Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem - Omgevingswet

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023, nummer: 3961198;

 

overwegende dat:

  • -

    de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking treedt;

  • -

    in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem verwijzingen naar bepalingen in wetten zijn opgenomen die vanaf 1 januari 2024 niet meer (geheel) bestaan;

  • -

    er noodzaak bestaat om de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem te actualiseren;

 

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet, de Omgevingswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet,

 

Besluit:

 

Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem - Omgevingswet

 

 

I. Wijzigingen in de artikelen

  • A.

    In artikel 1.1 wordt In de alfabetische rangschikking ingevoegd:

    • -

      beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A,

  • bij de Omgevingswet;

  • B.

    In artikel 1.1. komen de definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ te luiden:

    • -

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

  • -

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • -

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • C.

    Artikel 1.2, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

  • D.

    Aan artikel 1.3 wordt een nieuw (derde) lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

  • E.

    Vóór de bestaande tekst van artikel 1.4 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw (tweede)) lid, dat luidt als volgt:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

  • F.

    Vóór de bestaande tekst van artikel 1.5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw (tweede) lid, dat luidt als volgt:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

  • G.

    Artikel 2.1.5.1, vijfde lid vervalt.

  • H.

    Artikel 2.1.5.1, zesde lid komt als volgt te luiden:

  • 6. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening, op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of voor zover er sprake is van een evenement als bedoeld in artikel 5.7.2, van een terras als bedoeld in artikel 2.3.1.13 of een standplaats als bedoeld in artikel 5.2.3.

  • I.

    In artikel 2.1.5.2, tweede lid, onder a wordt ‘een bestemmingsplan, beheersverordening’ vervangen door ‘het omgevingsplan’.

  • J.

    Artikel 2.1.5.2, vijfde lid komt als volgt te luiden:

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschap verordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

  • K.

    In artikel 2.1.5.3, vierde lid wordt ‘geldende bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • L.

    Artikel 2.1.5.3, vijfde lid komt als volgt te luiden:

  • 5. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

  • M.

    Artikel 2.1.6.2, tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

  • N.

    Artikel 2.1.6.9, derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

  • O.

    In artikel 2.1.6.12, derde lid wordt ‘het Provinciaal Waterreglement Gelderland’ vervangen door ‘de provinciale omgevingsverordening’.

  • P.

    In artikel 2.3.1.6, onder a wordt ‘een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan’ vervangen door ‘het omgevingsplan’.

  • Q.

    In artikel 2.3.1.13, zesde lid wordt ‘Omgevingsverordening Gelderland’ vervangen door ‘provinciale omgevingsverordening’.

  • R.

    In artikel 2.3.1.15, achtste lid worden de woorden ‘het Activiteitenbesluit milieubeheer stelt’ vervangen door ‘bij of krachtens de Omgevingswet zijn gesteld’

  • S.

    Artikel 2.3.1.15, veertiende lid wordt ‘Wet milieubeheer’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • T.

    In artikel 2.3.3.1, derde lid, onder b wordt ‘een geldend bestemmingsplan’ vervangen door ‘het omgevingsplan’.

  • U.

    In artikel 2.3.5.3, tweede lid, onder g wordt ‘een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening’ vervangen door ‘het omgevingsplan’ en wordt na ‘Wet milieubeheer’ ingevoegd: ‘,zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet’.

  • V.

    In artikel 2.3.5.5, onder j wordt ‘een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening’ vervangen door ‘het omgevingsplan’ en wordt na ‘Wet milieubeheer’ ingevoegd: ‘,zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet’.

  • W.

    Artikel 2.4.9, derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

  • X.

    In artikel 2.4.23, eerste en tweede lid wordt achter ‘Wet Milieubeheer’ ingevoegd: ‘zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet,’

  • Y.

    Artikel 2.6.1, onder a komt als volgt te luiden:

  • a. vuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

  • Z.

    In artikel 3.2.3, vierde lid wordt ‘Wet Milieubeheer’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • AA.

    In artikel 3.3.2, eerste lid, onder b worden de woorden ‘een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening’ vervangen door ‘het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan;’.

