Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2025-2028

De raad van de gemeente Eindhoven;

 

gelet op artikel titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 84, 149 en 156 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat:

 

de raad op 31 maart 2015 heeft besloten tot het oprichten van Stichting Cultuur Eindhoven, die met ingang van 2017 is belast met het uitvoering geven aan de kunst-, cultuur- en designbeleidskaders van de raad en het verdelen van de door de raad ter beschikking gestelde kunst-, cultuur- en designsubsidiebudgetten in Eindhoven;

 

door de raad op 28 november 2023 de Cultuurbrief 2025-2028 is vastgesteld;

 

en ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gelet op hoofdstuk 1 en artikel 53 inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 187);

 

besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2025-2028

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieverordening wordt verstaan onder:

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • Code Diversiteit & Inclusie: een gedragscode om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren https://codedi.nl/;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

  • Cultuurbrief 2025-2028: het cultuurbeleid op hoofdlijnen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 28 november 2023;

  • Cultuurraad: adviesorgaan van Stichting Cultuur Eindhoven en de adviescommissie, bedoeld in artikel 17;

  • eenmalige subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor een activiteit met een eenmalig of incidenteel karakter voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal 18 maanden;

  • Eindhovense culturele ecosysteem; het zelforganiserende systeem bestaande uit makers en organisaties die op eigen wijze gezamenlijk kunst en cultuur mogelijk maken in Eindhoven;

  • Fair Practice Code: gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en de creatieve industrie https://www.fairpracticecode.nl;

  • Governance Code Cultuur: normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties https://bij.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie;

  • meerjarige subsidie: subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • professionele kunsten: werk of activiteiten vervaardigd of uitgevoerd door een professionele maker die daarmee op structurele basis in eigen levensonderhoud voorziet;

  • professionele maker: persoon met een vakopleiding of autodidact met bewezen staat van dienst, die beroepsmatig en professioneel artistiek-inhoudelijk actief is in het creëren van cultureel aanbod of professioneel educatief aanbod voor uitingen van kunst en cultuur;

  • raad: raad van de gemeente Eindhoven;

  • SCE: Stichting Cultuur Eindhoven.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

De ASV Eindhoven is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening.

Artikel 3 Doel

Het college kan subsidie verstrekken voor subsidiabele activiteiten die passen binnen de door de raad vastgestelde Cultuurbrief 2025-2028 en die vertaald zijn naar deze verordening.

Artikel 4 Subsidiebesluiten

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening met betrekking tot de gelden die daartoe door de raad aan het college beschikbaar worden gesteld.

  • 2.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze. De subsidieplafonds kunnen eventueel worden verhoogd met een indexering.

  • 3.

    Het college neemt in het kader van deze verordening besluiten over subsidieverlening, subsidieweigering, subsidievaststelling, wijziging of intrekking van de subsidieverlening of subsidievaststelling, bevoorschotting of terugvordering van subsidie.

  • 4.

    Het college kan voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening verbinden.

  • 5.

    Het college kan formulieren vaststellen voor het indienen van de subsidieaanvraag, voor de (tussentijdse) verantwoording en voor de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud

Subsidies worden verstrekt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de raad.

Artikel 6 Subsidieaanvrager

  • 1.

    Subsidie op basis van deze verordening wordt uitsluitend verstrekt aan een opgerichte privaatrechtelijke rechtspersoon die is gevestigd in de gemeente Eindhoven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een subsidie als bedoeld in artikel 47 eveneens worden verstrekt aan een natuurlijk persoon.

Artikel 7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt elektronisch ingediend bij het college via het door SCE gehanteerde subsidiesysteem aan de hand van een vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend in het Nederlands.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid kan bij een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 47 het activiteitenplan en de begroting ook worden ingediend in het Engels.

  • 4.

    Een subsidieaanvraag bevat in ieder geval de volgende stukken:

    • a.

      een activiteitenplan: een artistiek-inhoudelijk plan met doelstellingen en aandacht voor de in de Cultuurbrief 2025-2028 geformuleerde criteria en doelstellingen;

    • b.

      een sluitende begroting;

    • c.

      een rekeningafschrift; en

    • d.

      een getekend voorblad.

  • 5.

    Indien er sprake is van gelieerde rechtspersonen dient de aanvrager de relatie inzichtelijk te maken.

  • 6.

    Indien van toepassing dient de aanvrager een vermelding te geven van het bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de aanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact er van.

  • 7.

    Indien er sprake is van een negatief eigen vermogen dient de aanvrager een plan van aanpak in waaruit blijkt dat er geen gevaar is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering.

  • 8.

    In aanvulling op het vierde lid, bevat een aanvraag door een privaatrechtelijke rechtspersoon ook de volgende stukken:

    • a.

      oprichtingsakte/statuten;

    • b.

      uittreksel Kamer van Koophandel;

    • c.

      meest recent(e) jaarverslag en jaarrekening (indien beschikbaar).

Artikel 8 Btw en subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt voor btw als deze niet verrekend kan worden met de Belastingdienst of niet gecompenseerd kan worden bij het btw-compensatiefonds.

  • 2.

    Subsidiabele kosten zijn kosten die redelijk en noodzakelijk zijn en direct gerelateerd zijn aan de betreffende subsidiabele culturele activiteiten dan wel het culturele programma of project die in de aanvraag zijn beschreven.

  • 3.

    Kosten die gemaakt worden ten behoeve van horeca exploitatie of andere commerciële activiteit los van de culturele activiteit komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 4.

    Kosten die gemaakt zijn vóór het besluit op de aanvraag of in geval van een meerjarige subsidie buiten het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert subsidie in ieder geval indien:

    • a.

      het college voor dezelfde activiteiten reeds subsidie op grond van deze verordening of op grond van de ASV Eindhoven of een daarop gebaseerde subsidieregeling heeft verstrekt;

    • b.

      de subsidie is aangemerkt als ontoelaatbare staatssteun;

    • c.

      subsidieverstrekking niet past binnen de door de raad vastgestelde Cultuurbrief 2025-2028 of de financiële kaders.

  • 2.

    Het college kan, naast de weigeringsgronden, bedoeld in artikel 4:35 Awb, subsidie weigeren, indien:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Eindhoven of haar ingezetenen;

    • b.

      de aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde gelden, hetzij uit eigen middelen of uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

    • c.

      de doelstellingen of activiteiten van aanvrager in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;

    • e.

      op het niveau van bestuur of directie (zakelijke) relaties bestaan met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen dan wel andere eigen rechtspersonen die naar het oordeel van het college ongewenst zijn;

    • f.

      de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten op het gebied van amateurkunst die door de privaatrechtelijke rechtspersoon die subsidie ontvangt voor het uitvoeren van de functie, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder d, kunnen worden gefinancierd.

  • 3.

    Het college kan een subsidie in ieder geval weigeren of intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur.

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

Het college besluit bij de subsidieverlening over de bevoorschotting. Daarbij worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald en kan dit afhankelijk worden gesteld van de voortgang en uitvoering van de activiteiten.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college kan bij de subsidieverlening een subsidieaanvrager verplichten een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 Awb te vormen.

  • 2.

    Het is een instelling in principe toegestaan om bestemmingsreserves of voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de aanvraag om subsidie wordt aangegeven en planmatig door de aanvrager wordt onderbouwd.

