Gemeenteblad van Bergen op Zoom
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergen op Zoom | Gemeenteblad 2023, 49387 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergen op Zoom | Gemeenteblad 2023, 49387 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Rectificatie: Verordening van de Gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende de Verordening afvalstoffenheffing Bergen op Zoom 2023
Rectificatie: Verordening van de Gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende de Verordening afvalstoffenheffing Bergen op Zoom 2023
Deze publicatie betreft een rectificatie omdat in de oorspronkelijke publicatie bij artikel 10 dezelfde tekst was opgenomen als bij artikel 11. De oorspronkelijke publicatie is bekendgemaakt in het Gemeenteblad d.d. 30 december 2022, nr. 568942 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-568942.html
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van november 2022, nr.RVB22-0056;
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Van belastingplichtigen door wie blijkens schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist of kopie van een afleverbon/factuur/recept als gevolg van een stoma, huisdialyse, chronische wondverzorging of incontinentie extra afvalstoffen worden aangeboden worden vrijgesteld:
a. het aantal ledigingen van de minicontainer voor restafval boven het aantal van 10 met een maximum van 16 ledigingen per jaar;
b. het aantal inworpen in de ondergrondse container voor restafval boven het aantal van 70 met een maximum van 112 inworpen per jaar.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. De grondslagen van de belasting zijn:
a. een vast bedrag per perceel;
b. het aantal ledigingen en inworpen van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel;
c. het op afroep inzamelen of achterlaten op de milieustraat of andere incidentele dienstverlening als bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter a en b, de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.
Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter a, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
5. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter b, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of eerder indien de belastingplicht binnen de gemeente wordt beëindigd in de loop van het belastingjaar.
6. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
7. Voor de bij wege van aanslag geheven belasting geldt dat belastingbedragen van minder dan € 5,00 niet worden geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
3. Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnbedragen telkens een maand later.
4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.
5. In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden betaald:
- ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving;
- ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.
6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van de belasting kan kwijtschelding worden verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1 en 1.3 en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de kwijt te schelden belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1 en 1.3 en hoofdstuk 2 geldt dat voor het totaal van deze onderdelen maximaal € 331,80 van de verschuldigde belasting kan worden kwijtgescholden. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1 en 1.3 en hoofdstuk 2 aangemerkt als de verschuldigde belasting.
De ‘Verordening afvalstoffenheffing Bergen op Zoom 2022’, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2021 nr. RVB21-0074, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing gemeente Bergen op Zoom 2023
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-49387.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.