Besluit van burgemeester en wethouders van Vlaardingen tot wijziging van de Beleidsregels en nadere regel maatschappelijke ondersteuning Maassluis Vlaardingen Schiedam 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen;

 

gelet op de Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Maassluis Vlaardingen Schiedam 2021 en het Wijzigingsbesluit Verordening maatschappelijke ondersteuning Maassluis Vlaardingen Schiedam 2021 dat op 1 januari 2024 in werking treedt;

 

besluit:

Artikel I  

De beleidsregels en nadere regel maatschappelijke ondersteuning Maassluis Vlaardingen Schiedam 2023 worden gewijzigd als volgt.

 

A.

De titel komt te luiden:

Beleidsregels en nadere regel maatschappelijke ondersteuning Maassluis Vlaardingen Schiedam 2024

 

B.

Het woord ‘lichamelijk’ in de eerste zin en tussen haakjes van de tekst onder Beleidsregels 1.1.1 vervalt.

 

C.

In de bestaande tekst, eerste alinea onder Beleidsregel 1.4.1, derde aandachtstreepje wordt Scootermobielpool gewijzigd in Scootmobielpool.

 

D.

In de bestaande tekst, tweede alinea onder Beleidsregel 1.4.1 wordt toegevoegd:

Binnen een huishouden is het niet mogelijk voor zowel de algemene voorziening schoon huis als de aanvullende algemene voorziening schoon huis (voor mantelzorgers) in aanmerking te komen. De algemene voorziening schoon huis gaat in een dergelijke situatie voor.

 

E.

In de bestaande tekst, eerste alinea, derde volzin, onder Beleidsregel 2.1.2 wordt scootermobiel gewijzigd in scootmobiel.

 

F.

In de bestaande tekst, eerste alinea onder a, onder Beleidsregel 2.5.1. wordt de zinsnede ‘een gediagnosticeerde psychiatrische stoornis’ gewijzigd in ‘psychische of psychosociale problematiek’.

 

G.

De tweede alinea onder Beleidsregel 2.5.1 komt te luiden:

Er is behoefte aan een veilige en afgeschermde woon- en leefomgeving voor cliënten die niet in staat zijn om zelfstandig te leven en een mogelijk gevaar voor zichzelf (verwaarlozing) of voor anderen vormen. De cliënt is niet in staat om te beoordelen dat hij tijdig ondersteuning moet inroepen, zodat zorg op afroep of planbare zorg onvoldoende is. Het gaat om cliënten die vanwege hun beperkingen niet zelfstandig kunnen wonen maar dat wel kunnen leren. Het gaat om een beschermde woonomgeving voor een afgebakende periode met als doel het zich ontwikkelen naar zelfstandig wonen.

 

H.

De tekst in de alinea onder Beleidsregel 2.6.9 komt te luiden:

Een personenlift, een stoeltraplift of een plateaulift kan niet worden geplaatst in een gemeenschappelijke ruimte wanneer met plaatsing van de voorziening niet wordt voldaan aan de brandveiligheidseisen zoals genoemd in het Bouwbesluit 2012. Indien de toegankelijkheid niet aangepast kan worden, dan is verhuizen de enige optie. Wanneer de kosten voor de toegankelijkheidsaanpassing hoog zijn, dient altijd het primaat van verhuizen afgewogen te worden (beleidsregel 2.6.1).

 

I.

Het woord scootermobiel’ in de tekst van Beleidsregel 2.6.11 en de alinea onder deze beleidsregel wordt gewijzigd in ‘scootmobiel’.

 

De tussen haakjes geplaatste tekst in de laatste zin van de alinea onder Beleidsregel 2.6.11 komt te luiden: beleidsregel 2.6.1.

 

J.

De tekst onder Beleidsregel 2.7.1 komt te luiden:

Voor cliënten die voor (een deel van) hun vervoersbehoefte geen gebruik kunnen maken van het reguliere openbaar vervoer is een collectief vervoerssysteem in het leven geroepen. Het betreft hier vervoer van deur tot deur. Slechts de beperkingen van de lokale vervoersbehoefte worden gecompenseerd. De lokale vervoersbehoefte bestaat uit een intern vervoersgebied (het grondgebied van de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis) aangevuld met een extern vervoersgebied. Dit externe vervoersgebied is het gebied tot en met 5 openbaar vervoer zones vanaf het woonadres van de cliënt. Dit betekent dat het externe vervoersgebied voor cliënten uit de regio Nieuwe Waterweg Noord per woonplaats kan verschillen.

 

Criterium:

  • -

    loopafstand van minder dan 800 meter.

Het gebruik van algemeen beschikbare vervoersinitiatieven is voorliggend op het gebruik van de collectieve vervoersvoorziening. Dit geldt ook wanneer een cliënt nog deels gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer. De cliënt kan de collectieve vervoersvoorziening uitsluitend gebruiken voor de ritten waarvoor hij geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer of van algemeen beschikbare vervoersinitiatieven. Dit wordt bij de toekenning in de beschikking vastgelegd in de vorm van een individueel reizigersprofiel.

 

K.

De tekst van Beleidsregel 2.7.3 komt te luiden:

Beleidsregel 2.7.3 primaat collectieve vervoersvoorziening:

Een cliënt kan voor een individuele vervoersvoorziening (taxi, rolstoeltaxi of scootmobielpool) in aanmerking worden gebracht indien de beperkingen niet gecompenseerd kunnen worden met een collectieve vervoersvoorziening.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7 lid 7

 

L.

De tekst onder Beleidsregel 2.7.3 komt te luiden:

Bij de selectie van de goedkoopst compenserende vervoersvoorziening geldt het uitgangspunt:

collectief als het kan en individueel als het moet.

 

Uitzondering collectieve vervoersvoorziening:

  • -

    een noodzakelijke vervoersbehoefte/vervoersfrequentie die niet mogelijk is met de collectieve vervoersvoorziening.