  • 3.

    Het college kan bij de subsidieverlening (beperkende) voorwaarden verbinden ten aanzien van de hoogte van bestemmingsreserves en voorzieningen.

Artikel 12 Termijn voor verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger van een meerjarige subsidie als bedoeld in artikel 18, artikel 25 of artikel 31 dient jaarlijks een verantwoording van de subsidie in bij het college uiterlijk 30 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend. De verantwoording van de subsidie over het laatste kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend wordt behandeld als aanvraag tot vaststelling.

  • 2.

    De subsidieontvanger van een eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 39 dient binnen 13 weken na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend een verantwoording van de subsidie in bij het college.

  • 3.

    Op verzoek van de subsidieontvanger kan een uitstel van maximaal 4 weken verleend worden voor het indienen van de aanvraag tot (deel-)vaststelling van de subsidie. Dit verzoek om uitstel moet met motivatie worden ingediend vóór de ingang van de termijn voor verantwoording.

Artikel 13 Verantwoording van de subsidie

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college direct vastgesteld.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 5.000 wordt ingediend bij het college via het door SCE gehanteerde subsidiesysteem aan de hand van een vastgesteld format.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 29.999 ook een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) met een toelichting daarop, aansluitend op de indeling van de begroting, die voorafgaand aan de subsidieverlening is overgelegd.

  • 5.

    In aanvulling op het derde lid bevat een aanvraag tot vaststelling van een meerjarige subsidie een jaarrekening over het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop, inclusief de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de Governance Code Cultuur, Fair Practice Code en de Code Diversiteit & Inclusie.

  • 6.

    In aanvulling op het derde en vijfde lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 100.000 tot en met € 500.000 (per jaar) een beoordelingsverklaring van de accountant.

  • 7.

    In aanvulling op het derde en vijfde lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 500.000 (per jaar) een controleverklaring en een verklaring van rechtmatigheid van de accountant.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie van meer dan € 5.000 binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling vast.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 3.

    De vaststelling geschiedt aan de hand van de werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 15 Algemene verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger meldt onmiddellijk schriftelijk aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen en voorwaarden zal worden voldaan.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de algemene en financiële situatie en relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het de vorm van de rechtspersoon betreft;

    • d.

      in geval van een meerjarige subsidie ook bij wijziging in samenstelling van bestuur en of directie.

  • 3.

    De subsidieontvanger heeft de toestemming van het college nodig voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de Awb, als zij van invloed zijn op de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 16 Bijzondere verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan tussentijdse evaluatie waaronder monitorgesprekken.

  • 2.

    Iedere subsidieontvanger is verplicht SCE op een passende manier te vermelden in publiciteits- en communicatie-uitingen.

  • 3.

    Iedere subsidieontvanger geeft toestemming aan het college om (delen van) de subsidieaanvraag of het inhoudelijk en financieel eindverslag of overige op de subsidieaanvraag van toepassing zijnde documentatie (inclusief beeldmateriaal) openbaar te maken of anderszins te presenteren of te verveelvoudigen, zonder dat de aanvrager daarvoor een vergoeding ontvangt. Openbaarmaking, presentatie of verveelvoudiging gebeurt alleen als verantwoording over de uitvoering van subsidieverordening door het college.

  • 4.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 5.

    Op het niveau van bestuur en directie van de subsidieontvanger en eventuele samenwerkingspartners is geen sprake van ongewenste verhoudingen met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, stichtingen of andere rechtspersonen.

Artikel 17 Adviescommissie Cultuurraad

  • 1.

    Er is een adviescommissie genaamd de Cultuurraad die tot taak heeft het college op diens verzoek te adviseren over de in de artikelen 23, 29, 37 en 45 gespecificeerde subsidievereisten en rangschikkingscriteria.

  • 2.

    De adviezen van de Cultuurraad gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3.

    De Cultuurraad bestaat uit ten minste 21 leden. De Cultuurraad stelt per deelregeling in de volgende hoofdstukken of subsidieronde een Commissie Integrale Afweging samen uit leden van de Cultuurraad. Een commissie bestaat uit minimaal 5 en maximaal 9 leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de Cultuurraad een taak heeft. De voorzitter en de leden zijn geen ambtenaren, werkzaam bij de gemeente Eindhoven.

  • 4.

    De voorzitter en de andere leden worden door het college voor een termijn van ten hoogste vier jaar benoemd.

  • 5.

    De voorzitter en de leden worden door het college benoemd en ontslagen. Zij zijn na hun aftreden voor maximaal één volgende periode opnieuw benoembaar voor de termijn, bedoeld in het vierde lid.

  • 6.

    Het college stelt de werkwijze van de Cultuurraad schriftelijk vast in een adviesprotocol.

  • 7.

    Een lid van de Cultuurraad neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

Hoofdstuk 2 Meerjarige subsidie - Professionele kunsten in samenhang met Rijk en Provincie

Artikel 18 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Een subsidie voor maximaal vier jaar kan worden verstrekt voor de volgende functies, bedoeld in de Cultuurbrief 2025-2028:

    • a.

      presentatie-instelling hedendaagse beeldende kunst;

    • b.

      symfonieorkest;

    • c.

      future lab design en technologie.

  • 2.

    Het college verstrekt per functie genoemd in het eerste lid ten hoogste aan één privaatrechtelijke rechtspersoon subsidie. In geval dat de middelen voor één functie niet benut worden kunnen deze toegevoegd worden aan een ander subsidieplafond.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid, kan een subsidie voor maximaal vier jaar voor de periode 2025-2028 worden verstrekt, aan privaatrechtelijke rechtspersonen die zich richten op ontwikkeling, productie en presentatie van professionele kunsten. Het betreft producerende gezelschappen en presenterende instellingen in alle disciplines, festivals, concoursen en ontwikkelinstellingen.

  • 4.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen activiteiten die zijn gericht op het restaureren, conserveren, beheren of presenteren van een museale collectie.

Artikel 19 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten worden in belangrijke mate uitgevoerd in Eindhoven;

    • b.

      de subsidieaanvrager heeft in de periode 2021-2024 aantoonbaar een bijdrage geleverd aan het Eindhovense culturele ecosysteem;

    • c.

      de activiteiten zijn gericht op ontwikkeling, productie of presentatie van professionele kunsten;

    • d.

      de subsidieaanvrager voldoet aan de volgende basiseisen van de drie culturele codes:

      • i.

        Code Diversiteit & Inclusie: formulering van tenminste drie realistische doelstellingen voor de eigen organisatie ten aanzien van deze code;

      • ii.

        Fair Practice Code: per 1 januari 2025 een beloningsbeleid toepassen binnen de organisatie dat in lijn is met landelijke richtlijnen inzake eerlijke beloning in de culturele sector;

      • iii.

        Governance Code Cultuur: aanstelling van een onafhankelijk bestuur en/of onafhankelijke raad van toezicht, overzicht organisatiestructuur, vastlegging taken en verantwoordelijkheden van bestuur, directie en medewerkers en formulering beleid voor een veilige werkomgeving;

    • e.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2025 tot en met 2028;

    • f.

      op elk van de drie criteria, bedoeld in artikel 22, tweede lid, worden ten minste vijf punten toegekend, ongeacht of de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan;

    • g.

      de aanvrager ontvangt meerjarige subsidie van de provincie Noord-Brabant, het rijk of de rijkscultuurfondsen in de periode 2025-2028.

