Tweede wijziging Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Maashorst

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel I onderdelen L, M, N, O, Q verwerkt worden.]

 

De raad van de gemeente Maashorst;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 26 september 2023:

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de

 

Tweede wijziging Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Maashorst

Artikel I  

 

De Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Maashorst wordt als volgt gewijzigd:

A

 

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

     

    • -

      beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • -

      Activiteitenbesluit milieubeheer: activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet de definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’, ‘gevoelige gebouwen’, ‘gevoelige terreinen’, ‘inrichting’, ‘kampeermiddel’, ‘gemeentelijk monument’, ‘omgevingsvergunning’ komen te luiden:

  • 2.

    de definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’, ‘gevoelige gebouwen’, ‘gevoelige terreinen’, ‘inrichting’, ‘kampeermiddel’, ‘gemeentelijk monument’, ‘omgevingsvergunning’ komen te luiden:

     

    • -

      bevoegd gezag: het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

    • -

      bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet

    • -

      gevoelige gebouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger;

    • -

      gevoelige terreinen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger;

    • -

      inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van de Wet milieubeheer met dien verstande dat de artikelen 7.1.1 tot en met 7.1.3 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of inrichtingen type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

    • -

      kampeermiddel: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opricht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • -

      gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen en als zodanig is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister en als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens opvolger

    • -

      omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 Omgevingswet;

B

 

Aan artikel 1:2 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

C

 

Aan artikel 1:3 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

D

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:4 wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

E

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

F.

 

Artikel 2:6 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      De gebiedsaanwijzing heeft geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet en op de openbare weg.

G.

 

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

H.

 

Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Het verbod van artikel 3.1, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

I.

 

Artikel 5:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor terrassen, uitstallingen en reclameborden voor zover deze regels niet zien op een activiteit die de fysieke leefomgeving wijzigt, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het Omgevingsbesluit.

  • 2.

    Het vijfde lid vervalt en de leden zes tot en met acht worden vernummerd tot en met zeven.

  • 3.

    In het vijfde lid (nieuw) wordt onder e toegevoegd en dit komt te luiden:

     

    • 5.

      Is door gebruik, bedoeld in het eerste lid, de fysieke leefomgeving wijzigt, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het Omgevingsbesluit.

  • 4.

    Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

     

    • 6.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op siutaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

J.

 

Artikel 5:2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening, de waterschapsverordening, de Verordening wegen Noord-Brabant 2010, de Telecommunicatiewet of hoofdstuk XI van deze verordening.

  • 2.

    Het vierde lid vervalt.

K.

 

Artikel 5:3 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

     

    • 5.

      het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening, de waterschapsverordening, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de Wegenverordening Noord-Brabant.

  • 3.

    Het zesde lid vervalt.

L.

 

Artikel 5:4 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vijfde lid komt te luiden:

     

    • 5.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepsvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Telecommunicatiewet en op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening, de waterschapsverordening.

M.

 

Artikel 7.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger en artikel 7.1.3 gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlicht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3.

    Het achtste lid komt te luiden:

     

    • 8.

      Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger en artikel 7.1.3, uiterlijk op de sluitingstijd beëindigd.

N.

 

Artikel 7.1.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Het is een inrichting toegestaan maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger en artikel 7.1.3, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal vier dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.

  • 3.

    Het achtste lid komt te luiden:

     

    • 8.

      Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger en artikel 4:5, uiterlijk op de sluitingstijd beëindigd.

O.

 

Artikel 7.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger binnen inrichtingen is de in het tweede lid van dit artikel opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:

  • 2.

    Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

     

    • c.

      de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger;

  • 3.

    Het vierde lid komt te luiden:

     

    • 4.

      Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger van toepassing.

P.

 

Artikel 7.1.5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Het verbod is niet van toepassing als de activiteit bij of krachtens de Omgevingswet is toegelaten, of sprake is van een situatie waarin wordt voorzien bij of krachtens de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties of het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger of de provinciale omgevingsverordening.

Q.

 

Artikel 7.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger binnen inrichtingen is de in het tweede lid van dit artikel opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:

  • 2.

    Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

     

    • c.

      de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger;

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

R.

 

Artikel 7.2.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger.

S.

 

Artikel 7.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

T.

 

Artikel 7.3.2. wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Het verbod is niet van toepassing als de activiteit is toegelaten bij of krachtens de Omgevingswet, in het bijzonder afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving en binnen de in het omgevingsplan aangewezen terreinen voor zover die activiteit daarbij is toegelaten, of als sprake is van een situatie waarin wordt voorzien door de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

U.

 

Artikel 7.3.3. wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vierde lid, onder b, komt te luiden:

     

    • b.

      binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

  • 2.

    In het vierde lid wordt onder c toegevoegd en komt te luiden:

     

    • c.

      binnen de in het omgevingsplan aangewezen terreinen voor zover die activiteit daarbij is toegelaten.

V.

 

Artikel 8.6 wordt een nieuw artikel en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 8.6 Aanwijzing als cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een bouwwerk dat van belang is voor de gemeente, of de directe omgeving vanwege zijn cultuurhistorische waarde aan te wijzen als ‘cultuurhistorisch waardevolle bebouwing’.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een woonboerderij dat van belang is voor de directe omgeving vanwege zijn beeldbepalende kwaliteit aan te wijzen als ‘karakteristiek’.

  • 3.

    De aanwijzing wordt gebaseerd op een redengevende beschrijving.

  • 4.

