Besluit tot wijziging van de beleidsregels Jeugdhulp en Wmo gemeente Houten

Het college van burgemeester en wethouders van Houten;

 

gelet op de Verordening Jeugdhulp en Wmo gemeente Houten

 

besluit

 

vast te stellen

 

Besluit tot wijziging van de beleidsregels Jeugdhulp en Wmo gemeente Houten

Artikel I  

Paragraaf 4.4.4. ‘Kwaliteitseisen ondersteuning sociaal netwerk’: De tekst: ‘Goede kwaliteit OZR 2 & OZR 3 (…) worden toegekend’ wordt vervangen door de volgende tekst:

 

“Goede kwaliteit Individuele Begeleiding ( Wmo ) en Behandeling en Begeleiding Zwaar (Jeugdhulp)

Het Sociaal Team is van mening dat bij de maatwerkvoorzieningen Wmo individuele begeleiding, type ontwikkelen en/of de verzwarende omstandigheden + en ++ en de maatwerkvoorzieningen Jeugdhulp Behandeling en Begeleiding Zwaar, alleen sprake kan zijn van een goede kwaliteit van de ondersteuning wanneer de hulpverlener naar het oordeel van het Sociaal Team:

 

  • 1.

    beschikt over de benodigde specialistische kennis, vaardigheden en ervaring,

  • 2.

    werkt aan de hand van effectief bewezen methoden én

  • 3.

    volledig onafhankelijk en objectief kan handelen.

Dit, gezien de complexe aard en/of zwaarte van de problematiek waarvoor deze maatwerkvoorzieningen in natura worden toegekend.”

Artikel II  

Paragraaf 4.6 Uitbetaling, besteding en verantwoording pgb

Bij de derde bullet wordt de tekst “het uurtarief……..loon.” vervangen door

 

“het uurtarief, het maandtarief, de vergoeding of het loon.”

Artikel III  

Paragraaf 5.5.1. ‘Ondersteuning zelfredzaamheid (OZR)’ wordt ‘Individuele Begeleiding (IB)’ en onderaan wordt een nieuwe alinea ingevoegd met de volgende tekst:

 

“Sociaal netwerk en voorliggend veld

Zoals omschreven wordt, is het van belang dat, het voorliggend veld en het eigen netwerk zoveel mogelijk onderdeel uitmaken van de aanpak en dus in het behalen van doelen en resultaten. Wanneer dit niet vanaf het melden van de ondersteuningsvraag haalbaar is en er een noodzaak is voor individuele begeleiding dan is het van belang dat de zorgaanbieder bij de totstandkoming van het begeleidingsplan het voorliggend veld zoveel mogelijk integreert in de begeleiding. Hetzelfde geldt wanneer het netwerk kan ondersteunen bij het behalen van de doelen en resultaten. De begeleiding is gericht op blijvende participatie en stimulering van de zelfredzaamheid, passend bij de levens- en ontwikkelfase van de inwoner. Het bevorderen van de eigen kracht, de inzet van het sociaal netwerk en ondersteuning vanuit het voorliggend veld en vrij toegankelijke voorzieningen en de wijze waarop dit in samenhang met de geboden individuele begeleiding wordt vormgegeven, is een samenwerking tussen de inwoner, het Sociaal Team en de zorgaanbieder.”

Artikel IV  

Paragraaf 5.5.2. ‘Drie niveaus OZR wordt volledig vervangen met de volgende tekst:

5.5.2 Niveaus in Individuele Begeleiding

 

Als blijkt dat een inwoner als gevolg van een bepaalde aandoening of beperking ondersteuning in de vorm van begeleiding nodig heeft en dit na het doorlopen van het afwegingskader niet op een andere manier kan worden opgelost, kan een maatwerkvoorziening Wmo individuele begeleiding (IB) worden ingezet.

Het gaat dan om het versterken van de lichamelijke, cognitieve, sociale en psychische mogelijkheden en vaardigheden die de inwoner in staat stelt om zich staande te houden in de samenleving en te functioneren binnen de persoonlijke levenssfeer. Het functioneren en de behoefte aan ondersteuning is afhankelijk van veel factoren (persoonskenmerken, sociaal netwerk, leerbaarheid, motivatie, gedrag etc.) en kan voor iedere inwoner anders zijn en in tijd fluctueren.

 

De maatwerkvoorziening IB, richt zich op het actief herstellen of (gedeeltelijk) behouden van het (beperkt) aanwezige vaardigheden van de inwoner, zodat de inwoner wordt begeleid naar een zo hoog mogelijk niveau van zelfredzaamheid. Er wordt niet uitgegaan van de beperking maar vooral van de eigen kracht, het leervermogen en de te behalen resultaten in samenspraak, met de inwoner. Er wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk voeren van regie over het eigen leven, met een minimale inzet van professionals. Indien mogelijk wordt ook het sociaal netwerk of het voorliggend veld betrokken. Ook dient de begeleiding goed aan te sluiten bij de leefwereld van de inwoner.

