Wijziging Erfgoedverordening gemeente Hengelo 2018 in verband met invoering Omgevingswet

De raad van de gemeente Hengelo;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2022;

gelet op artikel 3.16 van de Erfgoedwet en artikel 38 van de Monumentenwet 1988;

besluit vast te stellen de verordening 'Wijziging Erfgoedverordening gemeente Hengelo 2018 in verband met invoering Omgevingswet':

Artikel I  

De Erfgoedverordening gemeente Hengelo 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • -

    gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid;

  • -

    gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18;

  • -

    gemeentelijk beschermde verzameling: verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid;

  • -

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • -

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht;

  • -

    Beschermd Gemeentelijk Karakteristiek Pand (BGKP): pand, geen monument zijnde, dat van algemeen belang is voor de gemeente, als beeldondersteunend of beeldbepalend element in een bepaald gebied, als kenmerkende uitdrukking van een bepaalde bouwwijze c.q. verkaveling, of als relict van de historische ontwikkeling;

  • -

    redengevende omschrijving: de beschrijving van de specifiek te beschermen waarden en kwaliteiten die onderdeel uitmaken van besluiten tot aanwijzing als gemeentelijk monument, Beschermd Gemeentelijk Karakteristiek Pand of gemeentelijk stads- of dorpsgezicht;

  • -

    karakteristiek pand: pand, geen monument zijnde, dat van algemeen belang is voor de gemeente, als beeldondersteunend of beeldbepalend element in een bepaald gebied, als kenmerkende uitdrukking van een bepaalde bouwwijze c.q. verkaveling, of als relict van de historische ontwikkeling;

  • -

    waardevol pand: pand, geen monument zijnde, dat van algemeen belang is voor de gemeente, als beeldondersteunend of beeldbepalend element in een bepaald gebied, als kenmerkende uitdrukking van een bepaalde bouwwijze c.q. verkaveling, of als relict van de historische ontwikkeling.

B

 

Artikel 2 komt te luiden:

 

Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  • 2.

    Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

    • a.

      gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;

    • b.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht;

    • c.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- en dorpsgezicht.

C

 

Artikel 3, tweede lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

D

 

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘artikel 3’ vervangen door ‘artikel 3, eerste lid,’.

 

E

 

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 4’ vervangen door ‘artikel 4, eerste lid,’.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

F

 

Artikel 6 komt te luiden:

 

Artikel 6. Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 5, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet (adviescommissie omgevingskwaliteit Hengelo).

  • 2.

    De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

G

 

Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

H

 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 8’ vervangen door ‘artikel 6’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘artikel 3’ vervangen door ‘artikel 3, eerste lid’.

  • 3.

    In het derde lid wordt ‘belanghebbenden’ vervangen door ‘zakelijk gerechtigden’.

I

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘ambtshalve wijzigingen aanbrengen’ vervangen door ‘wijzigingen aanbrengen’.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

  • 3.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

J

 

Artikel 13 vervalt.

 

K

 

  • 1.

    In artikel 14, eerste lid, wordt ‘vergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning’.

  • 2.

    Artikel 14, tweede lid komt te luiden:

     

    • 2.

      Een omgevingsvergunning voor een kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.

L

 

Artikel 15 vervalt.

 

M

 

Het opschrift van paragraaf 8 komt te luiden:

 

§ 6. Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

 

N

 

Artikel 22 komt te luiden:

 

Artikel 22. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Artikel 6, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist binnen 26 weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

O

 

Artikel 23 komt te luiden:

 

Artikel 23. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 22, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 22, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

P

 

Artikel 24 komt te luiden:

 

Artikel 24. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3.

    De artikelen 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Q

 

Artikel 25 komt te luiden:

 

Artikel 25. Vangnet archeologie

  • 1.

    Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten of waarden worden verwacht als in het daar vigerende omgevingsplan niet is voldaan aan artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, tenzij:

    • a.

      voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet is verleend;

    • b.

      het de verstoring betreft van een archeologisch monument, waarde of verwachting die is aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleids-, waarden- of verwachtingskaart, de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;

    • c.

      de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of

    • d.

      met een vooronderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het verrichten van archeologisch onderzoek.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders vragen advies aan een deskundige om tot een gedegen besluit te kunnen komen omtrent de (te verwachten) archeologische monumenten.

R

 

Artikel 26 komt te luiden:

 

Artikel 26. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 11 of met het bepaalde krachtens artikel 12, derde lid, of artikel 24, eerste lid van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

S

 

Artikel 27, eerste lid komt te luiden:

 

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast de toezichthouder ruimte en bouwen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 december 2022.

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven