Wijzigingsbesluit bepalingen fysieke leefomgeving gemeente Nieuwegein 2023

De college van de gemeente Nieuwegein;

 

gelet op

  • -

    artikel 160 eerste lid Gemeentewet;

  • -

    de hoofdstukken 2, 4 en 5 van Algemene plaatselijke verordening;

  • -

    artikel 2, tweede lid en vierde lid en artikel 6, tweede lid, van de Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwegein;

  • -

    artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015;

  • -

    artikelen 51, 52, 60 en 61 van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2023 Gemeente Nieuwegein;

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 2 lid 3, artikel 18 en artikel 19 lid 3 van de Gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht 2.0; en

  • -

    de Omgevingswet.

besluit

vast te stellen

Het besluit tot vaststelling van:

  • -

    Mandaatbesluit RUD Utrecht Gemeente Nieuwegein 2023

Het besluit tot wijziging van:

Het aanwijsbesluit APV 2013

  • -

    Algemene voorschriften Leidingen Gemeente Nieuwegein

  • -

    Regeling gedenktekens gemeente Nieuwegein

  • -

    Het Uitvoeringsbesluit Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwegein

  • -

    De Subsidieregeling duurzaam Nieuwegein 2020

  • -

    De Regeling BLVC Nieuwegein 2021

  • -

    Nadere regels woningomzetting en woningsplitsing Nieuwegein 2023

  • -

    Het boombeschermingsplan Nieuwegein 2019

  • -

    Mandaatregeling Gemeente Nieuwegein 2019

Het besluit tot intrekking van:

  • -

    Delegatiebesluit 2010

  • -

    Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein 2017

  • -

    Regeling inzake de procedure en voorschriften voor het inleveren van kleine hoeveelheden chemische afvalstoffen van particulieren, instellingen en bedrijven in de gemeente Nieuwegein

omtrent de bepalingen over de fysieke leefomgeving (Wijzigingsbesluit Omgevingswet;

 

Deze besluiten, nota’s, beleidsstukken en regelingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel I  

Het Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein 2024 wordt vastgesteld

Artikel II  

Het Aanwijsbesluit APV 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 12 lid 2 wordt de zinsnede ‘zijn de artikelen 2.17, 2.20 en 6.16 van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing.’ vervangen door: zijn de geluidsnormen uit het omgevingsplan niet van toepassing.

 

B

In artikel 12 lid 3, sub a, wordt de zinsnede ‘de houder van een inrichting is verplicht te doen of te laten wat redelijkerwijs gevergd kan worden om overmatige geluidshinder te voorkomen;’ vervangen door: de vergunninghouder van een milieubelastende activiteit is verplicht te doen of te laten wat redelijkerwijs gevergd kan worden om overmatige geluidshinder te voorkomen;.

 

C

In artikel 19 wordt de zinsnede ‘bij bestemmingplan’ vervangen door: in het omgevingsplan.

Artikel III  

De Algemene voorschriften leidingen gemeente Nieuwegein wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 3 komt lid 9 komt te luiden: Indien bij het toezichthouden op het leggen van leidingen een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom wordt opgelegd, kan het besluit alsmede inhouden dat het bouwen, gebruiken of slopen van een bouwwerk wordt gestaakt of dat voorzieningen, met inbegrip van het slopen van een bouwwerk, gericht op het tegengaan of beëindigen van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid worden getroffen.

Artikel IV  

Het delegatiebesluit vastgesteld op 27 oktober 2010 wordt ingetrokken.

Artikel V  

De regeling gedenktekens wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In hoofdstuk 5 worden meerdere verwijzingen naar de APV aangepast. Hoofdstuk 5 komt te luiden:

 

5. DE REGELING EN BESTAANDE REGELGEVING

 

De regeling is het resultaat van een zorgvuldige afweging van belangen.

 

De regels uit deze notitie worden beschouwd als algemeen geldende beleidsregels die een uitwerking vormen van artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dit artikel regelt onder meer het plaatsen van voorwerpen op of langs de weg. Daarnaast is artikel 2:11 relevant. Dit artikel geeft onder meer aan dat niet in de weg gegraven of gespit mag worden. Ook relevant is artikel 4:13, die vervuiling tegengaat. Daarnaast zijn regels uit de landelijke wetgeving relevant die onder meer bepalen dat anderen geen schade mag worden toegebracht.