  • 2.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager presenteert hedendaagse beeldende kunst in een internationale context;

    • b.

      de subsidieaanvrager beschikt over een ruimte die geschikt is voor het tonen van de presentaties;

    • c.

      de subsidieaanvrager realiseert haar activiteiten verspreid over het jaar;

    • d.

      de subsidieaanvrager verzorgt een toonaangevende programmering; en

    • e.

      de subsidieaanvrager is voor haar artistieke continuïteit niet afhankelijk van één of enkele artistiek leiders.

  • 3.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder b, in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager biedt een breed repertoire van symfonisch aanbod van hoge kwaliteit verspreid over het jaar aan;

    • b.

      de subsidieaanvrager voert beleid dat talentontwikkeling en/of cultuureducatie bevordert.

  • 4.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder c, in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het eerste lid, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager ontwikkelt presentaties op het gebied van design en technologie van nationaal of internationaal belang, in combinatie met het aanbieden van een programmering rond actuele maatschappelijk vraagstukken, onder andere aan de hand van onderzoek, experiment, debat en reflectie en het samenbrengen van relevante partijen binnen de ontwerpsector; en

    • b.

      de subsidieaanvrager neemt een duidelijke rol op zich binnen het Eindhovense culturele ecosysteem, in het bijzonder richting Eindhovense professionele makers.

Artikel 20 Aanvraagtermijn

Subsidieaanvragen voor een subsidie als bedoeld in artikel 18 kunnen worden ingediend vanaf publicatie van de subsidieplafonds tot en met 21 februari 2024 17:00 uur.

Artikel 21 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 18 bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten.

Artikel 22 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze. Ze stelt voor elke functie zoals opgenomen in artikel 18, eerste lid, een deelplafond vast en een deelplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 18, derde lid.

  • 2.

    Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt een aantal punten toegekend aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      artistiek-inhoudelijke kwaliteit wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • b.

      zakelijke kwaliteit wat betreft de bedrijfsvoering, ondernemerschap, Fair practice code en Code Cultural Governance, te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • c.

      maatschappelijke relevantie, bestaande uit:

      • i.

        meerwaarde voor het culturele ecosysteem in de stad met 0, 5 of 10 punten;

      • ii.

        meerwaarde voor de inwoners van de stad en regio met 0, 5 of 10 punten;

      • iii.

        meerwaarde voor het sociaal-maatschappelijke milieu van de stad met 0, 5 of 10 punten; en

      • iv.

        diversiteit & inclusie met 0, 5 of 10 punten.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 5.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 6.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 7.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 8.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 23 Adviescommissie

Het college legt een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 18, ter advisering over artikel 19, eerste lid, onderdeel f, en tweede, derde en vierde lid, en artikel 22, tweede lid, voor aan de Cultuurraad.

Artikel 24 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 18 binnen 22 weken na verloop van de indieningstermijn.

Hoofdstuk 3 Meerjarige subsidie – Eindhovense basis

Artikel 25 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Een subsidie voor maximaal vier jaar voor de periode 2025-2028 kan worden verstrekt voor de volgende functies, bedoeld in de Cultuurbrief 2025-2028:

    • a.

      bemiddelingsfunctie tussen onderwijs en cultureel aanbod;

    • b.

      bibliotheek;

    • c.

      concertzaal;

    • d.

      filmhuis en vlakke vloertheater;

    • e.

      huis voor amateurkunst en cultuureducatie;

    • f.

      poppodium;

    • g.

      schouwburg;

    • h.

      stedelijk cultuurhistorisch museum.

  • 2.

    Het college verstrekt per functie ten hoogste aan één privaatrechtelijke rechtspersoon subsidie.

Artikel 26 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 25 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de gemeente Eindhoven;

    • b.

      de subsidieaanvrager heeft in de periode 2021-2024 aantoonbaar een bijdrage geleverd aan het Eindhovense culturele ecosysteem;

    • c.

      de subsidieaanvrager voldoet aan de volgende basiseisen van de drie culturele codes:

      • i.

        Code Diversiteit & Inclusie: formulering van tenminste drie realistische doelstellingen voor de eigen organisatie ten aanzien van deze code;

      • ii.

        Fair Practice Code: per 1 januari 2025 een beloningsbeleid toepassen binnen de organisatie dat in lijn is met landelijke richtlijnen inzake eerlijke beloning in de culturele sector;

      • iii.

        Governance Code Cultuur: aanstelling van een onafhankelijk bestuur en/of onafhankelijke raad van toezicht, overzicht organisatiestructuur, vastlegging taken en verantwoordelijkheden van bestuur, directie en medewerkers en formulering beleid voor een veilige werkomgeving;

    • d.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2025 tot en met 2028;

    • e.

      de subsidieaanvrager realiseert haar activiteiten verspreid over het jaar;

    • f.

      de subsidieaanvrager onderbouwt de haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting;

    • g.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat cultuureducatie en/of cultuurparticipatie in Eindhoven bevordert;

    • h.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat de samenwerking en samenhang binnen de culturele sector en in het bijzonder met Eindhovense makers bevordert;

    • i.

      op elk van de drie criteria, bedoeld in artikel 28, derde lid, worden ten minste vijf punten toegekend, ongeacht of de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, verzorgt de subsidieaanvrager om voor een subsidie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen, het samenbrengen van vraag en aanbod in Eindhoven op het gebied van culturele activiteiten tussen primair en voortgezet onderwijs enerzijds en culturele instellingen en makers anderzijds.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid, wordt om voor een subsidie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek door het ter beschikking stellen van kennis en informatie en activiteiten op het gebied van ontwikkeling en educatie;

    • b.

      de subsidieaanvrager bevordert lezen en kennismaking met literatuur voor een breed publiek;

    • c.

      de subsidieaanvrager organiseert ontmoeting en debat aansluitend bij de kernfunctie.

  • 4.

    In aanvulling op het eerste lid, wordt om voor een subsidie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder c, d, f of g, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager biedt een breed en divers aanbod aan;

    • b.

      de subsidieaanvrager bereikt een groot en/of een breed publiek.

  • 5.

    In aanvulling op het eerste lid, wordt om voor een subsidie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder e, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager verzorgt activiteiten op gebied van kennismaken en ontwikkelen van culturele kennis en vaardigheden bij een brede groep Eindhovenaren;

    • b.

      de subsidieaanvrager faciliteert en financiert amateurkunst(verenigingen) in Eindhoven en stimuleert ontwikkeling van amateurkunst.

  • 6.

    In aanvulling op het eerste lid, zijn de activiteiten van de subsidieaanvrager om voor een subsidie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder h, in aanmerking te komen gericht op het behouden, onderzoeken en presenteren van materiële en immateriële getuigenissen van de historie van (de regio) Eindhoven.

Artikel 27 Aanvraagtermijn

Subsidieaanvragen voor een subsidie als bedoeld in artikel 25, kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2024 tot en met 31 mei 2024 17:00 uur.

Artikel 28 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze. Ze stelt voor elke functie zoals opgenomen in artikel 25, eerste lid, een deelplafond vast.

