Gemeenteblad van Almere
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almere | Gemeenteblad 2023, 537733 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almere | Gemeenteblad 2023, 537733 | overige overheidsinformatie |
Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Almere 2023
Dit waren ruim 30 jaar geleden de woorden van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Ien Dales. Deze woorden zijn inmiddels een bijna Cruijffiaanse wijsheid geworden.
Een overheid kan niet én rechtsstaat zijn én niet integer. Zo luidde de volledige uitspraak. Eigenlijk gaat het erom: laten we als openbaar bestuur, dus ook als gemeente, het goede voorbeeld zien? Elke dag? Ieder van ons? Handelen wij naar de letter en de geest van wetten, regels, normen en waarden?
Deze nieuwe gedragscode voor wethouders en burgemeester sluit aan bij het Handboek Integriteit voor politieke ambtsdragers van decentrale overheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij gaat over hele praktische dingen. Denk aan afspraken over dienstreizen, nevenfuncties en geschenken.
Deze gedragscode is ons kompas om het goede te doen. Het is een referentiekader. Een houvast. De betekenis van die houvast bepaal je zelf. Door elke dag in de spiegel te kijken en je af te vragen: ‘Heb ik het goede gedaan?’ Dus niet alleen: ‘Heb ik het goed gedaan?’ Nee … ‘Heb ik het goede gedaan? Zoals wetten en regels dat van me vragen. Zoals we dat in Almere met elkaar hebben afgesproken. Zoals inwoners en ondernemers in onze stad dat van me mogen verwachten?’
De gedragscode staat of valt bij ons gedrag. Elke dag. Daar mag de stad op vertrouwen!
Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.
Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: de burgemeester en wethouders. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.
Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend.
De bestuurders kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om “doing the right thing, even when no one is watching”.
Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.
Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
Deze gedragscode sluit aan bij het Handboek integriteit voor politieke ambtsdragers van decentrale overheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijsrelaties van mei 2023 en vormt hiermee één van de instrumenten van het gemeentelijk integriteitsbeleid.
Bijlage 1 van de gedragscode bevat een onderzoeksprotocol hoe om te gaan met (vermoedens van) niet-naleving van de gedragscode.
Wanneer in de gedragscode gesproken wordt over het college of de raad, wordt daarmee het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de gemeenteraad bedoeld.
2 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling
De burgemeester respectievelijk een wethouder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of een andere organisatie bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.
De burgemeester respectievelijk een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.
De burgemeester respectievelijk een wethouder onthoudt zich van deelname aan de stemming in het college als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.
Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.
De burgemeester respectievelijk een wethouder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 2.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.
Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.
De burgemeester respectievelijk een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.
De burgemeester respectievelijk een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.
De burgemeester respectievelijk een wethouder vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie. De burgemeester respectievelijk een wethouder maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult. De burgemeester maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar als hij niet in deeltijd werkt. Een wethouder maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar als hij niet in deeltijd werkt.
Artikel 2.7 Financiële belangen in ondernemingen
De burgemeester respectievelijk een wethouder meldt in het college wanneer hij substantiële financiële belangen heeft - bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten - in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang wordt gemeld.
Artikel 2.9 Draaideurconstructie
De wetgever beschermt politieke ambtsdragers op meerdere manieren tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:
Ten eerste geeft de wetgever aan dat het college als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college de verantwoordelijkheid er voor te waken dat persoonlijke belangen van de collegeleden de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de collegeleden uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak gedacht - “persoonlijk gewin” of “persoonlijk voordeel” of “persoonlijke financiële inkomsten”. Collegeleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ertegen te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politici en politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er “slechts” sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in hun eigen belang dat dit voorschrift zo expliciet in de code is opgenomen.
Ten tweede verbiedt de wetgever de burgemeester en wethouders expliciet bepaalde functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 2.4 en 2.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen.
Ten derde eist de wetgever van politieke ambtsdragers dat zij al hun nevenfuncties bekend maken. En ook de eventuele inkomsten hieruit (voor zover de functie van burgemeester respectievelijk wethouder fulltime wordt bekleed en voor zover de burgemeester niet onder overgangsrecht valt). Op die manier wordt het voor raadsleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook aangegeven (artikel 2.7) dat de collegeleden tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.