 

De beleidsregels uit de regeling gedenktekens sluiten aan bij de filosofie van artikel 2:10 van de APV, maar vormen strikt genomen niet op alle onderdelen een uitwerking van deze bestaande bepalingen. Het opnemen van gedetailleerde regelgeving in de APV voor specifiek gedenktekens doet noch aan de structuur van de APV, noch aan het karakter van de problematiek van gedenktekens recht. Aangezien de regels voldoende scherp zijn, kiest de Gemeente Nieuwegein om vooralsnog geen wijziging van de APV door te voeren. De wenselijkheid van aanpassing van de APV zal bij een algemene herziening nog eens worden onderzocht.

 

De nieuwe regeling vervangt het tijdelijke beleid voor gedenktekens zoals vastgesteld door het college van B&W in 2003.

 

B

Bijlage 1. Bestaande regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening is aangepast aan de meest actuele versie van de APV. Deze bijlage komt te luiden:

 

Bijlage 1. Bestaande regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening

Er volgt nu een overzicht van relevante regels rond gedenktekens, zoals deze al bestonden voor het opstellen van het nieuwe beleid. Deze zijn onderdeel van het toetsingskader van de gemeente bij het beoordelen van verzoeken voor het plaatsen van een gedenkteken. Hoe te handelen bij het aanvragen, plaatsen en onderhouden van een gedenkteken, staat vermeld in de regeling zelf.

 

De APV

 

De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) noemt het onderwerp gedenktekens niet expliciet.

 

Wel bevat het enkele artikelen die relevant zijn:

 

Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op openbare plaatsen in strijd met de publieke functie ervan

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

    • a.

      het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

    • b.

      het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

  • 2.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van:

    • a.

      uitstallingen;

    • b.

      bouwcontainers, bouwsteigers en andere bouwmaterialen, met dien verstande dat voorafgaand aan de plaatsing daarvan het aan het college wordt gemeld;

    • c.

      reclameborden die gevestigd zijn aan openbare verlichting op of aan de weg;

    • d.

      oplaadpalen voor elektrische voertuigen;

    • e.

      andere objecten, met uitzondering van objecten zoals bloembakken, straatmeubilair die door de gemeente zijn geplaatst;

    • f.

      over bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie bij de uitvoering van bouwprojecten op door het college aangewezen plaatsen.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod, met dien verstande dat in het geval dat het plaatsen van gedenktekens betreft de Regeling gedenktekens gemeente Nieuwegein van toepassing is.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 5.4 Omgevingswet in samenhang met artikel 4.1 Omgevingswet, tenzij het tweede lid, onderdeel b, van toepassing is.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:27, onder b;

    • c.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18;

    • d.

      spandoeken boven de weg, voor zover de plaatsing wordt gedaan in overleg met de gemeente;

    • e.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, Omgevingswet en het Besluit Activiteiten Leefomgeving.

  • 7.

    Op de aanvraag voor een vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Het volgende artikel uit de APV, nummer 2:11, geeft het volgende aan:

Artikel 2:11 ( Omgevings )vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend

    • a.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden in het omgevingsplan;

    • b.

      door het college in de overige gevallen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.

  • 4.

    Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Provinciale omgevingsverordening en de waterschapsverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwegein.

  • 5.

    Op een aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Een ander artikel uit de APV geeft aan:

 

Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.

 

Regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen

 

Naast de APV is er nog een verordening met regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen.

 

Deze betreft echter uitsluitend regels voor begraafplaatsen en niet zozeer gedenktekens op openbaar terrein.

 

Regels voor een omgevingsvergunning voor bouwen

 

Er bestaan regels die aangeven wanneer het plaatsen van een voorwerp of het bouwen van een bouwwerk dat een omgevingsvergunning voor bouwen nodig is. Dit is van uiteenlopende factoren afhankelijk en per situatie verschillend.

 

De gemeente kan hierover per specifiek geval informatie geven.

 

Regels uit het omgevingsplan

Het omgevingsplan kan voorschriften bevatten die gelden voor het gedeelte van de gemeente waarop de plaatsing van het gedenkteken betrekking heeft. Hieraan moet een aanvraag worden getoetst indien er een omgevingsvergunning voor bouwen nodig is. Meestal is voor een gedenkteken toetsing aan het omgevingsplan echter niet nodig.

