Gemeenteblad van Hilvarenbeek
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilvarenbeek | Gemeenteblad 2023, 523130 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilvarenbeek | Gemeenteblad 2023, 523130 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilvarenbeek 2023
Burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; en
de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hilvarenbeek 2023;
Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilvarenbeek 2023
Uitvoering Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilvarenbeek 2023
Artikel 2.1 Quickscan, integrale vraaganalyse, plan van aanpak
Uitsluitend onderstaande andere verwijzers hoeven geen melding van een hulpvraag te maken bij de Toegang:
De gecertificeerde instelling (op grond van artikel 3.5 lid 1 van de wet), de rechter indien het bieden van jeugdhulp rechtstreeks voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing (op grond van artikel 3.5 lid 4 van de wet), het openbaar ministerie en de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting (artikel 2.4 lid 2 van de wet)
De rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting die de jeugdhulp nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
De Toegang informeert de jeugdige en/of ouder tijdens het gesprek over het verschil tussen ondertekenen van het plan van aanpak 'voor akkoord' of 'voor gezien'. 'Voor gezien' betekent: de jeugdige en/of ouder heeft het plan van aanpak ontvangen, begrijpt wat er onder wordt verstaan en is het niet eens met de conclusies. 'Voor akkoord' betekent: de jeugdige en/of ouder heeft het plan van aanpak ontvangen, begrijpt wat er onder wordt verstaan en is het eens met de conclusies.
Artikel 2.2 Procedurele eisen aan het plan van aanpak Toegang
Indien de jeugdige en/of ouder heeft getekend 'voor gezien', dan neemt de contactpersoon van de Toegang opnieuw contact op met de jeugdige en/of ouder. Tijdens een vervolggesprek neemt de Toegang met de jeugdige en/of ouder door wat de bezwaren zijn en of/hoe het plan van aanpak hierop kan worden aangepast.
Artikel 2.3 Toegang tot jeugdhulp via het medisch domein
In het geval de jeugdige een aanvraag doet voor jeugdhulp in het kader van verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder en de jeugdige ontvangt op het moment van de melding geen jeugdhulp middels een individuele voorziening, dient de jeugdige of de aanbieder een formulier aan te leveren bij de melding waaruit blijkt welke activiteiten de jeugdhulp zal behelzen, in welke frequentie de jeugdhulp zal worden geleverd en aan welke resultaten zal worden gewerkt. Als een dergelijk formulier in deze situatie ontbreekt wordt de aanvraag niet in behandeling genomen, tenzij de jeugdige of de aanbieder de aanvraag binnen een redelijke termijn aanvult.
In het geval de jeugdige een aanvraag doet voor jeugdhulp en het betreft een vervolg van de jeugdhulp bij de aanbieder waar de jeugdige op het moment van de melding jeugdhulp van ontvangt, dient de jeugdige of de aanbieder een evaluatieformulier aan te leveren bij de melding. Als het evaluatieformulier in deze situatie ontbreekt wordt de aanvraag niet in behandeling genomen, tenzij de jeugdige of de aanbieder de aanvraag binnen een door het college gestelde termijn aanvult.
In het geval de jeugdige een aanvraag doet voor jeugdhulp en de jeugdige ontvangt op het moment van de melding jeugdhulp middels een individuele voorziening bij een andere aanbieder dan de aanbieder die de voorgenomen jeugdhulp meldt bij het college middels een verzoek om toewijzing, dient de jeugdige of de aanbieder eenzelfde formulier aan te leveren als beschreven in het eerste lid. Als een dergelijk formulier in deze situatie ontbreekt wordt de aanvraag niet in behandeling genomen, tenzij de jeugdige of de aanbieder de aanvraag binnen een door het college gestelde termijn aanvult.
Indien de hulpvraag van de jeugdige hoog specialistisch lijkt, verwijst het medisch domein de jeugdige door naar de Toegang. De Toegang gaat aan de slag met een integrale vraaganalyse. Zodra duidelijk is dat de inzet van Crossroads dat is gecontracteerd voor hoog specialistische jeugdhulp passend is, sluit de Crossroads aan en participeert in het opstellen van een Plan van Aanpak. Blijkt de hulpvraag niet hoog specialistisch van aard, dan wordt verwezen naar een jeugdhulpaanbieder die de betreffende hulpvraag kan oppakken en hiervoor is gecontracteerd.
Als het plan van aanpak is ondertekend 'voor gezien', dan dient dit bij indiening bij het college niet (direct) als aanvraag. Mocht er na het tweede gesprek geen overeenstemming komen tussen de Toegang en de jeugdige en/of ouder over de inhoud van het plan van aanpak, dan kan het na toestemming van de jeugdige en/of ouder alsnog dienen als aanvraag. Hiervoor is gekozen om bezwaar en beroep mogelijk te maken.
Uitsluitend de Toegang, de andere verwijzers op grond van artikel 3.2.1 lid 3 en de gemachtigde kunnen een aanvraag om een voorziening indienen bij het college. Een aanvraag met als verwijzer huisarts, jeugdarts, medisch specialist, gecertificeerde instelling (bepaling jeugdhulp), kinderrechter, openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting, is ook een aanvraag, ingediend bij het college, omdat het college eindverantwoordelijk blijft voor de inzet van passende en toereikende zorg op grond van de wet.