  • AB.

    In artikel 3.3.2, eerste lid, onder c vervalt de zinsnede ‘in de zin van de Bouwverordening’ en wordt ‘de Brandbeveiligingsverordening’ vervangen door ‘het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’.

  • AC.

    In artikel 3.3.2, eerste lid, onder c worden de woorden ‘in de zin van de Bouwverordening ‘ vervangen door ‘als bedoeld in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet’ en ‘Brandbeveiligingsverordening’ door ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen;’.

  • AD.

    Aan artikel 4.1.1, onder 1 wordt na ‘Activiteitenbesluit milieubeheer’ ingevoegd: ‘, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;’

  • AE.

    In artikel 4.1.5, eerste lid wordt na ‘Wet Milieubeheer’ ingevoegd: ‘, zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet’.

  • AF.

    Artikel 4.1.5, tweede lid onder b komt als volgt te luiden: ‘op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.’

  • AG.

    Aan artikel 4.2.2.2, eerste lid, onder b wordt na ‘Wet milieubeheer’ ingevoegd ‘, zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet’.

  • AH.

    Aan artikel 4.2.4.5 wordt na ‘Wet milieubeheer’ ingevoegd ‘, zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet’.

  • AI.

    Artikel 4.5.1, onder h vervalt.

  • AJ.

    In artikel 4.5.3, vierde lid, onder d wordt ‘een geldend bestemmingsplan’ vervangen door ’het omgevingsplan’.

  • AK.

    In artikel 4.6.2, derde lid, onder c wordt ‘Natuurbeschermingswet’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • AL.

    In artikel 4.6.5, derde lid wordt na ‘Wet Milieubeheer’ ingevoegd: ‘, zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet,’

  • AM.

    Aan artikel 4.7.1, eerste lid, aanhef, wordt na ‘Wet milieubeheer,’ ingevoegd: ‘zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet,’.

  • AN.

    Artikel 4.7.1, vierde lid komt als volgt te luiden: ‘Het in dit artikel bepaalde ziet niet op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer, zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet het Besluit activiteiten leefomgeving of de provinciale omgevingsverordening.’

  • AO.

    In artikel 4.7.2, derde lid wordt ‘Monumentenwet, de Provinciale landschapsverordening, de gemeentelijke monumentenverordening’ vervangen door ‘Omgevingswet, de gemeentelijke Erfgoedverordening’.

  • AP.

    Aan artikel 4.8.1, onder g wordt na ‘Wet milieubeheer,’ ingevoegd: ‘,zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet’.

  • AQ.

    Artikel 5.1.4, tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer, zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet of het Besluit activiteiten leefomgeving. .

  • AR.

    Artikel 5.1.5, derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

  • AS.

    In artikel 5.1.9, tweede lid wordt na ‘Wet milieubeheer’ ingevoegd ‘of het Besluit activiteiten leefomgeving’.

  • AT.

    Artikel 5.2.3, vijfde lid komt als volgt te luiden:

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Omgevingswet, de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of de provinciale omgevingsverordening van toepassing is.

  • AU.

    In artikel 5.2.3, zesde lid, onder f wordt ‘een geldend bestemmingsplan’ vervangen door ‘het omgevingsplan’.

  • AV.

    In artikel 5.2.3, zevende lid wordt ‘Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • AW.

    Artikel 5.3.2, vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet of het Binnenvaartpolitiereglement.‘

  • AX.

    In artikel 5.3.4, tweede lid wordt na ‘Wetboek van Strafrecht’ toegevoegd: ‘of de provinciale omgevingsverordening.’

  • AY.

    Artikel 5.3.6, tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

  • AZ.

    Artikel 5.3a.3, derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer zoals de wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet of het Binnenvaartpolitiereglement.

  • BA.

    Artikel 5.4.1, vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

  • BB.

    In artikel 5.4.2, vierde lid onder c wordt 'Verordening stiltegebieden’ vervangen door ‘omgevingsverordening’.

  • BC.

    In artikel 5.5.1, eerste lid en zesde lid onder a wordt na de woorden ‘Wet Milieubeheer’ ingevoegd: ‘, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet,’.

