Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Maastricht 2024

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 oktober 2023, afdeling Financieel Beleid en Ontwikkeling, no.2023.04073;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

het terrassenbeleid van de gemeente Maastricht;

 

BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Maastricht 2024

(Verordening precariobelasting Maastricht 2024)

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • d.

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    kalendermaand: de periode van de 1ste tot en met de laatste dag van een maand

  • f.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • g.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon of een niet-natuurlijke persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • h.

    binnenstad: het gebied dat westelijk wordt begrensd door het Sint Servaasklooster, oostelijk door de Maas, noordelijk door de straten Grote Gracht-Boschstraat (tot aan Sint-Matthiaskerk)-Markt-Gubbelstraat en zuidelijk door de straten Lenculenstraat-Witmakersstraat-Cortenstraat-Onze Lieve Vrouweplein;

  • i.

    centrum: het gebied dat westelijk wordt begrensd door de singels, oostelijk door de spoorlijn en Heugemerweg, noordelijk door het Noorderbrug-tracé en zuidelijk door het Kennedybrugtracé;

  • j.

    terraslocaties A: Vrijthof, OLV-plein, St. Amorsplein, Maaspromenade (tussen St Servaasbrug en Wilhelminabrug), Maastrichter Brugstraat, Kesselskade, Mosae Forum Maaszijde, Platielstraat, Dominicanerplein, Dominikanerkerkstraat, Markt Noord- zuid en west, Kersenmarkt, Mariastraat en Heggenstraat

  • k.

    sociaal-culturele instellingen (in relatie tot de te organiseren evenementen): stichtingen en verenigingen, met inbegrip van Buurtkaders, waarvan uit de statuten een sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt. Verenigingen en stichtingen met een commercieel doel in de statuten zijn hieronder niet te verstaan;

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4. Vrijstellingen

  • 1.

    De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

    • a.

      voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

    • b.

      voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

    • c.

      voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden en welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling of ander soort gewin;

  • 2.

    Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, wordt geen precariobelasting geheven voor het hebben van voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociaal-culturele instellingen (begripsbepaling zie art 1 onder k) waarvan de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen. De aanvrager van het evenement dient op het aanvraagformulier aan te geven dat de organisatie en het evenement voldoen aan deze voorwaarden;

  • 3.

    Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, wordt geen precariobelasting geheven voor het hebben van voorwerpen op, aan en boven de weg ten behoeve van evenementen georganiseerd door sociaal-culturele instellingen (begripsbepaling zie art 1 onder k) naar rato van dat deel van de netto-opbrengst van het evenement dat naar een goed doel gaat. Hiertoe dient een beschrijving van het evenement èn een verklaring door de organisatie van het evenement overlegd te worden waaruit blijkt dat de gehele of gedeeltelijke netto-opbrengst naar de goede doelen zullen worden overgemaakt;

  • 4.

    In de periode van 6 maanden voorafgaand aan verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen, wordt geen precariobelasting geheven van de deelnemers aan die verkiezingen voor het hebben van voorwerpen op, aan en boven de weg welke voorwerpen in direct verband staan met die betreffende verkiezingen.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de maatgegevens in die vergunning, bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is. Die kortere periode moet door (een tijdige afmelding vooraf) de aanvrager worden aangetoond.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend naar het hoogste tarief.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een (kalender)maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand;

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7. Aanslaggrens

  • 1.

    Voor de heffingen, benoemd in de artikelen 2 tot en met 2.2 en 7 tot en met 7.3 van de tarieventabel bij deze verordening, bij wege van aanslag, worden belastingbedragen van minder dan € 5,00 niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8. Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9. Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt, voor zover geheven naar een tijdvak van een jaar, bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In andere gevallen wordt de precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 8, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 9, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12. Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024.

Artikel 13. Overgangsrecht

De “Verordening precariobelastingen Maastricht 2023” van 8 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening precariobelasting Maastricht 2024”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.

De Griffier,

H.J.W. Verdellen.

De Voorzitter,

W.A.G. Hillenaar.

