Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 in verband met inwerkingtreding van de Omgevingswet (Wijzigingsverordening APV i.v.m. Omgevingswet)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2023,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet; artikelen 2.18 lid 1 onder f en g, 2.21 lid 1 onder a en b en 3.148 lid 2 onder a van het Activiteitenbesluit milieubeheer; artikel 30c lid 2 van de Wet op de kansspelen; artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeersweg 1994;

 

besluit:

Artikel I  

De Algemene Plaatselijke Verordening 2008 als volgt te wijzigen:

 

A

 

Artikel 1.1, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond is verbonden of direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart;

B

 

Artikel 1.1A komt te luiden

 

Deze paragraaf is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

C

 

Artikel 2.14 tot en met artikel 2.16, artikel 2.16c en artikel 2.16d komen te vervallen.

 

D

 

Artikel 2.26, vierde lid, komt te luiden:

 

  • 4.

    Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt doet onmiddellijk bij aankomst aan de exploitant volledig en naar waarheid opgave van zijn naam, adres, woonplaats, geboortedatum, dag van aankomst en dag van vertrek.

E

 

Artikel 3.3 komt te luiden:

 

Het bevoegde bestuursorgaan weigert de vergunning voor een bedrijf als de exploitatie daarvan in strijd is met het omgevingsplan, tenzij de exploitatie in overeenstemming is met een verleende buitenplanse omgevingsvergunning voor een omgevingsactiviteit.

 

F

 

Artikel 3.15, vijfde lid, komt te luiden

 

  • 5.

    De burgemeester kan als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden of bijzondere horecabedrijven de openingstijden verruimen. Het verruimen van openingstijden wegens bijzondere omstandigheden is beperkt tot vijf maal per jaar per horecabedrijf, tenzij dit aantal door de burgemeester voor een bepaalde categorie bedrijven of een bepaald gebied is verruimd.

G

 

Artikel 3.32, eerste lid onder d, komt te luiden:

 

  • d.

    een geschiktheidsverklaring als bedoeld in bijlage 6 van de Bouwverordening 2013, zoals deze luidde direct voorafgaand aan inwerkingtreding van de Omgevingswet, ontbreekt.

H

 

Artikel 4.3, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet en geldt niet voor zover in het onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Omgevingswet of de Telecommunicatiewet.

I

 

Artikel 4.10, negende lid, komt te luiden:

 

  • 9.

    In een geval als bedoeld in het achtste lid merkt het college een mededeling als bedoeld in het vierde lid aan als een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet.

J

 

Artikel 4.12, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of de Omgevingswet.

K

 

Artikel 4.15, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10.2 van de Omgevingswet.

L

 

Artikel 4.17 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid, onder a, komt te luiden:

    • a.

      voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of de Omgevingswet of

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      Het vierde lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

  • 3.

    Het zevende lid komt te luiden:

    • 7.

      Het zesde lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

M

 

Artikel 4.22, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

N

 

Artikel 4.25, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de provinciale omgevingsverordening.

O

 

Artikel 5.1, onder a, komt te luiden:

 

  • a.

    consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

P

 

Artikel 5.3A, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Omgevingswet, de Wet wapens en munitie, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht.

Q

 

Artikel 5.5, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet of de provinciale omgevingsverordening.

R

 

Artikel 5.6, eerste lid, onder a, komt te luiden:

 

  • a.

    Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

S

 

Artikel 5.7, vierde lid, komt te luiden:

 

  • 4.

    De verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens Omgevingswet of de Wegenverkeerswet 1994.

T

 

Artikel 5.8, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

U

 

Artikel 5.15 komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze uit te laten op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of op het terrein van een ander:

    • a.

      anders dan kort aangelijnd als de burgemeester aan hem heeft bekendgemaakt dat het de hond gevaarlijk of hinderlijk acht en in verband met het gedrag van de hond noodzakelijk acht dat deze kort is aangelijnd of

    • b.

      anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf als de burgemeester aan hem heeft bekendgemaakt dat het de hond gevaarlijk of hinderlijk acht en in verband met het gedrag van de hond noodzakelijk acht dat deze kort is aangelijnd en een muilkorf draagt.

V

 

Artikel 5.17 komt te luiden:

 

Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de zorg heeft voor een dier voorkomt dat dit voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 29 november 2023

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Algemeen deel

De Algemene Plaatselijke Verordening 2008 bevat verwijzingen naar wet-en regelgeving over de fysieke leefomgeving en is aangepast met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow). De wettelijke grondslagen en formele verwijzingen zijn geactualiseerd, zodat vanaf inwerkingtreding van de Ow doorgewerkt kan worden met deze verordening onder de Ow.