M.

De tekst van en onder Beleidsregel 2.7.6 en de komt te luiden:

Beleidsregel 2.7.6. scootmobielpool of scootmobiel :

Gebruik van een scootmobielpool of scootmobiel wordt slechts verstrekt als het voor de cliënt een noodzakelijk vervoermiddel in het dagelijks leven is ten behoeve van het voeren van een zelfstandig huishouden.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

 

Criteria:

  • -

    de cliënt heeft een loopafstand van maximaal 100 meter;

  • -

    de scootmobiel gaat frequent gebruikt worden en niet alleen voor recreatieve verplaatsingen;

  • -

    er is een geschikte mogelijkheid tot veilig, overdekt en afgeschermd stallen in of bij de woning, die de cliënt zelfstandig kan bereiken.

  • -

    de cliënt is rijvaardig en kan veilig deelnemen aan het verkeer.

Wanneer de beperkingen van de cliënt weggenomen kunnen worden door het gebruik van de collectieve vervoersvoorziening scootmobielpool, gaat dit voor op het verstrekken van een individuele scootmobiel.

 

Bij de advisering van een scootmobiel wordt altijd eerst gekeken of een compacte/standaard scootmobiel (zonder extra vering) een adequate oplossing biedt. Is deze om medische of antropometrische redenen niet adequaat dan kan een ander model worden geadviseerd.

 

Uit oogpunt van kosten wordt de voorkeur gegeven aan een compacte/standaard scootmobiel met een snelheid van 8 km per uur en een actieradius van 20 tot 25 km. Een wens voor een scootmobiel met een hogere snelheid en/of een grotere actieradius wordt niet ingewilligd indien een compacte scootmobiel passend is voor de cliënt. Een scootmobiel is immers bedoeld voor de nabije woon- en leefomgeving. Voor verder weg gelegen bestemmingen kan gebruik gemaakt worden van het collectief vervoer, eventueel in combinatie met de scootmobiel.

 

De scootmobiel wordt verstrekt inclusief onderhoud en WA-verzekering.

 

Een verstrekte scootmobiel wordt ingenomen indien:

  • -

    een cliënt niet meer voldoende rijvaardig is en rijlessen onvoldoende resultaat hebben opgeleverd;

  • -

    er na een schriftelijke waarschuwing wederom sprake is van oneigenlijk, onzorgvuldig of onjuist gebruik van de voorziening;

  • -

    cliënt niet meer beschikt over een geschikte stallingsmogelijkheid.

N.

In Beleidsregel 2.7.8 wordt ‘scootermobiel’ gewijzigd in ‘scootmobiel’.

 

O.

Beleidsregel 2.8.2 komt te luiden:

Een elektrische binnenrolstoel of een elektrische binnen-/buitenrolstoel kan worden verstrekt indien de cliënt ernstige beperkingen heeft bij het verplaatsen op de koste afstanden en onvoldoende in staat is om zich functioneel voort te bewegen in een handbewogen rolstoel. Een elektrische buitenrolstoel wordt verstrekt indien de cliënt geen gebruik kan maken van een scootmobiel.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

 

P.

In de tweede alinea onder beleidsregel 2.8.2 wordt ‘scootermobiel’ gewijzigd in ‘scootmobiel’.

 

Q.

In de tekst onder beleidsregel 2.8.3 wordt ‘scootermobiel’ gewijzigd in ‘scootmobiel’.

 

R.

De tekst onder beleidsregel 2.8.4 komt te luiden:

Voorwaarden/criteria:

  • -

    Wanneer gebruik van een ADL-rolstoel/voorziening (beleidsregels 2.10.1, 2.10.2 en 2.10.3) voor recreatief sporten mogelijk is, wordt geen sportvoorziening toegekend;

  • -

    Een sportvoorziening is specifiek bestemd voor de cliënt en wordt enkel door de cliënt gebruikt (voorbeeld: het verstrekken van een bal met geluid voor blinden is niet mogelijk omdat meerdere personen hier bij de sport gebruik van maken);

  • -

    Wanneer gebruik van een ADL-rolstoel/voorziening (beleidsregels 2.10.1, 2.10.2 en 2.10.3) voor recreatief sporten mogelijk is, wordt geen sportvoorziening toegekend;

  • -

    Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt indien de cliënt lid is van een gehandicaptensportvereniging.

Een sportvoorziening wordt eenmaal in de 3 jaar verstrekt en de cliënt is zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie.

 

S.

De eerste alinea onder beleidsregel 3.3 komt te luiden:

De kwaliteitseisen die gelden voor ondersteuning die ingekocht wordt met een pgb verschillen per type zorgaanbieder. Bij een professionele zorgaanbieder gelden dezelfde kwaliteitseisen die gelden voor zorg in natura. Aan een ZZP-er of een zorgaanbieder uit het netwerk worden andere kwaliteitseisen gesteld.

 

T.

Aan de uitzonderingen in de eerste alinea onder beleidsregel 3.10 wordt als eerste aandachtspunt toegevoegd:

  • -

    Bij verhuizing buiten de MVS-regio blijft de cliënt de beschikking houden over het met het persoonsgebonden budget aangeschafte hulpmiddel en hoeft hij niet opnieuw het gehele aanvraagtraject voor een hulpmiddel te doorlopen;

U.

De tweede alinea onder beleidsregel 3.10 komt te luiden:

Bij hulpmiddelen die bekostigd zijn met een persoonsgebonden budget bestaan bij overlijden de volgende mogelijkheden:

  • -

    de erfgenaam van de cliënt behoudt de voorziening en betaalt het resterende deel van het persoonsgebonden budget, gebaseerd op de afschrijving (inclusief het toegekende budget voor onderhoud);

  • -

    de erfgenaam van de cliënt draagt het eigendomsrecht van de voorziening over en de voorziening wordt kosteloos (mits deze zich binnen de regio MVS bevindt) opgehaald door de gecontracteerde leverancier, waarbij restitutie van een meerprijs die een cliënt heeft betaald bij aanschaf van de voorziening niet mogelijk is.

