Wijziging Algemene plaatselijke verordening Doesburg 2020

De raad van de gemeente Doesburg,

 

Overwegende, dat het door gewijzigde regelgeving gewenst is de Algemene plaatselijke verordening

Doesburg 2020 te actualiseren;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 september 2023;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Alcoholwet;

 

B E S L U I T:

 

  • I.

    de op 29 oktober 2020 vastgestelde Algemene plaatselijke verordening Doesburg 2020 als volgt te wijzigen:

Artikel I  

Artikel 2:10 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    • a.

      schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    • b.

      niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet ten minste een vrije doorgang van 1,5 strekkende meter wordt gelaten op voetpaden en van 3,5 strekkende meter op de rijbaan voor fietsers of gemotoriseerd verkeer.

  • 3.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor bouw-afvalcontainers, (rol)steigers, kraanwagens, spandoeken, laadkabels, terrassen, uitstallingen en reclame- en aankondigingsborden.

  • 4.

    Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

  • 5.

    De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • c.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 7.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de Omgevingsverordening van de provincie Gelderland.

Artikel II  

In artikel 2:24 wordt in het eerste lid:

  • -

    onder b, na de woorden “eerste lid,”, de zinsnede “aanhef en” toegevoegd;

  • -

    onder d, “Drank en Horecawet” gewijzigd in “Alcoholwet”.

Artikel III  

In artikel 2:28 wordt in het vierde lid in het vierde gedachtestreepje “en/of” gewijzigd in “en” en wordt na het vierde gedachtestreepje de volgende tekst toegevoegd:

  • -

    de exploitant en de leidinggevende(n) niet minimaal de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt;

  • -

    de exploitant en de leidinggevende(n) niet voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk 3 van het Alcoholbesluit of

  • -

    de exploitant en de leidinggevende(n) niet onder curatele staan.

Artikel IV  

In artikel 2:28 wordt in het zesde lid “Drank en Horecawet” gewijzigd in “Alcoholwet” en wordt in het zesde lid onder a de zinsnede “inwerkingtreding van deze bepaling” gewijzigd in “beoordeling of vrijstelling verleend kan worden”.

Artikel V  

Na artikel 2:28 wordt een nieuw artikel 2:28a toegevoegd met de volgende tekst:

Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de op de vergunning vermelde leidinggevende in de openbare inrichting aanwezig is.

Artikel VI  

Na artikel 2:33 wordt afdeling 4a toegevoegd met als opschrift “Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet” en die de volgende artikelen bevat:

 

Artikel 2:34a Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • -

    alcoholhoudende drank;

  • -

    horecabedrijf;

  • -

    horecalokaliteit;

  • -

    inrichting;

  • -

    paracommerciële rechtspersoon;

  • -

    sterke drank;

  • -

    slijtersbedrijf;

  • -

    zwak-alcoholhoudende drank;

dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.

 

Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Een paracommerciële rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken gedurende één uur voor aanvang tot en met één uur na beëindiging van een activiteit, die blijkens de statutaire doelstelling door de rechtspersoon kan worden georganiseerd.

  • 2.

    Het is de paracommerciële rechtspersoon in ieder geval verboden alcoholhoudende drank te verstrekken na 24:00 uur.

  • 3.

    De burgemeester kan op schriftelijke aanvraag ontheffing verlenen van de in dit artikel gestelde schenktijden.

Artikel 2:34c Bijeenkomsten paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    In de inrichting van een paracommerciële rechtspersoon mogen geen bijeenkomsten van persoonlijke aard worden gehouden.

  • 2.

    In de inrichting van een paracommerciële rechtspersoon mogen geen bijeenkomsten worden gehouden die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 3.

    De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit artikel gestelde regels.

Artikel 2:34d Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting:

    • a.

      waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren worden verkocht:

    • b.

      waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven;

    • c.

      die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

    • d.

      die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen;

    • e.

      die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • f.

      die gelegen is op een terrein, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als kampeer- of caravanterrein.

  • 2.

    De burgemeester kan op schriftelijke aanvraag ontheffing verlenen van de in dit artikel gestelde verboden.

Artikel 2:34e Proeverijen in slijtlokaliteiten

  • 1.