  • 2.

    In het geval dat een deelplafond niet wordt verstrekt vervalt het deelplafond niet ten gunste van andere plafonds, maar kan het college het subsidieplafond opnieuw beschikbaar stellen voor de desbetreffende functie. Het college kan een termijn voor het indienen van een aanvraag voor het desbetreffende subsidieplafond vaststellen.

  • 3.

    Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt een aantal punten toegekend aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      artistiek-inhoudelijke kwaliteit wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • b.

      zakelijke kwaliteit wat betreft de bedrijfsvoering, ondernemerschap, Fair practice code en Code Cultural Governance, te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • c.

      maatschappelijke relevantie, bestaande uit:

      • i.

        meerwaarde voor het culturele ecosysteem in de stad met 0, 5 of 10 punten;

      • ii.

        meerwaarde voor de inwoners van de stad en regio met 0, 5 of 10 punten;

      • iii.

        meerwaarde voor het sociaal-maatschappelijke milieu in de stad met 0, 5 of 10 punten; en

      • iv.

        diversiteit & inclusie met 0, 5 of 10 punten.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het derde lid, onderdeel c, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat de hoogst gerangschikte aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 6.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 7.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 8.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 9.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 29 Adviescommissie

Het college legt een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 25, ter advisering over artikel 26 eerste lid onder f, g, h en i, en tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid, en artikel 28, derde lid, voor aan de Cultuurraad.

Artikel 30 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 25 binnen 22 weken na verloop van de indieningstermijn.

Hoofdstuk 4 Meerjarige subsidie – Programma’s

Artikel 31 Subsidiabele activiteiten

Een subsidie voor maximaal twee jaar voor de periode 2025-2026 of voor de periode 2027-2028 kan worden verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen die activiteiten ontplooien op het gebied van cultuureducatie, cultuurparticipatie en/of professionele kunst, met nadruk op talentontwikkeling, onderzoek, productie of presentatie van kunst en cultuur binnen Eindhoven.

Artikel 32 Subsidievereisten

Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 31 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten worden in belangrijke mate uitgevoerd in de gemeente Eindhoven;

  • b.

    de subsidieaanvrager heeft in de twee jaar voorafgaand aan de periode waarvoor wordt aangevraagd culturele activiteiten uitgevoerd in Eindhoven;

  • c.

    de subsidieaanvrager voldoet aan de volgende basiseisen van de drie culturele codes:

    • i.

      Code Diversiteit & Inclusie: formulering van tenminste drie realistische doelstellingen voor de eigen organisatie ten aanzien van deze code;

    • ii.

      Fair Practice Code: per 1 januari 2025 een beloningsbeleid toepassen binnen de organisatie dat in lijn is met landelijke richtlijnen inzake eerlijke beloning in de culturele sector;

    • iii.

      Governance Code Cultuur: aanstelling van een onafhankelijk bestuur en/of onafhankelijke raad van toezicht, overzicht organisatiestructuur, vastlegging taken en verantwoordelijkheden van bestuur, directie en medewerkers en formulering beleid voor een veilige werkomgeving;

  • d.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2025-2026 of in de periode 2027-2028;

  • e.

    op elk van de drie criteria, bedoeld in artikel 35, tweede lid, worden ten minste vijf punten toegekend, ongeacht of de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan.

Artikel 33 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Subsidieaanvragen voor een subsidie als bedoeld in artikel 31 voor de periode 2025-2026 kunnen worden ingediend vanaf 1 juli 2024 tot en met 30 augustus 2024 17:00 uur.

  • 2.

    Subsidieaanvragen voor een subsidie als bedoeld in artikel 31 voor de periode 2027-2028 kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2026 tot en met 31 mei 2026 17:00 uur.

Artikel 34 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 31, bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten.

Artikel 35 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt een aantal punten toegekend aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      artistiek-inhoudelijke kwaliteit wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • b.

      zakelijke kwaliteit wat betreft de bedrijfsvoering, ondernemerschap, Fair practice code en Code Cultural Governance, te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • c.

      maatschappelijke relevantie, bestaande uit:

      • i.

        meerwaarde voor het culturele ecosysteem in de stad met 0, 5 of 10 punten;

      • ii.

        meerwaarde voor de inwoners van de stad en regio met 0, 5 of 10 punten;

      • iii.

        meerwaarde voor het sociaal-maatschappelijke milieu in de stad met 0, 5 of 10 punten; en

      • iv.

        diversiteit & inclusie met 0, 5 of 10 punten.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 5.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 6.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 7.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 8.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 36 Aanvullende weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9 weigert het college subsidie indien de aanvrager reeds meerjarige subsidie op grond van artikel 18 of artikel 25 ontvangt.

Artikel 37 Adviescommissie

Het college legt een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 31, ter advisering over artikel 32, onderdeel e, en artikel 35, tweede lid, voor aan de Cultuurraad.

Artikel 38 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 31 binnen 18 weken na verloop van de indieningstermijn en uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

Hoofdstuk 5 Projectsubsidies

Artikel 39 Subsidiabele activiteiten

Een projectsubsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die duidelijk afgebakend zijn in tijd en omvang. Het betreft een eenmalige subsidie voor activiteiten gericht op ontwikkeling, productie of presentatie van professionele kunsten, op onderzoek, op talentontwikkeling of cultuureducatie en cultuurparticipatie.

Artikel 40 Subsidievereisten

Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 39 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteit wordt uitgevoerd in de gemeente Eindhoven;

  • b.

    in geval dat de activiteit cultuureducatie betreft, overlapt deze niet met aanbod dat reeds is gesubsidieerd op grond van deze verordening of de ASV Eindhoven of een daarop gebaseerde subsidieregeling;

  • c.

    de subsidieaanvrager voldoet aan de volgende basiseisen van twee culturele codes:

    • i.

      Fair Practice Code: hanteert bij de uitvoering van het project een eerlijke beloning;

    • ii.

      Governance Code Cultuur: aanstelling van een onafhankelijk bestuur en/of onafhankelijke raad van toezicht, overzicht organisatiestructuur, vastlegging taken en verantwoordelijkheden van bestuur, directie en medewerkers;

  • d.

    de activiteiten gaan van start in de periode 2025 tot en met 2028;

  • e.

    de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, vindt plaats na het besluit op de subsidieaanvraag, te weten 13 weken na verloop van de indieningstermijn;

  • f.

    de activiteit waarvoor een projectsubsidie wordt aangevraagd duurt maximaal 18 maanden en is tenminste afgerond voor 31 december 2029;

  • g.

    op elk van de drie criteria, bedoeld in artikel 43, tweede lid, worden ten minste vijf punten toegekend, ongeacht of de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan.

Artikel 41 Aanvraagtermijnen/tranches

Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 39 kan in de periode september 2024 tot en met mei 2028 jaarlijks worden ingediend in januari, mei en september vanaf de eerste dag van de maand tot en met de laatste werkdag van de maand uiterlijk 17:00 uur.

Artikel 42 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 39, bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten waarbij maximaal € 35.000 kan worden verstrekt.