 

De resultaat gebieden van de maatwerkvoorziening IB liggen op de volgende verschillende leefgebieden:

  • 1.

    Zelfzorg en (geestelijke en lichamelijke) gezondheid

  • 2.

    Regelvermogen en dagstructuur

  • 3.

    Administratie en financiën (alleen i.c.m. andere doelen, anders voorliggend of informeel)

  • 4.

    Sociaal en persoonlijk functioneren

  • 5.

    Zingeving en meedoen

  • 6.

    Woonvaardigheden/Zelfstandig voeren van huishouden

Afwegingskader productenmodel

Op basis van het onderzoek dat het Sociaal Team heeft met de inwoner moet duidelijk worden hoe de ondersteuning van de inwoner eruit moet komen te zien. Aan de hand van vier aspecten wordt bepaald welke vorm van ondersteuning het beste aansluit bij de ondersteuningsvraag.

 

De vier aspecten die onderscheiden worden zijn:

  • 1.

    Type ondersteuning: behouden of ontwikkelen?

  • 2.

    Omvang van de ondersteuningsvraag: het aantal resultaatgebieden.

  • 3.

    Benodigde intensiteit van de ondersteuning: zijn er verzwarende omstandigheden?

  • 4.

    Duur van de ondersteuning.

Deze vier aspecten helpen om op een logische wijze de ondersteuningsvraag van de inwoner af te pellen en tot een passend ondersteuningsaanbod te komen die het beste aansluit bij de vraag

 

Productmodel

1 tot 2 resultaatgebieden

3 tot 4 resultaatgebieden

5-6 resultaatgebieden

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Gemiddelde intensiteit

Intensiteit +

Intensiteit ++

Wanneer sprake is van een indicatie “lichter dan het lichtste product met het laagste tarief” of “zwaarder dan het zwaarste product met het hoogste tarief” dan gelden hiervoor de vastgestelde maatwerk-uurtarieven.

 

1. Type ondersteuning: behouden of ontwikkelen?

Er worden 2 typen ondersteuning onderscheiden, namelijk:

  • Behouden van zelfredzaamheid en participatie

  • Ontwikkelen van zelfredzaamheid en participatie

Bij ‘behouden’ kunnen ook wel degelijk kleine stappen gezet worden, maar de situatie zelf blijft over de jaren heen min of meer vergelijkbaar.

Bij ouderen is vrijwel altijd sprake van een behouden zorgproduct. Dit geldt ook bij bijv. dementie, waar het vooral gaat over zoveel mogelijk stabiel houden van de situatie. Bij ‘ontwikkelen’ wordt er uit gegaan van grote stappen ter verbetering van de zelfredzaamheid. Voor ‘ontwikkelen’ is het nodig dat er sprake is van leervermogen. Vooral bij jongeren kunnen er mogelijkheden zijn voor het zorgproduct ‘ontwikkelen’.

Is de situatie (inmiddels weer) stabiel? Na ‘ontwikkelen’ kan in de meeste situaties overgestapt worden naar ‘behouden’, tenzij onderbouwd aangegeven kan worden dat de inwoner de komende periode nog grote stappen kan maken.

 

2. Omvang van de ondersteuningsvraag: het aantal resultaatgebieden.

Bij dit criterium ‘aantal resultaatsgebieden’ kijken we naar het aantal resultaatsgebieden dat tegelijkertijd in het begeleidingstraject wordt opgepakt.

Hierbij onderscheiden we drie categorieën:

  • Gemiddeld aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 1 tot 2 resultaatgebieden.

  • Een bovengemiddeld aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 3 tot 4 resultaatgebieden.

  • Groot aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 5 tot 6 resultaatgebieden.

Binnen elk resultaatgebied dient oog voor het gehele huishouden te zijn, voor kinderen en voor mantelzorger(s), zodat de ondersteuningsvraag helder wordt.

 

3. Benodigde intensiteit van de ondersteuning: zijn er verzwarende omstandigheden?

Het uitgangspunt van de intensiteit is de ‘gemiddelde intensiteit’. Verzwarende omstandigheden zijn afhankelijk van de context. De afweging die gemaakt moet worden is welke extra ondersteuning dient de aanbieder te geven ten opzichte van andere inwoners binnen dezelfde doelgroep en in relatie tot normaal. Hierbij kan gedacht worden aan extra contactmomenten om het resultaat te behalen. Ook is het belangrijk om de impact op de overige huisgenoten mee te nemen in de afweging.

 

Bij verzwarende omstandigheden gaat het om in de persoon of het gezin gelegen factoren. Dit staat los van welke (of hoeveel) resultaatgebieden zijn benoemd. De verzwarende omstandigheid leidt ertoe dat de begeleiding intensiever zal zijn en meer contactmomenten kent. Een bepaalde diagnose of een ziektebeeld zoals NAH, LVB of autisme leidt niet per definitie tot een verzwarende omstandigheid. Niet elk ziektebeeld levert voor elke persoon precies dezelfde beperking op. De zwaarte van het ziektebeeld, of het gegeven dat overige familie- of gezinsleden slecht kunnen omgaan met dit ziektebeeld kunnen wel tot een verzwarende omstandigheid leiden omdat de begeleider in dat geval een andere of bredere scope krijgt. Ook wanneer de inwoner vanwege zijn stoornis bovengemiddeld moeilijk gedrag vertoont, die vraagt om meer inzet, is sprake van een verzwarende omstandigheid.

