Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Bladel 2024

De raad van de gemeente Bladel;

 

gelezen het voorstel R23.073 van burgemeester en wethouders van 26 september 2023;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

overwegende dat het noodzakelijk is de tarieven van de afvalstoffenheffing aan te passen om de kostendekking te waarborgen.

 

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Bladel 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieven-tabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de heffing ter zake van de niet met de periodieke inzameldienst ingezamelde stoffen

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtigen kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 50,00 de verschuldigde belasting door middel van automatisch incasso in één termijn van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste, tweede en derde lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening afvalstoffenheffing 2023”, vastgesteld door de raad van de gemeente Bladel bij besluit van 2 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2024”.

     

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 8 november 2023.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

BIJLAGE 1 TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2024

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

Paragraaf 1.1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per maand van het belastingtijdvak:

€ 10,32

1.1.2

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1.1 bedraagt de belasting per lediging van een:

1.1.2.1

25-liter container, bestemd voor restafval

€ 3,15

1.1.2.2

80-liter container, bestemd voor restafval

€ 7,67

1.1.2.3

140-liter container, bestemd voor restafval

€ 9,38

1.1.2.4

240-liter container, bestemd voor restafval

€ 14,75

1.1.2.5

25-liter container, bestemd voor gft-afval

€ 0,57

1.1.2.6

80-liter container, bestemd voor gft-afval

€ 0,90

1.1.2.7

140-liter container, bestemd voor gft-afval

€ 0.94

1.1.2.8

240-liter container, bestemd voor gft-afval

€ 1,25

1.1.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1.1 bedraagt de belasting per inworp in een ondergrondse container van een 60 liter afvalzak

€ 4,46

1.1.4

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1.1 bedraagt de belasting per inworp in een ondergrondse container van een 30 liter afvalzak

€ 2,30

1.1.5

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1.1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een gemeentelijk restafvalzak: van 30 liter

€ 2,30

 

Paragraaf 1.2

 

1.2.1 Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1.1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van afval in de milieustraat:

Categorie-indeling

Tarief

Categorie 0:

Wit- en bruingoed (tv, koelkast e.d.), kadavers van kleine huisdieren, asbest (max. 35 m²), afgewerkte olie (max. 5 liter), klein chemisch afval, retour glas, papier/karton, bruikbare textiel, kleding, schoeisel en kringloopgoederen, schoon EPS (piepschuim/tempex)

Gratis

Categorie I:

Voetganger of fietser

€ 6,00

Categorie II:

 

  • -

    Blad, gras, snoeihout en grond (niet chemisch verontreinigd of vermengd met andere materialen) tot 1 m³

€ 3,00

  • -

    Blad, gras, snoeihout en grond (niet chemisch verontreinigd of vermengd met andere materialen) voor elke volgende m³, of een gedeelte daarvan, meer dan 1 m³

€ 6,00

Categorie III:

 

  • -

    Grof restafval, bouw- en sloopafval tot 0,5 m³

€ 9,00

  • -

    Matrassen (1- of 2-persoons, per stuk)

€ 9.00

  • -

    Grof restafval, bouw- en sloopafval tot 1 m³

€17,50

  • -

    Grof restafval, bouw- en sloopafval voor elke volgende m³, of een gedeelte daarvan, meer dan 1 m³

€ 28,00

Aparte regeling voor vuilniszakken per zak van maximaal 60 liter

€ 17,50

 

Paragraaf 1.3

Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1.1 en 1.2 bedragen de kosten voor:

1.3.1

Een nieuwe milieupas bij verlies of diefstal:

€ 6,00

1.3.2

Het omwisselen van een klein inzamelmiddel voor restafval naar een groter volume:

€ 20,00

1.3.3

Het omwisselen van een inzamelmiddel voor restafval naar een kleiner volume:

€ 0,00

1.3.4

Het omwisselen van een inzamelmiddel voor GFT-afval naar een groter òf een kleiner volume:

€ 0,00

Naar boven