Gemeenteblad van Zaanstad
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Gemeenteblad 2023, 532096 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Gemeenteblad 2023, 532096 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening, APV, Zaanstad 2013
ARTIKEL I Wijziging verordening
De Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad 2013 wordt als volgt gewijzigd:
De inhoudsopgave komt als volgt te luiden:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsbepalingen (z)
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing (z)
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing (z)
Artikel 1:8 Weigeringsgronden (z)
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2.1a Straatintimidatie (z)
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens
Afdeling 3. Verspreiden van stukken en aanbieden van andere activiteiten op de openbare weg (z)
Artikel 2:6 Verspreiden van stukken en aanbieden van andere activiteiten (z)
Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.
Artikel 2:9 Straatartiest e.d..
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z)
Artikel 2:10a Vastmaken van voorwerpen (z)
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg (z)
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Artikel 2:14 Winkelwagentjes (z)
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:16 Open straatkolken e.d.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19a Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (z)
Artikel 2:19b Gevaarlijke voorwerpen (z)
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs (z)
Artikel 2:24 Begripsbepaling (z)
Artikel 2:25a Vechtsportwedstrijden (z)
Artikel 2:26 Ordeverstoring (z)
Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven en op voor publiek toegankelijke gebouwen (z)
Artikel 2:27 Begripsbepalingen (z)
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf (z)
Artikel 2:28a Vergunningsaanvraag (z)
Artikel 2:28b Algemene weigerings- en intrekkingsgronden exploitatievergunning (z)
Artikel 2:28c Bijzondere intrekkings- of wijzigingsgronden van de exploitatievergunning (z)
Artikel 2:29 Sluitingstijd (z)
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden en afwijkende voorschriften en beperkingen horecabedrijf (z)
Artikel 2:30a Sluiting horecabedrijf (z)
Artikel 2:30b Sluiting gebouw of ruimte (z)
Artikel 2:30c Regels met betrekking tot sluiting (z)
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Artikel 2:32 Handel binnen horecabedrijven
Artikel 2:33 Ordeverstoring (z)
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Artikel 2:34a Schenktijden paracommerciële rechtspersonen (z)
Artikel 2:34b Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen (z)
Artikel 2:34c Afwijking schenk- en sluitingstijden para commerciële rechtspersoon (z)
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister (z)
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden (z)
Artikel 2:39 Speelgelegenheden (z)
Artikel 2:40 Speelautomaten (z)
Afdeling 10a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat (z)
Artikel 2:40a Begripsbepalingen (z)
Artikel 2:40b Aanwijzing gebouwen, straten, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten (z)
Artikel 2:40c Exploitatievergunning uitoefening bedrijf (z)
Artikel 2:40d Eisen aan de exploitant en de bedrijfsleider (z)
Artikel 2:40e Weigeringsgronden (z)
Artikel 2:40f Intrekking- en wijzigingsgronden (z)
Artikel 2:40h Overgangsrecht (z)
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen (z)
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik (z)
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties (z)
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:53 Bespieden van personen (z)
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (z)
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren (z)
Artikel 2:56 Alarminstallaties (z)
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden (z)
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren (z)
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:66 Begripsomschrijving (z)
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister (z)
Artikel 2:68 Verplichtingen als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht (z)
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:70 Handel binnen horecabedrijven
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvoorwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op straat (z)
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik (z)
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheids-risicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen en verblijfsontzeggingen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Verblijfsontzegging (z)
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Afdeling 1 Algemene bepalingen
Artikel 3.2 Begripsbepalingen (z)
Artikel 3:2a Bevoegd bestuursorgaan (z)
Artikel 3:2b Nadere regels (z)
Afdeling 2 Exploitatievergunning seksbedrijf
Artikel 3:3 Exploitatievergunning seksbedrijf (z)
Artikel 3:3a Overgangsbepaling seksbedrijven (z)
Artikel 3:4 Concentratie seksbedrijven (z)
Artikel 3:5 Maximum aantal vergunningen voor seksbedrijven (z)
Artikel 3:7 Weigeringsgronden (z)
Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot de vergunning (z)
