Wijzigingsplan Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 - 2026 van de gemeente Maasgouw

De raad van de gemeente Maasgouw,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2022,

 

mede gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en voorts gelet op de Omgevingswet;

 

B E S L U I T :

 

Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 - 2026 van de gemeente Maasgouw, conform dit raadsbesluit, te wijzigen:

 

Hoofdstuk 2.3 zorgplichten wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

2.3 Zorgplichten

 

In dit water- en rioleringsprogramma geven we aan hoe we onze wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater invullen.

  • Stedelijk afvalwater

    Op grond van de Wet milieubeheer artikel 10.33 (straks Omgevingswet artikel 2.16 lid 1a-3) is elke gemeente verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt van de in de gemeente gelegen percelen. Alle percelen binnen de bebouwde kom zijn daarom aangesloten op (vrijverval)riolering. Buiten de bebouwde kom zijn alle percelen aangesloten op vrijvervalriolering, drukriolering, IBA of een geoorloofd alternatief. Het waterschap heeft op grond van artikel 2.4 uit de Waterwet de verplichting om het afvalwater te zuiveren (of te laten zuiveren door een andere partij).

    Hemelwater

    Vanuit de Waterwet artikel 3.5 (straks Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a1) zijn gemeenten verplicht om zorg te dragen voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, maar alleen als degene die zich er van wil ontdoen niet redelijkerwijs het water zelf kan verwerken op het eigen perceel, door het in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

    Grondwater

    In de Waterwet, artikel 3.6 (straks Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a2), is bepaald dat de gemeente de zorg heeft om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit doet de gemeente door maatregelen te treffen in het openbaar gemeentelijke gebied voor zover deze doelmatig zijn en niet tot de zorg van de (grondwater)beheerder of de provincie behoort.

Daarnaast volgt uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 3.17) dat de gemeente er zorg voor draagt dat een openbaar vuilwaterriool zo wordt ontworpen, gebouwd en onderhouden dat:

 

  • 1.

    het zoveel mogelijk berekend is op de eigenschappen, samenstelling en hoeveelheid van het afvalwater,

  • 2.

    lekkage zoveel mogelijk wordt voorkomen, en

  • 3.

    het aantal overstortingen zo beperkt is als voor een doelmatig beheer van afvalwater mogelijk is.

2.3 Zorgplichten

 

In dit water- en rioleringsprogramma geven we aan hoe we onze wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater invullen.

  • Stedelijk afvalwater

    Op grond van Omgevingswet artikel 2.16 lid 1a-3 is elke gemeente verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt van de in de gemeente gelegen percelen. Alle percelen binnen de bebouwde kom zijn daarom aangesloten op (vrijverval)riolering. Buiten de bebouwde kom zijn alle percelen aangesloten op vrijvervalriolering, drukriolering, IBA of een geoorloofd alternatief. Het waterschap heeft op grond van artikel 2.4 uit de Waterwet de verplichting om het afvalwater te zuiveren (of te laten zuiveren door een andere partij).

    Hemelwater

    Vanuit de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a1 zijn gemeenten verplicht om zorg te dragen voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, maar alleen als degene die zich er van wil ontdoen niet redelijkerwijs het water zelf kan verwerken op het eigen perceel, door het in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

    Grondwater

    In de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a2, is bepaald dat de gemeente de zorg heeft om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit doet de gemeente door maatregelen te treffen in het openbaar gemeentelijke gebied voor zover deze doelmatig zijn en niet tot de zorg van de (grondwater)beheerder of de provincie behoort.

Daarnaast volgt uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 3.17) dat de gemeente er zorg voor draagt dat een openbaar vuilwaterriool zo wordt ontworpen, gebouwd en onderhouden dat:

 

  • 1.

    het zoveel mogelijk berekend is op de eigenschappen, samenstelling en hoeveelheid van het afvalwater,

  • 2.

    lekkage zoveel mogelijk wordt voorkomen, en

  • 3.

    het aantal overstortingen zo beperkt is als voor een doelmatig beheer van afvalwater mogelijk is.

