Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2023

INLEIDING

 

In het kader van de Corona-pandemie zijn door het kabinet onder andere voor ondernemers veel ondersteunende maatregelen genomen. Eén van deze maatregelen betrof de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers, de Tozo, waarvan de uitvoering bij de gemeenten kwam te liggen.

 

Aangezien Bureau Zelfstandigen Fryslân van de gemeente Leeuwarden alle zelfstandigenregelingen voor ons uitvoert, heeft men ook de uitvoering van de Tozo op zich genomen.

 

De Tozo kende twee onderdelen, een periodieke uitkering om niet voor de kosten van levensonderhoud op het niveau van het sociaal minimum en bijstand in de vorm van bedrijfskapitaal bij liquiditeitsproblemen tot een maximumbedrag van € 10.157. Dit bedrijfskapitaal werd, in tegenstelling tot de bijstand voor levensonderhoud, verstrekt in de vorm van een geldlening, waaraan op grond van de Tozo een aflossings- en renteverplichting is gekoppeld.

 

Na enig verleend uitstel voor de rente- en aflossingsverplichting als gevolg van een verlenging van de corona-maatregelen, moet vanaf 1 juli 2022 worden begonnen met de aflossing. De looptijd van de lening is 6 jaar en deze is aangevangen op het moment van verstrekking van de lening. De hoogte van de aflossing wordt bepaald door de hoogte van het verstrekte bedrijfskapitaal afgezet tegen de nog resterende looptijd van de lening.

 

Helaas is niet iedereen in staat om aan de vastgestelde aflossingsverplichting te voldoen. Als de zelfstandig ondernemer niet kan (of wil) terugbetalen, wordt het verstrekte bedrijfskapitaal direct opeisbaar en moet er worden teruggevorderd.

 

Deze beleidsregels voorzien in regelgeving voor de terugvordering en de verdere invordering. Voor het nemen van rechtsgeldige besluiten ten behoeve van onze gemeente is het nodig dat het college van onze gemeente deze beleidsregels vaststelt.

 

ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven in het volgende lid hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Participatiewet (PW) en Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (Tozo).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel;

    • b.

      Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

    • c.

      bedrijfskapitaal: de bijstand in de vorm van een rentedragende lening op grond van de Tozo van maximaal € 10.157;

    • d.

      zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo;

    • e.

      wet: de Participatiewet;

    • f.

      Bbz: het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • g.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

UITSTEL VAN BETALING EN MEDEWERKING SCHULDENREGELINGEN

Artikel 2 Uitstel van betaling als terugvordering nog niet aan de orde is

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de zelfstandig ondernemer uitstel van betaling verlenen indien de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    Over de gehele looptijd van de lening kan maximaal gedurende een aaneengesloten of onderbroken periode van 12 maanden uitstel worden verleend.

  • 3.

    Het uitstel heeft bij voorrang betrekking op de aflossing. De vordering wegens uitstel van betaling van rente is niet rentedragend.

  • 4.

    Uitstel van betaling schort de totale aflossingstermijn van 60 maanden niet op.

Artikel 3 Meewerken aan schuldenregelingen/kwijtscheldingen als terugvordering nog niet aan de orde is

  • 1.

    Als op grond van de Tozo een lening voor bedrijfskapitaal is verstrekt werkt het college mee aan een schuldregeling of aan een akkoord voor zover dit noodzakelijk is voor de voortzetting van het bedrijf of het zelfstandig beroep, of dit bij de beëindiging van het bedrijf of het zelfstandig beroep tot stand kan komen. Deze medewerking wordt slechts verleend indien:

    • a.

      alle concurrente schuldeisers evenredige medewerking verlenen, en

    • b.

      de zelfstandig ondernemer een de-minimisverklaring overlegt, waaruit blijkt dat het bedrag van de kwijtschelding niet de ruimte voor de de-minimissteun overstijgt.

  • 2.

    Kwijtschelding anders dan via een schuldregeling is niet mogelijk.

TERUGVORDERING

Artikel 4 Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    Het college merkt het bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan en vordert deze terug wanneer:

    • a.

      de zelfstandige ook na een tweede aanmaning de terugbetalingsverplichting, voortvloeiend uit de Tozo niet nakomt;

    • b.

      de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt;

    • c.

      er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

    • d.

      er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

    • e.

      de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

    • f.

      de zelfstandige komt te overlijden;

    • g.

      overige opgelegde verplichtgingen en voorwaarden, zoals opgenomen in de schuldbekentenis, worden geschonden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

INVORDERING

Artikel 5 Wijze van invordering

  • 1.