3 Toeleiding basisstructuur en specialistische hulp
Artikel 3.1 Afwegingskader voor toeleiding basisstructuur en specialistische hulp
Als de ondersteuningsvraag op eigen kracht door middel van het eigen netwerk en/of algemeen gebruikelijke voorziening of anderszins voor de inwoner beschikbare voorzieningen kan worden opgelost dan wordt dit ingezet en kan geen aanspraak gemaakt worden op een maatwerkvoorziening op grond van de wet.
Biedt eigen kracht of het eigen netwerk niet voldoende ondersteuning om de hulpvraag op te lossen en biedt een algemene voorziening, een algemeen gebruikelijke voorziening of een voorliggende voorziening, waaronder kortdurende ambulante hulp, wel voldoende ondersteuning aan het te bereiken resultaat, dan dient dit te worden ingezet en kan geen aanspraak gemaakt worden op een maatwerkvoorziening op grond van de wet.
3.1 Algemeen gebruikelijk, gebruikelijke hulp en mantelzorg
Artikel 3.1.2 Gebruikelijke hulp Wmo
Gebruikelijke hulp is de hulp die naar algemeen aanvaardbare opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de huisgenoten, tot wie gerekend worden, de partner, ouders, inwonende kinderen en anderen met wie de inwoner duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont. Het gaat bijvoorbeeld om het helpen met eten koken, stofzuigen, kinderen aankleden en naar school brengen. Het gaat in dit artikel en de volgende artikelen om de huisgenoot die 18 jaar is of ouder.
Artikel 3.1.2.1 Uitzonderingen op het bieden van gebruikelijke hulp
In de volgende situaties wordt ervan uitgegaan dat de huisgenoot geen gebruikelijke hulp biedt of kan bieden:
Jeugdigen en jongvolwassenen tot 23 jaar die een opleiding volgen worden niet geacht bij te kunnen dragen aan de invulling van de huishoudelijke taken waarvoor anders een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Je mag wel van ze verwachten dat ze lichte huishoudelijke taken verrichten, zoals het inruimen van de vaatwasser of het opruimen van hun eigen kamer.
Artikel 3.1.2.2 Gebruikelijke hulp bij ondersteuning bij het huishouden
Als de inwoner zijn/haar huishoudelijke taken niet meer kan uitvoeren wordt van de huisgenoten verwacht dat zij deze taken overnemen.
Artikel 3.1.2.4 Gebruikelijke hulp bij het ondersteunen bij verplaatsingen binnen de leefomgeving
Gebruikelijke hulp wordt verwacht bij:
Artikel 3.2.1 Gebruikelijke hulp Jeugd
Gebruikelijke hulp is de hulp die van ouders verwacht wordt te bieden aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel1 per leeftijd, in relatie tot jeugdzorg.
Artikel 3.2.1.1 Algemene uitgangspunten
Alle kinderen, onafhankelijk van hun leeftijd, hebben recht op een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Ieder kind is anders en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Ouders hebben verschillende waarden en normen die zij van belang vinden2 en daarom is een uur boven gebruikelijke zorg per dag in principe passend. Wanneer, in specifieke gevallen, de draagkracht van ouders hierbij in het geding is, kan hiervan worden afgeweken.
Artikel 3.2.1.2 Gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie
Kinderen van 0 tot 3 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel
Kinderen van 3 tot 5 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel
Kinderen van 5 tot 12 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel
Kinderen van 12 tot 18 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel
Jongeren vanaf 18 jaar oud met een normaal ontwikkelingsprofiel
4 Algemene bepalingen maatwerkvoorzieningen
Artikel 4.1 Goedkoopst doelmatige voorziening
Een verstrekking is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate (doelmatige) voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is. Indien de inwoner een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van de inwoner. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een persoonsgebonden budget gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorziening.
Een voorziening kan ook bestaan uit compensatie van noemenswaardige meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke kosten die iemand voor de noodzakelijke voorziening moet maken. Hierbij kan worden gedacht aan een auto of fiets met (specifiek vanwege de handicap noodzakelijke) aanpassingen. Een auto of fiets is algemeen gebruikelijk, dus de kosten hiervoor (normbedragen zoals vastgesteld door het NIBUD) worden niet vergoed.
Artikel 4.2 Aanvaardbaar niveau
Het streven is om de persoon op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. Daarbij zijn met name van belang de situatie van betrokkene voordat hij geconfronteerd werd met zijn beperkingen, alsmede de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben. Maar ook de mogelijkheden die er zijn, mede gelet op de persoonlijke situatie van de inwoner. Aanvaardbaar wil van de andere kant zeggen, dat de persoon zich er soms bij neer moet leggen dat er belemmeringen blijven, of dat hij zich enige beperkingen zal moeten getroosten. De door het college te bieden ondersteuning beperkt zich in die zin tot wat noodzakelijk is in het licht van de versterking of het behoud van zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning gaat niet zover dat het college rekening kan en moet houden met alle wensen van de inwoner, wat betreft bijvoorbeeld persoonlijke voorkeuren, smaak, luxe en gewoontes.
