Artikel 1
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
- -
beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;
- 2.
De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:
- -
bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;
- -
bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;
- -
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
B
Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:
Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.
C
Aan artikel 1:4 wordt een nieuw -derde- lid toegevoegd, luidende:
Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.
D
Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw -tweede- lid, luidende:
Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.
E
Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw -tweede- lid, luidende:
Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.
F
Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het vijfde lid vervalt en de leden 6 en 7 worden vernummerd tot 5 en 6.
- 2.
Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
G
Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het tweede en vijfde lid vervallen en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.
- 2.
Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
H
Artikel 2:12, vijfde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.
I
Artikel 2:14, derde lid, komt te luiden:
Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.
J
Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:
Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.
K
Artikel 2:23, tweede lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.
L
Artikel 2:28, tweede lid, komt te luiden:
De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.
M
Artikel 2:29, vijfde lid, komt te luiden:
Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet is voorzien.
N
Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:
de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.
O
Artikel 2:46, tweede lid, komt te luiden:
Dit verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.
P
Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:
Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
Q
Artikel 2:64 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
De leden 2 tot en met 5 worden vernummerd tot 3 tot en met 6.
- 2.
Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen.
- 3.
Het derde lid komt te luiden:
Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.
R
Artikel 2:65 komt te luiden:
Artikel 2:65 Bedelarij
Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.
S
Artikel 2:71 komt te luiden:
Artikel 2:71 Definitie
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
T
Artikel 2:73a komt te luiden:
Artikel 2:73a Carbidschieten
- 1.
Het is verboden acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden.
- 2.
Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien:
- a.
gebruik wordt gemaakt van melkbussen en/of dergelijke voorwerpen met een maximale omvang van 30 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen;
- b.
het gebruik plaatsvindt op 31 december van 10:00 uur tot 18:00 uur;
- c.
hiervan uiterlijk op 17 december melding is gedaan aan het college;
- d.
de melding vergezeld is van een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein van waaraf geschoten wordt;
- e.
de melding tevens is voorzien van een kaart waarop de betreffende locatie is ingetekend;
- f.
de plaats vanwaar geschoten wordt is gelegen:
- o
op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing;
- o
op een afstand van tenminste 300 meter van inrichtingen voor intramurale zorg;
- o
op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren; en
- o
wordt geschoten in een richting welke tegengesteld is aan de richting waarin dicht bij woonbebouwing is gelegen; en
- g.
het vrije schootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen verharde openbare wegen of paden liggen.
- 3.
Het verbod gesteld in het eerste lid geldt tevens niet indien:
- a.
gebruik wordt gemaakt van melkbussen en/of dergelijke voorwerpen met een omvang van 30 tot maximaal 200 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen; en
- b.
hiervoor een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:25.
- 4.
Dit artikel is niet van toepassing op artikel 4:6a Knalapparatuur en voor zover, de Wet milieubeheer, Wet wapens en munitie, Wet milieugevaarlijke stoffen, Wet vervoer gevaarlijke stoffen, Wetboek van strafrecht van toepassing is.
U
Artikel 3:7, eerste lid, onder k, komt te luiden:
de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.
V
Artikel 3:9, eerste lid, onder g, komt te luiden:
de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.
W
Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
- -
Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
- 2.
De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
X
Artikel 4:2, zesde lid, komt te luiden:
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, mag maximaal met 20 dB(A) bovenop de geldende geluidsnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer overschreden worden, gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.
Y
Artikel 4:3, zesde lid, komt te luiden:
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, mag maximaal met 20 dB(A) bovenop de geldende geluidsnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer overschreden worden, gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.
Z
Artikel 4:5 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid, onder c, komt te luiden:
de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
- 2.
Het vierde lid komt te luiden:
Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.
AA
Artikel 4:5b, vijfde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.
AB
Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.
AC
Artikel 4:11 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het tweede lid komt te luiden:
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de onderstaande houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Wet natuurbescherming:
- a.
de houtopstanden die onder (de meldplicht van) de Wet natuurbescherming vallen;
- b.
fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
- c.
naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;
- d.
- 2.
Het derde lid, onder g, komt te luiden:
houtopstand die zich bevindt binnen een locatie waarin een project wordt gerealiseerd op basis van een gemeentelijk bestemmings-, wonen-, groen- of landschapsplan of een reeds verleende omgevingsvergunning waarin een beoordeling heeft plaatsgevonden ter zake van het vellen van de desbetreffende houtopstand;
AD
Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
- 2.
Het derde lid komt te luiden:
Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.
AE
Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.
AF
Artikel 4:17 komt te luiden:
Artikel 4:17 Definitie
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
AG
Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:
Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.
AH
Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.
AI
Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:
Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.
AJ
Artikel 5:10 vervalt.
AK
In artikel 5:12, eerste lid, wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.
AL
Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:
Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.
AM
Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:
Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.
AN
Artikel 5:23, derde lid, komt te luiden:
De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.
AO
Artikel 5:24, vijfde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
AP
Artikel 5:25, derde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
AQ
Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.
AR
Artikel 5:30, tweede lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.
AS
Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.
AT
Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:
binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.
AU
Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid komt te luiden:
Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.
- 2.
Het vijfde lid komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.
AV
Artikel 5:36, derde lid, komt te luiden:
Het college kan op verzoek van de nabestaande die zorg draagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid.