich realiseren dat een centrumgemeenteconstructie als bestuurlijke vorm zorgt voor eenduidigheid en een beperking van kosten en administratieve lasten;

- zij de samenwerking en gezamenlijke inkoop willen voortzetten met inachtneming van de aanbevelingen uit het evaluatierapport uit 2022;

- zij daartoe een nieuwe centrumregeling aangaan per 1 januari 2024 en daarbij aanpassingen hebben doorgevoerd op basis van de evaluatie en naar aanleiding van de gemeentelijke herindelingen;

- het doel en de aard van de samenwerking hetzelfde blijven. De gemeente ‘s-Hertogenbosch het mandaat wordt verleend de jeugdtaken zoals omschreven in de regeling in te kopen namens de Noordoost Brabantse gemeenten;

- de verdeelsleutel wordt aangepast indien het aantal gemeenten in verband met gemeentelijke herindeling wijzigt; bij samenvoeging van gemeenten worden de percentages opgeteld, bij splitsing van gemeenten vindt overleg plaats;

 

Gelet op

- artikel 2.8 van de Jeugdwet, afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht, en de artikelen 1 en 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);  

- de door de raden van voornoemde gemeenten aan hun colleges van burgemeester en wethouders verleende toestemming tot

- Het intrekken van de Centrumregeling jeugd 2020 Noordoost Brabant;

- Het treffen van deze regeling;

 

B E S L U I T E N:

 

- In te trekken de Centrumregeling jeugd 2020 Noordoost Brabant;

- Vast te stellen de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de inkoop van jeugdtaken;

 

Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2024

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder:

  • 1.

    Centrumregeling: Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2024.

  • 2.

    Centrumgemeente: gemeente als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen: gemeente ‘s-Hertogenbosch.

  • 3.

    Gemeenten: alle gemeenten die aan deze regeling deelnemen, inclusief de centrumgemeente ’s-Hertogenbosch.

  • 4.

    Regiogemeenten: Bernheze, Boekel, Boxtel, Land van Cuijk, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel, en Vught.

  • 5.

    Regio: regio Noordoost Brabant, bestaande uit 10 gemeenten.

  • 6.

    Jeugdtaken: gespecialiseerde jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en Veilig Thuis in het kader van de Jeugdwet.

  • 7.

    Portefeuillehouder jeugd: het collegelid van een deelnemende gemeente, verantwoordelijk voor de jeugdtaken.

  • 8.

    RIOZ: de Regionale Inkooporganisatie Zorg, organisatieonderdeel van de centrumgemeente dat belast is met de inkoop van de jeugdtaken voor de gemeenten zoals in deze regeling omschreven.

  • 9.

    Accountmanagement: het bewaken van afspraken uit de overeenkomsten met de aanbieders via Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s), het bewaken van financiële informatie en het bespreken van innovatie en ontwikkelmogelijkheden met de aanbieders.

  • 10.

    Contractbeheer: het beheer van de overeenkomsten met de aanbieders en het monitoren van het naleven van de afspraken uit deze overeenkomsten.

  • 11.

    Inkoopopdracht: periodieke opdracht van het Regionaal Regieteam aan RIOZ waarin wordt aangeven wat RIOZ voor de daaropvolgende periode moet contracteren dan wel inkopen.

  • 12.

    Beleidsopdracht: inhoudelijke opdracht van het Regionaal Regieteam aan het Regionaal Beleidsteam, voortvloeiend uit onder meer het Regionale Beleidsplan, en voor zover van invloed op de regionaal ingekochte jeugdtaken.

  • 13.

    Regionaal budgettair kader: de kosten voor jeugdtaken in de vorm van zorg in natura op basis van de Jeugdwet op grond van een regionale overeenkomst.

  • 14.

    Regionale uitvoeringskosten: de regionale kosten als gevolg van de personele inzet, exclusief de inzet van het RBT, ten behoeve van de regionale samenwerking, inkoop en coördinatie van jeugdtaken op basis van de Jeugdwet.

 

Artikel 2 Doelstelling voor samenwerking

De gemeenten zijn een onderlinge samenwerking aangegaan gericht op het zorgdragen voor een kwalitatief goede en efficiënte inkoop van de jeugdtaken op basis van de Inkoopstrategie, de jaarlijks vastgestelde Inkoopopdracht, het Regionaal Beleidsplan Jeugd, en beleidsopdrachten, met inachtneming van de bepalingen van de Jeugdwet.