Artikel 4.3 Verantwoordelijkheid van inwoner versus college
In het kader van Wmo en Jeugdhulp wordt uitgegaan van wederzijdse inspanningen van zowel gemeente als de inwoner. Er wordt zowel een beroep gedaan op de gemeente om zeer uitgebreid alle mogelijkheden om tot oplossingen te komen te onderzoeken, als op de eigen kracht van de inwoner van wie wordt verwacht eerst zelf naar oplossingen te zoeken voordat bij de gemeente om ondersteuning wordt gevraagd.
Als een inwoner kan voorzien dat er op termijn ondersteuning nodig is, gaat de gemeente ervan uit dat hij hierop anticipeert. We verwachten dat de inwoner zelf of samen met zijn netwerk oplossingen zoekt voor ervaren of te verwachten belemmeringen. De voorzienbaarheid speelt een rol in de afweging of een voorziening al dan niet zal worden toegekend.
Artikel 4.1.1 Huishoudelijke hulp
Voor de beoordeling van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp en wasverzorging maken we gebruik van het HHM-normenkader (HHM-normenkader 2019). Op basis van het normenkader wordt vastgesteld met hoeveel minuten per week het resultaat schoon en leefbaar huis behaald kan worden.
Het normenkader gaat uit van een gemiddelde situatie. Dit betekent dat dit normenkader niet voor iedere inwoner passend is en er dus maatwerk moet worden aangeboden (meer of minder inzet) afhankelijk van de situatie van de inwoner. Het is steeds de vraag aan de consulent of het kenmerk leidt tot extra vervuiling en dus meer inzet nodig is om het resultaat te behalen. Indien er sprake is van een medisch geobjectiveerde beperking/belemmering van de inwoner kan er extra ondersteuning worden ingezet.
Het college heeft SIEM gemandateerd om vast te stellen welke ondersteuning en hoeveel uren aan ondersteuning er noodzakelijk is om de gewenste doelen en resultaten te bereiken. Dit wordt vastgelegd in een ondertekend plan van aanpak wat tevens de beschikking is. Het ondertekende plan van aanpak wordt aan de inwoner toegestuurd en hierin wordt de inwoner gewezen op zijn rechtsmiddelen.
Het college heeft SIEM gemandateerd om namens de gemeente vast te stellen welke ondersteuning en hoeveel uren aan ondersteuning er noodzakelijk is om de gewenste doelen en resultaten te bereiken. Dit wordt vastgelegd in een ondertekend plan van aanpak wat tevens de beschikking is. Het ondertekende plan van aanpak wordt aan de inwoner toegestuurd en hierin wordt de inwoner gewezen op zijn rechtsmiddelen.
Artikel 4.1.5 Ontwikkelingsgerichte Arbeidsmatige dagbesteding
Ontwikkelingsgerichte arbeidsmatige dagbesteding (hierna: OAD) zijn trajecten die gericht zijn op het realiseren van een maximale ontwikkeling op het gebied van participatie. Het gaat om participatie in de breedste zin; van een opleiding tot activering, en (vrijwilligers) werk. De trajecten kennen de volgende onderdelen:
Voor het beoordelen van een maatwerkwerkvoorziening beschermd wonen worden in eerste instantie dezelfde stappen doorlopen als genoemd in artikel 3.1.
Centrum gemeente Tilburg voert namens de colleges van de gemeenten in de regio hart van Brabant de opdracht voor beschermd wonen uit. Het regionaal toegangsteam beschermd wonen voert de opdracht in de praktijk uit.
Het college heeft SIEM gemandateerd om vast te stellen welke ondersteuning en hoeveel ondersteuning er noodzakelijk is om de gewenste doelen en resultaten te bereiken. Dit wordt vastgelegd in een ondertekend plan van aanpak wat tevens de beschikking is. Het ondertekende plan van aanpak wordt aan de inwoner toegestuurd en hierin wordt de inwoner gewezen op zijn rechtsmiddelen.
Artikel 4.1.7 Woonvoorzieningen
Een woonvoorziening is een maatwerkvoorziening in de vorm van een (bouwkundige) woningaanpassing of een hulpmiddel die ervoor zorgt dat kinderen, jongeren en volwassenen (langer) thuis kunnen blijven wonen. Een woonvoorziening kan worden toegekend als sprake is van een beperking in de zelfredzaamheid. Voor het beoordelen van een maatwerkwerkvoorziening woonvoorziening worden in eerste instantie dezelfde stappen doorlopen als genoemd onder artikel 3.1. Er zijn diverse voorzieningen die het mogelijk maken om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving. Deze hebben tot doel het normale gebruik van de woning mogelijk te maken. Onder normaal gebruik wordt verstaan dat de elementaire woonfuncties mogelijk moeten zijn, namelijk: slapen, lichaamsreiniging, toiletgang, het bereiden en consumeren van voedsel en het zich verplaatsen in de woning.