    Slijtersbedrijven zijn vrijgesteld van het in artikel 3, eerste lid, en het in artikel 14, eerste lid, van de Alcoholwet vervatte verbod, ten behoeve van het tegen betaling organiseren van een proeverij in hun slijtlokaliteit.

  • 2.

    De vrijstelling geldt buiten de dagen en tijden dat de slijtlokaliteit bij of krachtens de Winkeltijdenwet regulier is opengesteld.

Artikel 2:34f Ontheffingen

  • 1.

    Aan een ontheffing ingevolge deze afdeling kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2.

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager niet beschikt over een rechtsgeldige Alcoholwetvergunning;

    • b.

      de ontheffing in strijd is met het geldende bestemmingsplan;

    • c.

      er vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • d.

      er vrees bestaat voor nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat;

    • e.

      de ontheffing zou leiden tot onevenredige concurrentie door een paracommerciële rechtspersoon ten opzichte van reguliere horeca.

  • 3.

    Een ingevolge deze paragraaf verleende ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de aan de ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • c.

      op grond van veranderde wetgeving, omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    • d.

      van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een redelijke termijn. Deze termijn bedraagt in ieder geval zes maanden;

    • e.

      de ontheffing in strijd met een wettelijk voorschrift is verleend;

    • f.

      indien de houder van de ontheffing hierom verzoekt.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op een ontheffingsaanvraag als bedoeld in deze paragraaf.

Artikel VII  

In artikel 2:48 wordt de in het tweede lid, onder a en onder b, genoemde “Drank- en Horecawet” gewijzigd in “Alcoholwet”.

Artikel VIII  

Artikel 2:48a (lachgasverbod) komt te vervallen.

Artikel IX  

In artikel 2:60 wordt in het eerste lid genoemde “opheffing” gewijzigd in “beëindiging”.

Artikel X  

Artikel 2:65 komt te luiden als volgt:

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

Artikel XI  

In artikel 2:79 wordt in het eerste lid de zinsnede “aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven” geschrapt.

Artikel XII  

In artikel 3:6 wordt in het eerst lid, onderdeel h, onder punt 1, “Drank- en Horecawet” gewijzigd in “Alcoholwet”.

Artikel XIII  

In artikel 4:13 wordt in het eerste lid “opheffing” gewijzigd in “beëindiging” en in het derde lid wordt “Provinciale Milieuverordening Gelderland” gewijzigd in “Omgevingsverordening van de provincie Gelderland”.

Artikel XIV  

In artikel 5:2 wordt het volgende vijfde lid toegevoegd:

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel XV  

Artikel 5:11 wordt ingetrokken.

Artikel XVI  

In artikel 5:12 wordt in het eerste lid “opheffing” gewijzigd in “beëindiging”.

 

  • II.

    De op 19 december 2013 vastgestelde Paracommerciële verordening Doesburg 2014 in te trekken.

  • III.

    Te bepalen dat ontheffingen die zijn verleend op grond van de hiervoor bedoelde Paracommerciële verordening Doesburg 2014, geacht te worden te zijn verleend op grond van afdeling 4a van deze verordening.

  • IV.

    Dit besluit in werking te laten treden op de dag na de bekendmaking van dit besluit.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 26 oktober 2023.

De griffier,

J.B. Voorhof

De voorzitter,

drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar

Toelichting op de wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Doesburg 2020

 

De wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Doesburg 2020 (hierna: de APV) is o.a. noodzakelijk door de wijziging van de Drank- en Horecawet in de Alcoholwet. Deze gelegenheid is tevens aangegrepen om de Paracommerciële verordening Doesburg 2014 in de APV op te nemen, overeenkomstig de model-APV van de VNG. Tevens is een aantal beperkingen aangescherpt aan de hand van nieuwe inzichten. Daarnaast zijn de wijzigingen vooral van tekstuele aard. Hieronder geven we per artikel een toelichting op de wijziging.