V.

Onder beleidsregel 3.10 wordt na de tweede alinea een derde alinea toegevoegd dat luidt:

Bij hulpmiddelen die bekostigd zijn met een persoonsgebonden budget en eigendom zijn geworden van de cliënt geldt bij verhuizing naar een adres buiten de regio MVS dat:

  • -

    de cliënt de verhuizing meldt bij het Wmo-loket van de nieuwe gemeente;

  • -

    de cliënt de beschikking houdt over het reeds aangeschafte hulpmiddel en dit hulpmiddel bij een verhuizing meeneemt naar zijn of haar nieuwe woonplaats;

  • -

    dat het onderhoud in natura na de verhuizing wordt verzorgd door een van de leveranciers die een contract heeft met de nieuwe gemeente;

  • -

    dat de cliënt die een eenmalig bedrag heeft ontvangen voor aanschaf en onderhoud van het hulpmiddel voor een bepaalde periode, alles zelf regelt voor de duur van het pgb budget en voor de geldende afschrijvingsperiode van de vertrekgemeente. Mocht de cliënt een contract hebben afgesloten voor de gehele periode (bijvoorbeeld 5 jaar) met en leverancier van Firevaned, dan is dat een geldige reden om het contract te beëindigen en ontvangt de cliënt het resterende geldbedrag van de niet verstreken termijn naar rato retour, zodat de cliënt in de nieuwe gemeente voor het resterende bedrag zelf een nieuw contract kan afsluiten.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 november 2023,

de secretaris,

drs. E. Stolk

de burgemeester,

drs. B. Wijbenga- van Nieuwenhuizen

Toelichting op het ontwerp wijzigingsbesluit

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

A.

Titel: Beleidsregels en nadere regel maatschappelijke ondersteuning MVS 2023

Titel: Beleidsregels en nadere regel maatschappelijke ondersteuning MVS 2024

B.

Tekst onder beleidsregel 1.1.1 maatwerkvoorziening:

Er moet dus sprake zijn van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie en deze moeten het gevolg zijn van een beperking (somatisch, lichamelijk, verstandelijk) of chronische psychische of psychosociale problemen. Indieneen cliënt nietbeperkt is in zijn zelfredzaamheid en mogelijkheden tot participatie, is ondersteuning niet nodig.Voorts geldt bij psychische en psychosociale problemen dat deze chronisch van aard moeten zijn. Bij tijdelijke psychische of psychosociale problematiek is eerst behandeling aangewezen, welke wordt vergoed vanuit de zorgverzekeringswet.

Tekst onder beleidsregel 1.1.1 maatwerkvoorziening:

Er moet dus sprake zijn van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie en deze moeten het gevolg zijn van een beperking (somatisch, verstandelijk) of chronische psychische of psychosociale problemen. Indieneen cliënt nietbeperkt is in zijn zelfredzaamheid en mogelijkheden tot participatie, is ondersteuning niet nodig.Voorts geldt bij psychische en psychosociale problemen dat deze chronisch van aard moeten zijn. Bij tijdelijke psychische of psychosociale problematiek is eerst behandeling aangewezen, welke wordt vergoed vanuit de zorgverzekeringswet.

C.

Eerste alinea onder Beleidsregel 1.4.1:

 

Zoals de begripsbepaling over een algemene voorziening aangeeft, gaat het hier om een aanbod van diensten of activiteiten dat,zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Een algemene voorziening is voorliggend op een maatwerkvoorziening.

Binnen de regio MVSzijn de volgende algemene voorzieningen beschikbaar:

  • -

    algemene voorziening schoonhuis;

  • -

    was- en strijkservice;

  • -

    cliëntondersteuning;

  • -

    scootermobielpool/rolstoelpool.

Eerste alinea onder Beleidsregel 1.4.1:

 

Zoals de begripsbepaling over een algemene voorziening aangeeft, gaat het hier om een aanbod van diensten of activiteiten dat,zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Een algemene voorziening is voorliggend op een maatwerkvoorziening.

Binnen de regio MVSzijn de volgende algemene voorzieningen beschikbaar:

  • -

    algemene voorziening schoonhuis;

  • -

    was- en strijkservice;

  • -

    cliëntondersteuning;

  • -

    scootmobielpool/rolstoelpool.

D.

Tweede alinea onder Beleidsregel 1.4.1:

De algemene voorziening schoon huis voor maximaal 105 uur per kalenderjaar per huishouden (basisvoorziening schoon huis) valt onder het abonnementstarief, indien de cliënt ten gevolge van fysieke beperkingen nietin staat is tot het verrichten vande zware huishoudelijke taken en ook diens meerderjarige huisgenoten ten gevolge van fysieke beperkingen hier niet toe in staat zijn.

De huishoudelijke taken en de frequentie van de taken behorend bij de algemene basisvoorziening schoon huis voor maximaal 105uur per kalenderjaar per huishouden is te vindenin bijlage 1 van deze beleidsregels.

Tweede alinea onder Beleidsregel 1.4.1:

De algemene voorziening schoon huis voor maximaal 105 uur per kalenderjaar per huishouden (basisvoorziening schoon huis) valt onder het abonnementstarief, indien de cliënt ten gevolge van fysieke beperkingen nietin staat is tot het verrichten vande zware huishoudelijke taken en ook diens meerderjarige huisgenoten ten gevolge van fysieke beperkingen hier niet toe in staat zijn.

De huishoudelijke taken en de frequentie van de taken behorend bij de algemene basisvoorziening schoon huis voor maximaal 105uur per kalenderjaar per huishouden is te vindenin bijlage 1 van deze beleidsregels.

