Nadere regel subsidie Amateurkunsteducatie 2025-2028 Gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

 

Overwegende dat:

gezien de door de gemeenteraad vastgestelde en bekendgemaakte Cultuurnota 2025-2028

gezien de gemeenteraad vastgestelde en bekendgemaakt Kadernota Cultuurparticipatie 2022-2030 ‘De Kracht van Cultuur”.

Gezien het door het college vastgestelde en bekendgemaakte Uitvoeringsprogramma Cultuurparticipatie 2025-2028

Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel subsidie Amateurkunsteducatie 2025-2028 gemeente Utrecht.

Artikel 1 Definities

Deze nadere regel verstaat onder:

  • a.

    Amateurkunst: kunstactiviteiten die niet beroepsmatig worden beoefend.

  • b.

    Amateurkunsteducatie: educatie van amateurkunstenaars die amateurkunst beoefenen.

  • c.

    Doorlopende leerlijn: een uitwerking van het beoogde leerproces, waarbij wordt aangegeven hoe de beoefenaars van een beginnersniveau tot hogere niveaus komen.

  • d.

    Kunstactiviteiten: activiteiten die zich richten op de volgende kunstdisciplines: muziek, muziektheater, dans, theater, beeldende kunst, audiovisueel en fotografie, nieuwe media, literatuur, streetculture, urban en mengvormen (interdisciplinaire cross-overs) van disciplines.

  • e.

    Werkveld: Organisaties die activiteiten uitvoeren op het gebied van Amateurkunsteducatie.

  • f.

    Professionele docenten: docenten die een relevante kunstvakopleiding op mbo- of hbo-niveau hebben afgesloten of autodidacten die op basis van kennis en ervaring kunnen aantonen op professionele wijze les te kunnen geven.

  • g.

    Onderscheidenheid: Het te subsidiëren aanbod op het gebied van de amateurkunsteducatie onderscheidt zich ten opzichte van hetgeen reeds binnen de gemeente Utrecht wordt aangeboden.

  • h.

    Openbaar toegankelijke locatie: de Amateurkunsteducatie wordt niet vanuit huis aangeboden.

  • i.

    Pluriformiteit van het lesaanbod. Het is het totale lesaanbod, waarin ruimte is voor klein, groot, regulier en nieuw.

  • j.

    Toegankelijkheid: Doelgroep die bereikt kan worden of kan deelnemen.

  • k.

    Geografische spreiding: Verdeling van lesaanbod over de stad.

Artikel 2 Doel

In overeenstemming met het Uitvoeringsprogramma cultuurparticipatie wil de gemeente met deze nadere regel een pluriform lesaanbod op het gebied van amateurkunsteducatie stimuleren, afgestemd op verschillende doelgroepen en verspreid over de hele stad.

Artikel 3: Eisen aan de aanvrager van subsidie

Voor de subsidieaanvraag geldt de eis dat subsidie kan worden aangevraagd door een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, die actief lessen aanbiedt op locaties, die openbaar toegankelijk zijn in de gemeente Utrecht.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    In overeenstemming met het Uitvoeringsprogramma cultuurparticipatie 2024-2028 komen de volgende activiteiten, gericht op de uitvoeringsperiode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028, voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      Het ontwikkelen, realiseren en uitvoeren van aanbod op het gebied van amateurkunsteducatie, verzorgd door professionele docenten in één van de kunstdisciplines in de stad Utrecht. De activiteiten beogen creativiteitsontwikkeling van amateurkunstbeoefenaars en stimulering van talent. Er wordt met de activiteiten bijgedragen aan een doorlopende leerlijn binnen het aanbod.

    • b.

      Deze leerlijn komt tot stand binnen het aanbod van de subsidieaanvrager zelf en/of door middel van samenwerking met partners in het veld.

    • c.

      Activiteiten die zich richten op afstemming en samenwerking binnen het werkveld. Zo mogelijk in de vorm van een door de sector gedragen samenwerkingsverband in de vorm van een netwerkorganisatie en/of een gezamenlijk digitaal platform.

    • d.

      De activiteiten zijn gericht op inwoners van Utrecht en vinden plaats in de gemeente Utrecht.

    • e.

      De activiteiten vinden plaats in de periode 2025 – 2028. De uitvoering van de activiteiten start uiterlijk op 1 januari 2025.

  • 2.

    Niet subsidiabel zijn activiteiten die op grond van de nadere regel Cultuurnota 2021-2024 al worden gesubsidieerd.

Artikel 6: Eisen aan de subsidieaanvraag

De aanvraag van de subsidie wordt ingediend:

  • 1.

    Met e-herkenning via www.utrecht.nl/subsidie .

  • 2.

    De subsidieaanvrager neemt de startdatum voor activiteiten voor amateurkunsteducatie op in zijn aanvraag.

  • 3.

    Bij de aanvraag worden de volgende gegevens en/of documenten aangeleverd:

  • Gegevens en/of documenten die aantonen dat de aanvrager uitsluitend werkt met professionele docenten, die in het bezit zijn van een VOG.

  • Een meerjarig beleidsplan, inclusief een inhoudelijk plan met meerjarige visie en doelstellingen met aandacht voor de in het Uitvoeringsprogramma cultuurparticipatie genoemde uitgangspunten. Een sluitende begroting en dekkingsplan, inclusief bijbehorende toelichting op de begroting voor de periode 2025-2028.

  • Het jaarverslag 2022 en de jaarrekening 2022.

  • 4.

    Als een aanvrager in de voorgaande drie jaar geen subsidie bij burgemeester en wethouders heeft aangevraagd of indien de onderstaande gegevens zijn gewijzigd, levert de aanvrager bij de aanvraag ook de volgende gegevens aan: 

    • a.

      Kopie bankafschrift waarop in ieder geval het rekeningnummer en de naam van de aanvrager duidelijk zichtbaar zijn; 

    • b.

      Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel; 

    • c.

      De statuten, als de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is.  

Artikel 7: Indieningstermijn subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan tot en met 31 maartvan het jaar 2024worden ingediend.

  • 2.

    Vóór de sluiting van de aanvraagtermijn moeten alle voor de beoordeling en rangschikking relevante gegevens zijn overgelegd. Daarna wordt geen rekening gehouden met informatie, die neerkomt op een inhoudelijke wijziging of aanvulling van de aanvraag.

Artikel 8 Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen uit hoofdstuk 4 van de ASV kunnen burgemeester en wethouders als verplichting in de verleningsbeschikking opnemen dat:

De aanvraag moet voldoen aan de basiseisen van de drie culturele codes, te weten:

  • a.

    Code Diversiteit & Inclusie: formulering van tenminste drie realistische doelstellingen voor de eigen organisatie in het oog van deze code.

  • b.

    Fair Practice Code: formulering van een salariëringsbeleid per 2025

  • c.

    Code Cultural Governance: aanstelling van een onafhankelijk bestuur en/of raad van toezicht, overzicht organisatiestructuur, vastlegging taken en verantwoordelijkheden van bestuur, directie en medewerkers en formulering beleid voor een veilige werkomgeving;

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de ASV verdelen burgemeester en wethouders het budget over de aanvragen, die volledig en tijdig zijn ontvangen, op volgorde van het hoogste aantal punten.

  • 2.

    De individuele, en volledig en tijdig ontvangen aanvragen worden door de Adviescommissie Amateurkunsteducatie beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      Kwaliteit

  • In de beoordeling wordt gekeken naar de ambitie, uitgewerkte visie en uitvoering van diversiteit en inclusie in samenhang met Amateurkunsteducatie. Bij het aanbod wordt gekeken naar discipline(s), professionaliteit, vakmanschap, type en vorm van activiteiten en structuur en opbouw van aanbod, zoals een doorlopende leerlijn met aandacht voor receptieve, actieve en reflectieve aspecten. Ook wordt gekeken naar de toegepaste leer strategieën, aantal contacturen tussen docent(en) en cursist (en) en de wijze waarop aan hen feedback wordt gegeven.

    • b.

      Betekenis voor de Stad

  • In de beoordeling wordt gekeken naar de verbinding van amateurkunsteducatie met het (binnenschools) cultuuronderwijs en samenwerking met partners (type, mate, gebied). Er is aandacht voor wijken, waarin de op basis van de in Utrecht Monitor gegeven sociaal- economische scores en andere factoren bepalend zijn voor de ontwikkelkansen van inwoners op cultureel gebied. Hierbij wordt ook gekeken hoe onderscheidend het aanbod is en hoe de betaalbaarheid van het aanbod wordt gewaarborgd.

    • c.

      Cultureel Ondernemerschap

  • In de beoordeling wordt gekeken naar de visie op cultureel ondernemerschap en de uitvoering ervan. Ingrediënten zijn de opbouw van de organisatie, governance structuur en bedrijfsvoering. De beschrijving van de doelgroep, het gewenste aantal deelnemers, prijs van het aanbod, een realistische en sluitende begroting, een goed onderbouwde toelichting op de subsidiebehoefte en er naast het gevraagde subsidie voldoende middelen zijn om de activiteiten uit te voeren. Gekeken wordt ook hoe de organisatie zich informeert of er voldoende vraag is naar activiteiten, bij een bepaalde doelgroep en hoe (potentiële) cursisten/ deelnemers worden geworven.