  • BD.

    In artikel 5.5.1, zesde lid, onder b wordt ‘Omgevingsverordening Gelderland’ vervangen door ‘provinciale omgevingsverordening’.

  • BE.

    Artikel 5.8.1, eerste lid, onder b komt als volgt te luiden:

  • b. kampeermiddel: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig dat bestemd is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • BF.

    In artikel 5.8.1, tweede lid vervalt ‘in de zin van de Woningwet’.

  • BG.

    In artikel 5.8.3 wordt ‘bij bestemmingsplan’ vervangen door ‘in het omgevingsplan’

 

II. Wijzigingen in de toelichting

 

  • A.

    In de toelichting bij artikel 1.1 komt de alinea onder “Bevoegd gezag”, als volgt te luiden: Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de omschrijving van dit begrip aangepast. Een aantal vergunningplichten en ontheffingsplichten in deze verordening waarop voorheen de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing was, vallen nu onder de Omgevingswet. In de artikelen 22.8 Omgevingswet en 2.1a van het Omgevingsbesluit staat het overgangsrecht opgenomen. Zolang deze bepalingen nog niet zijn opgenomen in het omgevingsplan, wordt de bepaling van het voorheen geldende artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voortgezet. Een vergunning die gebaseerd is op die bepaling wordt na inwerkingtreding van de Omgevingswet aangemerkt als een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Ow (omgevingsplanactiviteit).

  • B.

    In de toelichting bij artikel 1.1 komt de alinea onder ‘Bouwwerk’ als volgt te luiden: In de APV wordt nu verwezen naar de begripsbepaling zoals opgenomen in de bijlage onder A, bij de Omgevingswet. Daar staat vermeld dat een bouwwerk een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal is, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.

  • C.

    In de toelichting bij artikel 1.1 komt de alinea onder “Gebouw” als volgt te luiden: Per 1 januari 2024 is de definitie van het begrip gebouw opgenomen in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving. Daarin wordt het begrip als volgt omschreven: een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • D.

    In de toelichting bij artikel 1.4 vervalt de alinea “Een zuiver ….. weigeringsgrond zijn”.

  • E.

    In de tweede zin van de toelichting bij artikel 2.1.5.1 wordt “Wet milieubeheer, de Woningwet, het Rijkswegenreglement en de Omgevingsverordening Gelderland” vervangen door “Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening, de waterschapsverordening, en situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of voor zover er sprake is van een evenement als bedoeld in artikel 5.7.2, van een terras als bedoeld in artikel 2.3.1.13 of een standplaats als bedoeld in artikel 5.2.3.

  • F.

    In de eerste zin van de derde alinea van de toelichting bij artikel 2.1.5.1 wordt ‘Woningwet’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • G.

    In de toelichting bij artikel 2.1.5.3 wordt ‘een geldend bestemmingsplan’ vervangen door ‘het omgevingsplan’. In de tweede zin wordt ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • H.

    In de toelichting bij artikel 2.1.6.2 wordt “Wet milieubeheer’ vervangen door ‘Omgevingswet’ en wordt ‘milieuvergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning’.

  • I.

    In de eerste alinea van de toelichting bij artikel 2.1.6.11 wordt ‘bestemmingsplannen’ vervangen door ‘omgevingsplan’. In de eerste zin van de slotalinea wordt ‘een bestemmingsplan’ vervangen door ‘een omgevingsplan’. In de eerste zin van de tweede alinea wordt ‘Belemmeringenwet privaatrecht’ vervangen door ‘Omgevingswet” en in de tweede zin van de tweede alinea wordt ‘Belemmeringenwet’ vervangen door ‘Omgevingswet’. In de slotzin van de derde alinea wordt ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • J.

    In de eerste alinea van de toelichting bij Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1 wordt “Wet milieubeheer vervangen door “Omgevingswet” en vervalt ‘en het Activiteitenbesluit’.

  • K.

    De toelichting onder artikel 2.6.1 komt als volgt te luiden: In artikel 5.43 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet staat dat het Vuurwerkbesluit gewijzigd. De definitie van consumentenvuurwerk vervalt. Daar waar consumentenvuurwerk staat wordt dit in het Vuurwerkbesluit vervangen door ‘vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik’.