 

C

Bijlage 2 komt te vervallen.

 

D

In bijlage 4 zijn een aantal verwijzingen naar de APV aangepast. De delen die verwijzen naar de APV komen als volgt te luiden:

 

TOELICHTING OP DE CHECKLIST TOETSING GEDENKTEKENS

 

Verkeersveiligheid

 

Met verkeersveiligheid wordt bedoeld de passage zoals vermeld in artikel 2:10 lid 1 onder a van de Algemene Plaatselijke Verordening: “… gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan …”.

 

Het zou tragisch zijn als de locatie van een gedenkteken gevaar oplevert voor het verkeer, waardoor meer slachtoffers kunnen vallen.

 

Harde voorwaarde voor het plaatsen van een gedenkteken is dan ook, dat bij de gemeente geen enkele twijfel bestaat over het in gevaar brengen van de veiligheid. Het gaat hierbij om de veiligheid van verkeersdeelnemers, die zouden kunnen worden afgeleid, of die bij het van de weg raken zwaarder letsel kunnen oplopen door het gedenkteken. Daarnaast gaat het om de veiligheid van de nabestaanden die het gedenkteken plaatsen, bezoeken en onderhouden.

 

Wanneer blijkt dat een beoogde locatie niet verkeersveilig is, dan zal in goed overleg met de nabestaanden in de directe omgeving een alternatieve locatie worden gezocht. Bezoekers van het gedenkteken moeten de auto zoveel mogelijk parkeren bij bestaande parkeergelegenheden in de buurt. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de verkeerssituatie ter plaatse. Parkeren in de berm dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. In algemene zin zijn bezoekers zelf verantwoordelijk voor het feit dat ze zichzelf en anderen niet in gevaar brengen.

 

Belemmering van beheer en onderhoud

 

Dit onderdeel vloeit voort uit artikel 2:10 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Bij het bepalen van locatie, vormgeving en constructie van een gedenkteken moet rekening worden gehouden met beheer en onderhoud door de gemeente. Hierbij kan worden gedacht aan:

  • -

    het maaien van gras of snoeiwerkzaamheden mag niet wezenlijk belemmerd worden;

  • -

    de inspectieluikjes in de palen van de lichtmasten moeten goed bereikbaar blijven;

  • -

    (ondergrondse) kabels en leidingen moet goed bereikbaar blijven.

Risico op schade

 

Objecten van de gemeente of van anderen mogen geen schade worden toegebracht.

 

Bevestiging van een gedenkteken aan een boom is dan ook in geen geval toegestaan. Ook vervuiling is een vorm van schade. Verdere voorbeelden staan vermeld in de checklist.

 

Constructie (bestendigheid, duurzaamheid)

Voor gedenktekens van type B is het de bedoeling dat deze langere tijd blijven bestaan. Het is van belang dat de gebruikte materialen hierop zijn berekend. Dit betekent dat het gebruikte materiaal bestand is tegen weersinvloeden (regen, wind, vorst, zon) en vandalismebestendig is in materiaal en vormgeving. Te denken valt aan materialen zoals steen, roestvrij staal of (milieuvriendelijk) hardhout. Anders is sprake van een belemmering van doelmatig beheer en onderhoud zoals vermeld in artikel 2:10 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel VI  

Regeling inzake de procedure en voorschriften voor het inleveren van kleine hoeveelheden chemische afvalstoffen van particulieren, instellingen en bedrijven in de gemeente Nieuwegein wordt ingetrokken.

Artikel VII  

Het Uitvoeringsbesluit Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwegein wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 3 lid 9 komt te luiden:

Indien bij het toezichthouden op het leggen van kabels een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom wordt opgelegd, kan het besluit alsmede inhouden dat het bouwen, gebruiken of slopen van een bouwwerk wordt gestaakt of dat voorzieningen, met inbegrip van het slopen van een bouwwerk, gericht op het tegengaan of beëindigen van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid worden getroffen.