    De aanwijzing gebeurt alleen met nadrukkelijke toestemming van de eigenaar.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing op

     

    • a.

      Rijksmonumenten, en

    • b.

      monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

Artikel 8.6 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.7.

 

W.

 

Artikel 8.6 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.7 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      De bescherming van de artikelen 8.14 tot en met 8.17 zijn van overeenkomstige toepassing op het monument of archeologisch monument ten aanzien waarvan een voornemen als bedoeld in artikel 8.5 is bekendgemaakt.

X.

 

Artikel 8.7 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.8 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 8.4 en 8.5 advies aan de Monumentencommissie.

    • 1.

      Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 8.4 en 8.5 advies aan de Commissie Omgevingskwaliteit.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      De Commissie Omgevingskwaliteit betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      De Commissie Omgevingskwaliteit brengt binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd advies uit.

  • 4

    Het vierde lid komt te luiden:

     

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen die betrekking hebben op de werkwijze en samenstelling van de Commissie Omgevingskwaliteit.

Y.

 

Artikel 8.8 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.9 en wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de Commissie Omgevingskwaliteit, maar in ieder geval binnen 20 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 8.9 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.10.

 

Z.

 

Artikel 8.10 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.11 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    In een spoedeisend geval kunnen burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 8.8 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    De artikelen 8.14 tot en met 8.18 zijn van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat belanghebbenden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 8.10 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.

AA.

 

Artikel 8.11 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.12 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

  • 2.

    Artikel 8.4, tweede lid en artikel 8.5 tot en met 8.11 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging van een aanwijzing, tenzij de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is.

AB.

 

Artikel 8.12 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.13 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

  • 2.

    Artikel 8.4, tweede lid en artikel 8.5 tot en met 8.11 zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking van een aanwijzing, tenzij het gemeentelijk monument waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig teniet is gegaan.

AC.

 

Artikel 8.13 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.14 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    De titel van het artikel komt te luiden:

     

    Artikel 8.14: instandhoudingsplicht gemeentelijk erfgoed

  • 2.

    Het artikel komt te luiden:

     

    Het is verboden een gemeentelijk monument, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of een karakteristiek object te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.

AD.

 

Artikel 8.14 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.15 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Het is verboden zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders een gemeentelijk monument, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of een karakteristiek object:

  • 2.

    Het eerste lid onder b komt te luiden:

     

    • b.

      te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het object wordt ontsierd of de monumentale waarden van het object in gevaar worden gebracht.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Burgemeester en wethouders zenden een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor een gemeentelijke monument aan de Commissie Omgevingskwaliteit voor advies. Binnen vier weken na verzending van de adviesaanvraag brengt de Monumentencommissie schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

AE.

 

Artikel 8.16 wordt een nieuw artikel en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 8.16 Splitsing tot meerdere woonfuncties

  • 1.

    Gemeentelijk onroerend erfgoed dat zich bevind in het landelijk gebied, zoals vastgesteld in de provinciale verordening, kan in bij aanvraag van de eigenaar in aanmerking komen voor splitsing tot meerdere woonfuncties.

  • 2.

    Voor splitsing zoals bedoeld in het eerste lid stelt de gemeente voorwaarden en werkwijze in vast in uitvoeringsregels.

AF.

 

Artikel 8.17 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.19 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijksmonumentactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 8.8, eerste lid. Artikel 8.8, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      In afwijking van artikel 8.8, derde lid, adviseert de Commissie Omgevingskwaliteit binnen vier weken, als voor de aanvraag de reguliere voorbereidingsprocedure doorlopen moet worden.

AG.

 

Artikel 8.18 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.20 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 8.8, eerste lid. Artikel 8.8, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

     

    • 5.

      De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan vast als bedoeld in de Omgevingswet. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- en dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 2.

    Het zesde en zevende lid komen te vervallen en het achtste lid wordt vernummerd tot zes.

  • 3.

    Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

     

    • 6.

      Dit artikel is niet van toepassing op beschermde stads- en dorpsgezichten die zijn aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of de provinciale omgevingsverordening.

AH.

 

Artikel 8.19 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.21 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 8.20, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 8.21, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Het tweede lid, onder b komt te luiden:

     

    • b.

      beschermde stads- en dorpsgezicht op grond van de provinciale omgevingsverordening.

AI.

 

Artikel 8.20 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.22 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Het is in een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger, een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      De artikelen 8.17 en 8.18 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het vierde lid komt te luiden:

     

    • 4.

      Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger, een bouwwerk te slopen.

AJ.

 

Artikel 8.21 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.23 en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger, tenzij:

  • 2.

    Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

     

    • a.

      Voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste of tweede lid, van de Omgevingswet is verleend;

Artikel 8.22 (oud) wordt vernummerd naar artikel 8.24.

 

AK.

 

 

Artikel 9:4 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet Milieubeheer zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger.

AL.

 

Artikel 9:5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

AM.

 

Artikel 10.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger bestaat uit de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijke afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger, toe als voor toepassing van artikel 10.2 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4.

    Het vierde lid komt te luiden:

    • 4.

      Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen.

AN.

 

Artikel 10.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 10.2 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan, zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

AO.

 

Artikel 12.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onder a komt te luiden:

     

    • a.

      de door burgemeester en wethouders krachtens artikel 5.10 of 5.11 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, alsmede diens rechtsopvolger.

Artikel II  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen L t/m O en Q van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 november 2023.

De raad voornoemd,

de griffier,

mr. N.E. Gradisen

de voorzitter,

M.J.D. Donders-de Leest (wnd.)

Naar boven