Binnen een huishouden is het niet mogelijk voor zowel de algemene voorziening schoon huis als de aanvullende algemene voorziening schoon huis (voor mantelzorgers) in aanmerking te komen. De algemene voorziening schoon huis gaat in een dergelijke situatie voor.

E.

Eerste alinea, derde volzin, onder Beleidsregel 2.1.2:

In het bouwbesluit is het uitrustingsniveau voorsociale woningbouw vastgesteld en voorzieningen op dit uitrustingsniveau zijn van voldoende kwaliteit. Zo behoort een schuur, een garage, een hobbyruimte of zelfs een in of bij de woning aanwezig zwembad niet tot het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw. Eenmaatwerkvoorziening ten behoeve van deze ruimten is niet mogelijk, tenzij een ruimte de enige plek is waar bijvoorbeeld een scootermobiel gestald kan worden en een woningaanpassing hiervoor noodzakelijk is.

Het gaat om de woonruimten waar de normale, elementaire woonfuncties plaatsvinden, zoals de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten. Tot de elementaire woonfuncties worden gerekend: eten, slapen, bad- en toiletgebruik, koken en de was doen.

Eerste alinea, derde volzin, onder Beleidsregel 2.1.2:

In het bouwbesluit is het uitrustingsniveau voorsociale woningbouw vastgesteld en voorzieningen op dit uitrustingsniveau zijn van voldoende kwaliteit. Zo behoort een schuur, een garage, een hobbyruimte of zelfs een in of bij de woning aanwezig zwembad niet tot het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw. Eenmaatwerkvoorziening ten behoeve van deze ruimten is niet mogelijk, tenzij een ruimte de enige plek is waar bijvoorbeeld een scootmobiel gestald kan worden en een woningaanpassing hiervoor noodzakelijk is.

Het gaat om de woonruimten waar de normale, elementaire woonfuncties plaatsvinden, zoals de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten. Tot de elementaire woonfuncties worden gerekend: eten, slapen, bad- en toiletgebruik, koken en de was doen.

F.

Eerste alinea onder Beleidsregels 2.5.1:

Tot maatschappelijke ondersteuning behoort tevens het bieden van beschermd wonen.Hiervoor is de centrumgemeente (Vlaardingen) materieel/financieel verantwoordelijk.

Beschermd wonen is bedoeld voorcliënten met de volgende kenmerken:

  • a.

    een gediagnosticeerde psychiatrische stoornis en ernstige psychosociale problematiek;

  • b.

    tijdelijk niet in staat om zelfstandig te wonen ondermeer door het ontbreken van daarvoor vereiste vaardigheden of remmingen;

  • c.

    leerbaar is om zelf weer de regie en stabiliteit terug te krijgen voor het zich kunnen handhaven in de samenleving en het zelfstandig kunnen wonen;

  • d.

    noodzaak tot permanent toezicht/toezicht in de nabijheid onder meer door het ontbreken van vermogen om te beoordelen of er zorg nodig is, waardoor er sprake is van persoonlijke verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;

  • e.

    geen noodzaak tot opname in een behandelingsinstelling (zorgverzekeringswet) vanwege hun stoornis (uitzondering: behandelmijding).

Eerste alinea onder Beleidsregels 2.5.1:

Tot maatschappelijke ondersteuning behoort tevens het bieden van beschermd wonen.Hiervoor is de centrumgemeente (Vlaardingen) materieel/financieel verantwoordelijk.

Beschermd wonen is bedoeld voorcliënten met de volgende kenmerken:

  • a.

    psychische of psychosociale problematiek en ernstige psychosociale problematiek;

  • b.

    tijdelijk niet in staat om zelfstandig te wonen ondermeer door het ontbreken van daarvoor vereiste vaardigheden of remmingen;

  • c.

    leerbaar is om zelf weer de regie en stabiliteit terug te krijgen voor het zich kunnen handhaven in de samenleving en het zelfstandig kunnen wonen;

  • d.

    noodzaak tot permanent toezicht/toezicht in de nabijheid onder meer door het ontbreken van vermogen om te beoordelen of er zorg nodig is, waardoor er sprake is van persoonlijke verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;

  • e.

    geen noodzaak tot opname in een behandelingsinstelling (zorgverzekeringswet) vanwege hun stoornis (uitzondering: behandelmijding).

G.

Tweede alinea onder Beleidsregel 2.5.1:

Er is behoefte aaneen veilige en afgeschermde woon- en leefomgeving voor cliënten die niet in staat zijn om zelfstandig te leven en een mogelijk gevaar voor zichzelf (verwaarlozing) of voor anderen vormen. De cliënt is niet in staat om te beoordelen dat hij tijdig ondersteuning moet inroepen, zodat zorg op afroep of planbare zorg onvoldoende is. Het gaat om cliënten die vanwege hun aandoening en stoornissen en beperkingen niet zelfstandig kunnen wonen maar dat wel kunnen leren. Het gaat om een beschermde woonomgeving voor een afgebakende periode met als doel het zich ontwikkelen naar zelfstandig wonen.

Tweede alinea onder Beleidsregel 2.5.1:

Er is behoefte aaneen veilige en afgeschermde woon- en leefomgeving voor cliënten die niet in staat zijn om zelfstandig te leven en een mogelijk gevaar voor zichzelf (verwaarlozing) of voor anderen vormen. De cliënt is niet in staat om te beoordelen dat hij tijdig ondersteuning moet inroepen, zodat zorg op afroep of planbare zorg onvoldoende is. Het gaat om cliënten die vanwege hun beperkingen niet zelfstandig kunnen wonen maar dat wel kunnen leren. Het gaat om een beschermde woonomgeving voor een afgebakende periode met als doel het zich ontwikkelen naar zelfstandig wonen.

H.