Artikel 43 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt een aantal punten toegekend aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      artistiek-inhoudelijke kwaliteit wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • b.

      zakelijke kwaliteit wat betreft de bedrijfsvoering, ondernemerschap, Fair practice code en Code Cultural Governance, te waarderen met 0, 5 of 10 punten;

    • c.

      maatschappelijke relevantie, bestaande uit:

      • i.

        meerwaarde voor het culturele ecosysteem in de stad met 0, 5 of 10 punten;

      • ii.

        meerwaarde voor de inwoners van de stad en regio met 0, 5 of 10 punten;

      • iii.

        meerwaarde voor het sociaal-maatschappelijke milieu in de stad met 0, 5 of 10 punten; en

      • iv.

        diversiteit & inclusie met 0, 5 of 10 punten.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 5.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 6.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 7.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 8.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 44 Aanvullende weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9 weigert het college subsidie indien de aanvrager meerjarige subsidie op grond van artikel 18, artikel 25 of artikel 31 ontvangt.

Artikel 45 Adviescommissie

Het college legt een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 39, ter advisering over artikel 40, onderdeel g, en artikel 43, tweede lid, voor aan de Cultuurraad.

Artikel 46 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 39 binnen 13 weken na verloop van de indieningstermijn.

Hoofdstuk 6 Snelgeld

Artikel 47 Subsidiabele activiteiten en subsidieaanvrager

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het organiseren en uitvoeren van culturele publieksactiviteiten in Eindhoven.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid kan een subsidie worden verstrekt aan een professionele maker voor ontwikkeling, onderzoek, presentatie en productie van een eigen artistiek project.

Artikel 48 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 47 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager is gevestigd of werkzaam in de gemeente Eindhoven;

    • b.

      de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, vindt plaats na het besluit op de subsidieaanvraag, te weten 4 weken na ontvangst van een volledige aanvraag;

    • c.

      de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd gaat van start in de periode 2025 tot en met 2028;

    • d.

      de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd duurt maximaal 12 maanden en is tenminste afgerond voor 31 december 2029;

    • e.

      uit de subsidieaanvraag blijkt:

      • i.

        voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit van de aanvrager en activiteit: is er sprake van een professioneel maker (vakopleiding of autodidact met bewezen staat van dienst). In het geval van een organisatie wordt gekeken naar positie in het (culturele) ecosysteem, bij de subsidiabele activiteit betrokken personen en aantoonbare ervaring met vergelijkbare projecten. Voor beide geldt dat de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd vanuit een artistieke visie omschreven is.

      • ii.

        voldoende zakelijke kwaliteit wat betreft financiële haalbaarheid en ondernemerschap: is er sprake van een evenwichtige financieringsmix passend bij de activiteit, is er realistisch begroot en zijn de inkomsten/uitgaven toegelicht. De begroting sluit aan bij de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid geeft de subsidieaanvrager indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 47, eerste lid, voldoende zicht op de doelgroep waarvoor de activiteit bedoeld is, blijkend uit bijvoorbeeld een communicatiestrategie. De aanvrager toont zich bewust van de doelgroep en er is realistisch omschreven hoe de doelgroep te bereiken.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid geeft de subsidieaanvrager indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 47, tweede lid, een duidelijke reflectie op de positie van de aanvrager in het culturele ecosysteem en de ambitie die nagestreefd wordt met het project. De subsidie moet bijdragen aan een impuls in de professionele beroepspraktijk. De impuls wordt in de aanvraag voldoende omschreven en de aanvrager stelt heldere doelstellingen en ambities.

Artikel 49 Aanvraagtermijnen/tranches

Subsidieaanvragen voor een subsidie als bedoeld in artikel 47 kunnen worden ingediend in de periode 2025-2028 jaarlijks:

  • a.

    vanaf 1 januari tot en met 31 mei;

  • b.

    vanaf 1 september tot en met 31 december.

Artikel 50 Subsidiehoogte

De hoogte van een subsidie als bedoeld in artikel 47 bedraagt:

  • a.

    maximaal € 5.000 per aanvraag; en

  • b.

    bij meerdere aanvragen op grond van dit hoofdstuk maximaal €5.000 per kalenderjaar.

Artikel 51 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

  • 1.

    Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend op de wettelijk voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van volledige aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidietranche vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag door het college is ontvangen.

Artikel 52 Aanvullende weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9 weigert het college een subsidie als bedoeld in artikel 47 indien:

  • a.

    een aanvrager een meerjarige subsidie op grond van artikel 18, artikel 25 of artikel 31 ontvangt;

  • b.

    er op grond van dit hoofdstuk in het desbetreffende kalenderjaar reeds € 5.000 aan de aanvrager is verstrekt.

Artikel 53 Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 47 binnen 4 weken na de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 54 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing voor aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Dit met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en artikel 9, eerste lid.

Artikel 55 Slotbepaling

  • 1.

    Deze subsidieverordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2025-2028.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie. Ze is voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die in het jaar 2025 worden uitgevoerd.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn of worden ingediend voor de periode 2021-2024 zijn de bepalingen van de Subsidieregeling Cultuur Eindhoven 2021-2024 van toepassing. De Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2021-2024 vervalt op 31 december 2025 met dien verstande dat vaststellingen van subsidies die onder deze verordening vallen nog onder deze verordening worden afgehandeld.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 november 2023

, voorzitter

, griffier.

Toelichting op subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2025-2028

Achtergrond

 

Het belang van kunst en cultuur voor de stad wordt onderschreven door de gemeenteraad vanwege het belang van verbeelding, levendigheid in de stad, verbinding met de inwoners en een bloeiend vestigingsklimaat. De artistieke, sociale en economische waarde van kunst en cultuur zijn evident en vormen het fundament voor het draagvlak in de politiek en in de samenleving. Deze subsidieverordening wil een breed en pluriform aanbod mogelijk maken zodat het aanbod aan kan sluiten bij de diversiteit aan inwoners van Eindhoven en bezoekers van de stad. Om recht te doen aan deze verscheidenheid van doelstellingen en doelgroepen is de verordening opgedeeld in verschillende onderdelen. Deze onderdelen maken meerjarige subsidies (voor vier of twee jaar) mogelijk én bieden ruimte voor eenmalige subsidies voor projecten (voor rechtspersonen en voor natuurlijke personen). In samenhang bieden ze het hele (professionele) culturele veld de mogelijkheid om voor financiële ondersteuning in aanmerking te komen.

 

Algemeen

 

De Algemene Subsidieverordening van de gemeente Eindhoven (ASV Eindhoven) is niet van toepassing op deze verordening. Op 31 maart 2015 is besloten tot het oprichten van Stichting Cultuur Eindhoven om op afstand van de gemeente uitvoering te geven aan de kunst-, cultuur- en designbeleidskaders van de raad en het verdelen van de door de raad ter beschikking gestelde kunst-, cultuur- en designsubsidiebudgetten in Eindhoven. Wegens juridische belemmeringen is delegatie van de bevoegdheid tot het vaststellen van regelgeving niet mogelijk, waardoor daarover aan de zijde van de gemeente besloten dient te worden. Hoewel de ASV Eindhoven het mogelijk maakt om subsidieregelingen door het college vast te laten stellen ligt het op dit beleidsterrein voor de hand dat de Cultuurbrief en in het verlengde daarvan de Subsidieverordening Cultuur Eindhoven 2025-2028 beiden door de raad worden vastgesteld.