De burgemeester respectievelijk een wethouder is niet tevens:
Een burgemeester respectievelijk wethouder mag niet:
In tegenstelling tot een wethouder hoeft de burgemeester zijn ambtshalve nevenfuncties wettelijk gezien niet te melden aan de raad en openbaar te maken, maar wij kiezen ervoor om het wel te doen.
Het bepaalde geldt ook voor een functie bij de voormalige gemeente.
Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Almere, hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers; voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Almere. Deze zogenaamde “draaideurconstructie” betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente Almere. Het betreft dus niet contracten van andere partijen binnen de gemeente Almere. Een voormalig raadslid mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie. De draaideurconstructie geldt niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap.
Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren.
Ook hier gaat het over de “draaideurconstructie”. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.
Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.
3 Regels rondom (de schijn van) corruptie
De burgemeester respectievelijk een wethouder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.
De burgemeester respectievelijk een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
Artikel 3.2 Acceptatie geschenken, faciliteiten, diensten en uitnodigingen
De burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert geen geschenken, faciliteiten, diensten en uitnodigingen als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed dan wel de schijn van beïnvloeding of bevoordeling daardoor kan ontstaan. Een bestuurder die voornemens is om een geschenk, faciliteit, dienst of uitnodiging te accepteren, doet daarvan eerst melding bij de compliance officer en vervolgens, zonodig, bij het college. Ingeval van melding bij het college, worden afspraken gemaakt over hetgeen met het desbetreffende geschenk, faciliteit, dienst of uitnodiging wordt gedaan. De afspraken worden vastgelegd in het openbare verslag van de collegevergadering.
Artikel 3.2.1 Acceptatie geschenken
Wanneer de schijn wordt gewekt dat een geschenk - ongeacht de geraamde waarde - wordt gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden, wordt het geschenk geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd. Wanneer dat niet mogelijk is omdat een situatie aan de orde is zoals bepaald in lid 1 onder a of lid 1 onder b, wordt het geschenk na ontvangst zo spoedig mogelijk afgedragen aan de gemeente die eigenaar wordt. De gemeente zorgt vervolgens voor een goede bestemming van het geschenk (zoals opslag of tentoonstelling in het stadhuis of donatie aan een goed doel).
Onverminderd het bepaalde in lid 1 geldt het volgende:
Ontvangen geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50 worden geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd. Wanneer dat niet mogelijk is omdat een situatie aan de orde is zoals bepaald in lid 1 onder a of lid 1 onder b, wordt het geschenk na ontvangst zo spoedig mogelijk geregistreerd en eigendom van de gemeente. De gemeente zorgt vervolgens voor een goede bestemming van het geschenk (zoals opslag of tentoonstelling in het stadhuis of donatie aan een goed doel).
Artikel 3.2.3 Acceptatie uitnodigingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 3.2 accepteert de burgemeester respectievelijk een wethouder (uitnodigingen voor) lunches, diners, recepties en uitnodigingen voor werkbezoeken, excursies en evenementen en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als:
Dit artikel geeft een definitie van corruptie. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping door een politicus. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel.
Opgemerkt kan nog worden dat gezien artikel 1.1 de regels voor ontvangen geschenken et cetera niet alleen gelden bij schenkingen aan de burgemeester of een wethouder maar ook bij schenkingen aan het college als geheel. Een bestuurder die voornemens is om een geschenk, faciliteit, dienst of uitnodiging te accepteren, is er zelf verantwoordelijk voor om hiervan melding bij de compliance officer te doen.
Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze wekken in ieder geval de schijn. De regels zijn geformuleerd als een “Nee, tenzij” regel; een bestuurder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn hiervan om af te wijken.
In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten en uitnodigingen niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres.
Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een bestuurder gecorrumpeerd raken. Het wekt in ieder geval de schijn van corruptie op.
De verplichting om actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het accepteren van lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk wordt vermeden, tenzij de redenen van lid 1 van toepassing zijn. Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor het reizen op kosten van anderen. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester respectievelijk wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder. In de afweging dienen de motieven van de uitnodiger beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden.
Bij uitnodigingen als bedoeld in artikel 3.2.3.5 is toepassing van artikelen 3.2.1.2 niet altijd mogelijk; het gaat immers vaak om “geschenken” (bijvoorbeeld entreekaarten) met een vaste geldwaarde en geldigheidstermijn.
