Gemeenteblad van Zwolle
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2023, 528261 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2023, 528261 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2024
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en deze financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimum niveau;
financiële tegemoetkoming: voor een specifiek doel te verstrekken bedrag zonder dat dit kostendekkend hoeft te zijn; gesprek: het gesprek in het kader van het onderzoek, als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet, na een melding waarin het college met degene die maatschappelijke ondersteuning vraagt zijn gehele situatie inventariseert ten aanzien van zijn mogelijkheden om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of hulp van personen uit zijn sociaal netwerk dan wel met gebruikmaking van voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren;
normaal gebruik van de woning: het mogelijk zijn van de meest elementaire functies van de woning zoals toegang tot de woning, verblijf in de woning en functies als slapen, lichaamsreiniging en het bereiden en gebruiken van maaltijden. Hierbij spelen ook aspecten als veiligheid en herkenbaarheid van de woning voor de betreffende cliënt een rol. Tot het normale gebruik van de woning worden werk-, hobby- of recreatieruimten in ieder geval niet meegerekend.
Artikel 2.1 Maatwerkvoorzieningen
Het college kan de volgende Wmo-maatwerkvoorzieningen toekennen:
Artikel 2.2 Criteria voor een maatwerkvoorziening
Eerst wordt in een onderzoek beoordeeld of alle mogelijkheden van de cliënt zijn benut om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van personen uit zijn sociaal netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene of andere voorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren of te regelen, zodat cliënt geen behoefte (meer) heeft aan maatwerkvoorzieningen.
Bij de beoordeling van de aanvraag hanteert het college in aanvulling op de voorgaande leden de volgende criteria:
Het college vergoedt of verstrekt geen voorziening als de normale afschrijvingstermijn van de eerder vergoede of verstrekte gelijkwaardige voorziening nog niet is verstreken of deze technisch nog niet is afgeschreven, tenzij deze voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen.
Artikel 2.3 Aanvullende criteria voor thuisondersteuning
Diensten die iemand al sinds geruime tijd adequaat betrekt om daarmee de beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid of participatie te verminderen of weg te nemen en die overlappen met de aangevraagde maatwerkvoorziening, hoeven niet te worden verstrekt. Die dienst wordt in dat geval gezien als algemeen gebruikelijk.
Artikel 2.4 Aanvullende criteria voor kortdurend verblijf
Met inachtneming van artikel 2.2 van deze verordening kan een cliënt in aanmerking komen voor kortdurend verblijf als:
Artikel 2.5 Aanvullende criteria voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen
Met inachtneming van artikel 2.2 van deze verordening kan een cliënt en ook eventuele kinderen van deze cliënt in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang als gevolg van feitelijk of residentieel dakloos zijn en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, als:
De cliënt de situatie van feitelijk of residentieel dakloosheid niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen of andere maatwerkvoorzieningen gericht op het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid in voldoende mate kan verminderen of wegnemen en;
Opvang een passende, noodzakelijke en tijdelijke bijdrage levert aan het voorkomen van dakloosheid, het psychosociaal functioneren, het voorkómen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast en/of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen en de behoefte van de cliënt, met als doel het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Met inachtneming van artikel 2.2. van deze verordening kan een cliënt en ook eventuele kinderen van deze cliënt in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang als gevolg van verlaten van de thuissituatie om veiligheidsredenen door huiselijk geweld, als:
Opvang een passende, noodzakelijke en tijdelijke bijdrage levert aan het afwenden van gevaar voor de cliënt of zijn kinderen, het voorkómen van dakloosheid, het psychosociaal functioneren, het voorkómen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast en de behoefte van de cliënt, met als doel het realiseren van een situatie waarin de cliënt en/of zijn kinderen in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht en in een veilige situatie te handhaven in de samenleving.
Met inachtneming van artikel 2.2 van deze verordening kan een cliënt in aanmerking komen voor beschermd wonen op grond van de wet, als:
De cliënt de situatie van psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen gericht op het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid in de thuissituatie in voldoende mate kan verminderen of wegnemen en;
Beschermd wonen een passende en noodzakelijke bijdrage levert aan het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie, het psychosociaal functioneren, de stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkómen van maatschappelijke overlast en/of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen en daarbij voorziet in het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 2.6 Aanvullende criteria voor woonvoorzieningen
In aanvulling op de woonvoorzieningen genoemd in het eerste lid kan een cliënt in aanmerking komen voor een uitraasruimte op basis van aantoonbare beperkingen door de aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon met beperkingen tot rust kan komen.