Artikel VIII  

De Subsidieregeling duurzaam Nieuwegein 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1 sub b wordt de definitie van Bouwbesluit aangepast aan de Omgevingswet en komt te luiden:

Besluit Bouwwerken Leefomgeving: Besluit inhoudende voorschriften met betrekken tot het bouwen, gebruiken en het slopen van bouwwerken. Dit besluit omvat ook regels over het verbeteren van de veiligheid bij het bouwen en de veiligheid en gezondheid in bouwwerken.

 

B

In artikel 12 sub f wordt ‘(Bouwbesluit);’ vervangen door: (Besluit Bouwwerken Leefomgeving);

 

C

In artikel 24 lid 1 sub c wordt de zinsnede ‘het bouwbesluit’ vervangen door: het Besluit bouwwerken leefomgeving;

 

D

In artikel 27 lid 1 sub f wordt ‘(Bouwbesluit);’ vervangen door: (Besluit Bouwwerken Leefomgeving);

Artikel IX  

De Regeling BLVC Nieuwegein 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1 onder c komt te luiden:

 

Bouw-/sloopveiligheidsplan: een plan waarin de maatregelen zijn beschreven die de veiligheid voor de omgeving moeten waarborgen. Een Bouwveiligheidsplan als bedoeld in artikel 7.8 van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving of het sloopveiligheidsplan is bedoeld in artikel 7.13 van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving;

 

B

In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 1 wordt de zinsnede ‘op grond van het bouwbesluit.’ vervangen door: op grond van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving.

 

C

Voetnoot 1 komt te luiden:

indien aannemelijk is dat de dagwaarde vanwege het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden meer bedraagt of de maximale blootstellingsduur in dagen langer duurt dan de waarden, bedoeld in artikel 7.17 en 7.39 van het Besluit Bouwwerken leefomgeving of indien aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan de beleidsregels als bedoeld in artikel 7.17, derde lid van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving;

 

D

Voetnoot 2 komt te luiden:

indien aannemelijk is dat het uitvoeren van de bouw- of sloopwerkzaamheden een grotere trillingssterkte veroorzaakt dan de trillingssterkte bedoeld in artikel 7.18, eerste lid van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving.

Artikel X  

De nadere regels woningomzetting en woningsplitsing Nieuwegein 2023 worden als volgt gewijzigd:

 

A

De paragraaf ‘Geluidsisolatie’ komt als volgt te luiden:

Geluidsisolatie:

 

Voor het omzetten van woningen worden geen specifieke eisen gesteld aan geluidsisolatie.

 

Voor woningvorming en het splitsen van woningen is een omgevingsvergunning nodig. De woningen moeten daarbij voldoen aan de eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving voor de bestaande bouw.

 

B

De paragraaf ‘Omgevingsvergunning’ komt te luiden:

Omgevingsvergunning

 

Voor het realiseren van woningen is ook een omgevingsvergunning nodig. Conform het het Besluit Bouwwerken Leefomgeving dient de woning aan bepaalde bouwkundige eisen te voldoen o.a. als het gaat om vluchtvoorzieningen, brand- en rookmelders en eisen m.b.t. geluidwering.

 

Het is ook mogelijk dat het omgevingsplan aangeeft dat een perceel enkel gebruikt mag worden door één afzonderlijk huishouden, dan zal het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte op dat perceel in strijd zijn met het omgevingsplan. Er moet dan ook een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit aangevraagd worden.

Artikel XI  

Het boombeschermingsplan 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 2.5 wordt de zinsnede ‘de Plantenziektewet’ vervangen door: de Plantengezondheidswet.

 

B

In paragraaf 5.1 wordt de link in de zinsnede ‘aangevraagd bij het Omgevingsloket (via www.omgevingsloket.nl)’ vervangen door ‘aangevraagd bij het Omgevingsloket (via https://omgevingswet.overheid.nl)

 

C

Paragraaf 5.4 wordt herbenoemd tot: De Omgevingswet en het aanvullingsspoor natuur.

Deze paragraaf komt te luiden:

Via de aanvullingswet natuur wordt in de Omgevingswet bescherming geboden door het Rijk aan dier- en plantensoorten die in het wild voorkomen. Het gaat zowel om beschermde als om niet-beschermde soorten.