  • L.

    In de toelichting bij artikel 3.2.3, vierde lid wordt de ‘Wet Milieubeheer’ zes maal vervangen door ‘Omgevingswet’ en vervalt de zinsnede ‘of vallen onder het Besluit horeca-, sport- en recreatie inrichtingen milieubeheer (Stb. 1998, 322)’.

  • M.

    In de toelichting bij artikel 3.3.2, eerste lid, onder b, wordt drie keer het woord ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • N.

    In de toelichting bij artikel 3.3.2, eerste lid, onder c, worden de woorden ‘Woningwet zijn het Bouwbesluit en de Bouwverordening’ vervangen door ‘Omgevingswet is het besluit bouwwerken leefomgeving’ en worden de woorden ‘eisen stellen’ vervangen door ‘eisen stelt’.

  • O.

    In de toelichting bij artikel 4.1.5 worden twee keer de woorden ‘Wet milieubeheer’ vervangen door ‘Omgevingswet’ en vervalt ‘Wet geluidhinder’.

  • P.

    In de toelichting bij artikel 4.2.4.1 wordt ‘Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • Q.

    In artikel 4.2.4.1, tweede lid, onder d wordt ‘Wet bodembescherming’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • R.

    De toelichting bij artikel 4.5.1, onder h vervalt.

  • S.

    De toelichting bij artikel 4.5.4 komt als volgt te luiden: Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand. Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand. Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot omgevingsvergunningaanvraag verlenen. Na ontbinding van de huurovereenkomst is de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand die altijd zaaksgebonden is, nog van toepassing op het project. Voorschriften van de omgevingsvergunning dienen dan door de eigenaar van het perceel nagekomen te worden.

  •  

  • De indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning zijn in artikel 7.3 van de Omgevingsregeling opgenomen:

  •  

  • Artikel 7.3 (algemene aanvraagvereisten)

  • Bij de aanvraag worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

  • a.

    een beschrijving van de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd;

  • b.

    het telefoonnummer van de aanvrager;

  • c.

    het adres, de kadastrale aanduiding of coördinaten van de locatie waarop de activiteit wordt verricht;

  • d.

    een aanduiding van de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht;

  • e.

    als de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde: naam, adres, telefoonnummer en woonplaats van de gemachtigde;

  • f.

    als de aanvraag elektronisch wordt ingediend: het e-mailadres van de aanvrager of de

  • gemachtigde;

  • g.

    als wordt gevraagd een voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden over regels als bedoeld in paragraaf 4.1.1 van de wet: een beschrijving van het onderwerp van dat voorschrift; en

  • h.

    als wordt gevraagd om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen: gegevens waaruit blijkt dat met de gelijkwaardige maatregel ten minste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd.

  •  

    Artikel 22.284 van de Bruidsschat bevat een aantal specifieke aanvraagvereisten voor een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een werk dat geen bouwwerk is, of het uitvoeren van een werkzaamheid (zie Staatsblad 2020, nr. 400, p. 941). Deze aanvraagvereisten gelden naast de algemene aanvraagvereisten in artikel 4:2, lid 1 Awb (ondertekening, naam en adres van de aanvrager, dagtekening en aanduiding van de gevraagde beschikking) en de algemene aanvraagvereisten in artikel 7.3 van de Omgevingsregeling.

  •  

  • Artikel 22.284 Omgevingsplanactiviteit: uitvoeren van een werk, niet zijnde bouwwerk,

  • of werkzaamheid

  • 1.

    Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, niet zijnde een bouwwerk, of een werkzaamheid worden gegevens en bescheiden verstrekt over:

    • a.

      de te gebruiken materialen;

    • b.

      de mate waarin sprake is van afvoer van grond naar een andere locatie; en

    • c.

      de aanwezigheid van obstakels die in de weg staan aan het verrichten van de activiteit.

  • 2.

    Voor zover dat in het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, is bepaald: een rapport waarin de archeologische waarde van de locatie in voldoende mate is vastgesteld.