Inwoners zijn zelf verantwoordelijk voor het bewonen van een geschikte woning en tijdige verhuizing naar een geschikte woning. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat inwoners rekening houden met bekende en voorzienbare beperkingen. Bij ieder huisbezoek in het kader van de Wmo wordt de woonsituatie bekeken door de consulent. Hij/zij zal een advies uitbrengen over de woonsituatie met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de beperkingen en dit vastleggen in een beschikking. De uitkomsten daarvan kunnen consequenties hebben voor aanvragen voor woonvoorzieningen die in de toekomst worden gedaan.
Het college stelt na een aanvraag voor een woonvoorziening een Programma van Eisen op waarmee minimaal twee offertes opgevraagd moeten worden door de aanvrager/ inwoner. In het Programma van Eisen zijn de vereisten voor de woonsituatie op basis van de beperkingen van de inwoner opgenomen. Daarin wordt ook de voorzienbare situatie met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de beperkingen meegenomen. De woonvoorziening dient conform het Programma van Eisen te worden gerealiseerd.
Als uit onderzoek blijkt dat verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is wordt geen woonvoorziening verstrekt voor de woning waar de inwoner op dat moment zijn hoofdverblijf heeft en wordt het primaat verhuizen opgelegd. Indien er na een afgestemde zoekperiode zich geen reële mogelijkheid tot verhuizen heeft voorgedaan kan het college besluiten om alsnog een woonvoorziening toe te kennen.
Artikel 4.1.7.1 Verhuiskostenvergoeding
De eenmalige verhuiskostenvergoeding wordt verstrekt als financiële tegemoetkoming. De verhuiskostenvergoeding bestaat uit stofferingskosten en de huur van een vervoermiddel. Bij het vaststellen van de hoogte voor de verhuiskostenvergoeding wordt uitgegaan van de bedragen die het Nibud rekent voor de aanschaf van stoffering voor een woning. Voor de huur van een vervoermiddel wordt uitgegaan van de huur van een verhuisbus of kleine vrachtwagen zonder chauffeur.
Wanneer inwoners voor wie het primaat verhuizen geldt besluiten om niet te verhuizen, kan een verhuiskostenvergoeding verstrekt worden wanneer de woning technisch aanpasbaar is. De verhuiskostenvergoeding moet worden ingezet voor het realiseren van aanpassingen in de eigen woning conform het programma van eisen. Daarna komen inwoners niet meer in aanmerking voor een verhuiskostenvergoeding of aanpassing van de woning voor dezelfde beperkingen en de voorzienbaarheid qua verloop daarvan.
Bij niet verhuizen binnen de in de beschikking gestelde termijn vindt een heronderzoek plaats. De in de beschikking bedoelde termijn is in principe 6 maanden. De indicatie kan ambtshalve worden verlengd met nogmaals 6 maanden als er geen geschikte woningen beschikbaar waren in de eerste 6 maanden en de noodzaak van verhuizen nog steeds aanwezig is.
Als de inwoner niet binnen de vastgestelde termijn is verhuisd, terwijl er aantoonbaar wel mogelijkheden zijn geweest binnen de gemeente Hilvarenbeek en een straal van 10 kilometer daaromheen, wordt niet alsnog een woningaanpassing gedaan. Een verhuiskostenvergoeding kan wel verstrekt worden wanneer deze aantoonbaar wordt besteed aan het aanpassen van de huidige woning conform het Programma van eisen.
Artikel 4.1.8.1 Algemene bepalingen CVV
De reiziger met een Wmo-Regiotaxipas (= de ondersteuningsvrager) is een betaling verschuldigd voor het vervoer met de Regiotaxi, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer. De betaling van de reiziger met een Wmo-Regiotaxipas (= de ondersteuningsvrager) wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.
Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 18 jaar of ouder zijn.
Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoer ten behoeve van medische behandelingen, woon-werkverkeer en leerlingenvervoer, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kunnen zij reizen tegen het reguliere CVV-tarief (instaptarief € 3,90 en vervolgens € 0,59 per kilometer).
4.2 Maatwerkvoorzieningen Jeugd
Artikel 4.2.1 Voorzieningen jeugdhulp
Wanneer de individuele voorzieningen zoals opgenomen in dit besluit en de Verordening onvoldoende aansluiten op de hulpvraag en het te behalen resultaat dan kan het college besluiten om een andere voorziening in te zetten. Het college kan hiertoe aanbod, dat niet onder overige en individuele voorzieningen valt, beschouwen als jeugdhulp op grond van de hardheidsclausule.
Artikel 4.2.3 Zorgaanbod naast de segmenten
Het college kan naast de zorg uit de 5 segmenten ook andere producten inzetten. Dit zorgaanbod valt buiten de segmenten in verband met specifieke inzet en/of afspraken. Voor de beschrijving van de producten zie de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl. De producten waar het om gaat zijn:
Artikel 5.1 Eigen bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen
De gemeente Hilvarenbeek vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een eigen bijdrage in de kosten volgens het abonnementstarief die op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Staatsblad 2019-319) is toegestaan, tenzij in het vervolg van dit Besluit hiervan wordt afgeweken. De eigen bijdrage voor Beschermd wonen wordt via de centrumgemeente Tilburg geëffectueerd. Deze eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het Centraal Administratiekantoor conform artikel 2.1.4 lid 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Artikel 5.2 Omvang van de eigen bijdrage
De omvang van de eigen bijdrage per maand wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Artikel 6.2 Uitsluiting persoonsgebonden budget
Wanneer gelijktijdig een voorziening loopt vanuit Zorg in natura kan er geen persoonsgebonden budget worden verstrekt bij diezelfde aanbieder.