 

De wijzigingen zijn in het volgende schema weergegeven:

 

Bestaande tekst APV

Nieuwe tekst APV

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond is verbonden of direct of indirect steun vindt in of op de grond;

(…)

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond is verbonden of direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart;

(…)

Artikel 1.1A Toepasselijkheid omgevingswet

Deze paragraaf is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 3.3 Algemene weigeringsgrond

Het bevoegde bestuursorgaan weigert de vergunning voor een bedrijf als de exploitatie daarvan in strijd is met een bestemmingsplan of een beheersverordening.

Artikel 3.3 Algemene weigeringsgrond

Het bevoegde bestuursorgaan weigert de vergunning voor een bedrijf als de exploitatie daarvan in strijd is met het omgevingsplan, tenzij de exploitatie in overeenstemming is met een verleende buitenplanse omgevingsvergunning voor een omgevingsactiviteit.

Artikel 3.32 Bijzondere weigeringsgronden

  • 1.

    De burgemeester weigert een vergunning als:

    • a.

      de exploitant of de leidinggevende niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 3.29 gestelde eisen;

    • b.

      het prostitutiebedrijf niet in een gebouw wordt gevestigd;

    • c.

      het prostitutiebedrijf wordt gevestigd in een woonruimte waarvoor geen vergunning tot woningonttrekking als bedoeld in artikel 30 van de Huisvestingswet is verleend of

    • d.

      een geschiktheidsverklaring als bedoeld in hoofdstuk 6A van de Bouwverordening ontbreekt.

(…)

Artikel 3.32 Bijzondere weigeringsgronden

  • 1.

    De burgemeester weigert een vergunning als:

    • a.

      de exploitant of de leidinggevende niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 3.29 gestelde eisen;

    • b.

      het prostitutiebedrijf niet in een gebouw wordt gevestigd;

    • c.

      het prostitutiebedrijf wordt gevestigd in een woonruimte waarvoor geen vergunning tot woningonttrekking als bedoeld in artikel 30 van de Huisvestingswet is verleend of

    • d.

      een geschiktheidsverklaring als bedoeld in bijlage 6 van de Bouwverordening 2013, zoals deze luidde direct voorafgaand aan inwerkingtreding van de Omgevingswet, ontbreekt.

(…)

Artikel 4.3 Voorwerpen en stoffen op, aan, in of boven de weg

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Telecommunicatiewet en de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.

Artikel 4.3 Voorwerpen en stoffen op, aan, in of boven de weg

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet en geldt niet voor zover in het onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Omgevingswet of de Telecommunicatiewet.

Artikel 4.10 Reclame op onroerende zaken

  • 9.

    In een geval als bedoeld in het achtste lid merkt het college een mededeling als bedoeld in het vierde lid aan als een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel artikel 11 van de Monumentenwet.

Artikel 4.10 Reclame op onroerende zaken

  • 9.

    In een geval als bedoeld in het achtste lid merkt het college een mededeling als bedoeld in het vierde lid aan als een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet.

Artikel 4.12 Verspreiden voorwerpen voor reclamedoeleinden

  • 1.

    Het is verboden voor reclamedoeleinden op of aan de weg voorwerpen onder het publiek te verspreiden of te laten verspreiden.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 4.12 Verspreiden voorwerpen voor reclamedoeleinden

  • 1.

    Het is verboden voor reclamedoeleinden op of aan de weg voorwerpen onder het publiek te verspreiden of te laten verspreiden.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of de Omgevingswet.

Artikel 4.15 Gedoogplicht ten behoeve van de openbare dienst

  • 1.

    De rechthebbende op een zaak die is gelegen aan de weg of het openbaar water staat toe dat op, aan of in die zaak een voorwerp of teken wordt aangebracht ten behoeve van de openbare dienst.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatwet 1900.

Artikel 4.15 Gedoogplicht ten behoeve van de openbare dienst

  • 1.

    De rechthebbende op een zaak die is gelegen aan de weg of het openbaar water staat toe dat op, aan of in die zaak een voorwerp of teken wordt aangebracht ten behoeve van de openbare dienst.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10.2 van de Omgevingswet.

Artikel 4.17 Verontreiniging van de weg en het water

  • 1.

    Het is verboden de weg te verontreinigen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet:

    • a.

      voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of

    • b.

      als de verontreiniging het redelijkerwijs niet te voorkomen gevolg is van werkzaamheden.