 

Artikel 3 Uitgangspunten van de samenwerking

  • 1.

    De gemeenten behouden hun eigen bestuurlijke structuur, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, gericht op een goede dienstverlening aan de eigen bevolking en ruimte voor het behoud van eigen identiteit in de uitvoering van de jeugdtaken.

  • 2.

    Bij de medewerkers van RIOZ mag geen sprake zijn van taakvermenging met lokale taken en beleidstaken op het terrein van jeugd.

  • 3.

    Bij lokale initiatieven die raakvlakken hebben met de Regionale Inkoopstrategie vindt vooraf overleg plaats met RIOZ om te beoordelen of dit initiatief daarmee en de reeds gesloten overeenkomsten in strijd is.

  • 4.

    Iedere gemeente blijft zelf verantwoordelijk voor de keuze wanneer de ingekochte diensten van jeugdtaken in te zetten: de toegang is lokaal georganiseerd.

  • 5.

    Iedere gemeente heeft zelf contact met gecontracteerde aanbieders op casusniveau.

  • 6.

    Binnen het Regionaal Beleidsteam wordt gezamenlijk gewerkt aan de beleidsopdrachten. Iedere gemeente levert naar rato van de verdeelsleutel voldoende beleidscapaciteit om de beleidsopdrachten op een slagvaardige manier uit te voeren.

 

Artikel 4 Centrumgemeente

  • 1.

    De regionale inkoop van de jeugdtaken wordt uitgevoerd door de centrumgemeente. Deze gemeente treedt namens de gemeenten op als inkopende partij.

  • 2.

    De regiogemeenten verlenen de centrumgemeente daartoe opdracht tot het verrichten van de in artikel 10 genoemde taken namens de gemeenten overeenkomstig artikel 8, vierde lid van de Wgr.

  • 3.

    De centrumgemeente aanvaardt deze opdracht.

  • 4.

    De centrumgemeente draagt zorg voor de archiefbescheiden conform de archiefregeling van de centrumgemeente.

 

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    De colleges geven de centrumgemeente mandaat en volmacht om de in artikel 10 genoemde taken uit te voeren, uiteraard begrensd door wetgeving, jurisprudentie en vastgestelde kaders.

  • 2.

    Het college van de centrumgemeente kan de bevoegdheden in het eerste lid onder mandateren aan de medewerkers van het RIOZ.

 

Hoofdstuk 2 Organisatie en overleg

 

 

Artikel 6 Organisatie

De samenwerking en aansturing is georganiseerd in de vorm van:

  • 1.

    Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd (RBO), bestaande uit de portefeuillehouders Jeugd van de gemeenten en een onafhankelijk voorzitter.

  • Het RBO wordt ambtelijk ondersteund door een secretaris. Deze secretaris is tevens secretaris van het Regionaal Regieteam.

  • 2.

    Regionaal Regieteam is een slagvaardig team, bestaande uit één ambtelijke vertegenwoordiger van de gemeente ’s-Hertogenbosch en daarnaast vier ambtelijk vertegenwoordigers van de regiogemeenten.

  • Het Regionaal Regieteam draagt uit zijn midden de voorzitter voor. Het RBO dient in te stemmen met de keuze van de voorzitter.

  • Het Regionaal Regieteam wordt ambtelijk ondersteund door een secretaris. Deze secretaris is tevens secretaris van het RBO.

  • De voorzitter van het Regionaal Beleidsteam en de manager van RIOZ zijn vaste adviseurs van het Regionaal Regieteam. Het Regionaal Regieteam kan naar behoefte andere adviseurs betrekken.

  • 3.

    Regionaal Beleidsteam, bestaande uit ambtelijk beleidsmedewerkers van de gemeenten. Het Regionaal Beleidsteam draagt de voorzitter voor. Het Regionaal Regieteam dient in te stemmen met de keuze van de voorzitter.

  • De voorzitter is vaste adviseur van het Regionaal Regieteam.

  • 4.

    RIOZ, het regionaal inkoopteam, bestaande uit medewerkers van de centrumgemeente die belast zijn met de inkoop van de jeugdtaken voor de gemeenten zoals in deze regeling omschreven.

  • De manager van RIOZ is vaste adviseur van het Regionaal Regieteam.

  • 5.

    Regionaal Controllers Overleg, bestaande uit de controllers van de gemeenten.

 

Artikel 7 Taken RBO

  • 1.