Een woonvoorziening wordt slechts verstrekt als de cliënt zijn hoofdverblijf binnen de gemeente Zwolle heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen, dan wel voor het logeerbaar maken van een andere woonruimte indien de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een erkende zorginstelling.
Een woonvoorziening wordt niet verleend voor bedrijfsruimten, trekkerswoonwagens, instellingen, verzorgingshuizen, tweede of meerdere woningen, ruimten bestemd voor kamerverhuur, gemeenschappelijke ruimten of als de woonvoorzieningen zonder noemenswaardige meerkosten bij nieuwbouw of renovatie meegenomen kunnen worden.
Het college kan, indien zonder woningaanpassing de woonruimte voor de aanvrager ontoegankelijk blijft, een maatwerkvoorziening verlenen voor het verbreden van toegangsdeuren en het aanbrengen van elektrische deuropeners, drempelhulp of vlonders aan een gemeenschappelijke ruimte of een extra trapleuning bij een portiekwoning.
Artikel 2.6.1 Niet noodzakelijke verhuizing en andere beperkende voorwaarden
De aanvraag voor een woonvoorziening wordt geweigerd indien:
Artikel 2.6.2 Primaat van de verhuizing
Verhuizing naar een aangepaste of aanpasbare woning heeft geen voorrang indien de som van de kosten van het aanpassen van die woning en het treffen van een woonvoorziening van niet-bouwkundige aard aan die woning minder bedraagt dan het jaarlijks door het college vast te stellen bedrag, opgenomen in het Financieel Besluit.
Artikel 2.6.3 Afbakening doelgroep verhuizing en stoffering
Een financiële tegemoetkoming voor verhuis- en bijbehorende stofferingskosten bedraagt voor:
Verhuiskosten als bedoeld in artikel 2.6 van deze verordening maximaal de kosten van overbrenging van de inboedel in eigen beheer tegen referentiekosten waarvan de hoogte door het college wordt bepaald, dan wel maximaal de kosten van overbrenging van de inboedel door een erkend verhuisbedrijf dat het college heeft aanvaard;
Artikel 2.6.5 Kostensoorten voor bouwkundige woonvoorziening
Indien een woningaanpassing betrekking heeft op het uitbreiden van een bestaande woning of het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning, kan een financiële tegemoetkoming verleend worden voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in het Financieel Besluit.
Artikel 2.7 Aanvullende criteria voor vervoersvoorziening
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving van aanvrager en in elk geval binnen de gemeente Zwolle en de regio, in het kader van het leven van alledag.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met verplaatsingen in het kader van het leven van alledag die zich binnen 25 kilometer vanaf het woonadres afspelen, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden die een grotere vervoersbehoefte aannemelijk maken.
Voor vervoer buiten de gemeentegrens maar binnen 25 kilometer vanaf het woonadres met het collectief vervoersysteem kan door het college een budget bij de vervoerder beschikbaar worden gesteld tot maximaal het bedrag per jaar dat is opgenomen in het Financieel Besluit, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden die een grotere vervoersbehoefte aannemelijk maken. De daarmee gepaard gaande hogere vergoeding is tot maximaal 1.500 taxikilometers.
Artikel 2.8 Aanvullende criteria voor rolstoelvoorziening en sportvoorziening
Een cliënt kan voor een financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel of andere noodzakelijke sportvoorziening eens per drie jaar in aanmerking komen tot maximaal het bedrag genoemd in het Financieel Besluit als aantoonbare beperkingen het sporten zonder sportrolstoel of andere sportvoorziening onmogelijk maken.
Artikel 3 Criteria persoonsgebonden budget
Het college kent met inachtneming van artikel 2.2 van deze verordening een persoonsgebonden budget toe als naar het oordeel van het college:
De aanvrager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de aanvrager al dan niet met hulp van zijn mantelzorger of zijn vertegenwoordiger in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, dan wel in staat is te achten om de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;
Artikel 4 Hoogte persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget bedraagt maximaal de kosten van de maatwerkvoorziening in natura. De hoogte van een persoonsgebonden budget:
Is toereikend om veilige, doeltreffende, cliëntgerichte en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een financiële tegemoetkoming voor onderhoud en verzekering;
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor:
Een nieuw hulpmiddel of woonvoorziening is maximaal het tarief van de goedkoopste adequate voorziening in natura zoals opgenomen in het Financieel Besluit. Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met het jaarbedrag voor onderhoud en/of reparatie, gebaseerd op het onderhoudscontract van de gemeente bij het verstrekken van de voorziening in natura. Het college bepaalt per persoonsgebonden budget het aantal jaren dat aan onderhoud en reparatie zal worden opgenomen;
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor ondersteuning verricht door een persoon die behoord tot het sociaal netwerk bedraagt:
Indien het ondersteuning betreft voor huishoudelijke hulp: het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren. Dit bedrag is opgenomen in het Financieel Besluit.