Als voorbeeld moge dienen de ontvangst van twee entreekaarten voor een voorstelling door een wethouder: afhankelijk van de context kan de aanwezigheid van de wethouder als functioneel worden beschouwd, het gebruiken van de tweede entreekaart voor het meenemen van een familielid leent zich voor afweging.
4 Regels rondom kostenvergoeding en het gebruik van gemeentelijke faciliteiten
De burgemeester respectievelijk een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor kostenvergoedingen en het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.
Jaarlijks wordt in de jaarrekening een overzicht opgenomen van de uitvoering van de wachtgeldregeling voor ex-bestuurders. De privacy van de ex-bestuurders wordt daarbij beschermd.
Artikel 4.3 Buitenlandse dienstreizen
De burgemeester respectievelijk een wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist en de geraamde kosten.
De gemeentesecretaris houdt een register van buitenlandse dienstreizen bij. Het register bevat de voornemens bedoeld in lid 1 en de verslagen bedoeld in lid 5. Het register is openbaar via de gemeentelijke website beschikbaar en vermeldt het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.
De burgemeester respectievelijk een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke en voor het gebruik van de dienstauto met chauffeur.
De burgemeester respectievelijk een wethouder houdt zich aan het Gebruiksreglement dienstauto’s.
Collegeleden krijgen voor hun bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Zij beschikken veelal over voorzieningen als werkkamer, computer met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke die primair voor het bestuurswerk
ter beschikking zijn gesteld. Ook kunnen zij gebruik maken van de dienstauto met chauffeur. Het gebruik van faciliteiten voor privédoeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de financiële middelen worden ingezet voor privédoeleinden, voor werk elders, of voor de partij. Gebeurt dat toch dan is er sprake van fraude.
Het bestuursorgaan richt de administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteert heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente. Een uitgangspunt is dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Andere uitgangspunten zijn eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen.
Integriteit raakt ook openheid over wachtgelden. De in het overzicht genoemde bedragen zijn niet direct te koppelen aan de genoemde namen van de ex-bestuurders.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling. Voor zo’n dienstreis hoeft niet vooraf toestemming gevraagd te worden aan het college, en de dienstreis hoeft ook niet te worden vermeld in het openbaar register. Voor dergelijke buitenlandse reizen vormen de genoemde bepalingen wel een belangrijk richtsnoer. Ook buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen “dienstreizen” en vallen niet onder dit artikel en komen niet ten laste van de gemeente.
Het college, of de burgemeester respectievelijk een wethouder verstrekt alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met de wet of het openbaar belang. Het college of de burgemeester kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.
De burgemeester respectievelijk een wethouder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet open overheid.
De burgemeester respectievelijk een wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.
De burgemeester respectievelijk een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.
De burgemeester respectievelijk een wethouder zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.
De burgemeester respectievelijk een wethouder gaat op betamelijke en correcte wijze om met het gebruik van e-mail en sociale media, zowel zakelijk als privé, vanuit een continu besef dat dit van invloed kan zijn op de uitoefening van het openbaar bestuur of de ambtsfunctie, of op het aanzien hiervan.
Hoofdlijn is dat geheime of vertrouwelijke informatie (van de gemeente of van derden) niet openbaar wordt gemaakt en in principe niet wordt doorgestuurd aan derden. Bij toezending aan bestuursorganen kan geheimhouding aan de stukken worden opgelegd. Soms vormt ook het anonimiseren of onleesbaar maken van betreffende namen, bedragen of tekstpassages een optie. Een goede gedragslijn is verder dat wanneer een belanghebbende naar verwachting bedenkingen zou kunnen hebben bij openbaarmaking van of bij doorsturing van informatie, hij tevoren wordt geconsulteerd of geïnformeerd.
Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones en dergelijke met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
Uitlatingen (ook toezeggingen et cetera) in het publieke domein gedaan via corporate of private accounts van sociale media kunnen niet alleen het aanzien van de bestuurder of het openbaar bestuur beïnvloeden maar kunnen – wanneer ambtsgerelateerd - ook een bindende werking hebben. Zorgvuldigheid en soms terughoudendheid in het gebruik van sociale media is geboden.
Er is een Privacyreglement e-mail en internetgebruik.
