Rectificatie: Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende VERORDENING BEDRIJVENINVESTERINGSZONE CENTRUM BERGEN OP ZOOM 2023-2025

Rectificatie: Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende VERORDENING BEDRIJVENINVESTERINGSZONE CENTRUM BERGEN OP ZOOM 2023-2025

 

Deze publicatie betreft een rectificatie omdat in de oorspronkelijke publicatie de gebiedskaart was vergeten. De oorspronkelijke publicatie is bekendgemaakt in het Gemeenteblad d.d. 24-11-2022, nr. 523234 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-523234.html

 

 

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

 

gezien het voorstel van het college van 27 september 2022, nr. RVB22-0054;

 

 

 

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones

 

 

BESLUIT:

VERORDENING BEDRIJVENINVESTERINGSZONE CENTRUM BERGEN OP ZOOM 2023-2025

 

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in het centrum van de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1);

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Ondernemersvereniging Sterck op 3 oktober 2022 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

 

HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2.

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld;

    • c.

      als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt in twee tariefgroepen geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

 

Artikel 6 Vrijstellingen

Geen bijdrage wordt geheven van:

  • a.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d.

    ongebouwde onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • j.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • k.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • l.

    onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als begraafplaatsen en urnentuinen, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • m.

    onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die onroerende zaken bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs.

  • n.

    onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • o.

    onroerende zaken voor zover bestemd en in gebruik als kantoorruimte.

  • p.

    onroerende zaken die worden beheerd door een organisatie die is geregistreerd als culturele ANBI of SBBI.

 

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

De BIZ-bijdrage bedraagt:

  • 1.

    In tariefgroep I (kernwinkelgebied) € 500, - per onroerende zaak per kalenderjaar.

  • 2.

    In tariefgroep II (aanloopstraten) € 300, - per onroerende zaak per kalenderjaar.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000, - dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100, - of meer doch niet meer dan € 10.000, - bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Als dan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 3 jaar.

 

HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN

Artikel 11 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015 (Asv 2015) niet van toepassing.

 

Artikel 12 Aanwijzing vereniging

Ondernemersvereniging Sterck wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

 

Artikel 13 Subsidieverlening

  • a.

    De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan Ondernemersvereniging Sterck voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

  • b.

    De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

 

Artikel 14 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan Ondernemersvereniging Sterck ook andere doel gebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met Ondernemingsvereniging Sterck gesloten uitvoeringsovereenkomst.

 

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1.

    Ondernemersvereniging Sterck is verplicht om binnen 26 weken na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen. Deze termijn kan op verzoek van Ondernemingsvereniging Sterck eenmaal met maximaal 8 weken worden verlengd.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 18 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

 

Artikel 16 Melden van relevante wijzigingen

Ondernemersvereniging Sterck stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • een wijziging van de statuten,

  • verandering of beëindiging van activiteiten.

 

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Intrekken oude verordeningen en overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening Bedrijveninvesteringszone centrum Bergen op Zoom 2016-2020, vastgesteld op 16 december 2015, wordt ingetrokken per 1 januari 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De Verordening Bedrijveninvesteringszone centrum Bergen op Zoom 2021-2025, vastgesteld op 17 december 2020, maar waarvoor geen voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken, wordt ingetrokken.

  • 3.

    De Verordening Bedrijveninvesteringszone centrum Bergen op Zoom 2022-2026, vastgesteld op 10 november 2021, nr. RVB21-0075, maar waarvoor geen voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken, wordt ingetrokken.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

 

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bedrijveninvesteringszone Centrum Bergen op Zoom 2023-2025.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 oktober 2022

De griffier,

Mevr. E.P.M. van der Meer

De voorzitter,

Dhr. dr. F.A. Petter

Gebiedskaart bedrijveninvesteringszone Centrum Bergen op Zoom 2023-2025

 

 

Naar boven