Artikel 3:9 Intrekkingsgronden (z)
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden (z)
Artikel 3:11 Geldigheidsduur vergunning (z)
Afdeling 3. Uitoefenen seksbedrijf
Artikel 3:12 Sluitingstijden seksbedrijven, aanwezigheid en toegang (z)
Artikel 3:13a Tijdelijke afwijking sluitingstijden en tijdelijke sluiting (z)
Artikel 3:13b Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder (z)
Artikel 3:13c Beëindiging exploitatie (z)
Artikel 3:13d Wijziging beheer (z)
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf (z)
Artikel 3:14a Overgangsbepaling minimale leeftijd prostituees (z)
Artikel 3:16 Minimale verhuurperiode werkruimte
Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf (z)
Artikel 3:18 Raamprostitutie (z)
Artikel 3:19 Straatprostitutie (z)
Artikel 3:20 Handhaving straatprostitutie (z)
Afdeling 4. Overige bepalingen
Artikel 3:21 Verbodsbepaling klanten
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:1a Begripsbepalingen
Artikel 4:1b Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen (z)
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten (z)
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (z)
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek (z)
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:7 Ongeadresseerde reclame (z)
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Artikel 4:9a Oplaten van ballonnen (z)
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:11a Bestrijding iepziekte
Artikel 4:12 Herplant-/instandhoudingsplicht
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:15 Verbod ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclame (z)
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:5 Overlastgevende voertuigen (z)
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:11a Aantasting van groenvoorziening door vaartuigen (z)
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (z)
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen (z)
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water (z)
Artikel 5:25 Het innemen van een ligplaats (z)
Artikel 5:25a Pleisterplaatsen (z)
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats (z)
Artikel 5:28 Beschadigingen van waterstaatswerken
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:30a Brug klimmen en springen in openbaar water (z)
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen met betrekking tot scheepvaart en havens (z)
Artikel 5:32 Werkingssfeer (z)
Artikel 5:33 Het nakomen van aanwijzingen (z)
Artikel 5:34 Rondvaart- en verhuurbedrijf (z)
Artikel 5:36 Het besturen van vaartuigen onder invloed van alcoholhoudende dranken en/of andere stoffen (z)
Artikel 5:37 Het gebruiken van vaartuigen als opslagplaats of bedrijfsruimte (z)
Artikel 5:38 Het breken van ijs (z)
Artikel 5:39 Het economisch opleggen van vaartuigen (z)
Artikel 5:41 Het bouwen, herstellen, droogzetten en slopen van vaartuigen (z)
Artikel 5:42 Toegang tot openbare trappen en steigers (z)
Artikel 5:42a Veilige toegang (z)
Artikel 5:43 Bijzondere verplichtingen voor gezagvoerders van zeevaartuigen (z)
Artikel 5:43a Verhalen anders dan op eigen aanvraag (z)
Artikel 5:43b Verbod gebruik hoofdmotor of hulpmotor (z)
Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen met betrekking tot woonschepen (z)
Paragraaf 4 Ontvangstvoorzieningen voor olie van zeevaartuigen (z)
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:55 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:56 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9 Verstrooi ï ng van as
Artikel 5:58 Verboden plaatsen
Artikel 5:59 Hinder of overlast
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:2 Toezichthouders (z)
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening (z)
Artikel 2:28a komt als volgt te luiden:
Artikel 2:28a Vergunningsaanvraag (z)
Artikel 2:29 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:29 Sluitingstijd (z)
Artikel 2:48a komt als volgt te luiden:
Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik (z)
Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door de burgemeester ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 2:66 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:66 Begripsomschrijving (z)
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
F. Artikel 2:67 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister (z)
G. Artikel 2:68 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:68 Verplichtingen als bedoeld in artikel 437 Wetboek van Strafrecht (z)
De handelaar die, overeenkomstig artikel 437ter lid 2 Wetboek van strafrecht, aan de burgemeester of een door de burgemeester aangewezen ambtenaar mededeling doet dat hij van het opkopen zijn beroep of gewoonte maakt, doet tevens mededeling van zijn woonadres en het adres van elke ruimte die hij voor de uitoefening van zijn onderneming gebruikt en levert een pasfoto van zichzelf in.
De handelaar die een zaak kan verwerven waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat deze van misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan, stelt hiervan onmiddellijk de in het eerste lid bedoelde ambtenaar of de chef van het dichtstbijzijnde wijkteam van de Nationale Politie in kennis.