Bijlage 1 Tarieventabel Verordening precariobelasting Maastricht 2024

Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening precariobelasting Maastricht 2024’

 

Artikel

Belastbaar feit

Eenheid

Tijd

Bedrag 2023 (in €)

Bedrag 2024 (in €)

Voor begripsomschrijvingen: zie artikel 1 van de Verordening precariobelasting Maastricht 2024

1

Voor het tijdelijk in gebruik geven van de openbare weg ten behoeve van een bouw-, onderhouds- en/of sloopwerk door bouwmaterialen, werktuigen, keten, loodsen en steigers ingenomen en/of door een schutting of andere afrastering afgesloten grond:

1.1

in de binnenstad (incl. Wyck, Vrijthof, Markt, Maasboulevard en OLV-plein):

per m²

per maand

2,30

2,40

met een minimum van:

per maand

71,05

74,30

1.2

buiten het onder 1.1 genoemde gebied, maar binnen het centrum:

per m²

per maand

1,70

1,80

met een minimum van:

per maand

57,10

59,75

1.3

buiten het centrum:

per m²

per maand

1,20

1,25

met een minimum van:

per maand

42,80

44,75

1.4

indien het een parkeerplaats betreft, als bedoeld in artikel 5.5 van de tarieventabel behorend bij de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen:

1.4.1

binnen de in die verordening vastgesteld gebied, genaamd Binnenstad:

per dag

17,10

17,90

1.4.2

binnen de in die verordening vastgesteld gebied, genaamd Overig Gebied:

per dag

8,55

8,95

1.5

indien het een vrije parkeerplaats betreft waarop de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen niet van toepassing is:

per dag

8,00

8,35

2

In gebruikgeving openbare weg door banken, tafels, stoelen, tochtschermen, bloemen- of plantenbakken en andere terrasgerelateerde voorwerpen ingenomen of afgesloten grond dienende tot terras:

2.1

voor iedere maand (of deel van een maand) van het jaar dat het terras in gebruik is:

2.1.1

op terraslocaties A:

per m²

per maand

17,50

18,30

2.1.2

binnen het centrum, met uitzondering van terraslocaties A:

per m²

per maand

10,75

11,25

2.1.3

buiten het centrum:

per m²

per maand

4,70

4,90

2.1.4

op een straat- en pleinterraslocatie in de maand januari, waarbij het (kerst)terras uiterlijk aanwezig is tot het einde van de door de overheid vastgestelde kerstvakantie van het basis en voortgezet onderwijs

0,00

0,00

2.2

Voor een of meerdere dagen bij bijzondere gelegenheden, doch ten hoogste voor 14 dagen

eenmalig

122,00

127,60

3

Voor het innemen van gemeentegrond ten behoeve van het organiseren van evenementen, festiviteiten:

3.1

bij gebruik van het Vrijthof:

per m²

per dag

0,85

0,90

3.2

bij gebruik van de Markt en OLV-plein:

per m²

per dag

0,65

0,70

3.3

bij gebruik van overige locaties, maar binnen het centrum:

per m²

per dag

0,50

0,50

3.4

bij gebruik van locaties buiten het centrum:

per m²

per dag

0,25

0,25

4

Voor het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van waren met behulp van een kraam, verkoopwagen, of enig ander middel, als bedoeld in artikel 5.3 APV (Algemene plaatselijke verordening juncto 6.1 Verordening fysieke leefomgeving):

4.1

binnen het centrum, zonder stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

20,25

21,20

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

10,05

10,50

4.2

binnen het centrum (met uitzondering van de Parallelweg), met stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

22,70

23,75

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

11,30

11,80

4.3

buiten het centrum (met uitzondering van Borgharen en Itteren), zonder stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

13,20

13,80

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

6,55

6,85

4.4

buiten het centrum (met uitzondering van Borgharen en Itteren), met stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

14,75

15,45

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

7,30

7,65

4.5

in Borgharen en Itteren, zonder stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

6,70

7,00

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

3,25

3,40

4.6

in Borgharen en Itteren, met stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

7,45

7,80

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

3,75

3,90

4.7

het innemen van standplaatsen voor niet-commerciële doelen (algemeen belang, weldadig doel of sociaal-culturele instelling (zie art 1 onder k))

per dag

5,10

5,35

5

Voor het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van kerstbomen, anders dan voor markthandel in de zin van de Marktverordening Maastricht:

