Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2024 (Verordening toeristenbelasting 2024)

De raad van de gemeente Midden-Drenthe;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2023;

 

gelet op:

  • artikel 224 van de Gemeentewet;

  • het raadsbesluit d.d. 2 november 2023 om het tarief vast te stellen op € 1,55 per persoon per overnachting;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2024

(Verordening toeristenbelasting 2024).

 

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen dat gedurende het jaar gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • d.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gedurende het seizoen gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen en dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • e.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, dat gedurende het seizoen gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • f.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is of gebruikt wordt voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • g.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • h.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een persoon, gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • i.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • j.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • k.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • l.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

  • m.

    groepsaccommodatie: een vakantieonderkomen zijnde een gebouw of een deel van een gebouw dat blijkens het Omgevingsplan of een verleende omgevingsvergunning uitdrukkelijk als groepsaccommodatie gebruikt mag worden, dan wel een logiesfunctie heeft voor het bieden van recreatief verblijf van groepen van meer dan 10 personen, eventueel verdeeld in meerdere logiesverblijven voor recreatief verblijf van groepen van meer dan 10 personen, waarbij sprake is van gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, verblijfsruimten, kamer en (slaap)zalen.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven;

  • b.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

 

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaar – of vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2,4;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2,2;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op toeristische plaatsen gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op:

      • 1.

        2,3, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2.

        2,5, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 3.

        2,3, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 4.

        2,1, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 55;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 53;

    • c.

      in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op:

      • 1.

        30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2.

        39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 3.

        18, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 4.

        13, indien sprake is van een maandarrangement.

 

Artikel 7 (opteren voor) niet forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

  • 2.

    Dit verzoek wordt gehonoreerd tenzij de nachtregistratie zoals bedoeld in artikel 15 niet of niet juist is bijgehouden.

 

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief toeristenbelasting per persoon per overnachting bedraagt € 1,55.

 

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd voor ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

 

Artikel 11 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen in het belastingjaar minder dan tien bedraagt.

 

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten aanslagen, zolang en voor zover het totaal verschuldigde bedrag daarvan door middel van automatische incasso kan worden geïnd, worden betaald in drie termijnen waarbij de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede en derde termijn telkens een maand later.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  •  

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor de belastingplichtige die voor het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening een aanslag toeristenbelasting heeft ontvangen.

 

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en het gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 3.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in art. 6.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige een gedegen registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

 

Artikel 16 Intrekking / overgangsrecht

De ‘Verordening Toeristenbelasting van 4 november 2021 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

 

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening toeristenbelasting 2024”.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2023.

de raadsgriffier, de voorzitter,

C.A.M. Bodewes J. Zwiers

Naar boven