De tekst in de alinea onder Beleidsregel 2.6.9:

Een personenlift, een stoeltraplift of een plateaulift wordt niet geplaatst in een gemeenschappelijke ruimte. Indien de toegankelijkheid niet aangepast kan worden, dan is verhuizen de enige optie.

Wanneer de kostenvoor de toegankelijkheidsaanpassing hoogzijn, dient altijdmet het primaat van verhuizen rekening gehouden te worden (beleidsregels 2.6.1).

De tekst in de alinea onder Beleidsregel 2.6.9:

Een personenlift, een stoeltraplift of een plateaulift kan niet worden geplaatst in een gemeenschappelijke ruimte wanneer met plaatsing van de voorziening niet wordt voldaan aan de brandveiligheidseisen zoals genoemd in het Bouwbesluit 2012. Indien de toegankelijkheid niet aangepast kan worden, dan is verhuizen de enige optie.

Wanneer de kostenvoor de toegankelijkheidsaanpassing hoogzijn, dient altijdhet primaat van verhuizen afgewogen te worden (beleidsregel 2.6.1).

I.

Alinea onder Beleidsregel 2.6.11:

Bij verstrekking van een vervoermiddel in de vorm van een scootermobiel of een elektrische buitenrolstoel kan een woonvoorziening aan de orde zijn, zoalshet plaatsen van een stopcontact, het aanbrengen van nivelleringsdrempels, het plaatsen van elektrische deuropeners en/of het verbreden van een deur. Uitgangspunt is de goedkoopst adequate stallingsmogelijkheid en wanneer dit in de woning zelf is, moet de cliënt dat accepteren.

Het komt voor datingrijpende aanpassingen aaneen woning nodigzijn of dat een scootersafe nodig is. Er moet dan worden afgewogen of primaat verhuizen niet voorliggend is (beleidsregel 2.8.1).

Alinea onder Beleidsregel 2.6.11:

Bij verstrekking van een vervoermiddel in de vorm van een scootmobiel of een elektrische buitenrolstoel kan een woonvoorziening aan de orde zijn, zoalshet plaatsen van een stopcontact, het aanbrengen van nivelleringsdrempels, het plaatsen van elektrische deuropeners en/of het verbreden van een deur. Uitgangspunt is de goedkoopst adequate stallingsmogelijkheid en wanneer dit in de woning zelf is, moet de cliënt dat accepteren.

Het komt voor datingrijpende aanpassingen aaneen woning nodigzijn of dat een scootersafe nodig is. Er moet dan worden afgewogen of primaat verhuizen niet voorliggend is (beleidsregel 2.6.1).

J.

Tekst onder Beleidsregel 2.7.1:

Voor cliënten die voor (een deel van) hun vervoersbehoefte geen gebruik kunnen maken van het reguliereopenbaar vervoer is een collectief vervoerssysteem in hetleven geroepen, “de Regiotaxi Waterweg”. De Regiotaxi Waterweg rijdt dagelijks van 7.00 tot 24.00 uur. Het vervoersgebied bestaat uit een intern vervoersgebied (het grondgebied van de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis) aangevuld met een extern vervoersgebied. Dit externe vervoersgebied is het gebied tot en met 5 openbaar vervoer zones vanaf het woonadres van de cliënt. Dit betekent dat het externe vervoersgebied voorcliënten uit de regio NieuweWaterweg Noord per woonplaats kanverschillen.

 

Criterium:

  • -

    loopafstand van minderdan 800 meter.

Het gebruik van algemeen beschikbare vervoersinitiatieven is voorliggend op het gebruik van de Regiotaxi Waterweg. Dit geldtook wanneer een cliënt nog deels gebruik kan makenvan het reguliere openbaar vervoer. De cliënt kan de Regiotaxi Waterweg uitsluitend gebruiken voor de ritten waarvoor hij geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer of van algemeen beschikbare vervoersinitiatieven. Dit wordt bij de toekenning in de beschikking vastgelegd in de vorm van een individueel reizigersprofiel.

Tekst onder Beleidsregel 2.7.1:

Voor cliënten die voor (een deel van) hun vervoersbehoefte geen gebruik kunnen maken van het reguliereopenbaar vervoer is een collectief vervoerssysteem in hetleven geroepen. Het betreft hier vervoer van deur tot deur.Slechts de beperkingen van de lokale vervoersbehoefte worden gecompenseerd. De lokale vervoersbehoefte bestaat uit een intern vervoersgebied (het grondgebied van de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis) aangevuld met een extern vervoersgebied. Dit externe vervoersgebied is het gebied tot en met 5 openbaar vervoer zones vanaf het woonadres van de cliënt. Dit betekent dat het externe vervoersgebied voorcliënten uit de regio NieuweWaterweg Noord per woonplaats kanverschillen.

 

Criterium:

  • -

    loopafstand van minderdan 800 meter.

Het gebruik van algemeen beschikbare vervoersinitiatieven is voorliggend op het gebruik van de collectieve vervoersvoorziening. Dit geldtook wanneer een cliënt nog deels gebruik kan makenvan het reguliere openbaar vervoer. De cliënt kan de collectieve vervoersvoorziening uitsluitend gebruiken voor de ritten waarvoor hij geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer of van algemeen beschikbare vervoersinitiatieven. Dit wordt bij de toekenning in de beschikking vastgelegd in de vorm van een individueel reizigersprofiel.

K.

Beleidsregel 2.7.3 primaat collectieve vervoersvoorziening:

Een cliënt kan voor een individuele vervoersvoorziening (taxi of rolstoeltaxi) in aanmerking worden gebracht indien hij niet in staat is om het collectieve vervoer te gebruiken en een eigen auto niet beschikbaar is of niet bruikbaar is voor de cliënt.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7 lid 7

Beleidsregel 2.7.3 primaat collectieve vervoersvoorziening:

Een cliënt kan voor een individuele vervoersvoorziening (taxi, rolstoeltaxi of scootmobielpool) in aanmerking worden gebracht indien de beperkingen niet gecompenseerd kunnen worden met een collectieve vervoersvoorziening.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7 lid 7

L.