    Taken van het RBO zijn:

    • a.

      Adviseren gemeenten over de beleidskaders waarbinnen de inkoop van jeugdtaken plaatsvindt;

    • b.

      Advies ten aanzien van het opstellen van een begroting voor het regionaal budgettair kader en de uitvoeringskosten van de centrumregeling;

    • c.

      Kaders geven aan het Regionaal Regieteam voor te verstrekken opdrachten aan het Regionaal Beleidsteam en RIOZ;

    • d.

      Overleg over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de Inkoopopdracht en beleidsopdrachten.

  • 2.

    Besluitvorming van het RBO over de in lid 1 genoemde taken vindt als volgt plaats:

    • a.

      Elke gemeente heeft 1 stem;

    • b.

      Voor het tot stand brengen van een beslissing is vereist dat minimaal zes gemeenten instemmen mits deze gemeenten tezamen de helft+ 1 van het aantal inwoners op basis van de CBS-inwoneraantallen per januari van het voorafgaande kalenderjaar vertegenwoordigt;

    • c.

      Wanneer de stemmen staken, heeft de centrumgemeente een doorslaggevende stem;

    • d.

      Er worden geen besluiten genomen indien minder dan acht gemeenten vertegenwoordigd zijn en de centrumgemeente niet aanwezig is.

 

Artikel 8 Taken Regionaal Regieteam

Taken van het Regionaal Regieteam zijn:

  • Adviseren aan het RBO over de beleidskaders waarbinnen de inkoop van jeugdtaken plaatsvindt. Deze beleidskaders omvatten de beleidsdoelen, de lokale ruimte en de wijze van financiële risicoverdeling. De adviezen worden gebaseerd op input van de gemeenten, het Regionaal Beleidsteam, RIOZ en landelijke ontwikkelingen;

  • Binnen de aangegeven kaders van het RBO, opdrachten verstrekken aan het Regionaal Beleidsteam en RIOZ;

  • Organiseren van de benodigde middelen voor de Inkoopopdracht en beleidsopdrachten;

  • Bewaken van samenhang tussen regionaal beleid, Inkoopopdracht, beleidsopdrachten, en lokale dynamiek;

  • Bepalen op basis van welke KPI’s en met welke frequentie het Regionaal Regieteam periodieke rapportages wenst te ontvangen van het Regionaal Beleidsteam en RIOZ;

  • Periodiek informeren van en verantwoording afleggen aan het RBO over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de Inkoopopdracht en beleidsopdrachten.

 

Artikel 9 Taken Regionaal Beleidsteam

Taken van het Regionaal Beleidsteam zijn:

  • De door het Regionaal Regieteam verstrekte beleidsopdrachten vertalen naar uitvoerings- en projectplannen en deze uitvoeren. De beleidsopdrachten betreffen zowel kleinere beleidsacties als grotere projectmatig uit te voeren transformatieopdrachten;

  • Zorgdragen voor integrale beleidsvoorbereiding, in samenwerking met het Regionaal Controllers Overleg en RIOZ;

  • Gevraagd en ongevraagd adviseren aan het Regionaal Bestuurlijk Overleg, in samenwerking met het Regionaal Controllers Overleg en RIOZ;

  • Waar nodig het organiseren van het gezamenlijk overleg met de gecontracteerde aanbieders van jeugdtaken over beleidsmatige ontwikkelingen en transformatie. Deze taak kan worden toegekend aan een van de gemeenten;

  • Het afstemmen van het Landelijk Transitie Arrangement met de VNG;

  • Verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam op basis van het door dit team bepaalde KPI’s en rapportagefrequentie;

  • Verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de beleidsopdrachten.

 

Artikel 10 Taken RIOZ

Taken van RIOZ zijn:

  • De regionale inkoop van jeugdtaken, en alle activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn waaronder in ieder geval accountmanagement en contractbeheer. Een gemeente kan bij een gesprek tussen een accountmanager en een aanbieder aanwezig zijn, indien dat nodig is voor oplossing van een lokaal knelpunt;

  • In voorkomende gevallen het aangaan van een subsidierelatie;

  • De door het Regionaal Regieteam verstrekte Inkoopopdracht uitvoeren;

  • Gevraagd en ongevraagd integraal adviseren aan het Regionaal Bestuurlijk Overleg in samenwerking met het Regionaal Controllers Overleg en RIOZ;