Voor de gemeentelijke organisatie is bovendien een aantal richtlijnen/aandachtspunten voor het gebruik van sociale media benoemd, die ook voor een bestuurder van belang zijn:
De rechten en plichten, ook bij online activiteiten, zijn vastgelegd in regels en wetten. De kern ervan is artikel 7 van de Grondwet; vrijheid van meningsuiting, maar dit recht kan als bestuurder beperkter zijn dan dat van andere burgers. De maatschappelijke gevolgen van uitspraken kunnen groot zijn en daarmee je eigen functioneren of dat van de openbare dienst schaden.
Of je je uitlatingen privé doet of als bestuurder in functie maakt wel degelijk verschil. In het laatste geval doe je dat namens of voor het college en maak je altijd duidelijk kenbaar dat je bestuurder bent. Treed je dan op namens de overheid of namens jezelf? Stel jezelf steeds de vraag in welke hoedanigheid je optreedt.
6 Regels rondom de onderlinge omgang
De burgemeester respectievelijk een wethouder bejegent bestuurders, raadsleden, de gemeentesecretaris, de griffier en andere ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.
Het college, of de burgemeester respectievelijk een wethouder houdt zich tijdens de collegevergaderingen en de vergaderingen op de Politieke Markt aan het reglement van orde en volgt de aanwijzingen van de voorzitter op.
De burgemeester respectievelijk een wethouder onthoudt zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele bestuurders, raadsleden of ambtenaren in of rondom collegevergaderingen en de vergaderingen op de Politieke Markt en in het openbaar.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook toe op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang, met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.
7 Regels rondom de naleving van de gedragscode
De burgemeester heeft het onderwerp integriteit in de portefeuille en bevordert een goede uitvoering en naleving van de gedragscode. De burgemeester zorgt ervoor dat het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder (half)jaarlijks wordt besproken in het college en jaarlijks in de raad.
De gemeentesecretaris laat zich ten aanzien van het onderwerp integriteit bijstaan door de compliance officer bestuurlijke integriteit.
Artikel 7.5 Het sanctioneren van niet-naleving van de gedragscode
Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode, kan dit leiden tot een sanctie.
Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat er op wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regels opgenomen voor politieke ambtsdragers die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitters van college en raad, voor het presidium, voor de fractievoorzitters, voor de gemeentesecretaris en de griffier, voor de besturen van partijen en afdelingen.
De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de code:
In iedere fase is het van belang om “onpartijdig”, “terughoudend met publiciteit” en “zorgvuldig” te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.
De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille integriteit duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.
Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon kan hier in relatie tot het college en de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen.
Het is wenselijk dat de behandeling van het onderwerp bestuurlijke integriteit in college en raad tegelijk plaatsvindt met de behandeling van het onderwerp ambtelijke integriteit op grond van artikel 125quater van de Ambtenarenwet.
De burgemeester is bestuurlijk verantwoordelijk voor een goede compliance. De compliance officer bewaakt de bestuurlijke integriteit van het college op onder meer de volgende punten:
De gemeenteraad kan met de burgemeester nadere afspraken maken over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een niet-naleving van de gedragscode voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. Basisafspraken zijn hier neergelegd in een onderzoeksprotocol dat deel uitmaakt van de gedragscode. Bij het maken van de afspraken worden, voor zover relevant, de geldende Richtlijnen bij afhandeling van klachten uit 2010, de Klachtenregeling ongewenst gedrag uit 2013 en de (weliswaar specifiek voor ambtenaren bedoelde) Regeling melding vermoeden misstanden mede in beschouwing genomen.
Als is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeft overtreden, dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de niet-naleving en de context waarbinnen de niet-naleving heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol. Niet elke niet-naleving is even zwaar en moet of kan op dezelfde manier worden gesanctioneerd.
Niet-naleving die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politieke ambtsdragers en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij een dergelijke niet-naleving past in de regel dan ook de zwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige niet-naleving kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctie op een lichte niet-naleving.
Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politieke ambtsdrager onder druk gezet van zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de niet-naleving en hoe duidelijker de regel is die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.
Er zijn verschillende “sancties” die aan de orde kunnen zijn voor benoemde politieke ambtsdragers, zoals:
De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties. Sommige overtredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Almere d.d. 23 november 2023.