Het college beoordeelt of de inwoner die een persoonsgebonden budget aanvraagt voldoende in staat is de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken uit te voeren. Het college kan besluiten dat de aanvrager van een persoonsgebonden budget niet in staat wordt geacht om de pgb-taken uit te voeren, indien er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
Onder de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken, zoals bedoeld in lid 1, vallen onder ander het beheren van het persoonsgebonden budget, het behartigen van de belangen, het inkopen van passende ondersteuning, het opstellen van het budget- en plan van aanpak (pgb- ondersteuningsplan) en het bewaken van de kwaliteit van de in te zetten zorg.
Artikel 6.5 Verantwoording besteding persoonsgebonden budget
Een gedeelte van de verantwoording van het persoonsgebonden budget vindt vooraf plaats via de zorgovereenkomst die de bewoner met de zorgaanbieder afsluit. Deze wordt goedgekeurd door de SVB (arbeidsrechtelijk) en de gemeente (zorginhoudelijk). Eenmaal per jaar vindt verantwoording door de SVB achteraf plaats.
De inwoner is verplicht om gedurende de gebruiksduur de getroffen voorziening of de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren.
Artikel 6.7 Algemene bepalingen hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een voorziening wordt ten hoogste vastgesteld op:
de kostprijs, respectievelijk de maandhuur, van de in de situatie van de inwoner goedkoopst adequate voorziening in natura bij de leverancier waarmee de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten en toereikend is voor de aanschaf daarvan. Indien nodig aangevuld met een vergoeding voor het afsluiten van een service- en onderhoudscontract en indien van toepassing een verzekering of;
6.7.1 Gedifferentieerde tariefstelling
Er is sprake van gedifferentieerde tariefstelling. We maken onderscheid tussen professionele zorgverleners en informele zorgverleners:
Onder een professionele zorgverlener verstaan we een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a,b, c, d of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg die meerdere personeelsleden in dienst heeft of die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel. In hoofdstuk 7 staan de eisen waaraan een professionele aanbieder moet voldoen om voor het hoge tarief in aanmerking te komen.
Informele zorgverleners uit het eigen sociale netwerk en overige niet-gekwalificeerde zorgverleners ontvangen het tarief voor informele zorg. Bij vaststelling of er sprake is van een formeel (geleverd door zorgaanbieder) of informeel (geleverd door informeel zorgverlener) tarief, geldt dat 1e & 2e graads familiebanden voorgaan op de kwalificatie. Met dien verstande dat daarvoor het informele tarief geldt.
Artikel 6.8 Algemene bepalingen economische levensduur en restwaarde bij persoonsgebonden budget
Indien de bewoner met een pgb-voorziening deze voorziening binnen de economische levensduur niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget. Het persoonsgebonden budget voor de instandhoudingskosten3 wordt verrekend voor de nog niet verstreken termijn.
Artikel 6.9 Persoonsgebonden budget woningaanpassing
De inwoner aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
Artikel 6.11 Persoonsgebonden budget vervoersvoorziening
Voor het gebruik van een (eigen) auto wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget gebaseerd op de voorziening in natura (regiotaxi/regiovervoer) waarbij maximaal 1500 kilometer per (kalender)jaar gereisd mag worden en een kilometertarief van € 0,31 per kilometer. Voor de gebruikskosten van een bruikleenauto wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget gebaseerd op een kilometertarief van € 0,19 per kilometer.
Indien een cliënt geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, regiotaxi niet mogelijk is en eigen vervoer niet beschikbaar is, en op geen enkele andere manier een goedkopere passende vervoersvoorziening gegeven kan worden, wordt aan de cliënt een persoonsgebonden budget verstrekt om met een reguliere (rolstoel)taxi te reizen. Dit bedrag wordt vastgesteld op grond van het feitelijke vervoerspatroon van de cliënt, maar met een maximum van 1500 kilometer tegen een bedrag dat met het taxibedrijf wordt afgesproken, maar maximaal het goedkoopste tarief van de reguliere (rolstoel)taxi. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes te vragen. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.
Artikel 6.11 Persoonsgebonden budget voor begeleiding, dagopvang, OAD, kortdurend verblijf
Het is toegestaan om een hoger tarief met de zorgverlener af te spreken mits de resultaten zoals beschreven in het plan van aanpak worden behaald. Het afspreken van een hoger tarief dan de tarieven in dit hoofdstuk beschreven zal nooit leiden tot een verhoging van het persoonsgebonden budget of het toekennen van meer dagdelen of uren tegen dit hogere tarief.
Het college beoordeelt op basis van het budgetplan en/of het resultaat zoals beschreven in het pgb- ondersteuningsplan, met het voorstel van de inwoner en zijn zorgverlener, redelijkerwijs kan worden behaald. Indien het college van mening is dat het resultaat niet kan worden behaald, wordt het budgetplan afgewezen.
