Algemene plaatselijke verordening gemeente Doetinchem 2016, zesde wijziging

De raad van de gemeente Doetinchem;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders over Zesde wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Doetinchem 2016;

 

gelet op artikel 149 en 154 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

  • -

    de Algemene plaatselijke verordening gemeente Doetinchem 2016, zesde wijziging, als volgt vast te stellen.

 

  • I.

    Artikel 1:9 als volgt te laten luiden:

     

    Artikel 1:9 Lex silencio positivo

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:

     

    • -

      Artikel 2:9 Ontheffing van het verbod optreden als straatartiest

    • -

      Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

    • -

      Artikel 5:23 Vergunning organisatie snuffelmarkt

    • -

      Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water.

  • II.

    Artikel 2:1a te laten vervallen:

     

    Artikel 2:1a Vechten op een openbare plaats

    [vervallen]

     

  • III.

    Het volgende artikel toe te voegen:

     

    Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

    Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.

     

  • IV.

    Artikel 2:23A als volgt te laten luiden:

     

    Artikel 2:23A (Slaap)verblijf op een openbare plaats

    • 1.

      Het is verboden de weg, een gedeelte van de weg of een andere openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent of ander onderkomen als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden.

    • 2.

      Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

    • 3.

      Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en niet voor vrachtwagenchauffeurs die bij de uitoefening van hun beroep in de cabine van hun vrachtwagen overnachten.

  • V.

    Artikel 2:25 als volgt te laten luiden:

     

    Artikel 2:25 Evenement

    • 1.

      Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

    • 2.

      Het verbod in het eerste lid geldt niet voor eendaagse evenementen, indien;

      • a.

        er minder dan 200 bezoekers dan wel deelnemers worden verwacht;

      • b.

        er geen afzetting van de openbare weg nodig is en/of er geen omleiding moet worden geplaatst;

      • c.

        er geen gebruik wordt gemaakt van een gebruiksvergunningsplichtig tijdelijk bouwwerk zoals een tent of overkapping;

      • d.

        er geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07:00 of na 23:00 uur.

    • 3.

      De burgemeester stelt nadere algemene voorschriften ten behoeve van evenementen die overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid zijn vrijgesteld van een evenementenvergunning als bedoeld in het eerste lid.

    • 4.

      Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148 van e Wegenverkeerswet 1994.

    • 5.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1:2, eerste lid kan de burgemeester besluiten een aanvraag voor een vergunning voor een groot of middelgroot evenement of een evenement zoals genoemd in de evenementenkalender niet te behandelen, indien deze aanvraag wordt ingediend minder dan twaalf weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft.

    • 6.

      De burgemeester kan voorts besluiten aanvragen niet te behandelen, indien grote en middelgrote evenementen en collectieve festiviteiten als bedoeld in artikel 4:2 niet tijdig zijn aangemeld ten behoeve van de evenementenkalender. Het college bepaalt in het jaar voorafgaand aan het nieuwe evenementenkalenderjaar voor welke datum de aanmeldingen dienen te zijn ingediend bij het college.

  • VI.

    Artikel 2:59 als volgt te laten luiden:

     

    Artikel 2:59 Gevaarlijke en hinderlijke honden

    • 1.

      Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk acht of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

    • 2.

      De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

    • 3.

      De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- of muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond te voorzien van een muilkorf die:

      • a.

        vervaardigd is van stevig kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

      • b.

        door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de wens niet mogelijk is; en

      • c.

        zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de kort een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

    • 4.

      Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder c, dient een hond als bedeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

    • 5.

      De eigenaar of houder van een hond zorgt ervoor dat de hond niet hinderlijk is voor de omgeving of de nachtrust verstoort door aanhoudend geblaf of gejank.

    • 6.

      Het is de eigenaar of houder van een hond verboden een hond in strijd met een door de burgemeester opgelegd aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod op een openbare plaats of op het terrein van een ander te laten verblijven of lopen.

  • VII.

    Artikel 4:3 als volgt te laten luiden:

     

    Artikel 4:3 Incidentele festiviteit

    • 1.

      Het is een inrichting toegestaan maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing mits de houder van de inrichting ten minste twaalf weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

    • 2.

      Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

    • 3.

      Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving.

    • 4.

      De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

    • 5.

      De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

    • 6.

      Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 70 dB(A), gemeten op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.

    • 7.

      De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

    • 8.

      Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening, uiterlijk beëindigd op de hierna genoemde tijdstippen:

      • a.

        zondag tot en met donderdag tot uiterlijk 23.00 uur;

      • b.

        vrijdag en zaterdag tot uiterlijk 24:00 uur;

      • c.

        feestdagen waarbij de volgende dag een gewone werkdag is tot uiterlijk 23:00 uur;

      • d.

        zon- en/of feestdagen waarbij de volgende dag geen werkdag is tot uiterlijk 24:00 uur.

    • 9.

      De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte.

    • 10.

      Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

    • 11.

      De exploitant van een inrichting laat vanaf een half uur voor sluiting het geluidsniveau van de ten gehore gebrachte muziek geleidelijk verminderen en de verlichting in inrichting toenemen.

    • 12.

      De inrichting moet een voorportaal hebben die tijdens het muziekevenement ok als enige entree moet worden gebruikt.

    • 13.

      Daarnaast moet bij deze entree één of meer portiers/toezichthouders toezicht houden op de binnenkomende bezoekers en ervoor zorg dragen dat wordt voldaan aan lid 10.

  • VIII.

    Artikel 4:15 als volgt te laten luiden:

     

    Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

    Het is verboden op of aan een onroerende zaak, de weg of een weggedeelte of een andere openbare plaats handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

     

  • IX.

    Artikel 5:8 te laten vervallen:

     

    Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

    [vervallen]

     

- dit besluit in werking te laten treden op 1 januari 2024.

Aldus besloten in zijn vergadering van 30 november 2023,

, griffier

, voorzitter

Naar boven