H. Artikel 2:74a komt als volgt te luiden:
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik (z)
Het is verboden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen, plaatsen of voor publiek toegankelijke gebouwen, middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 4:6 komt als volgt te luiden:
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Artikel 5:27 komt als volgt te luiden:
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats (z)
Bijlage 1 komt als volgt te luiden
Bijlage 1 Regelgeving en beleid die op deze regeling zijn gebaseerd
ARTIKEL II wijziging toelichting bij verordening
De toelichting bij de Algemene plaatselijke verordening (APV Zaanstad 2013 wordt als volgt gewijzigd:
De toelichting bij artikel 2:48a komt als volgt te luiden:
Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik (z)
Niet alleen overmatig drankgebruik, ook oneigenlijk gebruik van lachgas (als roesmiddel) leidt vaak tot overlastsituaties. Een algemeen, voor de gehele gemeente geldend gebruiksverbod stuit op belangrijke juridische bezwaren en is vanuit oogpunt van proportionaliteit ook niet te verdedigen. Daarmee zou er geen evenredigheid meer zijn tussen middel en doel, en dat zou in strijd zijn met artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom beperkt het verbod in het eerste lid zich tot concrete situaties van oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik, die gepaard gaan met verstoring van de openbare orde, nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat of anderszins hinder tot gevolg hebben. Bij de handhaving moet de gemeente kunnen aantonen dat genoemde situaties de oorzaak zijn van de overlast en dergelijke.
Op grond van het tweede lid kan de burgemeester openbare plaatsen aanwijzen waar het oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik op voorhand verboden is, los van de vraag of dat in de concrete situatie tot ordeverstoring en dergelijke leidt. In het aanwijzingsbesluit moet de burgemeester motiveren waarom het verbod in dat specifieke gebied geldt (het belang van de openbare orde en/of bescherming van het woon- of leefklimaat). Uit politierapportages kan bijvoorbeeld blijken dat op bepaalde openbare plaatsen sprake is van aantoonbare en structurele overlast door lachgas. De burgemeester kan – als dat afdoende lijkt te zijn – in het aanwijzingsbesluit opnemen dat het verbod op bepaalde tijden geldt, bijvoorbeeld tijdens de uitgaansavonden (derde lid).
De toelichting bij artikel 2:66 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:66 Begripsomschrijving (z)
De bestuurlijke aanpak van heling binnen de gemeente kan een belangrijk aanvulling vormen op het politioneel strafrechtelijk optreden.
Het Wetboek van strafrecht (‘Sr’.) bevat enkele bepalingen die de bestrijding van heling op het oog hebben. Dat zijn artikel 416, 417, 417bis, 417ter, 437, 437bis, 437ter en 437quater. Het binnentreden bij handelaren is - ook zonder dat een strafbaar feit wordt vermoed - te allen tijde mogelijk op basis van artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering (‘Sv’).
De in artikel 141 Sv genoemde opsporingsambtenaren hebben om controle uit te oefenen vrije toegang tot alle vestigingen en andere plaatsen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij door een handelaar worden gebruikt. Indien deze plaatsen als woning zijn aan te merken, moet het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden in acht worden genomen.
De Nationale Politie kan voorwerpen in beslag nemen.
Op grond van artikel 142 Sv zijn buitengewone opsporingsambtenaren met de opsporing van strafbare feiten belast voor zover die vallen binnen het domein waarvoor zij beëdigd zijn. Op grond van de bepaling van artikel 552 Sv hebben de in artikel 142 Sv bedoelde ambtenaren, onder andere zijnde de buitengewoon opsporingsambtenaren, die zijn belast met de opsporing van de bij artikel 437, 437bis of 437ter van het Wetboek van strafrecht strafbaar gestelde feiten, toegang tot elke plaats waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij wordt gebruikt door een handelaar als bedoeld in laatstgenoemde artikelen. Artikel 90bis van het Wetboek van Strafrecht is in dat geval van toepassing.