  • 3.

    Degene die de in het tweede lid, onder b bedoelde werkzaamheden verricht, reinigt de weg onmiddellijk na het beëindigen van de werkzaamheden of zoveel eerder als een toezichthouder dat vordert.

  • 4.

    Het is verboden zaken die een hinderlijke stank verspreiden, het water kunnen verontreinigen of verondiepen, voor de gezondheid schadelijk kunnen zijn of die blijven drijven, rechtstreeks in het openbaar water te deponeren dan wel zodanig te plaatsen dat deze in het openbaar water kunnen komen.

  • 5.

    Het vierde lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Plassenverordening Noord-Holland, de Verordening bescherming bodem- en grondwateren Noord-Holland of de Verordening verontreiniging oppervlaktewateren Noord-Holland.

  • 6.

    Het is verboden zaken te vervoeren dan wel te laden of te lossen, te hijsen of te vieren zonder zodanige voorzieningen te hebben getroffen dat wordt voorkomen dat de lucht, het water of de weg wordt verontreinigd.

  • 7.

    Het zesde lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer.

Artikel 4.17 Verontreiniging van de weg en het water

  • 1.

    Het is verboden de weg te verontreinigen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet:

    • a.

      voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of de Omgevingswet of

    • b.

      als de verontreiniging het redelijkerwijs niet te voorkomen gevolg is van werkzaamheden.

  • 3.

    Degene die de in het tweede lid, onder b bedoelde werkzaamheden verricht, reinigt de weg onmiddellijk na het beëindigen van de werkzaamheden of zoveel eerder als een toezichthouder dat vordert.

  • 4.

    Het is verboden zaken die een hinderlijke stank verspreiden, het water kunnen verontreinigen of verondiepen, voor de gezondheid schadelijk kunnen zijn of die blijven drijven, rechtstreeks in het openbaar water te deponeren dan wel zodanig te plaatsen dat deze in het openbaar water kunnen komen.

  • 5.

    Het vierde lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening. 

  • 6.

    Het is verboden zaken te vervoeren dan wel te laden of te lossen, te hijsen of te vieren zonder zodanige voorzieningen te hebben getroffen dat wordt voorkomen dat de lucht, het water of de weg wordt verontreinigd.

  • 7.

    Het zesde lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

Artikel 4.22 Wrakken

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud of in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te plaatsen of te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer.

Artikel 4.22 Wrakken

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud of in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te plaatsen of te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel 4.25 Caravans en dergelijke

  • 1.

    Het is verboden een camper, caravan, woonwagen, aanhangwagen of keetwagen langer dan drie achtereenvolgende dagen te parkeren op of aan de weg. Dit verbod geldt eveneens voor andere voertuigen die voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden worden gebruikt.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de provinciale landschapsverordening.

Artikel 4.25 Caravans en dergelijke

  • 1.

    Het is verboden een camper, caravan, woonwagen, aanhangwagen of keetwagen langer dan drie achtereenvolgende dagen te parkeren op of aan de weg. Dit verbod geldt eveneens voor andere voertuigen die voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden worden gebruikt.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de provinciale omgevingsverordening.

Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    consumentenvuurwerk: vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is;

(…)

Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

(…)

Artikel 5.3A Verbod carbidschieten

  • 1.

    Het is verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumcarbide (carbid) en water of een gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 5.3A Verbod carbidschieten

  • 1.

    Het is verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumcarbide (carbid) en water of een gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Omgevingswet, de Wet wapens en munitie, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 5.5 Hinder van toestellen, machines, e.d.

  • 1.

    Het is verboden toestellen, geluidsapparaten of machines in werking te hebben, of anderszins handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving hinder wordt veroorzaakt of toe te laten dat deze handelingen worden verricht.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Woningwet, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet of de provinciale milieuverordening.

Artikel 5.5 Hinder van toestellen, machines, e.d.

  • 1.

    Het is verboden toestellen, geluidsapparaten of machines in werking te hebben, of anderszins handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving hinder wordt veroorzaakt of toe te laten dat deze handelingen worden verricht.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet of de provinciale omgevingsverordening.

Artikel 5.6 Buiten toepassing laten van geluid-en lichthindervoorschriften

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer;

    • b.

      inrichting: een inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit.

  • 2.