 

Alles wat schadelijk is voor beschermde soorten, is verboden. De beschermde soorten zijn opgenomen op een lijst. Deze planten mag je bijvoorbeeld niet plukken en dieren mag je niet verstoren, verjagen of doden. In bepaalde situaties mag dit wel, maar daarvoor is dan een omgevingsvergunning of vrijstelling nodig.

 

Voor de niet-beschermde soorten geldt de zorgplicht. Die houdt in dat we alles nalaten waarvan bekend is dat het schade kan toebrengen aan de dieren, planten of hun leefomgeving.

 

De Omgevingswet vereist dus dat gemeenten, inwoners en anderen rekening houden met de wettelijk beschermde planten- en diersoorten en met de zorgplicht. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit moet afstemming plaatsvinden met regelgeving vanuit de Omgevingswet.

 

Bij het vellen van bomen wordt vaak aangegeven dat dit verboden is in het broedseizoen, waarbij de periode van het broedseizoen is aangegeven. Deze eis komt niet overeen met de Omgevingswet. De wet zegt dat je bewoonde nesten van vogels niet mag verstoren. Dus als in een boom in het broedseizoen geen nesten aanwezig zijn, mag er gekapt worden. Als er wel een bewoond nest aanwezig is buiten de genoemde periode (bijvoorbeeld bij een vroeg voorjaar), mag er niet worden gekapt. Daarnaast is het verboden om bomen met jaarrond beschermde nesten te vellen. Dus ook niet in een periode dat het nest niet bewoond is. Het gaat dan om bijvoorbeeld nesten, holten en horsten van sommige uilen, spechten, buizerds en roeken.

 

Voor het vellen van bomen met jaarrond beschermde nesten kan een omgevingsvergunning worden aangevraagd bij de provincie Utrecht. Voor bewoonde nesten wordt geen omgevingsvergunning verleend.

 

D

In bijlage 1 in de begrippenlijst worden de volgende begrippen gewijzigd en komen te luiden:

 

Bebouwde kom

De bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolgde artikel 1, vijfde lid, van de Boswet zoals die luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming en daaropvolgend de Omgevingswet.

 

Bevoegd gezag

Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning (conform artikel 5.8 van de Omgevingswet).

 

Stads- en dorpsschoon

De boom maakt onderdeel uit van een beschermd stads- of dorpsgezicht, van een rijks- of een gemeentelijk monument, maakt een karakteristieke structuur in de stad Nieuwegein zichtbaar maken, vormt een geheel met het dichtstbijzijnde huis/huizen of maakt onderdeel uit van het straat-, laan- of wijkbeeld zoals beschreven in het omgevingsplan.

 

E

In bijlage 2 wordt bij het begrip Stads- en dorpsschoon de zinsnede ‘in het bestemmingsplan.’ vervangen door: in het omgevingsplan.

 

F

In bijlage 2 wordt bij het begrip Natuur- en milieu de zinsnede ‘Let op: bij kapaanvraag ontheffing wet Natuurbescherming aanvragen’ vervangen door: Let op: bij aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit dat ziet op het kappen van een houtopstand een omgevingsvergunning aanvragen bij de Provincie t.a.v. natuurbescherming!

Artikel XII  

De Mandaatregeling gemeente Nieuwegein 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

De volgende mandaten en machtigingen uit het mandaatregister worden gewijzigd en komen te luiden:

 

Mandaat

Nr.

Bevoegdheid

Wettelijke grondslag

Door

Aan

Bijzondere voorwaarden/toelichting

Mandaat

60

In het kader van het toezicht: 1. het stilleggen van werkzaamheden aan aansluitleidingen en 2. het opleggen van een last onder dwangsom

Art. 2 en 8 Riolering en drainage-verordening Nieuwegein 2013, art. 4.3, eerste lid Omgevingswet en hoofdstuk 5 Awb

College

Afdelingshoofd Openbaar Domein en teamleider

Ondermandaat aan toezichthouder voor zo ver het betreft het stilleggen van werkzaamheden

Mandaat

68

Het aanvragen van een omgevings-vergunning ten behoeve van het kappen van bomen

Art 2 lid 1 bomen-verordening

Art 5.1 lid 1 onder a Omgevingswet

College

Afdelingshoofd Openbaar Domein en teamleider

Ondermandaat beheer technisch medewerker

Mandaat

134

Beslissen op een aanvraag om een omgevings-vergunning.