 

De Algemene wet bestuursrecht (Awb), meer specifiek titel 4.2 bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op deze verordening.

 

Artikel 1 tot en met artikel 17 zijn algemene artikelen die op alle deelregelingen van toepassing zijn. Vervolgens komt elke deelregeling in een apart hoofdstuk aan bod.

 

Per deelregeling worden in ieder geval de volgende onderwerpen artikelsgewijs behandeld:

 

Subsidievereisten

 

In dit artikel staan (inhoudelijke) criteria vermeld waar de aanvraag aan getoetst wordt.

 

Aanvraagtermijn

 

Binnen de gestelde termijn kan een aanvraag worden ingediend. Aanvragen die buiten de gestelde termijn ingediend worden komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Beoordelingscriteria

 

De hieronder uitgewerkte beoordelingscriteria komen in alle hoofdstukken – met uitzondering van Snelgeld – terug als vereisten en rangschikkingscriteria. Een subsidieaanvraag komt enkel voor subsidie in aanmerking als er voldoende wordt gescoord op de criteria artistiek-inhoudelijke kwaliteit, zakelijke kwaliteit en maatschappelijke relevantie. Het criterium maatschappelijke relevantie wordt nader uitgesplitst in vier onderdelen, waarbij minimaal vijf punten voor het criterium als geheel behaald moeten worden. Op die manier wordt alleen subsidie toegekend indien aanvragen op deze drie criteria van voldoende kwaliteit zijn, ongeacht of het subsidieplafond wordt bereikt. Indien het aangevraagde subsidiebedrag het subsidieplafond te boven gaat, worden de aanvragen vervolgens op grond van het aantal toegekende punten op die criteria gerangschikt om te bepalen welke aanvragen voor subsidie in aanmerking komen. Bij de advisering over deze criteria door de Cultuurraad wordt in acht genomen binnen welke regeling wordt aangevraagd.

 

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

 

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit betreft de culturele waarde van de organisatie, beoordeeld op het gebied van vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht. Er moet sprake zijn van een visie in relatie tot de positie die de organisatie inneemt in de sector en de discipline. Oorspronkelijkheid vertaalt zich in onderscheidende activiteiten. Bij vakmanschap gaat het om vaardigheid waarmee de activiteiten tot stand komen en worden uitgevoerd. Tenslotte wordt beoordeeld of de activiteiten zeggingskracht hebben en het (beoogde) publiek zullen aanspreken. Artistiek-inhoudelijke kwaliteit beperkt zich niet alleen tot het eindproduct, maar heeft ook betrekking op het proces waarbij dat tot stand komt.

 

Zakelijke kwaliteit

 

Onder zakelijke kwaliteit wordt verstaan dat de organisatie een gezonde bedrijfsvoering dient te hebben. Die geeft voldoende vertrouwen om de voorgenomen activiteiten inhoudelijk te realiseren en het beoogde publiek te bereiken. Van belang daarbij is dat er sprake is van een realistische mix van inkomstenbronnen, inclusief een visie op het omgaan met risico's. Ook de invulling van de principes van de Governance Code Cultuur wordt meegewogen bij de beoordeling. Aanvragers dienen in hun toelichting op de begroting te reflecteren op hun beloningsbeleid en het hanteren van eerlijke beloning conform de Fair Practice Code. Reflectie op de toepassing van deze codes vormt tevens een verplicht onderdeel van de verantwoording.

 

Maatschappelijke relevantie

 

Maatschappelijke relevantie omvat de rol en positie die de aanvrager met haar programma of project inneemt in de stad waarbij de samenhang met de regio en opereren binnen landelijke en internationale context niet uit het oog wordt verloren. Dit criterium is onderverdeeld in vier aspecten:

 

  • a.

    meerwaarde voor het culturele ecosysteem in de stad – De aanvrager heeft een relevante rol binnen het Eindhovense culturele ecosysteem en geeft een heldere visie en strategie ten opzichte van hun betekenis binnen de gehele keten. De rol die hij invult wordt helder beschreven. Er zijn relevante verbindingen met Eindhovense makers en/of andere culturele initiatieven.

  • b.

    meerwaarde voor de inwoners van de stad en regio - Met dit aspect wordt beoordeeld of er een duidelijke visie is op het (duurzaam) bereiken van inwoners van de stad en regio. Het gaat dan om bestaand publiek maar ook om verbreden van het publieksbereik. Op basis van een strategie en heldere doelstellingen kan worden beoordeeld of de beoogde doelgroep passend wordt benaderd en het aannemelijk is dat de doelen gerealiseerd worden. Hierbij wordt in acht genomen dat de ambitie passend is bij de aard van de organisatie. Er zijn heldere en realistische doelstellingen geformuleerd in het kader van toegankelijkheid en de Code Diversiteit en Inclusie met betrekking tot Publiek.

  • c.

    meerwaarde voor het sociaal-maatschappelijk milieu in de stad – De aanvrager heeft een duidelijke strategie op het verbinden van eigen culturele activiteiten met andere (maatschappelijke) sectoren zoals onderwijs, zorginstellingen, buurtinitiatieven, bedrijfsleven, et cetera. De aanvrager integreert op passende wijze maatschappelijke vraagstukken (zoals duurzaamheid, sociale cohesie en kansengelijkheid) in eigen culturele activiteiten.

  • d.

    diversiteit en inclusie – De aanvrager omschrijft duidelijk zijn visie/ambitie inzake diversiteit en inclusie. De aanvrager heeft (minimaal drie) duidelijke en realistische doelstellingen geformuleerd ten aanzien van de code Diversiteit en Inclusie. De ambities die gesteld zijn met betrekking tot de aspecten Programma en Partners sluiten aan bij de code, zijn passend bij de aard van de culturele activiteiten en zijn vertaald naar concrete stappen/acties.

Scores

 

0 – Voldoet niet aan het criterium

Er is stevige kritiek op het criterium zoals blijkt uit het ingediende aanvraag en er zijn bijna geen positieve elementen te benoemen. Er is gerede twijfel aan de uitvoerbaarheid/ het realiteitsgehalte. De aanvraag roept veel vragen op ten aanzien van het criterium omdat deze slecht is uitgewerkt, essentiële informatie ontbreekt of de informatie is inconsistent.

 

5 – voldoet aan het criterium

Het criterium is voldoende uitgewerkt en helder in de aanvraag opgenomen. Er zijn punten van kritiek, maar deze doen weinig afbreuk aan de inhoud van de aanvraag en de verwachting is dat de aanvrager deze punten bij de uitvoering van het plan kan verbeteren. De vragen die de aanvraag oproept ten aanzien van het criterium staan de uitvoering van het plan niet in de weg.

 

10 – Voldoet in grote mate aan het criterium

Er zijn weinig tot geen punten van kritiek ten aanzien van het criterium. De aanvraag is zeer goed uitgewerkt op het criterium, de inhoud is helder beschreven, zorgvuldig en overtuigend onderbouwd. De aanvraag roept geen wezenlijke vragen op ten aanzien van dit criterium.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 6 Subsidieaanvrager

 

Eerste lid - Artikel 2:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen rechtspersoonlijkheid bevatten. Deze privaatrechtelijke rechtspersonen komen voor subsidie in aanmerking.