    Uitgangspunt is dat de belanghebbende een vordering ineens voldoet. Hierbij wordt een termijn van artikel 4:87 Awb aangehouden.

  • 2.

    Op verzoek van de belanghebbende kan de vordering in termijnen worden voldaan als:

    • a.

      de vordering binnen 36 maanden wordt afgelost, en

    • b.

      het aflossingsbedrag minimaal € 50 per maand bedraagt.

  • 3.

    Indien volledige aflossing binnen de in het eerste en/of het tweede lid genoemde betalingstermijn niet mogelijk is, stelt het college de maandelijkse aflossing vast onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het vastgestelde of afgesproken aflossingsbedrag geldt als een opgelegde betalingsverplichting.

    • b.

      Bij de vaststelling van het aflossingsbedrag wordt rekening gehouden met de beslagvrije voet en de eventuele verhoging hiervan.

    • c.

      Bij de vaststelling van de betalingsverplichting wordt tevens rekening gehouden met de bijzondere, financiële en persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende.

  • 4.

    Het onderzoek naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden wordt periodiek en/of naar aanleiding van meldingen of signalen uitgevoerd.

Artikel 6 Dwanginvordering

  • 1.

    Indien de belanghebbende een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan kan het terugvorderingsbesluit ten uitvoer worden gelegd door middel van:

    • a.

      verrekening op grond van artikel 60, lid 3 van de wet met de maandelijks te verlenen bijstand op grond van de wet, danwel verrekening op grond van artikel 28, lid 3 van zowel de IOAW als de IOAZ van de te verlenen uitkering op grond van de IOAW, danwel de IOAZ.

    • b.

      een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e, lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, nadat er geen mogelijkheid als bedoeld in het onder a. van dit artikel gestelde én er sprake is geweest van een aan belanghebbende verzonden dwangbevel.

    • c.

      beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2.

    In geval van beslaglegging en/of het inschakelen van een deurwaarder zoals vermeld in dit artikel, wordt de vordering verhoogd met de invorderingskosten en met de wettelijke rente. De invorderingskosten worden vastgesteld op 15% van de openstaande vordering met een maximum van € 375.

AFZIEN VAN VERDERE INVORDERING EN EVENTUELE KWIJTSCHELDING

Artikel 7 Afzien van (verdere) invordering

  • 1.

    Het college kan besluiten om van verdere invordering af te zien als de belanghebbende aan één van de volgende voorwaarden voldoet:

    • a.

      gedurende 5 jaar is onafgebroken en naar draagkracht de aflossingsverplichting voor de als geldlening verstrekte bijstand nagekomen;

    • b.

      gedurende een periode van 2 jaar is niet of zeer onregelmatig afgelost op een vordering, waarbij de nog openstaande vordering minder bedraagt dan € 125;

    • c.

      gedurende 5 jaar zijn geen aflossingen gedaan en is het niet aannemelijk dat deze op enig moment alsnog zullen worden verricht;

    • d.

      gedurende 5 jaar is niet volledig aan de aflossingsverplichtingen voldaan, maar is het achterstallige bedrag over die periode alsnog betaald;

    • e.

      er is in één keer een bedrag afgelost, dat naar verwachting evenveel of meer oplevert de reguliere aflossingsverplichtingen.

  • 2.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college ook besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

  • 3.

    Het college ziet niet af van invordering als er sprake is van dwanginvordering.

Artikel 8 Eventuele kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 3, lid 1, sub a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening kan de Tozo-vordering in verband met bedrijfskapitaal een onderdeel vormen van de schuldenregeling en eventueel worden kwijtgescholden als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandig ondernemer de Tozo-vordering niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen én

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder de medewerking van het college niet tot stand zal komen én

    • c.

      de Tozo-vordering ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de overige schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het college trekt het besluit om mee te werken aan de schuldenregeling in als:

    • a.

      niet binnen 12 maanden nadat het besluit is bekendgemaakt een schuldenregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in lid 1 van dit artikel, of

    • b.

      de zelfstandig ondernemer de aan de schuldenregeling verbonden verplichtingen ondanks één of meerdere waarschuwingen blijft schenden, of

    • c.

      op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandig ondernemer afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10: citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Tytsjerksteradiel”.