 

4.2.3 Invoering van de omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

4.2.3 Invoering van de Omgevingswet

 

De invoering van de Omgevingswet heeft invloed op de waterketen. Zaken die nu op nationaal niveau geregeld zijn, worden gedecentraliseerd. Dit betekent dat er straks (vermoedelijke inwerkingtreding in 2022) meer keuze is in hoe wij onze gemeentelijke watertaken, ook juridisch gezien, willen inrichten. De gemeentelijke zorgplichten blijven onveranderd gelden en komen terug in de Omgevingswet.

4.2.3 Invoering van de Omgevingswet

 

De invoering van de Omgevingswet heeft invloed op de waterketen. Zaken die nu op nationaal niveau geregeld zijn, worden gedecentraliseerd. Dit betekent dat er straks (vermoedelijke inwerkingtreding in 2023) meer keuze is in hoe wij onze gemeentelijke watertaken, ook juridisch gezien, willen inrichten. De gemeentelijke zorgplichten blijven onveranderd gelden en komen terug in de Omgevingswet.

 

4.5 grondwater wordt als volgt gewijzigd

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

4.5 Grondwater

 

Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat eigenaren van gebouwen en percelen zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van overtollig grondwater, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid niet haalbaar en niet doelmatig is. Dit geldt specifiek voor de bebouwde omgeving. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar gebiedstypen. De zorgplicht geldt dus ook voor de gemeente zelf als gebouw- en perceeleigenaar.

 

Het lozen van grondwater op het riool is in principe niet toegestaan.

 

De gemeente heeft ook oog voor de kwaliteit van het grondwater en zet zich in om die in ieder geval niet te laten verslechteren. Bij bijvoorbeeld afkoppelen wordt hier ook rekening mee gehouden.

 

De gemeente is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen in de openbare ruimte om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstanden voor de aan die grond gegeven bestemming zo veel mogelijk te voorkomen (artikel 3.6 Waterwet, artikel 2.16, lid 1a-2 Ow). Althans, voor zover de maatregelen doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. Dit is vooral kwantitatief gericht. Vaak zal het gaan om het aanbieden van inzamelvoorzieningen voor overtollig grondwater. Als de gemeente inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere verwerking van het grondwater. Ook is zij aanspreekpunt bij grondwaterproblemen: zij heeft de regie bij het onderzoeken van oorzaken en oplossingen.

 

Onder structurele gevolgen verstaat de gemeente:

 

  • Wederkerende (tenminste jaarlijks) te hoge grondwaterstand en gedurende ten minste drie jaar (geen incident);

  • Én er meldingen zijn over structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand.

In een water- en rioleringsprogramma kunnen gemeenten zelf exact vastleggen bij welke grondwaterstand er sprake is van structurele nadelige gevolgen.

 

Onder nadelige gevolgen van grondwaterstanden verstaat de gemeente:

 

  • significante belemmering van het normale gebruik van de bestemming zoals vastgelegd in het bestemmingsplan/omgevingsplan;

  • of chronische gezondheidsklachten;

  • of schade aan gebouwen of infrastructuur.

Dit kan dus ook gaan over te lage grondwaterstanden. Het gevolg van bovenstaande afwegingen en daarmee invulling van de zorgplicht kan zijn dat de gemeente juridisch bindende regels opneemt in het omgevingsplan over het wel/niet infiltreren van regenwater (zie ook bijlage 1 en 2).

 

Naast de kwantiteit van het grondwater is ook de kwaliteit belangrijk. Vanuit de Drinkwaterwet heeft ook de gemeente hier een rol in.

4.5 Grondwater

 

Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat eigenaren van gebouwen en percelen zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van overtollig grondwater, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid niet haalbaar en niet doelmatig is. Dit geldt specifiek voor de bebouwde omgeving. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar gebiedstypen. De zorgplicht geldt dus ook voor de gemeente zelf als gebouw- en perceeleigenaar.

 

Het lozen van grondwater op het riool is in principe niet toegestaan.