  •  

  • Buiten deze verplichte indieningsvereisten zijn in artikel 4.5.4 van deze verordening aanvullende indieningsvereisten gesteld. De indieningsvereisten tezamen maken dat alle informatie aanwezig is om een goede inschatting te maken ten aanzien van de omgevingsvergunningverlening.

  •  

  • T.

    In de toelichting bij artikel 4.5.8 wordt ‘(art. 2.25 Wabo)’ vervangen door ‘(artikel 5.37, eerste lid Omgevingswet’), ‘een maand’ door ‘vier weken’ en na het woord ‘gedeeld’ wordt toegevoegd: ‘(artikel 5.37, tweede lid Omgevingswet)’. De passage vanaf ‘Dit onder vermelding van’ tot ‘persoon’ vervalt.

  • U.

    In de toelichting bij artikel 4.7.1a vervallen de twee eerste zinnen. De derde zin komt als volgt te luiden: ‘In het Besluit gebruik meststoffen zijn regels gesteld in het belang van de bescherming van de bodem.’

  • V.

    De toelichting bij artikel 4.7.2 onder ‘4. Toetsingscriteria’ komt als volgt te luiden: 'In het vierde lid van artikel 4.7.2 worden drie toetsingscriteria genoemd: welstand, verkeersveiligheid en voorkoming of beperking van overlast voor omwonenden. Indien een reclameconstructie is aan te merken als 'bouwwerk', is voor het plaatsen ervan een omgevingsvergunning vereist. Het welstandsbelang wordt dan meegewogen bij de beslissing inzake de verlening van de omgevingsvergunning. Een reclameconstructie kan ook aangebracht worden op een bestaand gebouw zonder dat daarvoor een afzonderlijke omgevingsvergunning nodig is. Tegen ontsierende reclameconstructies aan gebouwen kan het college vervolgens optreden via bestuursdwang ex artikel 125 van de Gemeentewet. Hinder of gevaarsaspecten welke verbonden zijn aan reclameconstructies aan gebouwen worden geregeld krachtens artikel 4.7.2 APV. Voor het aanbrengen van reclame op een beschermd monument is omgevingsvergunning nodig.

    In de provinciale omgevingsverordening is voor het aanbrengen van opschriften langs wegen een omgevingsvergunning vereist. In het derde lid is daarom de werkingssfeer van artikel 4.7.2 ten opzichte van deze 'hogere' regelingen afgebakend. Indien een van deze hogere regelingen van toepassing is, is in zoverre het in artikel 4.7.2 gestelde verbod niet van toepassing. De door die regelingen beschermde belangen mogen dan niet worden meegewogen bij de beslissing inzake het al dan niet verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 4.7.2. Het plaatsen van reclameconstructies op de weg heeft reeds regeling gevonden in artikel 5.1.6 van deze verordening.’

  • W.

    In de toelichting bij artikel 5.1.5, eerste lid, onder a, wordt ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • X.

    In de toelichting bij artikel 5.2.3 wordt vier keer het woord ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’ en wordt ‘Wet op de Ruimtelijke Ordening’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • Y.

    In de toelichting onder artikel 5.3a. 1 wordt ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • Z.

    In de toelichting bij artikel 5.3a.4 wordt ‘Woningwet’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

  • AA.

    In de eerste en tweede alinea van de toelichting bij artikel 5.4.1 wordt ‘Wet milieubeheer’ vervangen door ‘Omgevingswet’ en in de derde alinea worden twee keer de woorden ‘categorie 19.1 onder g, van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer’ vervangen door ‘het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit geluidproductie sportmotoren’.

  • AB.

    In de toelichting bij Afdeling 8, van hoofdstuk 5, wordt ‘bestemmingsplannen’ vervangen door ‘omgevingsplan’ en wordt ‘bestemmingsplan’ vervangen door ‘omgevingsplan’.

  • AC.

    In de toelichting bij artikel 6.2 wordt ‘Woningwet’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

 

III. Slotbepaling
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem - Omgevingswet

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 6 december 2023,

De griffier, De voorzitter,

Naar boven