    De waarden als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit zijn voor inrichtingen voor horeca-, sport- en recreatieactiviteiten niet van toepassing:

    • a.

      op Koningsdag;

    • b.

      op ten hoogste negen dagen die per kalenderjaar door de burgemeester in verband met de viering van bepaalde festiviteiten in elk stadsdeelgebied kunnen worden aangewezen;

    • c.

      op ten hoogste twee dagen of delen van dagen die per kalenderjaar door de burgemeester ten behoeve van incidentele festiviteiten of activiteiten binnen een inrichting voor horeca-activiteiten kunnen worden aangewezen;

    • d.

      op ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen die per kalenderjaar door de burgemeester ten behoeve van incidentele festiviteiten of activiteiten binnen een inrichting voor sport- of recreatieactiviteiten kunnen worden aangewezen.

  • 3.

    Het eerste lid van artikel 3.148 van het Besluit is niet van toepassing:

    • a.

      in de gevallen genoemd in het tweede lid onder a en b en

    • b.

      op ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen die per kalenderjaar door de burgemeester ten behoeve van incidentele festiviteiten en activiteiten binnen een inrichting voor sportactiviteiten kunnen worden aangewezen.

Artikel 5.6 Buiten toepassing laten van geluid-en lichthindervoorschriften

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

    • b.

      inrichting: een inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit.

  • 2.

    De waarden als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit zijn voor inrichtingen voor horeca-, sport- en recreatieactiviteiten niet van toepassing:

    • a.

      op Koningsdag;

    • b.

      op ten hoogste negen dagen die per kalenderjaar door de burgemeester in verband met de viering van bepaalde festiviteiten in elk stadsdeelgebied kunnen worden aangewezen;

    • c.

      op ten hoogste twee dagen of delen van dagen die per kalenderjaar door de burgemeester ten behoeve van incidentele festiviteiten of activiteiten binnen een inrichting voor horeca-activiteiten kunnen worden aangewezen;

    • d.

      op ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen die per kalenderjaar door de burgemeester ten behoeve van incidentele festiviteiten of activiteiten binnen een inrichting voor sport- of recreatieactiviteiten kunnen worden aangewezen.

  • 3.

    Het eerste lid van artikel 3.148 van het Besluit is niet van toepassing:

    • a.

      in de gevallen genoemd in het tweede lid onder a en b en

    • b.

      op ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen die per kalenderjaar door de burgemeester ten behoeve van incidentele festiviteiten en activiteiten binnen een inrichting voor sportactiviteiten kunnen worden aangewezen.

Artikel 5.7 Hinder door motorvoertuigen en bromfietsen

  • 1.

    Het is verboden zonder noodzaak met een motorvoertuig of een bromfiets hinder te veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden zonder noodzaak de motor van een motorvoertuig in werking te hebben.

  • 3.

    Het is verboden een motorvoertuig op zodanige wijze te laden of te lossen dat daardoor zonder noodzaak hinder wordt veroorzaakt.

  • 4.

    De verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 5.7 Hinder door motorvoertuigen en bromfietsen

  • 1.

    Het is verboden zonder noodzaak met een motorvoertuig of een bromfiets hinder te veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden zonder noodzaak de motor van een motorvoertuig in werking te hebben.

  • 3.

    Het is verboden een motorvoertuig op zodanige wijze te laden of te lossen dat daardoor zonder noodzaak hinder wordt veroorzaakt.

  • 4.

    De verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens Omgevingswet of de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 5.8 Wedstrijden

  • 1.

    Het is verboden met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd te houden, te doen houden of daaraan deel te nemen dan wel ter voorbereiding van een wedstrijd een trainings- of proefrit te houden, te doen houden of daaraan deel te nemen.

  • 2.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod niet geldt. Het college kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze plaatsen in het belang van het voorkomen of beperken van overlast, in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden en in het belang van de veiligheid van de deelnemers of van het publiek.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

Artikel 5.8 Wedstrijden

  • 1.

    Het is verboden met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd te houden, te doen houden of daaraan deel te nemen dan wel ter voorbereiding van een wedstrijd een trainings- of proefrit te houden, te doen houden of daaraan deel te nemen.

  • 2.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod niet geldt. Het college kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze plaatsen in het belang van het voorkomen of beperken van overlast, in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden en in het belang van de veiligheid van de deelnemers of van het publiek.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

Artikel 5.17 Geluidhinder door dieren

Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier voorkomt dat dit voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.

Artikel 5.17 Geluidhinder door dieren

Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de zorg heeft voor een dier voorkomt dat dit voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.