  • Waar nodig het organiseren van het overleg met de gecontracteerde aanbieders van jeugdtaken over inkoop gerelateerde onderwerpen;

  • Het coördineren van materiële controle en het doen van fraudeonderzoek bij gecontracteerde aanbieders;

  • Het uitvoeren van kostprijsonderzoek bij aanbieders;

  • Het evalueren van accountmanagement en contractbeheer;

  • Het beschikbaar stellen van data aan gemeenten ten behoeve van data-analyse van het zorggebruik én het zelf organiseren van data-analyse ten behoeve van de Inkoopopdracht;

  • In voorkomend geval, na opdracht van het RBO, het namens de gemeenten voeren van onderhandelingen en het sluiten van overeenkomsten tussen gemeenten uit de samenwerkende jeugdzorgregio’s en aanbieders;

  • Beheren van de uitvoeringsbudgetten van het RBO, het Regionaal Regieteam en het Regionaal Beleidsteam;

  • Verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam op basis van het door dit team bepaalde KPI’s en rapportagefrequentie;

  • Verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de Inkoopopdracht en het regionaal budgettair kader;

  • Het voeren van rechtsgedingen voortvloeiende uit de hiervoor vermelde taken.

 

Artikel 11 Regionaal Controllers Overleg

Taken van het Regionaal Controllers Overleg zijn:

  • In samenwerking met het Regionaal Beleidsteam ne RIOZ, zorgdragen voor integrale beleidsvoorbereiding;

  • In samenwerking met het Regionaal Beleidsteam en RIOZ, het gevraagd en ongevraagd adviseren, aan het Regionaal Regieteam.

 

Artikel 12 Bestuurlijk en ambtelijk overleg

  • 1.

    Het RBO overlegt ten minste driemaal per jaar.

  • 2.

    Het RBO komt voorts bijeen wanneer minimaal drie gemeenten dit onder opgaaf van redenen noodzakelijk achten, en op verzoek van het Regionaal Regieteam.

  • 3.

    Het extra bestuurlijk overleg bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk binnen twee weken na het verzoek belegd.

  • 4.

    Het Regionaal Regieteam voert periodiek overleg over de uitvoering van de in artikel 8 van deze regeling genoemde taken.

  • 5.

    Het Regionaal Beleidsteam voert periodiek overleg over de uitvoering van de in artikel 9 van deze regeling genoemde taken.

 

Hoofdstuk 3 Informatie, verantwoording en bedrijfsvoering

 

 

Artikel 13 Informatie en verantwoording

  • 1.

    RIOZ verstrekt de gemeenten alle informatie over de uitvoering van deze regeling, voor zover het zijn taak betreft, ten behoeve van de invulling van de verantwoordingsplicht van de gemeenten overeenkomstig de artikelen 212 en 213 Gemeentewet.

  • 2.

    De gemeenten verstrekken RIOZ tijdig alle benodigde informatie die dit team voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft.

  • 3.

    De gemeenten verstrekken RIOZ de gegevens over lokaal verwijsgedrag jeugdtaken. Deze gegevens worden ook verstrekt ten behoeve van het overleg met gecontracteerde aanbieders.

  • 4.

    De gemeenten kunnen RIOZ om aanvullende inlichtingen verzoeken, voor zover het zijn taak betreft.

  • 5.

    Controle en verslaglegging door de centrumgemeente voortkomend uit de uitvoering van deze regeling gebeurt overeenkomstig het beleid en regelgeving van de centrumgemeente.

 

Artikel 14 Verdeelsleutel

  • 1.

    De verdeelsleutel wordt jaarlijks op basis van de meicirculaire voor het opvolgende jaar berekend.

  • 2.

    De verdeelsleutel is gebaseerd op de onderlinge verhouding van de inkomsten van de gemeenten uit het gemeentefonds binnen het cluster ‘individuele voorzieningen jeugd’.

  • 3.

    Voor het jaar 2024 geldt een afwijkende verdeelsleutel ten opzichte van lid 14.2. De verdeelsleutel voor 2024 houdt in dat de verschillen tussen de oude en de nieuwe verdeelsleutel zijn gehalveerd.

 

Artikel 15 Kostentoerekening en wijze van risicoverdeling

  • 1.

    Gemeenten zijn voor het regionaal budgettair kader en de regionale uitvoeringskosten solidair volgens de verdeelsleutel.

  • 2.