Artikel 7.1 Eisen ten aanzien van de zorgverlening
Om goede kwaliteit van zorgverlening te kunnen waarborgen stellen we eisen aan de kwaliteit van zorg(aanbieders).
Artikel 7.2 Kwaliteitseisen Wmo
Voor alle zorgverleners, zowel formele- als informele zorgverleners, die zorg verlenen in de vorm van Wmo begeleiding, dagbesteding, logeeropvang of Beschermd wonen gelden de navolgende eisen. Alleen indien aan deze eisen wordt voldaan kan zorg worden ingekocht bij de betreffende aanbieder/zorgverlener.
Professionele zorgverleners dienen voor het verlenen van zorg voor Wmo Begeleiding, dagbesteding, logeeropvang of Beschermd Wonen naast de eisen zoals opgenomen in lid 1 ook aan de navolgende eisen te voldoen om in aanmerking te komen voor het tarief van de professionele zorgverlener:
De medewerkers/zorgverleners beschikken over ervaringen, kwalificaties en/of opleidingen die passend zijn bij de te verrichten activiteiten, complexiteit en aard van de problematiek(en) van de cliënt.4.
Dit kan blijken uit een registratie bij het registerplein voor een van de relevante beroepen of als voldaan wordt aan de eisen die vanuit dit beroepenregister gesteld worden aan opleiding en gedrag. Dit kan ook blijken uit een diploma van een relevante opleiding die is erkend door het Centraal Register Beroepsopleidingen (Crebo).
Is verplicht het bij de toezichthouder te melden wanneer zich een calamiteit heeft voorgedaan of wanneer er sprake was van geweld bij de verstrekking van een voorziening (artikel 3.4. lid 1 Wmo 2015). De calamiteit of geweldsincident dient binnen 3 dagen gemeld te worden via www.ggdhvb.nl/toezichtWmo
Verstrekt bij en naar aanleiding van een melding aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn. Hieronder ook begrepen de persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens (als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming).
Wordt niet onderzocht (lopend onderzoek) door het college van de Gemeente Hilvarenbeek of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens mag er geen sprake zijn van een justitiële maatregel. Indien er sprake is van een lopend onderzoek dient toestemming voor het leveren van zorg te worden overlegd bij de aanvraag voor het persoonsgebonden budget.
De medewerkers die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens, waaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens (als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming) voor zover deze voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn.
Wordt niet onderzocht (lopend onderzoek) door het college van de Gemeente Hilvarenbeek of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens mag er geen sprake zijn van een justitiële maatregel. Indien er sprake is van een lopend onderzoek dient toestemming voor het leveren van zorg te worden overlegd bij de aanvraag voor het persoonsgebonden budget.
Indien de jeugdige en/of ouder een persoonsgebonden budget besteedt bij een zorginstelling of een zzp'er (formeel pgb), dan dient deze in het budgetplan te verklaren te voldoen aan de volgende (kwaliteits)eisen:
De jeugdhulpaanbieder organiseert zich zo (en voorziet zich van kwalitatief goed en voldoende personeel) dat verantwoorde hulp kan worden geboden (norm van de verantwoorde werktoedeling). Er wordt verantwoorde hulp geboden als:
De jeugdhulpaanbieder medewerkers inzet met kwalificaties die passend zijn bij de aard van de hulpverlening. Er wordt uitgegaan van de kwalificaties zoals omschreven in de beroepstandaarden (BIG- SKJ- Register vaktherapie) en de tariefonderbouwing voor de gecontracteerde jeugdhulp regio Hart van Brabant, zie bijlage 1. Alle kwalificaties van de door de jeugdhulpaanbieder ingezette medewerkers zijn op verzoek beschikbaar voor inzage door de cliënt en de gemeente.
Er bij een behandeling in het kader van jeugd- en opvoedhulp een gekwalificeerde gedragswetenschapper beschikbaar is onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd. De gedragswetenschapper is geregistreerd in het BIG-register, Kwaliteitsregister Jeugd of in een ander relevant beroepsregister.
Er bij een behandeling in het kader van jeugd-GGZ een gekwalificeerde en BIG- geregistreerde hoofdbehandelaar beschikbaar is onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd. De rol van deze hoofdbehandelaar is beschreven in een kwaliteitsstatuut, dat is geregistreerd bij het Zorginstituut Nederland.
Indien het college een controle uitvoert is de jeugdhulpaanbieder verplicht om kosteloos medewerking te verlenen. De controles richten zich onder meer op de inhoudelijke kwaliteit, feitelijke levering, doel- en rechtmatigheid van de gedeclareerde jeugdhulp. De jeugdhulpaanbieder levert alle gevraagde gegevens en is verplicht inzage te geven in bijvoorbeeld de personele en financiële administratie. De controles en evaluaties mogen de continuïteit van de dienstverlening niet verstoren, een en ander ter beoordeling van de gemeente.