Indien de persoon die de ondersteuning verleent of gaat verlenen kan worden aangemerkt als professionele ondersteuner, maar tevens behoort tot het sociaal netwerk van de cliënt, dan dient het college bij de toekenning van een pgb uit te gaan van het tarief dat geldt voor personen die behoren tot het sociaal netwerk.
Artikel 5 Verantwoording persoonsgebonden budget
De persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt, dan wel diens vertegenwoordiger, mag met de zorgaanbieder geen afspraak maken op basis waarvan de SVB de zorgaanbieder uitbetaalt zonder dat de persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt de factuur heeft geaccordeerd. Dit betekent dat de zorgaanbieder maandelijks een factuur met daadwerkelijk gerealiseerde uren aan de persoon die het persoonsgebonden budget beheert ter accordering aanbiedt.
De persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt, geeft de middelen uit in overeenstemming met de pgb-vergoedingenlijst en het door het college akkoord bevonden pgb-plan. De cliënt bewaart gedurende een periode van vijf jaar de originele aankoopbewijzen, huurovereenkomsten en betaalbewijzen van alle tot het bestedingsdoel van het persoonsgebonden budget behorende goederen of diensten.
Artikel 6 Regels voor bijdrage in de kosten van voorzieningen
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Cliënten betalen een eigen bijdrage die nooit meer bedraagt dan de totale kostprijs van de voorziening. De totale kostprijs wordt als volgt berekend:
De kostprijs van hulpmiddelen wordt berekend op basis van de aanschafprijs per categorie, inclusief verzekerings-, keurings- en onderhoudskosten op basis van een economische afschrijvingstermijn van zeven jaar (exclusief trapliften), opgenomen in het Financieel Besluit. Voor trapliften geldt een afschrijvingstermijn van 10 jaar. Van hulpmiddelen waarvan is gebleken dat de gemiddelde maandelijkse kostprijs hoger is dan het landelijk bepaalde abonnementstarief, betalen cliënten het abonnementstarief gedurende de gehele periode dat zij gebruikmaken van het hulpmiddel.
De volgende voorzieningen vallen niet onder de eigen bijdrage conform landelijk abonnementstarief, maar hiervoor is de cliënt een afwijkende bijdrage verschuldigd:
Dagbesteding voor mensen ouder dan de AOW-leeftijd in de vorm van daginvulling ouderen is in de gemeente Zwolle een algemene voorziening zonder duurzame hulpverleningsrelatie. Een persoon die dagbesteding in deze vorm ontvangt, is geen eigen bijdrage verschuldigd conform het landelijk abonnementstarief, maar een afwijkende bijdrage zoals genoemd in het Financieel Besluit.
Artikel 8 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
In aanvulling op artikel 2.3.10 van de wet herziet of trekt het college een beslissing in indien de maatwerkvoorziening middels ZIN of persoonsgebonden budget die de aanbieder levert niet voldoet aan de kwaliteitseisen volgend uit de wet en/of de kwaliteitseisen die zijn opgenomen in de verordening.
Artikel 10 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Artikel 13 Betrekken van inwoners bij het beleid
Het college betrekt inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijk ondersteuning, overeenkomstig de Inspraakverordening van de gemeente Zwolle en de ‘Verordening participatieraad gemeente Zwolle’.
Het college stelt inwoners vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van de artikelen van deze verordening, voor zover toepassing van de verordening gelet op het belang van de aanvrager tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college stelt jaarlijks een Financieel Besluit vast, waarbij de bedragen uit het Financieel Besluit van het daaraan voorafgaande jaar kunnen worden verhoogd of verlaagd conform de prijsindex voor gezinsconsumptie van het Centraal Bureau voor de Statistiek of een ander passend indexcijfer.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Indien het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2024, dan treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2024.
De Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2022 wordt ingetrokken. Indien vóór het tijdstip van de datum van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of verzoek op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2022 is ingediend en op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag of het verzoek is beslist, blijven de bepalingen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2022 van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-528261.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.