1e wijziging Verordening reinigingsheffingen 2020

 

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023, zaaknr. 915114;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020 (1e wijziging).

Artikel I Wijzigingen

  • 1.

    Artikel 2 komt als volgt te luiden:

    Artikel 2 Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • 2.

    Onder vernummering van de artikelen 4 tot en met 20 in de artikelen 5 tot en met 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

    Artikel 4 Voorwerp van de belasting

    • 1.

      Voorwerp van de belasting is een perceel.

    • 2.

      Als perceel wordt aangemerkt:

      • a.

        de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

      • b.

        de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

      • c.

        een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

      • d.

        een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

      • e.

        het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

  • 3.

    Artikel 8 (nieuw) komt als volgt te luiden:

    Artikel 8 Wijze van heffing

    • 1.

      De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1, 1.2 en 1.3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

    • 2.

      De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.4 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 4.

    Artikel 9 (nieuw) komt als volgt te luiden:

    Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 en 1.3 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is, bij de beëindiging van de belastingplicht.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 4.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 5.

      Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingschuldige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

    • 6.

      De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 5.

    In Artikel 10 (nieuw) wordt onder vernummering van het derde lid in het vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

    • 3.

      De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.4 van de tarieventabel moet worden betaald op het tijdstip van de uitreiking van de schriftelijke kennisgeving.

  • 6.

    In artikel 17, vierde lid (nieuw) wordt «Het tweede en het vierde lid» vervangen door: «Het tweede en het derde lid».

  • 7.

    In artikel 20 (nieuw) wordt «artikel 19, tweede lid» vervangen door: «artikel 21, tweede lid».

  • 8.

    De toelichting bij de Verordening reinigingsheffingen 2020 wordt in overeenstemming gebracht met voornoemde wijzigingen.

Artikel II Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

 

Epe, 14 december 2023

 

De raad voornoemd,

de voorzitter,

 

 

 

 

 

 

 

 

dhr. dr. T.C.M. Horn

 

de griffier,

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

mw. J. Kattenberg

Toelichting 1e wijziging Verordening reinigingsheffingen 2020

De wijziging van deze verordening is ingegeven door recente jurisprudentie (Hof 's-Hertogenbosch 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1276). Dit uitspraak vormde de aanleiding om de gemeentelijke verordeningen opnieuw te onderzoeken. Daaruit kwam naar voren dat de redactie van deze verordening kan leiden tot onduidelijkheid. Om eventuele juridische problemen te voorkomen zijn technische wijzigingen doorgevoerd, waarmee de bedoeling en juridische vormgeving op elkaar aansluiten. Tevens zijn enkele andere technische wijzigingen van ondergeschikt belang doorgevoerd.

 

Artikelsgewijze toelichting van de gewijzigde artikelen.

 

Artikel 2

Hierin stond een definitie voor grof bedrijfsafval. Die definitie is overbodig, omdat deze verder niet in de verordening of de tarieventabel voorkomt. De definitie is geschrapt. Verder is de definitie van het begrip perceel ondergebracht in een nieuw artikel 4. Daardoor was herformulering van het artikel nodig.

 

Artikel 4 (nieuw)

Deze bepaling komt in de plaats van de bepaling in artikel 2, tweede lid (oud). De definitie van het begrip perceel is uitgebreid overeenkomstig het VNG-model. Door het invoegen van een nieuw artikel 4 is vernummering van de andere artikelen nodig. Er was een artikel 11a, dat is vernummerd in artikel 13.

 

Artikel 8 (nieuw)

In de tarieventabel zijn in hoofdstuk 1.1, 1.2 en 1.3 bepalingen opgenomen over diftar bij de afvalstoffenheffing. Er werd echter alleen verwezen naar hoofdstuk 1.1 voor de heffing bij wege van aanslag. Die verwijzing zag nog op de situatie vóór de invoering van diftar. In hoofdstuk 1.4 zijn bepalingen opgenomen voor de belasting die betaald moet worden bij het brengen van afval naar het recycleplein. Een en ander wordt met deze wijziging hersteld.

 

Artikel 9 (nieuw)

Het ontstaan van de belastingschuld van diftar was niet duidelijk geregeld. De bedoeling (en de praktijk) was dat die belastingschuld na afloop van het belastingjaar ontstaat, of als de belastingplicht eindigt, bijvoorbeeld als de belastingplichtige overlijdt of verhuist naar buiten de gemeente. Op dat moment kan bepaald worden hoeveel keer een aanbieding heeft plaatsgevonden. De redactie was nog gebaseerd op de situatie vóór diftar. Verder verwees het vierde lid (oud) ten onrechte naar zichzelf. Een en ander is hiermee hersteld.

 

Artikel 10 (nieuw)

Als mensen afval naar het recycleplein brengen, moeten ze direct afrekenen. In de verordening stond dit anders omschreven. Dat is hiermee hersteld.

Naar boven