    Gemeenten betalen de centrumgemeente maandelijks vooraf een voorschot volgens de verdeelsleutel van een twaalfde deel van het vastgestelde regionaal budgettair kader en de regionale uitvoeringskosten.

  • 3.

    Gemeenten dragen de eventuele over- dan wel onderbestedingen naar rato van de verdeelsleutel.

 

Artikel 16 Betaling gecontracteerde aanbieders

  • 1.

    De gemeenten en RIOZ conformeren zich aan de landelijke standaarden ten aanzien van betaling aan gecontracteerde aanbieders.

  • 2.

    Iedere gemeente is verantwoordelijk voor een deugdelijke en actuele geautomatiseerde verwerking van toewijzingen.

 

Artikel 17 Inkoopopdracht

  • 1.

    Met het oog op een goede uitvoering van de taken en opdracht stelt het Regionaal Regieteam tijdig de Inkoopopdracht op en legt deze voor aan het RBO.

  • 2.

    Na behandeling in het RBO leggen de gemeenten de Inkoopopdracht ter accordering voor aan hun colleges. De colleges stellen de Inkoopopdracht vóór 1 april vast.

  • 3.

    Als niet alle gemeenten instemmen met de Inkoopopdracht, vindt verder overleg plaats over de inhoud van de Inkoopopdracht. Als minimaal zes gemeenten instemmen, mits deze gemeenten tezamen de helft +1 van het aantal inwoners op basis van de CBS-inwoneraantallen per 1 januari van het betreffende kalenderjaar – instemt, is de Inkoopopdracht vastgesteld. Bij het staken van de stemmen, is de stem van de centrumgemeente doorslaggevend.

  • 4.

    Bij gemeentelijke herindeling kan de bepaling van de meerderheid worden aangepast.

 

Artikel 18 Communicatie

RIOZ is het aanspreekpunt voor de gecontracteerde aanbieders van de jeugdtaken voor alle contractuele afspraken en vraagstukken over de uitgevoerde inkoop en aanbesteding.

 

 

Hoofdstuk 4 Tussentijds wijzigen, toetreden, uittreden, opheffen en beëindigen

 

 

Artikel 19 Tussentijdse wijziging

  • 1.

    De colleges van de gemeenten kunnen tussentijds aan de centrumgemeente voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Na een positief advies van het RBO over het wijzigingsvoorstel doen de gemeenten een daartoe strekkend voorstel toekomen aan hun colleges.

  • 3.

    Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer ten minste een 2/3e meerderheid van de colleges van de gemeenten daartoe hebben besloten na verkregen toestemming van hun raden.

  • 4.

    Op de tussentijdse wijziging van deze regeling is artikel 26, eerste lid, van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 20 Tussentijdse toetreding

  • 1.

    Andere gemeenten kunnen tussentijds tot deze regeling toetreden, wanneer ten minste een 2/3e meerderheid van de colleges van de gemeenten daarmee hebben ingestemd na verkregen toestemming van hun raden.

  • 2.

    De gemeenten regelen in overleg de rechten en verplichtingen die voor de toe te treden gemeente uit de regeling voortvloeien.

  • 3.

    Indien een gemeente tot de regeling wenst toe te treden, draagt deze gemeente de financiële gevolgen van deze toetreding.

  • 4.

    Op de tussentijdse toetreding tot deze regeling is artikel 26, eerste lid, van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 21 Tussentijdse uittreding

  • 1.

    Een regiogemeente kan tussentijds uittreden uit de regeling door een besluit van het college na verkregen toestemming van de betreffende raad.

  • 2.

    Een regiogemeente kan uitsluitend per 1 januari van een kalenderjaar uittreden.

  • 3.

    Een regiogemeente maakt het voornemen tot uittreding minimaal een jaar van tevoren per aangetekende brief kenbaar aan de centrumgemeente.

  • 4.

    Als een regiogemeente uittreedt, zal die gemeente tot 1 januari 2028 de jaarlijkse uitvoeringskosten van de centrumgemeente en de contractuele verplichtingen met aanbieders aan de centrumgemeente blijven voldoen. Daarnaast betaalt die regiogemeente de werkelijke kosten ten gevolge van de uittreding. De centrumgemeente stelt de hoogte van de in dit lid genoemde kosten vast in overleg met de gemeenten.

  • 5.

    De uitgetreden regiogemeente is verantwoordelijk voor het regelen van de jeugdtaken voor jeugdigen uit de betreffende gemeente.