Tekst onder Beleidsregel 2.7.3:

Bij de selectie van de goedkoopst compenserende vervoersvoorziening geldthet uitgangspunt:

collectief als het kanen individueel als het moet.

 

Uitzondering collectief vervoer:

  • -

    een noodzakelijke vervoersbehoefte/vervoersfrequentie die niet mogelijk is met het collectieve vervoer.

Tekst onder Beleidsregel 2.7.3:

Bij de selectie van de goedkoopst compenserende vervoersvoorziening geldthet uitgangspunt:

collectief als het kanen individueel als het moet.

 

Uitzondering collectieve vervoersvoorziening:

  • -

     een noodzakelijke vervoersbehoefte/vervoersfrequentie die niet mogelijk is met decollectieve vervoersvoorziening.

M.

De tekst van en onder Beleidsregel 2.7.6:

Beleidsregel 2.7.6. scootermobiel:

Een scootmobiel wordt slechts verstrekt als het voor de cliënt een noodzakelijk vervoermiddel in het dagelijks leven is ten behoeve van het voeren van een zelfstandig huishouden.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

 

Criteria:

  • -

    de cliëntheeft een loopafstand van maximaal 100meter;

  • -

    de scootermobiel gaat frequent gebruikt worden en nietalleen voor recreatieve verplaatsingen;

  • -

    er is een geschikte mogelijkheid tot veilig,overdekt en afgeschermd stallen in of bijde woning, die de cliënt zelfstandig kan bereiken.

  • -

    de cliënt heeft geen functiestoornissen waardoor deelname aan het verkeer niet verantwoord is (visus, gehoor, arm- hand- en schouderfuncties, bewustzijn, inschattings- en reactievermogen en dergelijke).

Bij de advisering van een scootermobiel wordtaltijd eerst gekeken of een compacte/standaard scootermobiel (zonder extra vering) een adequate oplossing biedt. Is deze om medische of antropometrische redenen niet adequaat dan kan een ander model worden geadviseerd.

 

Uit oogpunt van kosten wordt de voorkeur gegeven aan een compacte/standaard scootermobiel met een snelheid van 8 km per uur en een actieradius van 20 tot25 km. Een wens vooreen scootermobiel met een hogere snelheid en/of een grotere actieradius wordt niet ingewilligd indien een compacte scootermobiel passend is voor de cliënt. Een scootermobiel is immers bedoeld voor de nabije woon- en leefomgeving. Voor verder weg gelegen bestemmingen kan gebruik gemaakt worden van Regiotaxi Waterweg, eventueel in combinatie met de scootermobiel.

 

De scootermobiel wordt verstrekt inclusief onderhoud en WA-verzekering.

 

Een verstrekte scootermobiel wordtingenomen indien:

  • -

    een cliënt nietmeer voldoende rijvaardig is en rijlessen onvoldoende resultaat heeft opgeleverd;

  • -

    er na een schriftelijke waarschuwing wederom sprakeis van oneigenlijk, onzorgvuldig of onjuist gebruik van de voorziening;

cliënt niet meer beschikt over een geschikte stallingsmogelijkheid.

De tekst van en onder Beleidsregel 2.7.6:

Beleidsregel 2.7.6. scootmobielpool of scootmobiel:

Gebruik van een scootmobielpool of scootmobiel wordt slechts verstrekt als het voor de cliënt een noodzakelijk vervoermiddel in het dagelijks leven is ten behoeve van het voeren van een zelfstandig huishouden.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

 

Criteria:

  • -

    de cliëntheeft een loopafstand van maximaal 100meter;

  • -

    de scootmobiel gaat frequent gebruikt worden en nietalleen voor recreatieve verplaatsingen;

  • -

    er is een geschikte mogelijkheid tot veilig,overdekt en afgeschermd stallen in of bijde woning, die de cliënt zelfstandig kan bereiken.

  • -

    de cliënt is rijvaardig en kan veilig deelnemen aan het verkeer. 

Wanneer de beperkingen van de cliënt weggenomen kunnen worden door het gebruik van de collectieve vervoersvoorziening scootmobielpool, gaat dit voor op het verstrekken van een individuele scootmobiel.

 

Bij de advisering van een scootmobiel wordtaltijd eerst gekeken of een compacte/standaard scootmobiel (zonder extra vering) een adequate oplossing biedt. Is deze om medische of antropometrische redenen niet adequaat dan kan een ander model worden geadviseerd.

 

Uit oogpunt van kosten wordt de voorkeur gegeven aan een compacte/standaard scootmobiel met een snelheid van 8 km per uur en een actieradius van 20 tot25 km. Een wens vooreen scootmobiel met een hogere snelheid en/of een grotere actieradius wordt niet ingewilligd indien een compacte scootmobiel passend is voor de cliënt. Een scootmobiel is immers bedoeld voor de nabije woon- en leefomgeving. Voor verder weg gelegen bestemmingen kan gebruik gemaakt worden van het collectief vervoer, eventueel in combinatie met de scootmobiel.

 

De scootmobiel wordt verstrekt inclusief onderhoud en WA-verzekering.

 

Een verstrekte scootmobiel wordt ingenomen indien:

  • -

    een cliënt nietmeer voldoende rijvaardig is en rijlessen onvoldoende resultaat hebben opgeleverd;

  • -

    er na een schriftelijke waarschuwing wederom sprakeis van oneigenlijk, onzorgvuldig of onjuist gebruik van de voorziening;

cliënt niet meer beschikt over een geschikte stallingsmogelijkheid.

N.