Voor de handhaving van de helingbepaling zal erop moeten worden toegezien dat bekend is welke handelaren zich in de gemeente hebben gevestigd. Aan de verplichting ex artikel 437ter lid 2 Sr om zich schriftelijk aan te melden bij de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar wordt in de huidige praktijk door veel handelaren niet voldaan. In dat geval zal de burgemeester gebruik moeten maken van de mogelijkheid de hem door artikelen 437 e.v. Sr toegekende taken op te dragen aan door hem aan te wijzen ambtenaren.
Prioritering en branchegericht controles
Door capaciteitsproblemen bij de Nationale Politie zal het doorgaans niet mogelijk zijn alle handelaren aan een regelmatige controle te onderwerpen en het uitvoeren van het toezicht op de naleving zal primair dan ook worden uitgevoerd door bijzonder opsporingsambtenaren en toezichthouders van de gemeente. De controle zal zich moeten toespitsen op die branches waarin relatief veel gestolen goederen worden verhandeld en waarin relatief veel notoire helers voorkomen.
Ten behoeve van de andere branches kan de burgemeester ervoor kiezen vrijstelling te verlenen van de in de gemeentelijke helingvoorschriften opgenomen registratieverplichtingen.
Voor de omschrijving van het begrip “handelaar” verwijst artikel 437 lid 1 Sr naar de Algemene Maatregel van Bestuur op grond van dit artikel (Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, KB 06-01-1992).
Artikel 1 van dit besluit noemt als handelaren: opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio- en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie. Onder “handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen” worden tevens handelaren in antiek en curiosa verstaan. Daarom hoeven zij niet apart te worden vermeld. In het tweede lid van artikel 1 is bepaald dat onder metalen mede verstaan: legeringen en metalloïden.
De toelichting bij artikel 2:67 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister (z)
De in dit artikel opgenomen verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister vinden hun basis in artikel 2 van de AMvB op grond van artikel 437 Sr. Artikel 437 lid 1 onder a Sr verplicht de handelaar tot het aantekening houden van het verwerven dan wel voor handen hebben van alle gebruikte en ongeregelde goederen. In de Memorie van Toelichting wordt gezegd dat de administratieplicht alleen zinvol is als het om dit soort goederen gaat, omdat dan de kans bestaat dat zij van misdrijf afkomstig zijn.
In artikel 2 van eerdergenoemde AMvB worden regels gegeven betreffende de wijze van aantekening houden. Zo is bepaald dat de registerplichtige handelaar een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register houdt en daarin onverwijld de vereiste gegevens vermeldt: het zogenaamde verkoopregister.
Bij het opstellen van regels met betrekking tot het verkoopregister is aansluiting gezocht bij de terminologie van de formulering van het inkoopregister, welke overigens is geregeld bij wet en AMvB. Net als bij het inkoopregister verdient het aanbeveling om de handelingen die leiden tot het opstellen van een verkoopregister algemeen te omschrijven.
Net als het inkoopregister moet het verkoopregister doorlopend zijn. Een doorlopend register is een register waarin de aantekeningen waarvoor het is bestemd achtereenvolgens naar tijdsorden worden ingeschreven, met uitsluiting van de mogelijkheid van latere inschrijvingen. Een register waarin een aantal bladzijden ontbreekt, is geen doorlopend register. Het register mag geen onregelmatigheden en hiaten vertonen en moet chronologisch zijn.
Hier is een algemene verplichting opgenomen om een verkoopregister bij te houden (“alle” goederen). Aangezien het meestal zal gaan om bepaalde goederen als fietsen, auto’s of antiek, is in het tweede lid een vrijstellingsbepaling toegevoegd.
Er kan ook voor worden gekozen om de goederen die niet hoeven te worden geregistreerd expliciet en limitatief op te sommen in het eerste en dan enige lid, óf te bepalen dat alleen die goederen moeten worden geregistreerd die de burgemeester heeft aangewezen.
In het kader van de aanpak van heling kan het wenselijk zijn om het register elektronisch te laten bijhouden. Het register kan dan bijvoorbeeld worden gekoppeld aan het gestolen goederenregister. Op basis hiervan kunnen administratieve uitvoerings- en toezichtlasten worden verminderd terwijl de efficiency van de helingaanpak kan worden vergroot.