 

De gemeente heeft ook oog voor de kwaliteit van het grondwater en zet zich in om die in ieder geval niet te laten verslechteren. Bij bijvoorbeeld afkoppelen wordt hier ook rekening mee gehouden.

 

De gemeente is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen in de openbare ruimte om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstanden voor de aan die grond gegeven bestemming zo veel mogelijk te voorkomen (artikel 2.16, lid 1a-2 Omgevingswet). Althans, voor zover de maatregelen doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. Dit is vooral kwantitatief gericht. Vaak zal het gaan om het aanbieden van inzamelvoorzieningen voor overtollig grondwater. Als de gemeente inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere verwerking van het grondwater. Ook is zij aanspreekpunt bij grondwaterproblemen: zij heeft de regie bij het onderzoeken van oorzaken en oplossingen.

 

Onder structurele gevolgen verstaat de gemeente:

 

  • Wederkerende (tenminste jaarlijks) te hoge grondwaterstand en gedurende ten minste drie jaar (geen incident);

  • Én er meldingen zijn over structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand.

In een water- en rioleringsprogramma kunnen gemeenten zelf exact vastleggen bij welke grondwaterstand er sprake is van structurele nadelige gevolgen.

 

Onder nadelige gevolgen van grondwaterstanden verstaat de gemeente:

  • significante belemmering van het normale gebruik van de bestemming zoals vastgelegd in het bestemmingsplan/omgevingsplan;

  • of chronische gezondheidsklachten;

  • of schade aan gebouwen of infrastructuur.

Dit kan dus ook gaan over te lage grondwaterstanden. Het gevolg van bovenstaande afwegingen en daarmee invulling van de zorgplicht kan zijn dat de gemeente juridisch bindende regels opneemt in het omgevingsplan over het wel/niet infiltreren van regenwater (zie ook bijlage 1 en 2).

 

Naast de kwantiteit van het grondwater is ook de kwaliteit belangrijk. Vanuit de Drinkwaterwet heeft ook de gemeente hier een rol in.

 

Hoofdstuk 5.3 Wensen en eisen van inwoners en bedrijven wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

5.3 Wensen en eisen van inwoners en bedrijven

 

Een groot deel van het gemeentelijke gebied is niet in handen van de overheid. Daarom is klimaatadaptatie, waaronder het tegengaan van wateroverlast, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven, gemeente en waterschap. De overheden kunnen niet alles oplossen.

 

Perceeleigenaren hebben een belangrijke rol in de verwerking van hemelwater dat op hun eigen terrein valt. Dat is ook wettelijk onderkend door de eigen verantwoordelijkheid die in de Waterwet (artikel 3.5 en 3.6) is opgenomen. Uitgangspunt is dat de perceeleigenaar de neerslag die op zijn perceel valt, zelf verwerkt. Als dat redelijkerwijs niet kan, zijn wij als gemeente aan zet.

 

Wij kunnen veel regelen en sturen in het functioneren van de riolering, maar we kunnen niet alles zelf uitvoeren. Inwoners en bedrijven hebben ook een belangrijke invloed op het functioneren. Wij willen zo min mogelijk extra regels en verplichtingen aan inwoners en bedrijven opleggen, maar wil wel dat zij bijdragen aan het goed laten functioneren van de riolering.

 

Wij verwachten:

 

  • 1.

    Dat inwoners en bedrijven het riool, de IBA’s en septic tanks verstandig gebruiken. Dit is een wettelijke verplichting;

  • 2.

    Dat rioolaansluitingen zorgvuldig worden aangelegd en onderhouden;

  • 3.

    Dat inwoners en bedrijven hemelwater zelf opvangen en bergen als dat redelijkerwijs mogelijk is. Voor nieuwbouw is dit een verplichting;

  • 4.

    Dat hinder (water-op-straat) vaker, binnen marges, wordt geaccepteerd;

  • 5.

    Dat inwoners en bedrijven bij grondwateroverlast controleren of hun woning of bedrijf voldoende waterdicht is. Eigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor waterdichte kelderwanden en vloeren.