Voorbeelden van verzwarende omstandigheden:

  • Gedragsmatige kant van de inwoner (verminderd regelvermogen, waardoor iemand onverwacht de draad kwijtraakt gedurende de dag/week);

  • Zware psychiatrische problematiek met acute situaties (psychoses, zwaar alcoholisme, paniekaanvallen);

  • Life-events die voor de inwoner zodanig ontregelend zijn dat de zelfredzaamheid afneemt; zoals de geboorte van een kind, een verhuizing, overlijden van een naaste;

  • Kans op agressief gedrag of zorgmijding, gevaar voor zichzelf of omgeving waardoor een specifieke benadering of meer contactmomenten nodig zijn;

  • (Tijdelijk) extra aandacht die nodig is voor andere leden van het huishouden, waaronder kinderen.

Gemiddelde intensiteit

Uitgangspunt voor alle inwoners

Intensiteit +

Eén verzwarende omstandigheid

Intensiteit ++

Combinatie van verzwarende omstandigheden

NB: De context verandert gedurende de tijd, daarom wordt bij iedere nieuwe (her)indicatie opnieuw naar de intensiteit gekeken. Een verzwarende omstandigheid kan van tijdelijke aard zijn waardoor er voor een kortdurende periode hierop geïndiceerd kan worden.

 

4. Duur van de ondersteuning

De toekenningsduur van het zorgproduct is maatwerk en per situatie verschillend. De duur kan liggen tussen een aantal maanden en maximaal een aantal jaar. Aanpassing is tussentijds mogelijk indien hier aanleiding voor is.

 

Zoals beschreven in paragraaf 4.4.4 kunnen de maatwerkvoorzieningen “ontwikkelen” en/of de intensiteit + en ++ in principe niet worden ingezet in de vorm van een pgb voor ondersteuning vanuit het sociaal netwerk.”

Artikel V  

Paragraaf 5.5.3. ‘Bepaling inzet’: De tekst: ‘De behoefte aan ondersteuning….. stop te zetten’ wordt vervangen door de volgende tekst:

 

“De behoefte aan ondersteuning is afhankelijk van veel factoren en dus voor iedere inwoner maatwerk. Er wordt gekeken naar het gemiddelde; de intensiteit van de begeleiding kan binnen een niveau per week fluctueren. Daarnaast speelt mee of er een noodzaak is om alle ondersteuningsvragen (bijna) tegelijk aan te pakken of de mogelijkheid om een prioritering aan te brengen, waardoor ze achter elkaar aan de orde kunnen komen. Het Sociaal Team kan hierbij, als dit nodig is, advies bij de aanbieder inwinnen. Op basis van de indicatie stelt de zorgaanbieder in samenspraak met de inwoner een begeleidingsplan op (inclusief doelen, activiteiten, frequentie, etc ).

 

Bij een eventuele aanvraag voor een verlenging van een indicatie wordt het begeleidingsplan geëvalueerd en beoordeeld in hoeverre de doelen behaald zijn (waarom wel/niet) en of deze aanpassing behoeven. Indien bij de evaluatie blijkt dat de inwoner en zorgaanbieder, verwijtbaar, niet werken aan de gestelde doelen, dan heeft het Sociaal Team de mogelijkheid om de inwoner te verwijzen naar een andere zorgaanbieder, dan wel de begeleiding stop te zetten.

 

Bij hoge indicaties, van meer dan 6 uur per week, in combinatie met de behoefte van de inwoner aan 24-uurs zorg in nabijheid, kan het Sociaal Team in overweging nemen of een (lichte) vorm van Beschermd Wonen meer passend is. In situaties waarbij levenslang intensieve (psychische) zorg nodig is kan de Wet Langdurige Zorg voorliggend zijn”

Artikel VI  

Paragraaf 5.5.3. ‘Waakvlam’ wordt onderaan als nieuwe alinea ingevoegd met de volgende tekst:

 

“Waakvlam

Het is van belang dat er al tijdens het ondersteuningstraject wordt nagedacht over eventuele nazorg en waakvlamfunctie bij het afsluiten van de individuele begeleiding; is er iemand die vinger aan de pols kan houden en kan opschalen indien nodig? Deze waakvlamfunctie wordt eerst gezocht in eigen kracht, eigen netwerk of voorliggend veld.”

Artikel VII

In alle overige artikelen in de beleidsregels die verwijzen naar ‘OZR/ ondersteuning zelfredzaamheid’, is de naam ‘OZR’ vervangen door ‘individuele begeleiding’.

Artikel VIII  

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 oktober 2022.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 september 2022,

A.J. Barink,

secretaris

G.P. Isabella,

burgemeester

Naar boven