Verordening havengeld jachthaven Almelo centrum en overig liggeld 2024

De Raad van de Gemeente Almelo;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2023;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

 

besluit:

de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening op de heffing en invordering van havengeld jachthaven Almelo centrum en overig liggeld 2024.

Artikel 1. Aard

Krachtens deze verordening wordt geheven:

a) Havengeld jachthaven Almelo Centrum;

b) liggeld anders dan voor beroepsvaart.

Artikel 2. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) vaartuigen: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen;

b) havenmeester: de havenmeester van de gemeente Almelo of diens plaatsvervanger

c) etmaal of dag: een tijdvak van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur;

week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

maand: een tijdvak van dertig achtereenvolgende dagen;

kwartaal: een kalenderkwartaal;

jaar: een kalenderjaar.

d) gemeentelijk vaarwater: het in eigendom aan de gemeente toebehorende of bij haar in onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater;

e) Historisch schip: Een schip dat is opgenomen in het Register Varend Erfgoed Nederland (RVEN) en voldoet aan zowel de algemene criteria van het Register als aan de specifieke criteria – volgens de betreffende behoudsorganisatie- voor het type schip;

f) Woonboot: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning;

g) meter (lengte): De lengte van een vaartuig wordt gemeten over de grootste lengte op de waterlijn inclusief boegspriet;

h) meter (vierkante): vierkante meter, gemeten over de grootste lengte x de grootste breedte;

i) pleziervaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor sportieve of recreatieve doeleinden;

j) Jaarplaats: periode van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende belastingjaar

k) Winterplaats: periode van 1 januari tot en met 31 maart en 1 oktober tot en met 31 december van het betreffende belastingjaar

l) Zomerplaats: periode van 1 april tot en met 30 september van het betreffende belastingjaar

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam “liggeld” wordt een recht geheven voor het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig of woonboot.

Artikel 4 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die met een pleziervaartuig of woonboot gebruik maakt van een ligplaats.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en tarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de verordening en tarieventabel gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6. Belastingtijdvak

1. Indien voor een ligplaats een vergunning wordt afgegeven, dan is het belastingtijdvak de periode waarvoor een vergunning voor een ligplaats geldt, met dien verstande dat bij een vergunning voor meer dan een jaar het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld

1. In de gevallen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, is het liggeld verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. In de gevallen, anders dan die bedoeld in artikel 6, lid 1, is het liggeld verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de ligplaats.

Artikel 8. Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag of bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 9. Termijn van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht worden betaald ingeval:

a. Bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na dagtekening van de aanslag. Dit geldt ook in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven.

b. Bij wege van schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 8, op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van het havengeld Jachthaven Almelo centrum en overig liggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Overgangsrecht

1. De ‘’Verordening havengeld jachthaven Almelo centrum en overig liggeld 2023’’ vastgesteld op 10 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening havengeld jachthaven Almelo centrum en overig liggeld 2024”.

 

 

Gedaan ter openbare vergadering van 9 november 2023,

de griffier, de burgemeester,

drs. J.W. Scherpenzeel M.M. van ‘t Veld

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING HAVENGELD JACHTHAVEN CENTRUM ALMELO EN OVERIG LIGGELD 2024’

 

 

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING HAVENGELD JACHTHAVEN CENTRUM ALMELO EN OVERIG LIGGELD 2024’

Hoofdstuk 1 Algemeen

1

Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn exclusief omzetbelasting.

2

Een gedeelte van een eenheid (dag, week, etc) wordt voor een volle eenheid aangemerkt

Hoofdstuk 2 Liggelden jachthaven en ligplaatsen anders dan voor beroepsvaart

1

Het liggeld voor een pleziervaartuig in gemeentelijk vaarwater bedraagt op een daartoe ingerichte ligplaats met voorzieningen (elektra, douche, toilet) per strekkende meter voor:

a

één dag of gedeelte daarvan:

€ 1,30

twee of drie dagen (3=2 regeling):

€ 2,60

vier dagen:

€ 3,90

vijf of zes dagen (4=6 regeling);

€ 5,20

Voor een historisch schip is geen liggeld verschuldigd.

b

in afwijking van het bepaalde onder a. worden de onder a. genoemde tarieven verminderd met 30% indien 10 of meer pleziervaartuigen collectief ligplaatsen innemen en het liggeld wordt voldaan door een vertegenwoordiger van het collectief

c

voor een jaarplaats per vierkante meter met een minimum van 25 vierkante meter

€ 17,70

d

voor een winterplaats per vierkante meter per kwartaal met een minimum van 25 vierkante meter

€ 4,40

e

voor een zomerplaats per vierkante meter met een minimum van 25 vierkante meter

€ 12,25

2

Het liggeld voor een pleziervaartuig in gemeentelijk vaarwater bedraagt op een daartoe ingerichte ligplaats zonder voorzieningen (elektra, douche, toilet) per strekkende meter

50%

van de onder hiervoor onder 1a vermelde tarieven

3

Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een woonboot, voor zover het verblijf in de gemeente veertien al dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat:

per maand: per strekkende meter

€ 2,50

met een minimum per boot van

€ 29,35

per jaar: per strekkende meter

€ 16,25

met een minimum per boot van

€ 235,75

 

Behoort bij besluit van de raad van 9 november 2023,

de raadsgriffier van Almelo,

drs. J.W. Scherpenzeel

Naar boven