Artikel 11: inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 december 2023 en worden van kracht met terugwerkende kracht tot 1 juli 2022.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel op 14 november 2023,

de secretaris,

(mw. H.M. van Gils)

de burgemeester,

(dhr. Drs. L.J. Gebben)

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ALGEMEEN

 

Artikel 1

Dit artikel geeft aan wat onder de verschillende begrippen moet worden verstaan.

 

Artikel 2

In dit artikel staat beschreven in hoeverre uitstel van betaling verleend kan worden van de aflossing van het bedrijfskapitaal. Dit uitstel kan dus worden verleend vóórdat is overgegaan tot terugvordering.

 

Artikel 3

Kwijtschelding van de verstrekte lening is niet mogelijk. Hiervoor is geen wettelijke grondslag. Er kunnen zich echter situaties voordoen dat de totale schuldenlast van de zelfstandig ondernemer zodanig is dat het problematisch wordt. De zelfstandig ondernemer kan hierbij genoodzaakt zijn om een beroep te doen op schuldhulpverlening voor het treffen van een schuldenregeling. Dit artikel biedt de mogelijkheid om daar (onder voorwaarden) aan mee te werken. Dit artikel geldt voor de situatie vóórdat is overgegaan tot terug- en invordering.

 

Artikel 4

In dit artikel staat in welke situaties de openstaande lening direct opeisbaar wordt. Het gaat hierbij om situaties waarin de zelfstandige niet meer voldoet aan de reguliere betalingsverplichting.

 

Artikel 5

Bij de wijze van invordering wordt aangesloten bij de gang van zaken binnen de Bbz. Als de zelfstandig ondernemer niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, wordt het totale bedrag direct opeisbaar. Wel kan er dan een betalingsregeling worden getroffen. Als betaling ineens en een betalingsregeling niet mogelijk is, vindt invordering plaats met toepassing van de regels rondom de beslagvrije voet.

 

Artikel 6

Dit artikel bepaalt dat overgegaan kan worden tot dwanginvordering indien de zelfstandig ondernemer niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen en er geen uitkering wordt ontvangen op grond waarvan verrekening kan plaatsvinden. Bij dwanginvordering wordt de vordering verhoogd met de invorderingskosten en de wettelijke rente.

 

Artikel 7

Zoals eerder genoemd is kwijtschelding van het verstrekte bedrijfskapitaal niet mogelijk. De situatie kan zich echter voordoen dat een zelfstandig ondernemer gedurende langere tijd slechts een beperkte betaalcapaciteit heeft. Het is dan wenselijk dat ook in een dergelijke situatie uitzicht bestaat op een einde aan de betalingsverplichting. In dit artikel zijn daarom bepalingen opgenomen dat afgezien kan worden van verdere invordering. Bij deze bepalingen is aangesloten bij artikel 10 van de Beleidsregels Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

 

Artikel 8

Met de verstrekking van een Tozo-bedrijfskapitaal ontstaat een vordering op de zelfstandig ondernemer. Deze vordering zal soms niet de enige schuld zijn die de ondernemer heeft. Er kunnen zich situaties voordoen dat de totale schuldenlast van de zelfstandig ondernemer zodanig is dat dit problematisch wordt. De zelfstandig ondernemer kan hierbij genoodzaakt zijn om een beroep te doen op schuldhulpverlening voor het treffen van een schuldenregeling. Het uitgangspunt is dat de Tozo-vordering wordt meegenomen in de schuldenregeling. Als het problematisch wordt om tot een schuldenregeling te komen biedt dit artikel, onder voorwaarden, de mogelijkheid om kwijtschelding te verlenen.

 

Artikel 9

Het is onmogelijk om alle individuele situaties in beleidsregels vast te leggen. Er kan zich altijd een situatie voordoen waarin de uitvoering van de beleidsregels als onredelijk bestempeld kunnen worden. In dergelijke situaties biedt dit artikel de mogelijkheid om ten gunste van betrokkene af te wijken van deze beleidsregels.

 

Artikel 10

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 11

De beleidsregels treden in werking per 1 september 2023, maar moeten van kracht worden met terugwerkende kracht tot 1 juli 2022, omdat vanaf deze datum de betalingsverplichtingen van de Tozo-leningen bedrijfskapitaal zijn gaan gelden. Overigens golden laatstgenoemde verplichtingen al op grond van de Tozo en zijn deze beleidsregels alleen van toepassing op situaties, waarbij niet wordt voldaan aan die betalingsverplichtingen.

Naar boven