 

De overige wijzigingen die in deze Wijzigingsverordening worden meegenomen zijn in het onderstaande schema weergegeven:

 

Bestaande tekst APV

Nieuwe tekst APV

2.14 Aanwijzing tippelzone

[Vervalt]

2.15 Handhaving tippelzone

[Vervalt]

2.16 Ondersteuning protitutie tippelzone

[Vervalt]

Artikel 2.16c Afsluiten gebieden

[Vervalt]

Artikel 2.16d Alcohol, lachgas en geluidsapparatuur

[Vervalt]

Artikel 2.26 Nachtregister

  • 4.

    Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt alsmede de kampeerder doet onmiddellijk bij aankomst aan de exploitant volledig en naar waarheid opgave van zijn naam, adres, woonplaats, nationaliteit, geboortedatum, geboorteplaats, beroep of betrekking, dag van aankomst en dag van vertrek.

Artikel 2.26 Nachtregister

  • 4.

    Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt doet onmiddellijk bij aankomst aan de exploitant volledig en naar waarheid opgave van zijn naam, adres, woonplaats, geboortedatum, dag van aankomst en dag van vertrek.

  • 1.

    Artikel 5.15 Gevaarlijke of hinderlijke honden

    • 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze uit te laten op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of op het terrein van een ander:

      • o

        a. anders dan kort aangelijnd als het college aan hem heeft bekendgemaakt dat het de hond gevaarlijk of hinderlijk acht en in verband met het gedrag van de hond noodzakelijk acht dat deze kort is aangelijnd of

      • o

        b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf als het college aan hem heeft bekendgemaakt (…)

  • 2.

    Artikel 5.15 Gevaarlijke of hinderlijke honden

    • 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze uit te laten op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of op het terrein van een ander:

      • o

        a. anders dan kort aangelijnd als de burgemeester aan hem heeft bekendgemaakt dat het de hond gevaarlijk of hinderlijk acht en in verband met het gedrag van de hond noodzakelijk acht dat deze kort is aangelijnd of

      • o

        b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf als de burgemeester aan hem heeft bekendgemaakt (…)

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

In deze onderdelen worden voornamelijk grondslagen en formele verwijzingen geactualiseerd als gevolg van de Ow. Zij behoeven geen afzonderlijke toelichting. Een aantal lichten wij vanwege het bijzondere karakter wel toe.

 

Artikel I, onderdeel C

Meegenomen in de wijzigingen zijn het laten vervallen van enkele artikelen waar geen gebruik meer van wordt gemaakt. Dit zijn de mogelijkheid tippelzones aan te wijzen en de handhaving binnen die aangewezen tippelzones en het afsluiten van gebieden of handhaven op overlast in verband met het coronavirus.

 

Artikel I, onderdeel D

De exploitant van een nachtregister mag op basis van de AVG geen bijzondere persoonsgegevens bijhouden zoals beroep of nationaliteit. De verplichting deze gegevens bij de houden wordt geschrapt. Gewone persoonsgegevens moeten wel in het nachtregister blijven worden opgenomen.

 

Artikel I, onderdeel H

In dit artikel van de APV staat dat het verbod niet geldt voor zover in het onderwerp wordt voorzien door onder andere de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. Dat wordt vervangen door de tekst dat het verbod niet van toepassing is op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet. Met beperkingengebiedactiviteit wordt hetgeen bedoel zoals in bijlage, onder A, bij de Omgevingswet is opgenomen. De verwijzing naar de Wet milieubeheer kan blijven staan nu voor dit artikel relevante onderdelen uit deze wet na inwerkingtreding nog steeds van kracht zijn. Daarnaast is de verwijzing naar de Omgevingswet opgenomen, omdat delen uit de Wet milieubeheer naar de Omgevingswet zijn overgeheveld.

 

Artikel I, onderdeel O

In dit onderdeel wordt de definitie van consumentenvuurwerk aangepast in artikel 5.1. In artikel 5.43 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet wordt het Vuurwerkbesluit gewijzigd. De definitie van consumentenvuurwerk vervalt. Overal waar consumentenvuurwerk staat wordt dit in het Vuurwerkbesluit vervangen door ‘vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik’. Voor de toepassing van de APV wordt het begrip consumentenvuurwerk gehandhaafd.

Artikel I, onderdeel U

In artikel 5.15 was ten onrechte het college aangewezen als bevoegd om een muilkorfverbod op te leggen. Dit is gewijzigd naar een bevoegdheid van de burgemeester.

 

Artikel II

Het eerste lid voorziet erin dat de in dit besluit opgenomen technische wijzigingen eerst van toepassing zijn op het tijdstip dat de Ow in werking treedt.

Naar boven