Beleidsregel 2.7.8 leaseauto/gesloten buitenwagen:

Wanneer het collectief vervoer , een (rolstoel)taxi en/of andere vevoers-/verplaatsingsvoorzieningen (aangepaste fiets, scootermobiel, elektrische rolstoel) niet bruikbaar zijn voor een cliënt en de cliënt beschikt niet over een (aan te passen) auto, kan een leaseauto of een gesloten buitenwagen worden verstrekt.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

Beleidsregel 2.7.8 leaseauto/gesloten buitenwagen:

Wanneer het collectief vervoer , een (rolstoel)taxi en/of andere vervoers-/verplaatsingsvoorzieningen (aangepaste fiets, scootmobiel, elektrische rolstoel) niet bruikbaar zijn voor een cliënt en de cliënt beschikt niet over een (aan te passen) auto, kan een leaseauto of een gesloten buitenwagen worden verstrekt.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

O.

Beleidsregel 2.8.2:

Een elektrische binnenrolstoel of een elektrische binnen-/buitenrolstoel kan worden verstrekt indien de cliënt volledig rolstoelafhankelijk is en onvoldoende in staat is om zich functioneel voort te bewegen in een handbewogen rolstoel. Een elektrische buitenrolstoel wordt verstrekt indien de cliënt geen gebruik kan maken van een scootermobiel.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

Beleidsregel 2.8.2:

Een elektrische binnenrolstoel of een elektrische binnen-/buitenrolstoel kan worden verstrekt indien de cliënt ernstige beperkingen heeft bij het verplaatsen op de korte afstanden en onvoldoende in staat is om zich functioneel voort te bewegen in een handbewogen rolstoel. Een elektrische buitenrolstoel wordt verstrekt indien de cliënt geen gebruik kan maken van een scootmobiel.

 

Wet- en regelgeving: Verordening artikel 7

P.

Tweede alinea onder beleidsregel 2.8.2:

Een elektrische binnen/buitenrolstoel of een elektrische buitenrolstoel heeft watbetreft gebruiksdoel een overlap met een scootermobiel. Er wordt geen scootermobiel verstrekt naast een elektrische binnen/buitenrolstoel of een elektrische buitenrolstoel.

Indien de cliënt zowelin de woning als buiten de woningis aangewezen op eenelektrische rolstoel, dan is één elektrische binnen/buitenrolstoel voorliggend op het verstrekken van twee aparte elektrische rolstoelen.

Tweede alinea onder beleidsregel 2.8.2:

Een elektrische binnen/buitenrolstoel of een elektrische buitenrolstoel heeft watbetreft gebruiksdoel een overlap met een scootmobiel. Er wordt geen scootmobiel verstrekt naast een elektrische binnen/buitenrolstoel of een elektrische buitenrolstoel.

Indien de cliënt zowelin de woning als buiten de woningis aangewezen op eenelektrische rolstoel, dan is één elektrische binnen/buitenrolstoel voorliggend op het verstrekken van twee aparte elektrische rolstoelen.

Q.

Tekst onder beleidsregel 2.8.3: Voorwaarden/criteria voor bijzondere aanpassingen:

  • -

    Een vijfde wiel/handbike kan niet verstrekt worden als de cliëntgebruik maakt van een scootermobiel of een elektrische rolstoel;

  • -

    Een aankoppelbare elektrische aandrijfunit of eenelektrische handbike wordtuitsluitend verstrekt indien een scootermobiel niet bruikbaar is voor een cliënt. Bovendien wordt een dergelijke voorziening niet verstrekt naast een elektrische rolstoel;

  • -

    Een duwbekrachtiger wordtniet verstrekt naasteen scootermobiel of een elektrische rolstoel en bij de duwer van de rolstoel moet sprake zijn van objectiveerbare beperkingen bij het duwen van de rolstoel.

Tekst onder beleidsregel 2.8.3: Voorwaarden/criteria voor bijzondere aanpassingen:

  • -

    Een vijfde wiel/handbike kan niet verstrekt worden als de cliëntgebruik maakt van een scootmobiel of een elektrische rolstoel;

  • -

    Een aankoppelbare elektrische aandrijfunit of eenelektrische handbike wordtuitsluitend verstrekt indien een scootmobiel niet bruikbaar is voor een cliënt. Bovendien wordt een dergelijke voorziening niet verstrekt naast een elektrische rolstoel;

  • -

    Een duwbekrachtiger wordtniet verstrekt naasteen scootmobiel ofeen elektrische rolstoel en bij de duwer van de rolstoel moet sprake zijn van objectiveerbare beperkingen bij het duwen van de rolstoel.

R.

De tekst onder beleidsregel 2.8.4:

Voorwaarden/criteria:

  • -

    Wanneer gebruik van een ADL-rolstoel/voorziening (beleidsregels 2.10.1, 2.10.2 en 2.10.3) voor recreatief sporten mogelijk is, wordt geen sportvoorziening toegekend;

  • -

    Een sportvoorziening moet specifiek bestemd zijn voor de cliënt (voorbeeld: het verstrekken van een balmet geluid voor blinden is niet mogelijk omdat meerdere personen hier bij de sport gebruik van maken);

  • -

    Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt indien de cliënt lid is van een gehandicaptensportvereniging.

Een sportvoorziening wordt eenmaal in de 3 jaar verstrekt en de cliëntis zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie.

De tekst onder beleidsregel 2.8.4:

Voorwaarden/criteria:

  • -

    Wanneer gebruik van een ADL-rolstoel/voorziening (beleidsregels 2.10.1, 2.10.2 en 2.10.3) voor recreatief sporten mogelijk is, wordt geen sportvoorziening toegekend;

  • -

    Een sportvoorziening is specifiek bestemd voor de cliënt en wordt enkel door de cliënt gebruikt (voorbeeld: het verstrekken van een bal met geluid voor blinden is niet mogelijk omdat meerdere personen hier bij de sport gebruik van maken);

  • -

    Wanneer gebruik van een ADL-rolstoel/voorziening (beleidsregels 2.10.1, 2.10.2 en 2.10.3) voor recreatief sporten mogelijk is, wordt geen sportvoorziening toegekend;

  • -

    Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt indien de cliënt lid is van een gehandicaptensportvereniging.