5.3 Wensen en eisen van inwoners en bedrijven

 

Een groot deel van het gemeentelijke gebied is niet in handen van de overheid. Daarom is klimaatadaptatie, waaronder het tegengaan van wateroverlast, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven, gemeente en waterschap. De overheden kunnen niet alles oplossen.

 

Perceeleigenaren hebben een belangrijke rol in de verwerking van hemelwater dat op hun eigen terrein valt. Dat is ook wettelijk onderkend door de eigen verantwoordelijkheid die in de omgevingswet (artikel 2.16) is opgenomen. Uitgangspunt is dat de perceeleigenaar de neerslag die op zijn perceel valt, zelf verwerkt. Als dat redelijkerwijs niet kan, zijn wij als gemeente aan zet.

 

Wij kunnen veel regelen en sturen in het functioneren van de riolering, maar we kunnen niet alles zelf uitvoeren. Inwoners en bedrijven hebben ook een belangrijke invloed op het functioneren. Wij willen zo min mogelijk extra regels en verplichtingen aan inwoners en bedrijven opleggen, maar wil wel dat zij bijdragen aan het goed laten functioneren van de riolering.

 

Wij verwachten:

 

  • 1.

    Dat inwoners en bedrijven het riool, de IBA’s en septic tanks verstandig gebruiken. Dit is een wettelijke verplichting;

  • 2.

    Dat rioolaansluitingen zorgvuldig worden aangelegd en onderhouden;

  • 3.

    Dat inwoners en bedrijven hemelwater zelf opvangen en bergen als dat redelijkerwijs mogelijk is. Voor nieuwbouw is dit een verplichting;

  • 4.

    Dat hinder (water-op-straat) vaker, binnen marges, wordt geaccepteerd;

  • 5.

    Dat inwoners en bedrijven bij grondwateroverlast controleren of hun woning of bedrijf voldoende waterdicht is. Eigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor waterdichte kelderwanden en vloeren.

 

Hoofdstuk 6.6 verordeningen en vergunningen wordt als volgt gewijzigd:

 

6.6 Verordeningen en vergunningen

 

6.6.1 Vergunningen Wet milieubeheer / Wabo

 

Lozingen van afvalwater op de riolering (indirecte lozingen) worden geregeld op basis van de Wet milieubeheer (Wm)/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de AmvB’s voor lozingen. De vergunningverlening en controle/handhaving van omgevingsvergunningen en algemene regels hebben we ondergebracht bij het team VTH. Deels zijn werkzaamheden ondergebracht bij de RUD, die houden bijvoorbeeld toezicht. De milieu-inspecteurs bezoeken met een zekere regelmaat de bedrijven.

 

We hebben in 2014 een afkoppelbeleidsplan opgesteld. Hierin zijn de regels m.b.t. afkoppelen opgenomen.

6.6 Verordeningen en vergunningen

 

6.6.1 Vergunningen Wet milieubeheer / Wabo

 

Lozingen van afvalwater op de riolering (indirecte lozingen) worden geregeld op basis van de Wet milieubeheer (Wm)/de Omgevingswet en de AmvB’s voor lozingen. De vergunningverlening en controle/handhaving van omgevingsvergunningen en algemene regels hebben we ondergebracht bij het team VTH. Deels zijn werkzaamheden ondergebracht bij de RUD, die houden bijvoorbeeld toezicht. De milieu-inspecteurs bezoeken met een zekere regelmaat de bedrijven.

 

We hebben in 2014 een afkoppelbeleidsplan opgesteld. Hierin zijn de regels m.b.t. afkoppelen opgenomen.

 

Hoofdstuk 7.2.1 aasluiten bestaande bebouwing en aanleg bij nieuwbouw wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

7.2.1 Aansluiten bestaande bebouwing en aanleg bij nieuwbouw

 

We sluiten alle nieuwbouw in de kernen aan op riolering. In nieuwbouwgebieden wordt stedelijk afvalwater en hemelwater gescheiden.