5.1

van 1 tot en met maximaal 75m²:

per locatie

per dag

41,60

43,50

5.2

vermeerderd met, voor elke 10 m² of deel daarvan meer ingenomen grond dan 75m²:

per locatie

per dag

4,20

4,40

6

Voor het innemen van gemeentegrond ten behoeve van een circus:

6.1

voor een circus met een standplaats op het daarvoor aangewezen circusterrein (Geusselt):

per speeldag

419,50

438,80

7

Voor de navolgende voorwerpen

7.1

Voor de navolgende voorwerpen binnen het centrum

7.1.1

  • -

    borden, doeken en spandoeken met commerciële doeleinden e.d. tegen een gevel of vlak van enig bouwsel, indien deze voorwerpen meer dan 10 cm buiten het gevelvlak uitsteken;

per stuk

per maand

3,70

3,85

  • -

    uithangborden of dergelijke uithangtekens, per voor reclame gebezigd vlak;

per stuk

per maand

3,70

3,85

  • -

    lichtbakken of andere van kunstverlichting voorziene reclamevoorwerpen, per voor reclame gebezigd vlak;

per stuk

per maand

3,70

3,85

  • -

    letterreclame, met of zonder kunstverlichting;

per stuk

per maand

3,70

3,85

  • -

    neoncontourlijnen;

per stuk

per maand

3,70

3,85

  • -

    borden, doeken en spandoeken met commerciële doeleinden e.d. tegen een gevel of vlak van enig bouwsel, indien deze voorwerpen meer dan 10 cm buiten het gevelvlak uitsteken:

per stuk

voor een periode van maximaal 14 dagen

3,75

3,90

7.1.2

een lamp of lantaarn:

per stuk

per maand

5,10

5,35

7.1.3

een vlag, wimpel of banier, voorzien van reclame, behoudens vlaggen/wimpels van winkeliersverenigingen:

per stuk

voor een periode van maximaal 30 dagen

5,10

5,35

7.1.4

een vlag, wimpel of banier, voorzien van reclame, behoudens vlaggen/wimpels van winkeliersverenigingen structureel:

per stuk

per maand

5,10

5,35

7.1.5

spandoek over de weg voor commerciële doeleinden:

per stuk

per dag

29,40

30,75

7.1.6

spandoek over de weg voor niet commerciële doeleinden:

per stuk

voor een periode van maximaal 14 dagen

5,10

5,35

7.1.7

een zonnescherm of markies, voorzien van reclame, gemeten naar het overdekt oppervlak:

per m²

per maand

1,25

1,30

7.1.8

overspanning feestverlichting:- tijdens Carnaval op pleinen; kerstverlichting in de periode van half november t/m eerste week januari en zoals nadien besloten:

per stuk

per aangewezen periode of deel daarvan

123,65

129,35

7.1.9

Voor het gebruik van de openbare weg ten behoeve van het plaatsen van driehoeksborden rondom lichtmasten:

per bord

per dag

2,20

2,30

7.2

Voor de onder 7.1 genoemde voorwerpen, met uitzondering van 7.1.9, binnen het werkingsgebied van de Verordening Reclamebelasting Maastricht, voor zover de op deze voorwerpen voorkomende openbare aankondigingen al in de heffing van reclamebelasting zijn betrokken:

van het in 7.1 genoemde tarief

50%

50%

7.3

Voor de onder 7.1 genoemde voorwerpen, met uitzondering van 7.1.9, buiten het centrum:

van het in 7.1 genoemde tarief

70%

70%

8

Voor het gebruik van de openbare weg, uitsluitend ten behoeve van het plaatsen van een puin-, afval- of materiaalcontainer:

8.1

waar vrij parkeren is toegestaan

Voor een periode van maximaal 1 kalenderjaar

316,40

330,95

8.2

waar vrij parkeren is toegestaan

per dag

7,55

7,90

8.3

in de binnenstad, incl. Wyck, en Maasboulevard.

per dag

15,35

16,05

8.4

buiten het onder 8.2 genoemde gebied, maar binnen het centrum:

per dag

11,40

11,90

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.

 

De Griffier,

H.J.W. Verdellen.

 

De Voorzitter,

W.A.G. Hillenaar. 

Naar boven