Hier wordt de lex silencio positivo van toepassing verklaard op de ontheffing van het tweede lid. De burgemeester kan vrijstelling verlenen van één tot alle verplichtingen in dit artikel. Doorgaans zal daarvoor een praktische reden zijn. Bovendien lijdt de ondernemer doorgaans geen grote schade wanneer er per abuis een vrijstelling van rechtswege ontstaat en die wordt teruggedraaid.
De toelichting bij artikel 2:68 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:68 Verplichtingen als bedoeld in artikel 437 Wetboek van Strafrecht (z)
Deze bepaling, die gebaseerd is op artikel 437ter lid 2 Sr, bevat voorschriften die in het algemeen het gevaar voor heling beogen te voorkomen.
Artikel 437ter lid 2 Sr legt de handelaar de verplichting op de burgemeester of door hem aangewezen ambtenaren tevoren schriftelijk in kennis te stellen als hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt. De wetgever heeft afgezien van een regeling om de uitoefening van het opkopersbedrijf aan een voorafgaande toelating door het gemeentebestuur te binden. De aanmeldingsplicht is in onderdeel a, sub 1e, nader uitgewerkt.
Als er zich wijzigingen in het adres of beroep van de handelaar voordoen, dient de burgemeester hiervan in kennis te worden gesteld. De Nationale Politie en de burgemeester kunnen hierdoor de registratie van de handelaren actueel houden.
Hier spelen onder meer de omstandigheden waaronder het goed aan de handelaar wordt aangeboden en diens wetenschap zelf een rol. De inhoud van deze bepaling ligt dicht tegen die van artikel 437bis lid 1 Sr zelf aan. Hier is het echter de ondernemer die het initiatief moet nemen. Deze bepaling kan niet in strijd worden geacht met artikel 160 en 161 Sv.
In het vijfde lid is de bewaartermijn van een opgekocht goed op drie dagen gesteld om de handel niet al te zeer te belemmeren en de opsporing van gestolen goederen mogelijk te maken en te vergemakkelijken.
In artikel 437 lid 1 sub c Sr wordt aan de daartoe aangewezen ambtenaar de bevoegdheid gegeven om inzage te hebben in het inkoopregister. De bevoegdheid tot inzage in het verkoopregister is niet aangegeven in het Sr, zodat een regeling in de APV noodzakelijk is. Door de bevoegdheid tot inzage van het verkoopregister bij de daartoe aangewezen ambtenaar te leggen, kan deze ambtenaar zowel het inkoop als het verkoopregister inzien.
De toelichting bij artikel 2:74a komt als volgt te luiden:
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik (z)
Op sommige plaatsen in de publieke ruimte ervaren mensen hinder, overlast en gevoelens van onveiligheid doordat op die plaatsen drugs worden gebruikt. Een aantal gemeenten heeft daarom al enkele jaren een bepaling in de APV opgenomen waarbij openlijk drugsgebruik wordt verboden. De rechtspraak is een aantal jaren wisselend geweest, waarbij in een aantal gevallen zo’n bepaling onverbindend werd geacht omdat de rechter van oordeel was dat door de overlap met de Opiumwet (men kan immers verboden substanties niet gebruiken zonder deze – in strijd met de Opiumwet – voorhanden te hebben) de bovengrens van de gemeentelijke regelgevende bevoegdheid werd geschonden. Maar inmiddels is er een rechterlijke consensus ontstaan waarbij zo’n bepaling, omwille van de openbare orde, dus met een ander motief dan de Opiumwet, toelaatbaar wordt geacht.
Een algemeen, voor de gehele gemeente geldend gebruiksverbod stuit op belangrijke juridische bezwaren en is vanuit oogpunt van proportionaliteit ook niet te verdedigen. Daarmee zou er geen evenredigheid meer zijn tussen middel en doel, en dat zou in strijd met artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht. In een aanwijzingsbesluit moet de burgemeester motiveren waarom het verbod in dat specifieke gebied geldt (het belang van de openbare orde of bescherming van het woon- of leefklimaat). Uit politierapportages kan bijvoorbeeld blijken dat op bepaalde openbare plaatsen sprake is van aantoonbare en structurele overlast door drugsgebruik.