 

Er bestaan nog andere samenwerkingsvormen in het privaatrecht, te weten de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap. Deze rechtsvormen hebben echter geen rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat zij niet zelfstandig rechtshandelingen kunnen verrichten, maar dat de maten of vennoten dat moeten doen. Deze samenwerkingsvormen kunnen alleen een subsidieaanvraag doen op grond van artikel 47 (Snelgeld).

 

Artikel 7 Subsidieaanvraag

 

Derde lid - Voor een aanvraag voor Snelgeld (hoofdstuk 6, artikel 47) mag het activiteitenplan ook in het Engels worden ingediend. Alle communicatie vanuit SCE blijft in het Nederlands.

 

Vierde lid – Voor het activiteitenplan wordt per regeling een format gepubliceerd. Het maximaal aantal woorden (en MB) verschilt per deelregeling. De begroting moet aansluiten bij de periode waarin de activiteiten plaats vinden inclusief een sluitend dekkingsplan (niet begroten op een tekort of overschot). Een bankafschrift moet worden geüpload (om het bankrekeningnummer te checken). Tot slot wordt een aanvraag afgesloten met een ondertekend voorblad. In het geval van een privaatrechtelijk rechtspersoon dient het voorblad getekend te worden door een bevoegd bestuurder. In geval van gezamenlijke bevoegdheid dienen ten minste twee bevoegde personen te tekenen. De bevoegdheid dient te blijken uit de statuten of het KvK uittreksel. Indien sprake is van machtiging, dient de machtiging mee te worden gestuurd. Een aanvraag ondertekend bij afwezigheid (b.a.) of in opdracht (i.o) wordt niet geaccepteerd. In het geval van een natuurlijk persoon volstaat ondertekening door de aanvrager.

 

Vijfde t/m zevende lid - Indien van toepassing zijn ook de volgende documenten vereist: een overzicht van gelieerde rechtspersonen en de relatie met de aanvrager. Bijvoorbeeld een vrienden vereniging of B.V. waarin de horeca is ondergebracht. Daarnaast is een vermelding vereist van het bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de aanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact er van. Tot slot wordt bij de subsidieaanvraag indien er sprake is van een negatief eigen vermogen (balansdatum van het meest recent afgesloten boekjaar) een plan van aanpak verstrekt waaruit blijkt dat er geen gevaar is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering.

 

Achtste lid - Een aanvraag door een privaatrechtelijk rechtspersoon bevat ook een oprichtingsakte/statuten welke door een notaris zijn ondertekend, een uittreksel van de Kamer van Koophandel die niet ouder dan 12 maanden is en de meest recente jaarrekening en jaarverslag. Indien deze niet beschikbaar zijn, bijvoorbeeld doordat de rechtspersoon recentelijk is opgericht, volstaat een verklaring van ontbreken.

 

Artikel 8 Btw en subsidiabele kosten

 

Eerste lid – De hoogte van het subsidiebedrag wordt gewoonlijk berekend op basis van een begroting van de kosten die nodig zijn voor het uitvoeren van een subsidieactiviteit. Wanneer de aanvrager btw-plichtig is dan mag de btw niet worden opgevoerd in de begroting. Wanneer de aanvrager niet btw-plichtig is kan de btw over bepaalde kostenposten worden meegenomen in de begroting. Er dient dan door de aanvrager worden aangetoond dat dit het geval is.

 

Derde lid – Kosten ten behoeve van horeca exploitatie zijn niet subsidiabel tenzij ze direct gerelateerd zijn aan de culturele activiteit. Indien er sprake is van horeca exploitatie of andere commerciële activiteit moet door de aanvrager op de begroting worden aangetoond dat de inkomsten die hiermee gegenereerd worden tenminste kostendekkend zijn.

 

Vierde lid - Er kan geen subsidie worden aangevraagd voor kosten die al gemaakt zijn voordat het besluit over subsidieverlening bekend is. Voor projecten betekent dit dat de kosten die gemaakt zijn vóór het besluit op de aanvraag niet subsidiabel zijn en in het financieel overzicht t.b.v. de verantwoording als voorbereidende kosten kunnen worden opgenomen. Voor meerjarige subsidies geldt dat alleen de kosten die gemaakt zijn in het jaar waarvoor de subsidie is verleend subsidiabel zijn.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

 

Eerste lid onder a - Indien er voor een activiteit al subsidie is verleend, bijvoorbeeld een meerjarige subsidie, kan niet binnen deze verordening nogmaals voor dezelfde activiteit subsidie worden aangevraagd, bijvoorbeeld in de vorm van een projectsubsidie. Wel is het mogelijk om binnen deze verordening cofinanciering aan te vragen als door andere domeinen binnen de gemeente al subsidie is verleend. De aanvrager dient dan in de toelichting op de begroting aan te tonen dat de subsidie niet voor dezelfde activiteiten en kosten wordt ingezet.

 

Eerste lid onder b – Staatssteun zie artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt (PB EU L 187).

 

Tweede lid – Naast de weigeringsgronden genoemd in het eerste lid zijn er facultatieve weigeringsgronden. Op basis hiervan kán subsidie worden geweigerd, weigering is niet verplicht. Zo kan de ernst van de weigeringsgrond worden afgewogen tegen het belang van de subsidiëring.

 

Deze weigeringsgronden vormen een aanvulling op de weigeringsgronden die zijn opgenomen in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht; in dit artikel is geregeld dat subsidie kan worden geweigerd:

 

Indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

 

  • a.

    de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b.

    de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Indien de aanvrager:

 

  • a.

    in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  • b.

    failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Derde lid - Dit betreft het geval dat de aanvrager de toets van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) niet kan doorstaan. De Wet Bibob geeft bestuursorganen een instrument om de integriteit te toetsen van aanvragers. Het gaat bij deze weigeringsgrond om de persoon, dan wel rechtspersoon van de aanvrager.

 

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

 

Bij subsidieverlening worden in de beschikking de hoogte en de termijnen van bevoorschotting opgenomen. Gebruikelijk is een voorschot van 95%. Het aantal termijnen kan liggen tussen één en twaalf per kalenderjaar of gedurende de projectduur, afhankelijk van de hoogte van het te verlenen bedrag en de aard van de activiteiten. Subsidiebedragen tot en met € 5.000 worden 100% in één termijn uitbetaald.

 

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

 

Eerste lid - Met betrekking tot artikel 11 worden in de beschikking maatwerkafspraken gemaakt. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met het percentage subsidie ten opzichte van de totale baten, het weerstandsvermogen en de hoogte van het te verlenen bedrag.

 

In artikel 4:72, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve komt.

 

Tweede lid – Over overschotten of niet gebruikte subsidiemiddelen dient vooraf te worden afgestemd door de subsidieaanvrager.

 

Artikel 13 Verantwoording van de subsidie

 

Accountantsproducten voor subsidies van meer dan respectievelijk € 100.000 en € 500.000:

 

Zesde lid - Een beoordelingsverklaring is een verklaring waarbij de accountant een conclusie geeft met een beperkte mate van zekerheid. In de beoordelingsverklaring stelt de accountant dat ‘niet is gebleken dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van het vermogen en het resultaat van de onderneming’.