 

Artikel I

In het huidige artikel 2:10 geldt voor het plaatsen bouw-/afvalcontainers, (rol)steigers, kraanwagens, driehoeks-reclameborden/sandwichborden en spandoeken een meldingsplicht. In de praktijk heeft deze meldingsplicht niet veel meerwaarde. In het nieuwe derde lid is bepaald dat het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving voor bouw-afvalcontainers, (rol)steigers, kraanwagens, spandoeken, laadkabels, terrassen, uitstallingen en reclame- en aankondigingsborden, nadere regels kan stellen. Binnen deze nadere regels geldt het verbod om voorwerpen op of aan de weg te plaatsen niet. Er geldt ook geen meldingsplicht meer. Ook behoeven geen precariorechten betaald te worden. De Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2023 wordt hierop aangepast. Voor het plaatsen van voorwerpen op af aan de weg in afwijking van deze nadere regels geldt het verbod nog wel. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

 

Artikel II

De wijzigingen van artikel 2:24 zijn enerzijds van redactionele aard en anderzijds noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de Alcoholwet.

 

Artikel III

De wijzigingen van het vierde lid van artikel 2:28 houden verband met het voorkomen van ondermijning. In het nieuwe vierde lid zijn, in navolging van de Alcoholwet, nadere eisen gesteld aan zowel de exploitant als de leidinggevende van een openbare inrichting. Hiermee wordt voorkomen dat personen die niet in aanmerking komen voor een Alcoholwetvergunning, wel een openbare inrichting kunnen exploiteren of hier als leidinggevenden werkzaam kunnen zijn.

 

Artikel IV

De wijziging van het zesde lid van artikel 2:28 houdt verband met de inwerkingtreding van de Alcoholwet. De wijziging van de zinsnede in het zesde lid onder a, betreft een verduidelijking.

 

Artikel V

Op grond van het nieuwe artikel 2:28a is de aanwezigheid van een leidinggevende in een openbare inrichting verplicht gesteld om schijnbeheer tegen te gaan.

 

Artikel VI

In de artikelen 2:34a tot en met 2:34f zijn de artikelen opgenomen van de Paracommerciële verordening Doesburg 2014. Deze verordening wordt ingetrokken. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht.

 

Artikel VII

De wijziging van het tweede lid van artikel 2:48 houdt verband met de inwerkingtreding van de Alcoholwet.

 

Artikel VIII

Door het landelijke lachgasverbod per 1 januari 2023, is deze bepaling overbodig geworden.

 

Artikel IX

De wijziging van artikel 2:60 is van redactionele aard.

 

Artikel X

De wijziging van artikel 2:65 is van redactionele aard.

 

Artikel XI

In artikel 2:79 is een zorgplicht opgenomen voor gebruikers en verhuurders van woningen om geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden te veroorzaken. De burgemeester kan op grond hiervan gedragsaanwijzingen geven aan overlastgevers in zowel huur- als koopwoningen en aan verhuurders. Tot 1 januari 2021 was de gedragsaanwijzing aan verhuurders alleen mogelijk als de persoon die overlast gaf niet als ingezetene in de desbetreffende gemeente stond ingeschreven. Met de inwerkingtreding van de Wet toeristische verhuur van woonruimte (Stb. 2020, 460) op 1 januari 2021 is die beperking vervallen. In verband hiermee is artikel 2:79 aangepast. Om woonoverlast beter tegen te gaan, geldt de zorgplicht voortaan in alle gevallen voor verhuurders van woonruimten.

 

Artikel XII

De wijziging van het eerste lid van artikel 3:6 houdt verband met de inwerkingtreding van de Alcoholwet.

 

Artikel XIII

De wijzigingen van artikel 4:13 zijn van redactionele aard.

 

Artikel XIV

In artikel 5:2 is de bepaling over het niet van toepassing zijn van afdeling 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht toegevoegd.

 

Artikel XV

Artikel 5:11 over het verbod om te rijden en te parkeren anders dan op de rijbaan (“bermparkeren”) is ingetrokken. Zowel het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) als het ministerie van Verkeer en Waterstaat vinden dat de bepaling in strijd is met hogere regelgeving, namelijk artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). In verband hiermee is feitelijke handhaving/strafbaarstelling onmogelijk en is de bepaling een dode letter en deze dus vervallen.

 

Artikel XVI

De wijziging van artikel 5:12 is van redactionele aard.

Naar boven