  • 6.

    Op de tussentijdse uittreding uit deze regeling is artikel 26, eerste lid, van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 22 Tussentijdse opheffing en beëindiging

  • 1.

    De regeling wordt tussentijds opgeheven, wanneer de colleges van alle gemeenten daartoe besluiten na verkregen toestemming van hun raden.

  • 2.

    Indien de regeling tussentijds wordt opgeheven, of indien de samenwerking wordt beëindigd met ingang van 1 januari 2028 regelt de centrumgemeente in overleg met de gemeenten de financiële gevolgen van de opheffing of beëindiging in een opheffingsplan ofwel een liquidatieplan.

  • 3.

    De centrumgemeente registreert de werkelijke kosten die zij per jaar maakt voor het te herplaatsen personeel en declareert deze bij de gemeenten.

  • 4.

    Volgens de verdeelsleutel worden de kosten verdeeld over de gemeenten.

  • 5.

    Het is in ieders belang de opheffingskosten of liquidatiekosten zo laag mogelijk te houden en er wordt afgesproken dat iedere gemeente een bijdrage levert aan het te herplaatsen personeel dat ingezet wordt voor uitvoering van deze regeling.

  • 6.

    Op de tussentijdse opheffing van deze regeling is artikel 26, eerste lid, van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

 

 

Artikel 23 Geschillen

Onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wgr, verplichten de gemeenten zich om in geval van geschillen over de inhoud en uitvoering van deze regeling met elkaar in overleg te treden, waarbij zal worden getracht dergelijke geschillen in der minne te beslechten.

 

Artikel 24 Privacy

Gemeenten waarborgen, als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, dat bij de onderlinge gegevensuitwisseling de vigerende privacywetgeving wordt nageleefd.

 

Artikel 25 Evaluatie

  • 1.

    Deze regeling en de uitvoering daarvan wordt voor 1 juli 2026 geëvalueerd.

  • 2.

    De evaluatie vindt plaats onder onafhankelijke aansturing.

  • 3.

    De evaluatie resulteert in een evaluatieverslag dat wordt aangeboden aan de colleges van de gemeenten.

  • 4.

    De colleges van de gemeenten brengen het evaluatieverslag en hun zienswijzen daarbij onder de aandacht van hun raden.

 

Artikel 26 Inwerkingtreding en duur van de regeling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking van de regeling in het gemeenteblad van de centrumgemeente, onder gelijktijdige intrekking van de Centrumregeling jeugd 2020 Noordoost Brabant.

  • 2.

    De regeling wordt aangegaan voor de duur van vier jaren.

  • 3.

    De regeling wordt stilzwijgend met eenzelfde periode verlengd, tenzij een gemeente voor 1 januari 2027 per aangetekende brief kenbaar heeft gemaakt aan de centrumgemeente van deze mogelijkheid geen gebruik te willen maken.

  • 4.

    Bij stilzwijgende verlenging geldt voor alle artikelen dat deze met inachtneming van een nieuwe periode van vier jaren moeten worden gelezen.

 

Artikel 27 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treden de gemeenten met elkaar in overleg.

 

Artikel 28 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2024.

 

 

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Bernheze d.d. 17 oktober 2023

Namens de gemeente Bernheze

De heer M. Everling, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Boekel d.d. 8 augustus 2023

Namens de gemeente Boekel

De heer H.A.J. Willems, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Boxtel d.d. 12 september 2023

Namens de gemeente Boxtel

Mevrouw D. van Laarhoven – Van Abeelen, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente ’s-Hertogenbosch d.d. 14 november 2023

Namens de gemeente ’s-Hertogenbosch

De heer P. Slikker, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Land van Cuijk d.d. 14 november 2023

Namens de gemeente Land van Cuijk

De heer J. Hendriks, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Maashorst d.d. 17 oktober 2023

Namens de gemeente Maashorst

Mevrouw R. Sour, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Meierijstad d.d. 14 november 2023

Namens de gemeente Meierijstad

De heer M.H.B. Roozendaal MSc, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Oss d.d. 21 september 2023

Namens de gemeente Oss

De heer D. Warris, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Sint-Michielsgestel d.d. 21 september 2023

Namens de gemeente Sint-Michielsgestel

De heer P. Raaijmakers, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Vught d.d. 21 september 2023

Namens de gemeente Vught,

De heer J. den Otter, wethouder

Naar boven