 

Zevende lid - Een controle verklaring is een verklaring waarbij de accountant een oordeel geeft over de jaarrekening met een redelijke mate van zekerheid. Bij een controleopdracht controleert de accountant of de jaarrekening die het bestuur heeft opgesteld een goede weergave is van de financiële situatie van de onderneming. In de controleverklaring geeft de accountant zijn onafhankelijke mening hierover in de vorm van een oordeel.

 

Voor een verklaring van rechtmatigheid controleert de accountant of de subsidie rechtmatig is besteed. Hiertoe stelt hij vast dat de in de financiële verantwoording van de instelling verantwoorde baten en lasten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat financiële transacties die betrekking hebben op publieke middelen in overeenstemming zijn met de in relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen (Awb, WNT en Aanbestedingswetgeving) en met de eventueel in de subsidieverleningsbeschikking opgenomen aanvullende verplichtingen. Inzake rechtmatigheid dient in de verklaring van de accountant behalve oordeel over financiële rechtmatigheid ook een oordeel over rechtmatige besteding van subsidie te worden opgenomen. Dit houdt in dat de subsidiegelden zijn besteed conform het doel waarvoor ze beschikbaar zijn gesteld zoals vermeld in de subsidiebeschikking en er is voldaan aan de geldende subsidievoorwaarden.

 

Artikel 15 Algemene verplichtingen

 

De subsidieontvanger heeft in de genoemde gevallen meldingsplicht (schriftelijk). Bijvoorbeeld als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval kan de subsidie lager worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

 

Artikel 16 Bijzondere verplichtingen

 

Eerste lid - Bij verlening wordt in de beschikking vastgelegd of monitorgesprekken zullen plaatsvinden en/of tussentijds een evaluatie schriftelijk moet worden ingediend.

 

Tweede lid – Voor de zichtbaarheid van Cultuur Eindhoven is het van belang dat Cultuur Eindhoven vermeld wordt in alle uitingen van de activiteiten die ondersteund worden. Het logo van de stichting is te downloaden op de website www.cultuureindhoven.nl en dient te worden geplaatst op alle communicatie uitingen.

 

Derde lid - Wanneer (delen van) de subsidieaanvraag of subsidieverantwoording openbaar worden gemaakt zal de subsidieontvanger daarvan op de hoogte gesteld worden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met privacywetgeving.

 

Vierde lid – Zoals bedoeld in artikel 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb.

 

Artikel 17 Adviescommissie

 

De Cultuurraad is het adviesorgaan van Stichting Cultuur Eindhoven en wordt ingesteld als adviescommissie van het college om te adviseren over de subsidieaanvragen (met uitzondering van Snelgeld). De Cultuurraad is een adviseur in de zin van artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Hoofdstuk 2 Meerjarige subsidie - Professionele kunsten in samenhang met Rijk en Provincie

 

De gemeente Eindhoven cofinanciert culturele organisaties die ook financiering van het Rijk en/of provincie Noord-Brabant ontvangen. Voor specifieke functies sluiten de subsidievereisten aan op de vereisten in de landelijke rijksregeling. Bij de aanvraagprocedure worden dezelfde formats en richtlijnen in acht genomen.

 

Hoofdstuk 3 Meerjarige subsidie – Eindhovense basis

 

Elke stad is gebaat bij een goede, degelijke infrastructuur. Die bestaat onder andere uit professionele organisaties die onmisbaar zijn voor het presenteren van een breed aanbod (podia en stedelijke musea), bieden van een breed palet aan educatieve programma’s voor jeugd en jongeren en stimuleren van cultuurparticipatie (bemiddelingsfunctie voor onderwijs en huis voor amateurkunst en cultuureducatie). Deze organisaties zijn voor hun financiering primair afhankelijk van de gemeentelijke subsidie. Het gaat om stedelijke voorzieningen die primair voor (inwoners van) de stad van belang zijn, maar ook een belangrijke functie voor de regio hebben. Eindhoven is centrumstad van de regio Brainport en stedelijke basisvoorzieningen bereiken met hun activiteiten de inwoners van de hele regio.

 

Artikel 28 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen

 

Per functie wordt een deelplafond bepaald.

 

Vanwege het belang voor de stad van alle functies, komt een deelplafond niet te vervallen ten gunste van een ander deelplafond wanneer een functie niet ingevuld wordt. Als na de openstellingsperiode blijkt dat er voor een van de functies in artikel 25 geen subsidie wordt verstrekt, kan het college besluiten het subsidieplafond opnieuw open te stellen. Het college publiceert in dat geval gedurende welke periode de aanvragen voor die functie kunnen worden ingediend.

 

Hoofdstuk 4 Meerjarige subsidies – Programma’s

 

De programmaregeling biedt met tweejarige subsidies enerzijds stabiliteit, maar maakt ook dynamiek en doorstroming mogelijk. Deze organisaties bieden activiteiten voor een divers publiek en zijn bij voorkeur sterk gericht op het belang van makers uit en inwoners van Eindhoven. Tevens zijn ze verbonden met het stedelijke culturele ecosysteem en netwerken van andere domeinen.

 

Artikel 38 Beslistermijn

 

Het besluit op de subsidieaanvraag wordt uiterlijk 31 december voorafgaand aan het eerste kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend genomen.

 

Hoofdstuk 5 Projectsubsidies

 

Eenmalige subsidies zijn van belang voor experiment en vernieuwing, maar ook voor terugkerende projecten en evenementen. Met eenmalige subsidies wordt levendigheid in het cultureel aanbod in de stad gestimuleerd. Er kan subsidie worden aangevraagd voor zowel nieuwe activiteiten als terugkerende activiteiten of evenementen

 

Artikel 41 Aanvraagtermijnen/tranches

 

In het subsidiesysteem kun je vanaf 00.00 op de eerste dag van de maand indienen. De deadlines voor het indienen van een subsidieaanvraag zijn als volgt:

 

  • a.

    30 september 2024

  • b.

    31 januari, 30 mei, 30 september 2025

  • c.

    30 januari, 29 mei, 30 september 2026

  • d.

    29 januari, 31 mei, 30 september 2027

  • e.

    31 januari, 31 mei 2028.

Het subsidiesysteem sluit op die dag om 17.00 uur.

 

Hoofdstuk 6 Snelgeld

 

Deze regeling is als enige – naast voor privaatrechtelijke rechtspersonen - toegankelijk voor natuurlijke personen. Subsidie kan worden verleend voor onderzoek, ontwikkeling, presentatie en productie en culturele publieksactiviteiten. Deze deelregeling richt zich vooral op individuele makers, natuurlijke personen, omdat deze bij de andere deelregelingen geen mogelijkheid tot aanvragen hebben.

 

Artikel 48 Subsidievereisten

 

Eerste lid onder a – Onder gevestigd of werkzaam in de gemeente Eindhoven wordt verstaan dat de aanvrager woonachtig is of een werkruimte heeft in de gemeente Eindhoven.

 

Eerste lid onder e - De criteria waarop een aanvraag binnen deze regeling getoetst wordt, zijn afgeleid van de algemene criteria maar gespecificeerd voor het doel en de doelgroep van het Snelgeld.

 

Artikel 49 Aanvraagtermijnen/tranches

 

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend binnen de gestelde termijn (vanaf 00.00 op de eerste dag tot 00.00 op de laatste dag) of tot dat het subsidieplafond voor de betreffende tranche is bereikt.

Naar boven