8 Financiële tegemoetkoming meerkosten
Artikel 8.1 Financiële tegemoetkoming meerkosten sportrolstoel of een vergelijkbare sportvoorziening
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel of een vergelijkbare sportvoorziening bedraagt € 3.000,00. In dit budget is tevens het onderhoud inbegrepen. Een sportvoorziening wordt verstrekt indien de inwoner gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om bij een gehandicaptensportvereniging of via http://www.unieksportenbrabant.nl een voorziening te lenen om te bezien of hij daadwerkelijk de sport gaat beoefenen. Een sportvoorziening kan ook verstrekt worden als de inwoner aantoonbaar lid is van een sportvereniging waar de maatwerkvoorziening voor nodig is en de inwoner deze sport al langer uitoefent.
Het besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning 2019 wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van dit besluit, met dien verstaande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van voorzieningen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn verstrekt, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken dan wel indien de looptijd van de indicatie is verstreken..
Voorgaande is gelijkelijk van toepassing op de tarieven zoals deze zijn opgenomen in ‘Bijlage 1: de financiële bijlage’ behorende bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning Hilvarenbeek 2019.
Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilvarenbeek
1. Zorg in natura tarieven Jeugd
Respijtzorg A weekend vrij-za met overnachting (per weekend) |
|||
Respijtzorg B weekend vrij-za met overnachting (per weekend) |
|||
2. Zorg in natura tarieven Maatschappelijke ondersteuning
Het is mogelijk om een vergoeding in natura of als pgb te verstrekken in de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.
Voor de berekening van deze vergoeding wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1 voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.
Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximumaantal meters dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1), wordt geen vergoeding in de bouwkosten verstrekt.
Het is mogelijk om een vergoeding in natura of als pgb te verstrekken voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.
Een vergoeding voor de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen vergoeding verstrekt.
Het aantal m2 dat voor vergoeding in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven.
Maximumaantal m2 waarvoor een vergoeding wordt verstrekt, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:
Indien de maatwerkvoorzieningen woningsanering betreft worden de maximale vergoedingsbedragen berekend op de wijze als aangegeven onder a en b.
4. Blijk van waardering mantelzorgers
De waarde van de waardebon voor de mantelzorgers als blijk van waardering is € 40,00.
Op jaarbasis wordt een bedrag beschikbaar gesteld van € 24.000,00
5. Verantwoordingsvrij bedrag pgb
Jaarlijks wordt een bedrag van € 100,00 vrijgelaten welke de inwoner niet hoeft te verantwoorden.
Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilvarenbeek
Artikel 1. Voorziening in natura
(Bovenregionale ritten per collectief aanvullend vervoer)
Bijlage 3: Beschrijving segmenten domein Jeugd
Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilvarenbeek
In deze bijlage worden de 5 segmenten van zorg nader beschreven. Meer informatie over deze segmenten, de jeugdhulpaanbieders binnen deze segmenten en productcodes staan beschreven op de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl.
Segment 1: Hoog specialistische jeugdhulp
Het gaat in dit segment om jeugdigen en de gezinnen waarvan zij deel uitmaken, met een ernstige meervoudige complexe problematiek, waarvoor intensieve jeugdhulp nodig is en waarvoor veelal coördinatie over leefdomeinen heen aan de orde is. Wat houdt hoog specialistische jeugdhulp in?
We rekenen onder segment 1 de volgende vormen van jeugdhulp:
Wat houdt LTA, JeugdzorgPlus en Transforensische zorg in?
Landelijk Transitiearrangement (LTA)
LTA is een set aan afspraken die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) landelijk wordt gemaakt, met een beperkt aantal Jeugdhulpaanbieders. Hieraan liggen een aantal criteria ten grondslag, namelijk:
Door deze hulpverlening landelijk te contracteren, wordt het doel bereikt om goede, passende hulp te bieden aan de meest kwetsbare jongeren en om de continuïteit van het zorglandschap te garanderen.
JeugdzorgPlus is een vorm van gesloten jeugdhulp. Deze wordt geboden aan jeugdigen die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van jeugdhulp. Zonder behandeling vormen zij een risico voor zichzelf en/of voor hun omgeving. De kinderrechter beslist of een jongere JeugdzorgPlus nodig heeft. Als dat zo is, legt de rechter een civiele maatregel op en spreekt de ‘machtiging gesloten Jeugdhulp’ uit. Een kinderrechter kan ook een ‘voorwaardelijke machtiging gesloten Jeugdhulp’ verlenen waarin voorwaarden staan. Als de jongere zich aan de voorwaarden houdt, hoeft hij of zij niet (terug) naar de JeugdzorgPlus instelling.
JeugdzorgPlus heeft als doel een dusdanige gedragsverandering te realiseren dat de Jeugdige weer kan participeren in de maatschappij. De Jeugdige kan na behandeling in de JeugdzorgPlus instelling verder behandeld worden in een open setting of thuis. JeugdzorgPlus wordt zo kort als nodig, maar zo lang als noodzakelijk opgelegd.
Dit betreft jeugdhulp (in een strafrechtelijk kader) gericht op gedragsinterventies voor jeugdigen die een delict hebben gepleegd.
De jeugdhulp binnen segment 1 wordt verzorgd door een samenwerkingsverband van jeugdzorgaanbieders.