Een sportvoorziening wordt eenmaal in de 3 jaar verstrekt en de cliëntis zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie.

S.

De eerste alinea onder beleidsregel 3.3:

In de Wmo is bepaald dat de kwaliteitseisen bij zorg in natura niet één op één gelden voor zorg die wordt ingekocht met een pgb.

De eerste alinea onder beleidsregel 3.3:

De kwaliteitseisen  die gelden voor ondersteuning die ingekocht wordt met een pgb verschillen per type zorgaanbieder. Bij een professionele zorgaanbieder gelden dezelfde kwaliteitseisen die gelden voor zorg in natura. Aan een ZZP-er of een zorgaanbieder uit het netwerk worden andere kwaliteitseisen gesteld.

T.

Tekst eerste alinea onder beleidsregel 3.10:

Uitzonderingen:

  • -

    Bij overlijden van een cliëntmet een persoonsgebonden budgetvoor de maatwerkvoorziening schoon huis,maaltijdverzorging, kindverzorging en ondersteuning op maat om mee te doen in destad, waarbij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) niet de salarisadministratie verricht, geldt als beëindigingsdatum de datum van het overlijden;

  • -

    Bij overlijden van een cliëntmet een persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening schoon huis, maaltijdverzorging, kindverzorging en ondersteuning op maat om mee te doen in de stad, waarbij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de salarisadministratie verricht, geldt als beëindigingsdatum 1 maand na het overlijden (opzegtermijn van een maand).

     

Tekst eerste alinea onder beleidsregel 3.10:

Uitzonderingen:

  • -

    Bij verhuizing buiten de MVS-regio blijft de cliënt de beschikking houden over het met het persoonsgebonden budget aangeschafte hulpmiddel en hoeft hij niet opnieuw het gehele aanvraagtraject voor een hulpmiddel te doorlopen;

  • -

    Bij overlijden van een cliëntmet een persoonsgebonden budgetvoor de maatwerkvoorziening schoon huis,maaltijdverzorging, kindverzorging en ondersteuning op maat om mee te doen in destad, waarbij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) niet de salarisadministratie verricht, geldt als beëindigingsdatum de datum van het overlijden;

  • -

    Bij overlijden van een cliëntmet een persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening schoon huis, maaltijdverzorging, kindverzorging en ondersteuning op maat om mee te doen in de stad, waarbij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de salarisadministratie verricht, geldt als beëindigingsdatum 1 maand na het overlijden (opzegtermijn van een maand).

U.

Tweede alinea onder beleidsregel 3.10:

Bij hulpmiddelen die bekostigd zijn met een persoonsgebonden budgetbestaan bij een verhuizing naar een adres buiten de regio MVS of overlijden de volgende mogelijkheden:

  • -

    de cliënt verzoekt de nieuwe gemeente het resterende deel van het persoonsgebonden budget, gebaseerd op de afschrijving (inclusief het toegekende budgetvoor onderhoud), over te nemen;

  • -

    de cliënt (of een erfgenaam) behoudt de voorziening en betaalt het resterende deel van het persoonsgebonden budget, gebaseerd op de afschrijving (inclusief het toegekende budgetvoor onderhoud);

  • -

    de cliënt (of een erfgenaam) draagt het eigendomsrecht van de voorziening over en de voorziening wordt kosteloos (mits deze zich binnen de regio MVS bevindt) opgehaald door de gecontracteerde leverancier, waarbijrestitutie van een meerprijs die een cliëntheeft betaald bij aanschaf van de voorziening niet mogelijk is.

Tweede alinea onder beleidsregel 3.10:

Bij hulpmiddelen die bekostigd zijn met een persoonsgebonden budget bestaan bij overlijden de volgende mogelijkheden:

  • -

    de erfgenaam van de cliënt behoudt de voorziening en betaalt het resterende deel van het persoonsgebonden budget, gebaseerd op de afschrijving (inclusief het toegekende budget voor onderhoud);

  • -

    de erfgenaam van de cliënt draagt het eigendomsrecht van de voorziening over en de voorziening wordt kosteloos (mits deze zich binnen de regio MVS bevindt) opgehaald door de gecontracteerde leverancier, waarbijrestitutie van een meerprijs die een cliëntheeft betaald bij aanschaf van de voorziening niet mogelijk is.

V.

Geen alinea.

Derde alinea toegevoegd:

Bij hulpmiddelen die bekostigd zijn met een persoonsgebonden budget en eigendom zijn geworden van de cliënt geldt bij verhuizing naar een adres buiten de regio MVS dat:

  • -

    de cliënt de verhuizing meldt bij het Wmo-loket van de nieuwe gemeente;

  • -

    de cliënt de beschikking houdt over het reeds aangeschafte hulpmiddel en dit hulpmiddel bij een verhuizing meeneemt naar zijn of haar nieuwe woonplaats;

  • -

    dat het onderhoud in natura na de verhuizing wordt verzorgd door een van de leveranciers die een contract heeft met de nieuwe gemeente;

  • -

    dat de cliënt die een eenmalig bedrag heeft ontvangen voor aanschaf en onderhoud van het hulpmiddel voor een bepaalde periode, alles zelf regelt voor de duur van het pgb budget en voor de geldende afschrijvingsperiode van de vertrekgemeente. Mocht de cliënt een contract hebben afgesloten voor de gehele periode (bijvoorbeeld 5 jaar) met en leverancier van Firevaned, dan is dat een geldige reden om het contract te beëindigen en ontvangt de cliënt het resterende geldbedrag van de niet verstreken termijn naar rato retour, zodat de cliënt in de nieuwe gemeente voor het resterende bedrag zelf een nieuw contract kan afsluiten.

 

Naar boven