De griffier,
G.J. Broer
De voorzitter,
W.H.J.M. van der Loo
Bijlage 1 Onderzoeksprotocol bij (vermoedens van) niet-naleving van de gedragscode bestuurlijke integriteit 2023
Artikel 2 Het bespreken van integriteitskwesties
Bij twijfel over het handelen van een ander is het uitgangspunt dat de burgemeester respectievelijk een wethouder eerst betrokkene daarop aanspreekt. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige niet-naleving gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als het verdachte collegelid op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de ander na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat de gedragscode niet wordt nageleefd, is melding van het vermoeden van niet-naleving de vervolgstap.
Een ieder die niet-naleving van de gedragscode vermoedt, kan hiervan melding doen.
Indien een burger een melding doet wordt deze, voorzover van toepassing, overeenkomstig artikel 4 en 5 afgehandeld.
Artikel 4 Melding en vooronderzoek bij vermoedens van niet-naleving door een wethouder
Ingeval uit het vooronderzoek blijkt dat toepassing moet worden gegeven aan artikel 6, worden ook de overige wethouders en het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium) op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitkomsten van het vooronderzoek. Allen betrachten vertrouwelijkheid ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid
Artikel 5 Melding en vooronderzoek bij vermoedens van niet-naleving door de burgemeester
Als een wethouder vermoedt dat een regel van de gedragscode niet wordt nageleefd door de burgemeester, dan meldt hij dat bij het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium). Hij informeert de overige wethouders over de melding. Het presidium neemt de melding in behandeling.
Als het presidium vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door de burgemeester, dan verricht het presidium hiernaar vooronderzoek. Hij kan hierbij te rade gaan bij de locoburgemeester (met inachtneming van de vastgestelde vervangingsvolgorde), de fractievoorzitters, de gemeentesecretaris, de griffier en/of een externe adviseur.
Artikel 6 Feitenonderzoek bij vermoedens van niet-naleving van de gedragscode door een wethouder
De burgemeester meldt het voornemen tot een feitenonderzoek bij de melder, de betrokkene, de overige wethouders en het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium). Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
Artikel 7 Feitenonderzoek bij vermoedens van niet-naleving van de gedragscode door de burgemeester
Het presidium meldt het voornemen tot een feitenonderzoek bij de melder, de betrokkene, de fractievoorzitters, de wethouders, de gemeentesecretaris en de Commissaris der Koning. Allen betrachten vertrouwelijkheid ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid. Over de melding aan betrokkene: zie ook artikel 8.
Artikel 8 Kennisgeving aan betrokkene
Artikel 9 Horen van betrokkene en getuigen
Artikel 11 Onderzoeksrapportage bij niet-naleving door een wethouder
De onderzoeksrappportage wordt door de burgemeester aangeboden aan het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium) en de locoburgemeester (met inachtneming van de vervangingsvolgorde), zodat zij als eerste kennis kunnen nemen van de rapportage. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
Daarna wordt het rapport toegezonden aan de raad met een afschrift aan het college en de betrokkene, eventueel onder gedeeltelijke geheimhouding voor zover de wetgeving zich hiertegen niet verzet. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsniet-naleving.
Artikel 12 Onderzoeksrapportage bij niet-naleving door de burgemeester
De onderzoeksrappportage wordt door de voorzitter van het presidium van de raad aangeboden aan de fractievoorzitters, de locoburgemeester (met inachtneming van de vervangingsvolgorde) en de Commissaris der Koning, zodat zij als eerste kennis kunnen nemen van de rapportage. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.
Daarna wordt het rapport toegezonden aan de raad met een afschrift aan het college en de betrokkene, eventueel onder gedeeltelijke geheimhouding voor zover de wetgeving zich hiertegen niet verzet. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsniet-naleving.
Artikel 13 Communicatie en openbaarheid
Bij (vermoedens van) niet-naleving door een wethouder zorgt de burgemeester voor de interne en externe communicatie. Hierbij wordt afhankelijk van de situatie afgestemd met de overige collegeleden, de gemeentesecretaris, het presidium (door tussenkomst van de griffier en de voorzitter van het presidium) en het Openbaar Ministerie.
Bij (vermoedens van) niet-naleving door de burgemeester zorgt de voorzitter van het presidium voor de interne en externe communicatie. Hierbij wordt afhankelijk van de situatie afgestemd met collegeleden, de gemeentesecretaris, de griffier, de fractievoorzitters, de Commissaris der Koning en het Openbaar Ministerie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-537733.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.