Wanneer de thuissituatie geen veilige of passende woonomgeving voor een jeugdige vormt, moet er een alternatieve woonvorm gevonden worden die zo lang als nodig als thuis fungeert. Het gaat dan om pleegzorg, gezinshuizen, kleinschalige woonleefgroepen en zelfstandig bevorderende woonvormen.
Segment 2 betreft de woonvoorzieningen voor jeugdigen die niet meer thuis kunnen wonen. Dit segment bestaat uit vier diensten, te weten:
Pleegzorg en gezinshuizen zijn gezinsgerichte vormen van jeugdhulp, omdat de jeugdigen in een respectievelijk vrijwillige of ‘professionele’ gezinssetting worden opgevangen. Deze genieten – ook wettelijk – de voorkeur boven residentiële plaatsing. De kleinschalige woonleefgroep is een niet-gezinsgerichte woonvorm voor jeugdigen die die zich thuis onvoldoende veilig kunnen ontwikkelen en/of gezond kunnen opgroeien en voor wie een pleeggezin of gezinshuis vanwege hun (hechtings)problematiek niet passend is. De zelfstandigheid bevorderende woonvorm, is gericht op het toewerken richting zelfstandigheid, bedoeld voor jeugdigen vanaf 16 jaar die deze steun niet in het eigen gezin (kunnen) ontvangen.
In dit segment verblijven jeugdigen in een zo thuis mogelijke omgeving. Wel kan het zijn dat de aard van de doelgroep een (continue) mate van begeleiding noodzakelijk maakt. Deze is dan bij de woonvoorziening inbegrepen. Als een jeugdige daarnaast een specifieke, individuele behandel-/begeleidingsvraag heeft, valt deze dienstverlening onder segment 4. Voor dagbegeleiding ten behoeve van de ontwikkeling van een Jeugdige wordt een beroep gedaan op segment 3.
Het regionaal coördinatiepunt wonen wordt bemand door een onafhankelijke professional. Zij nemen aanmeldingen aan leiden toe naar een woonaanbieder.
Het coördinatiepunt doet geen matching. Daar is de jeugdhulpaanbieder zelf verantwoordelijk voor. Het coördinatiepunt voert geen coördinatie binnen het domein Jeugd of over het Integraal plan van aanpak
Verwijzers hebben de verplichting om aanvragen voor gezinshuizen en kleinschalige woonvoorzieningen via het coördinatiepunt te organiseren. Enkel als een jeugdhulpaanbieder zelf een jeugdige in een behandelgroep heeft zitten en in overleg met de verwijzer rechtstreeks op een eigen woonvoorziening kan worden geplaatst, geldt die verplichting niet. Uiteraard moet de plaatsing wel worden gemeld bij het coördinatiepunt.
Segment 3: Dagbegeleiding en respijtzorg
Dagbegeleiding ziet toe op het stimuleren en aanleren van sociale en praktische vaardigheden gedurende een of enkele dagdelen per week.
Bij respijtzorg gaat het om het bieden van periodieke tijdelijke ontlasting aan ouders en/of het gezin i.v.m. (dreigende) overbelasting van het gezinssysteem. Beide vormen van jeugdhulp zijn tijdelijk van aard en worden in groepsverband op locatie van de jeugdhulpaanbieder geboden.
Binnen de categorie dagbegeleiding kennen we twee varianten: dagbegeleiding A en dagbegeleiding B. Hieronder leest u in de tabel per variant de bijbehorende kenmerken en kan een inschatting worden gemaakt welke variant passend is en aansluit bij de behoefte van de jeugdige.
Binnen de categorie respijtzorg kennen we twee varianten, genoemd respijtzorg A en respijtzorg B. Hieronder leest u per varianten de bijbehorende kenmerken. Deze tabel biedt de mogelijkheid om o.b.v. de behoefte van de Jeugdige een inschatting te maken welke variant passend is.
Segment 4: Veelvoorkomende jeugdhulp
Het gaat hier om specialistische jeugdhulp voor jeugdigen met enkelvoudige problematiek. Het betreft ambulante en/of poliklinische hulp die minder intensief en/of minder langdurig is dan de hoog specialistische jeugdhulp in segment 1. Vaak ligt de focus op psychische problemen.
Binnen dit segment hebben wij het over alle ambulante of poliklinische jeugdhulp (begeleiding, behandeling, ambulante GGZ, vaktherapie, combinaties hiervan) die niet onder segment 1 valt.
Het betreft ambulante hulp gericht op:
De volgende soorten hulp vallen onder segment 4:
* Vaktherapie kan domeinoverstijgend in worden gezet.
Het gaat hier om jeugdigen en gezinnen waarvoor acute hulpverlening noodzakelijk is vanwege veiligheid en/of de aard van de hulpvraag.
Er is sprake van crisis bij een plotselinge, ernstige ontregeling (in de fysieke, sociale en psychische gesteldheid van de Jeugdige of van de omgeving) met als gevolg het ontstaan van een acuut onhoudbare situatie in het thuismilieu of de woonsituatie van de jeugdige.
De regio rekent onder segment 5 de volgende vormen van integrale crisiszorg:
De jeugdhulp binnen segment 5 wordt verzorgd door een samenwerkingsverband van jeugdzorgaanbieders.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-523130.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.