  • 3.

    Voor de verschillende criteria worden punten toegepast. Hierbij wordt de volgende puntentelling per criterium gehanteerd:

  • 0 = voldoet niet aan het criterium

  • 10 = voldoet in beperkte mate aan het criterium

  • 20 = voldoet aan het criterium

  • 30 = voldoet in grote mate aan het criterium

  • 4.

    Op elk van de drie criteria moet in ieder geval tien punten gescoord worden. Als een aanvrager nulpunten scoort op één van de drie criteria wordt de aanvraag niet subsidiabel gevonden en wordt deze geweigerd.

  • 5.

    Alle aanvragen die voldoende punten scoren, worden in samenhang met elkaar beoordeeld. Na de individuele beoordeling van de aanvragen op bovenstaande criteria, zal de adviescommissie alle aanvragen die voldoende punten scoren, integraal beoordelen op basis van de bijdrage die de aanvrager levert aan de hieronder genoemde criteria.

  • Hierbij is aandacht voor wijken, waarin de op basis van de in Utrecht Monitor gegeven sociaal- economische scores en andere factoren bepalend zijn voor de ontwikkelkansen van inwoners op cultureel gebied.

    • Pluriformiteit van het lesaanbod

  • In de beoordeling wordt gekeken naar het totale lesaanbod, waarin ruimte is voor klein, groot, regulier en nieuw.

    • Bereik van diverse doelgroepen

  • In de beoordeling wordt gekeken naar lesaanbod met specifieke aandacht voor kinderen en jongeren.

    • A andacht voor wijken met een hoog percentage inwoners in een kansenongelijke positie

  • In de beoordeling wordt gekeken naar het bereik van lesaanbod in wijken met een lage score op sociaal- economische status als Overvecht, Kanaleneiland (Zuidwest), Zuilen, Ondiep (Noordwest), Hoograven (Zuid).

  • 6.

    Voor deze criteria krijgt aanvrager minimaal 0 punten en maximaal 60 punten. De punten worden in stappen van 10 toegekend.

  • 7.

    Voor de verschillende criteria worden punten toegepast. Hierbij wordt de volgende puntentelling per criterium gehanteerd:

  • 0 = voldoet niet aan het criterium

  • 10 = voldoet in beperkte mate aan het criterium

  • 20 = voldoet aan het criterium

  • 30 = voldoet in grote mate aan het criterium

  • 8.

    Het totaal van de op grond van artikel 9. lid 4 en artikel 9. lid 6 toegekende punten geeft de eindscore per aanvraag. Op basis van de eindscores wordt door de adviescommissie een rangschikking opgesteld. Uit deze rangschikking blijkt welke aanvragen er binnen het budgettaire kader gesubsidieerd kunnen worden.

  • 9.

    De adviescommissie draagt zorg voor een adequate notulering van de vergaderingen.

  • 10.

    De adviescommissie draagt zorg voor een inzichtelijke en begrijpelijke onderbouwing van haar adviezen, zodanig dat in voldoende mate inzicht wordt verschaft in de totstandkoming van het aantal toegekende punten in ieder van de twee rondes en de gedachtegang die daaraan ten grondslag ligt.

Artikel 10 Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd:

  • 1.

    Als de aanvraag voldoet aan de eisen wordt deze ter beoordeling voorgelegd aan de Adviescommissie. Tijdens de behandeling van de aanvraag wordt geen informatie gegeven over de voortgang.

  • 2.

    De Adviescommissie presenteert in juni 2024 haar advies aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders besluiten in juli 2024 of het advies van de Adviescommissie wordt overgenomen, en besluiten over de subsidieverdeling en – verlening.

Artikel 11 Evaluatie

Het beleid waarvoor de subsidie wordt ingezet, wordt periodiek geëvalueerd. Een tussentijdse verkenning is onderdeel van de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma cultuurparticipatie en deze nadere regel. Over de precieze procedure vindt in de loop van 2025 besluitvorming.

Artikel 12 Intrekking en overgangsbepalingen

  • 1.

    De Nadere regel Subsidie Amateurkunsteducatie 2022 - 2024, zoals vastgesteld op 26 januari 2021 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Nadere regel subsidie Amateurkunsteducatie 2025 - 2028 blijft van toepassing op aanvragen die onder de werking van die nadere regel zijn ingediend en op subsidiebesluiten die onder de werking van die nadere regel zijn genomen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking de dag na bekendmaking en eindigt op 31 december 2028.

Artikel 14 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als Nadere regel Subsidie Amateurkunsteducatie 2025-2028 gemeente Utrecht.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 12 december 2023

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel J. Ruis

Naar boven