Artikel 5.1 Omgevingswet

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Ondermandaat aan:

 

Casemanager van de afdeling Ruimtelijk Domein

 

Uitzonderingen zijn opgenomen in mandaat 135

 

Verder gelden voorwaarden bij:

 

Art. 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet (afwijken van het omgevingsplan):

 

Bij uitgebreide procedures wordt enkel gebruik gemaakt van het mandaat an afstemming met het bevoegd gezag.

 

Art. 4.21, tweede lid onder b jo. Art. 4.3 Omgevingswet (brandveilig gebruik):

 

Volgens vaste werkafspraken wordt vooraf advies ingewonnen bij de Vru.

 

Art. 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet & art 2:11 APV (uitweg en art 2 bomen-verordening (vellen houtopstand en art 2:12 APV (aanleggen of veranderen weg):

 

Mandaat wordt uitsluitend toegepast als het besluit is overeenkomstig het advies van afdeling Openbaar Domein.

Mandaat

135

Beslissen op een enkelvoudige aanvraag om een omgevings-vergunning met betrekking tot het oprichten of veranderen van een inrichting of mijnbouwwerk, of de werking daarvan.

Art. 5.1 tweede lid onder e Omgevingswet

Art. 5.43 Omgevingswet en het Besluit Activiteiten Leefomgeving

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

In gevallen waarin het RUD niet beslist ogv het Mandaatbesluit RUD Utrecht - gemeente Nieuwegein.

 

In genoemd mandaatbesluit staan enkele uitzonderingen. Als de activiteit onderdeel is van een meervoudige aanvraag, heeft de RUD een adviesfunctie en geldt het algemene mandaat voor aanvragen om een omgevings-vergunning (nummer 134).

Mandaat

136

Het wijzigen of geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevings-vergunning.

Artikel 5.39, 5.40 en 18.10 Omgevingswet

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Ondermandaat aan Casemanager van de afdeling Ruimtelijk Domein

 

Zie voor de uitzonderingen mandaat 135.

Mandaat

137

Advies uitbrengen of advies vragen & verlenen of weigeren van verklaring van geen bedenkingen.

Art. 16.15, 16.15a en 16.16 Omgevingswet

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Mandaat

138

Afhandelen van sloopmeldingen.

Algemene wet bestuursrecht

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Ondermandaat aan Casemanager van de afdeling Ruimtelijk Domein

Mandaat

139

Afhandelen van gebruiksmeldingen.

Algemene wet bestuursrecht

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Ondermandaat is volgens vaste afspraken aan Brandweer VRU

Mandaat

140

Eisen en beoordelen veiligheidsplan bij bouw- en sloopwerkzaamheden om hinder en onveilige situaties te voorkomen.

Ar. 4.3 eerste lid Omgevingswet jo. Art. 7.8 en 7.13 Bbl

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Ondermandaat aan Casemanager van de afdeling Ruimtelijk Domein

Mandaat

141

Beslissen over ontheffing voor geluid of trilling bij bouw- en sloopwerkzaamheden.

Art. 4.3 eerste lid Omgevingswet jo. Art. 7.17 en 7.39 Bbl (geluidshinder) jo. Artikel 7.18 en 7.38 Bbl (trillinghinder)

Bevoegd gezag

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Ondermandaat aan Casemanager van de afdeling Ruimtelijk Domein

Mandaat

143

Het beslissen op aanvragen voor afvalverbranding.

Art. 10.63 van de Wet milieubeheer en paragraaf 3.5.8 van het Besluit activiteiten leefomgeving

College

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Rapportage in het milieujaarverslag.

Mandaat

144

[Vervallen]

Mandaat

146

[Vervallen]

Mandaat

147

Het langs elektronische weg vastleggen, vaststellen en beschikbaar stellen van ruimtelijke plannen. En het melden van de ruimtelijke plannen aan de landelijke voorziening van het Rijk.

Art. 20.21 tweede lid Omgevingswet

College

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Ondermandaat aan medewerkers die in de landelijke voorziening bevoegd zijn de genoemde handelingen te verrichten.