De toelichting bij artikel 2:78 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:78 Verblijfsontzegging (z)
In de Apv van Zaanstad staan bepalingen voor hinderlijk- en overlastgevend gedrag, welke gesanctioneerd worden met “wegsturen” of met een boete, een oplossing voor het probleem op dat moment. Indien de persoon in kwestie terugkomt, moet die sanctie opnieuw worden opgelegd.
De duur van de bestuurlijke ophouding eindigt zodra de openbare orde is hersteld en een langdurig gebieds-verblijfsverbod voor overlastveroorzakers is op basis van deze Apv-bepalingen niet mogelijk.
Gelet op de gevolgen van structurele overlast en de wens om hier voor langere tijd tegen op te kunnen treden en mede gelet op de eisen van proportionaliteit (ernst incident in verhouding tot opgelegde maatregel) en subsidiariteit (zijn er minder ingrijpende maatregelen mogelijk), is het raadzaam een extra bevoegdheid op te nemen in de Apv.
Het is aan de politie en aan de buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente Zaanstad voorbehouden de verblijfsontzeggingen op te leggen.
De toelichting bij artikel 4:6 komt als volgt te luiden:
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
In de praktijk zullen vooral de Zondagswet, Wom en het Vuurwerkbesluit een afbakeningsdiscussie opleveren. Daarom is gekozen om deze wetten afzonderlijk te benoemen in het derde lid.
De provinciale omgevingsverordening is toegevoegd aan dit lid. In een provinciale omgevingsverordening kunnen namelijk zogenaamde milieubeschermingsgebieden worden aangewezen, waaronder stiltegebieden. Voor deze stiltegebieden kunnen bij provinciale omgevingsverordening regels over het voorkomen en beperken van geluidhinder worden gesteld, waaronder verbodsbepalingen. De provinciale omgevingsverordening gaat in dit geval voor de gemeentelijke verordening.
Voor wat betreft de afbakening met hogere regelgeving geldt op grond van artikel 122 van de Gemeentewet dat de bepalingen van de APV van rechtswege vervallen als in het onderwerp door een wet, AMvB of een provinciale verordening wordt voorzien. De term ‘onderwerp’ in artikel 122 van de Gemeentewet betekent dat het om dezelfde materie moet gaan en dat hetzelfde motief ten grondslag moet liggen aan zowel de lagere als de hogere regeling. De formulering van de afbakeningsbepaling in het derde lid sluit daarom aan bij de Gemeentewet.
Artikel 4:6 heeft betrekking op de vormen van geluidhinder waarin de andere regelingen niet voorzien. Onder andere valt te denken aan:
Voorts kunnen onder artikel 4:6 vormen van geluidhinder vallen, veroorzaakt door het beoefenen van ‘lawaaiige’ hobby’s, het voortdurend bespelen van muziekinstrumenten, het gebruiken van elektro-akoestische apparatuur, het laten draaien van koelaggregaten op vrachtwagens, enzovoort. Met name voor deze vormen van geluidhinder ontbreken algemeen geldende criteria of normen. Dit behoeft ook niemand te verwonderen: de bron van geluidhinder is niet een bepaalde, aanwijsbare inrichting of gedraging. In beginsel kan het elke gedraging betreffen. Van geval tot geval zal daarom moeten worden nagegaan in welke situatie en gedurende welke tijden er sprake is van geluidhinder, en welke maatregelen kunnen worden genomen. Uitgangspunt daarbij zal moeten zijn dat een zekere mate van (geluid)hinder als onvermijdelijk zal moeten worden aanvaard. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen, zo nodig met voorschriften.
Het oogmerk van deze bepaling is het tegengaan van de hinder die de apparaten, toestellen, machines of voertuigen veroorzaken en daarmee ziet de bepaling op het voorkomen dat de rust wordt verstoord. Het gaat dan om rust als onderdeel van de openbare orde; het niveau van rust in de zin van ‘normale gang van zaken’ in het voor publiek toegankelijke domein.
De toelichting bij artikel 5:30 als volgt te luiden:
Artikel 5:30 Snelheidsbeperking (z)
Handhavingsdiensten zijn voor de uitvoering van toezichthoudende en handhavende taken uitgezonderd van het verbod met in achtneming van goed zeemanschap. Een voorbeeld hiervan is de achtervolging van een overtreder, mits dit niet tot gevaar leidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-532096.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.