 

Nieuwe plannen worden op wateraspecten getoetst door de watertoets. Dat betekent dat voldoende ruimte moet worden gereserveerd voor het vasthouden en bergen van water. Om dit te waarborgen moeten we vanaf het beginstadium van plantontwikkelingen worden betrokken. Ook hebben we extra aandacht voor klimaat. We zetten een werkgroep kliimaatadaptatie op die in nieuwbouwplannen en reconstructies meedenkt over het klimaatadaptief uitvoeren/aanpassen van de openbare ruimte. Bij nieuwe plannen, reconstructies maar ook bij regulier beheer en onderhoud wordt klimaatadaptief denken de leidraad. De eisen voor nieuwbouw liggen vast in het bouwbesluit. Het handboek inrichting Maasgouw is richtinggevens voor nieuwe ontwikkelingen en herinrichting.

 

In het buitengebied wordt alleen vuilwater aangesloten op drukriolering. Hemelwater zamelen we in het buitengebied niet in.

 

De aanvragen betaalt voor de rioolaansluiting.

 

In geval van (kleinschalige) nieuwbouw, bij bestemmingsplan wijziging, dienen de woningen verplicht op de riolering aan te sluiten. Het vuilwater en hemelwater moet gescheiden worden aangeboden aan de perceelgrens met infiltratie van hemelwater op eigen erf of een gelijkwaardig alternatief. Ook hier zal bij het ontwerp en de aanleg rekening worden gehouden met een duurzame oplossing voor de verwerking van het hemelwater. Nieuwe initiatieven voor duurzame (decentrale) zuivering worden beoordeeld en eventueel toegepast.

 

De aanleg van voorzieningen bij nieuwbouwlocaties wordt in principe bekostigd uit de grondexploitatie. Deze kosten zijn in het GRP buiten beschouwing gelaten. Beheer van deze voorzieningen is wel meegenomen.

7.2.1 Aansluiten bestaande bebouwing en aanleg bij nieuwbouw

 

We sluiten alle nieuwbouw in de kernen aan op riolering. In nieuwbouwgebieden wordt stedelijk afvalwater en hemelwater gescheiden.

Nieuwe plannen worden op wateraspecten getoetst door de watertoets. Dat betekent dat voldoende ruimte moet worden gereserveerd voor het vasthouden en bergen van water. Om dit te waarborgen moeten we vanaf het beginstadium van plantontwikkelingen worden betrokken. Ook hebben we extra aandacht voor klimaat. We zetten een werkgroep kliimaatadaptatie op die in nieuwbouwplannen en reconstructies meedenkt over het klimaatadaptief uitvoeren/aanpassen van de openbare ruimte. Bij nieuwe plannen, reconstructies maar ook bij regulier beheer en onderhoud wordt klimaatadaptief denken de leidraad. De eisen voor nieuwbouw liggen vast in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het handboek inrichting Maasgouw is richtinggevens voor nieuwe ontwikkelingen en herinrichting.

 

In het buitengebied wordt alleen vuilwater aangesloten op drukriolering. Hemelwater zamelen we in het buitengebied niet in.

 

De aanvragen betaalt voor de rioolaansluiting.

 

In geval van (kleinschalige) nieuwbouw, bij bestemmingsplan wijziging, dienen de woningen verplicht op de riolering aan te sluiten. Het vuilwater en hemelwater moet gescheiden worden aangeboden aan de perceelgrens met infiltratie van hemelwater op eigen erf of een gelijkwaardig alternatief. Ook hier zal bij het ontwerp en de aanleg rekening worden gehouden met een duurzame oplossing voor de verwerking van het hemelwater. Nieuwe initiatieven voor duurzame (decentrale) zuivering worden beoordeeld en eventueel toegepast.

 

De aanleg van voorzieningen bij nieuwbouwlocaties wordt in principe bekostigd uit de grondexploitatie. Deze kosten zijn in het GRP buiten beschouwing gelaten. Beheer van deze voorzieningen is wel meegenomen.

 

1. Citeertitel

Dit beleidsplan wordt aangehaald als “Wijzigingsplan Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 - 2026 van de gemeente Maasgouw”.

 

2. Inwerkingtreding

Dit gewijzigde beleidsplan treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw van 20 december 2022.

Naar boven