Mandaat

151

Registeren van beschermde gezichten in het gemeentelijke erfgoedregister

Artikel 20 lid 4 Erfgoedverordening 2020

College

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Mandaat

152

Het nemen van besluiten inzake afhandeling van het project gevelisolatie A2

Paragraaf 4.3.1 van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving

College

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Mandaat

155

Het nemen van besluiten op aanvragen voor een Splitsings-vergunning

Artikel 3.2.2 Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 Gemeente Nieuwegein

College

Afdelingshoofd Ruimtelijk Domein en teamleider

Mandaat

169

Het verlenen of intrekken van een eenmalige gebruiksvergunning voor een inrichting of bouwwerk indien sprake is van een evenement.

2:25 APV en Besluit Bouwwerken Leefomgeving/ Besluit brandveilig gebruik en basishulp-verlening overige plaatsen

burgemeester/ college

Afdelingshoofd Stadswinkel

Alleen na positief advies van de Brandweer

 

Ondermandaat consulenten Stadswinkel

Mandaat

198

Het zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving alsmede het opleggen van een last onder de dwangsom of het toepassen van een last onder bestuursdwang bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de wetten en verordeningen waar de afdeling TVL handhavende taken in heeft.

  • -

    Alcoholwet;

  • -

    Omgevingswet

  • -

    Besluit activiteiten leefomgeving

  • -

    Besluit bouwwerken leefomgeving

  • -

    Besluit kwaliteit leefomgeving

  • -

    Omgevingsregeling

  • -

    Wet op de kansspelen

  • -

    Wet milieubeheer

  • -

    Woningwet;

  • -

    Wet geluidhinder;

  • -

    Winkeltijdenwet

  • -

    Algemene plaatselijke verordening

  • -

    Aanwijsbesluit APV 2013

  • -

    Algemene regels ligplaatsen Vaartse Rijn

  • -

    Uitvoeringsbesluit plaatsen bouwmaterieel en bouwmateriaal op openbare plaatsen gemeente Nieuwegein

  • -

    Afvalstoffenverordening Nieuwegein 2010

  • -

    Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening

  • -

    Nieuwegein 2010

  • -

    Bomenverordening Nieuwegein 2012

  • -

    Bouwverordening Nieuwegein

  • -

    Erfgoedverordening Nieuwegein 2020

  • -

    Riolering en drainageverordening

  • -

    Nieuwegein 2013

  • -

    Verordening bestrijding plaagdieren

  • -

    Verordening naamgeving en nummering (adressen)

  • -

    Verordening Speelautomaten-hallen Nieuwegein 2019

  • -

    Verordening winkeltijden Nieuwegein 2012

  • -

    BLVC-regeling gemeente Nieuwegein 2021

Bevoegd gezag, college/burgemeester

Afdelingshoofd TVL en teamleider TVL

De portefeuillehouder wordt zo spoedig mogelijk mondeling in kennis gesteld. Bij ingrijpend handhavend optreden wordt de portefeuillehouder vooraf in kennis gesteld, met uitzondering van spoedeisende bestuursdwang bij huisvuilzakken en winkelwagentjes.

Mandaat

202

Het beslissen op verzoeken om handhaving op het terrein van de afdeling TVL.

125 Gemeentewet, Awb, Omgevingswet, Wm, Woningwet

College/ burge-meester

Afdelingshoofd TVL en teamleider TVL

Mandaat

210

Het zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving, alsmede het opleggen van een last onder bestuursdwang, een last onder dwangsom bij overtreding

College

Afdelingshoofd Toezicht Veiligheid en Leefbaarheid

Na advies van de VRU

Mandaat

211

Het aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 Awb en 18.6 eerste lid Omgevingswet belast met het toezicht op de naleving van de volgende voorschriften:

 

  • de Woningwet, inclusief Besluit bouwwerken leefomgeving, de omgevingsregeling en de Bouwverordening;

  • het Vuurwerkbesluit als bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • De Omgevingswet voor zover deze betrekking heeft op een activiteit waarover het rijk regels heeft gesteld als bedoeld in artikel 4.21 tweede lid onder b Omgevingswet

  • het Besluit brandveilig gebruik en basishulp-verlening overige plaatsen als bedoeld in artikel 3 lid 3 Wet veiligheids-regio’s.

College

De algemene directeur van de Veiligheidsregio Utrecht

 

Artikel XIII  

Het Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein 2017 wordt ingetrokken.

Artikel XIV  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel XV  

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit bepalingen fysieke leefomgeving gemeente Nieuwegein 2023.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 31 oktober 2023.

Ellie Liebregts

secretaris

Marijke van Beukering

Burgemeester

Algemene toelichting

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden 26 wetten uit het huidige omgevingsrecht ingetrokken. De verordeningen van de Gemeente Nieuwegein bevatten regels die gebaseerd zijn op één of meerdere van die 26 wetten. Daarnaast zijn er op basis van deze verordening uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregelingen vastgesteld. De teksten en regels uit deze besluiten en regelingen verwijzen naar de systematiek van het huidige omgevingsrecht (denk aan de Wabo en de Wet op de ruimtelijke ordening en er wordt gerefereerd aan bestemmingsplannen). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en het vervallen van de huidige wetten zoals de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro), kloppen deze verwijzingen niet meer. Immers zal de grondslag voor deze regels worden opgenomen in de Omgevingswet, in de daaronder hangende Algemene maatregelen van bestuur en uitvoeringsregelgeving. Het kan ook voor komen dat door de transitie bepaalde grondslagen komen te vervallen of dat bepaalde bevoegdheden worden samengevoegd in één wetsartikel van de Omgevingswet.

Om ervoor te zorgen dat de gepubliceerde verordeningen, uitvoeringsregelingen en de mandaatregeling van de Gemeente Nieuwegein juridisch correct blijven en naar de juiste wettelijke grondslag verwijzen is het Wijzigingsbesluit bepalingen fysieke leefomgeving gemeente Nieuwegein 2023 opgesteld. In dit Wijzigingsbesluit worden de gepubliceerde aanwijzingsbesluiten, uitvoeringsregelingen en de mandaatregeling van de gemeente Nieuwegein die verwijzingen bevatten naar omgevingsrecht-regelgeving gewijzigd, zodat op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt, deze stukken juridisch kloppend zijn.

Het Wijzigingsbesluit wijzigt alleen verwijzingen naar nationale wetgeving en bijbehorende terminologie. Zo wordt straks in de Algemene plaatselijke verordening niet langer de begrippen een bestemmingsplan of beheersverordening gehanteerd, maar zal de term omgevingsplan gebruikt worden.

Het Wijzigingsbesluit onderscheidt elk stuk met een Latijns cijfer. Indien een enkele verwijzing of een gedeelte van een zin in een artikel aangepast dient te worden, wordt puur de desbetreffende zinsnede aangepast. Indien meerdere verwijzingen worden aangepast, wordt het gehele artikellid of bij gebrek aan artikelleden het hele artikel aangepast. Indien de Omgevingswet een bepaalde grondslag niet meer heeft ten opzichte van de huidige regelgeving en een artikellid kan daardoor komen te vervallen.

Bij deze exercitie zijn ook een aantal verouderde stukken gevonden in de regelgeving database van wetten.overheid.nl. Bij dit Wijzigingsbesluit wordt de database opgeschoond en worden regelingen die al niet meer gehanteerd worden of anderszins in de loop van de tijd door andere regelgeving zijn vervangen nu ingetrokken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel XII mandaatregeling

Mandaat 144 is komen te vervallen. Hierin stond beschreven: het uitoefenen van de bevoegdheden inzake voorschriften verbonden aan milieuvergunningen (al dan niet goedkeuren van bodemrapporten, het voeren van overleg over verontreinigings-situaties en het geven van aanwijzingen op welke wijze een verontreiniging kan worden opgeheven).

De grondslag van dit mandaat uit de Wet milieubeheer is vervallen in oktober 2010 en kent geen overgangsrecht. Door het ontbreken van de wettelijke grondslag dient dit mandaat ingetrokken te worden.

 

Mandaat 146 is komen te vervallen. Hierin stond beschreven: Het aangaan van planschadeovereenkomsten, gebaseerd op invoeringswet wro en oude WRO. Planschade wordt vanaf inwerkingtreding Omgevingswet nadeelcompensatie en wordt via een nadeelcompensatieverzoek afgehandeld via de Omgevingswet, Awb en verordening nadeelcompensatie van de gemeente. Hierdoor zal niet langer gebruik gemaakt worden van planschadeovereenkomsten en zodoende dient het mandaat ingetrokken te worden.

Naar boven