Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2023, 489698 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2023, 489698 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regel Verordening jeugdwet gemeente Utrecht 2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;
gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet en artikel 14 van Verordening jeugdwet gemeente Utrecht 2024;
dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ter uitvoering van de Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2024 met betrekking tot:
het proces van onderzoek, verslag en aanvraag;
de criteria voor individuele voorzieningen;
Artikel 2 Vormen van specialistische jeugdhulp
Ambulante specialistische jeugdhulp:
Behandeling basis jeugd-ggz: de zorg voor jeugdigen met lichte tot matige psychische aandoeningen valt onder de basis jeugd-ggz. Een behandeling binnen de basis jeugd-ggz kan bestaan uit gesprekken met bijvoorbeeld een psycholoog of psychotherapeut. Behandeling kan ook gegeven worden bij opvoedondersteuning of een vorm van jeugdhulp en bestaat dan uit gesprekken met een orthopedagoog, psycholoog of psychotherapeut.
Vervoer: als een jeugdige op grond van de Jeugdwet jeugdhulp ontvangt en in verband met een medische noodzaak of vanwege zijn gebrek aan zelfredzaamheid niet in staat is om zelfstandig van en naar de locatie te komen waar de jeugdhulp wordt gegeven, kan voorzien worden in groepsvervoer naar en van de locatie waar de jeugdhulp gegeven wordt. Dit kan worden geboden als redelijkerwijs het vervoer niet verwacht kan worden van anderen in de omgeving van de jeugdige. Individueel vervoer is alleen van toepassing als groepsvervoer niet mogelijk is.
Niet-gezinsgericht logeren en wonen:
Kortdurend verblijf: het logeren van een jeugdige met een aandoening, beperking of een handicap in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, als de zorg voor die jeugdige noodzakelijkerwijs gepaard gaat met permanent toezicht. Kortdurend verblijf draagt er dus aan bij dat de jeugdige met een aandoening, beperking of handicap thuis kan blijven wonen en niet in een instelling hoeft te worden opgenomen.
Artikel 4 Onderzoek, verslag, aanvraag
De criteria genoemd in het vorige lid worden in samenhang beoordeeld. Daarbij is het uitgangspunt dat wanneer de jeugdige en/of ouders, eventueel met behulp van het sociale netwerk, zelf mogelijkheden hebben om de problemen op te lossen of het hoofd te bieden, er geen individuele voorziening wordt verstrekt. Ook niet wanneer de verzorging en opvoeding intensiever is dan gebruikelijk.
Het onderzoek naar de noodzaak van dyslexiezorg wordt uitgevoerd door de Poortwachter en een gecontracteerde aanbieder van de gemeente op basis van respectievelijk het leerlingdossier en de richtlijnen van het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD) en het geldende Protocol Dyslexie en Diagnostiek.
Voor alle besluiten die worden genomen geldt dat de datum van besluit de datum van toewijzing van de toegekende individuele voorziening is. In uitzonderlijke gevallen kan het besluit terugwerkende kracht hebben en kan worden gekozen voor een toewijzingsdatum in het verleden, echter nooit eerder dan de meldingsdatum.
Hoofdstuk 3 Een persoonsgebonden budget (pgb)
Indien de jeugdige en/of zijn ouders het pgb nodig hebben om tijdens de vakantie te kunnen functioneren is de maximale vakantietermijn 13 weken per toekenningsperiode van 12 maanden. Echter hiervan mag maximaal 6 weken aaneengesloten worden opgenomen. Deze termijn is bepaald om te kunnen aansluiten op de lengte van de zomervakantie van basisscholen. Indien het pgb voor een kortere periode wordt toegekend, wordt het aantal van 13 weken naar rato berekend.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 14 november 2023
De burgemeester,
Sharon A.M. Dijksma
De secretaris,
Michiel J. Ruis
Informatieve toelichting bij Nadere regel Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2024
De vastgestelde Verordening Jeugdwet gemeente Utrecht 2024 biedt in lijn met Jeugdwet de mogelijkheid om op specifieke onderdelen bevoegdheden te delegeren aan het college om nadere regels te stellen binnen de kaders van de Verordening. Met de Nadere regel Verordening Jeugdwet geeft het college invulling aan deze bevoegdheid.
Dit zijn activiteiten zoals hulp bij het wassen, aankleden, het verplaatsen in zit- of lighouding, eten en drinken en naar het toilet gaan.
Artikel 4 Onderzoek, verslag en aanvraag
Bij een aanvraag wordt nagegaan of een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling voorliggend is, zoals onder andere onderwijswetgeving, Wmo 2015 (behalve begeleiding als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo 2015), Wet Langdurige zorg (Wlz) of Zorgverzekeringswet (Zvw). Verpleegkundige handelingen vallen niet onder de Jeugdwet.
Nadat de Medewerker of de Lokale toegang de noodzakelijke hulp voor het gezin in kaart heeft gebracht, moet worden onderzocht of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of ouders) en van het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden. Hiervoor wordt een afwegingskader gehanteerd dat onder andere gebaseerd is op de zelfredzaamheid van de jeugdige en de beschikbaarheid, draagkracht en draaglast verhouding bij de ouders eventueel met inzet van personen uit het sociaal netwerk. Bij voldoende eigen kracht wordt geen individuele jeugdhulpvoorziening afgegeven, ook niet in de vorm van een pgb.
‘Eigen kracht’ kan verschillende zaken inhouden, zoals:
Ad C Mogelijkheden van jeugdige of ouders
Voor alle leeftijden is het gebruikelijk dat ouders kinderen een woonomgeving bieden waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat en zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans die nodig is bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Wanneer de verzorging en opvoeding van de kinderen intensiever is, wil dit niet zeggen dat de ouders, eventueel met behulp van het sociale netwerk, niet voldoende draagkracht hebben om de benodigde verzorging en opvoeding te bieden. Voor een verdere weging, in samenhang met de andere criteria, kunnen onderstaande punten gebruikt worden.
Soms is het zorgen voor een kind, al dan niet in combinatie met andere factoren in het leven van ouder(s), zo zwaar dat sprake is van overbelasting van ouder(s). Er is dan geen of beperkt evenwicht meer tussen draagkracht (=belastbaarheid) en draaglast (=belasting), vaak gekenmerkt door fysieke en/of psychische klachten van de ouder(s). Vaak is het tijdelijk bieden van hulp voor een deel van de verzorging en opvoeding voldoende om dit evenwicht te herstellen, zodat de ouder(s) weer zelf volledig de verzorging en opvoeding kan gaan bieden. In de gevallen waar de benodigde verzorging en opvoeding door (dreigende) overbelasting niet of beperkt geboden kan worden en er geen andere oplossingen mogelijk zijn, kan hulp, binnen de reikwijdte van de Jeugdwet, toegekend worden als individuele jeugdhulpvoorziening.
Factoren van belang voor het onderzoeken van de draagkracht zijn o.a.:
Factoren van belang voor het onderzoeken van de draaglast zijn o.a.:
De feitelijke situatie is het uitgangspunt bij het onderzoek naar bovenstaande factoren. Om deze factoren te kunnen onderzoeken moet vaak degene die de verzorging en opvoeding doet, zelf ook gehoord worden. Indien nodig kan ook (medisch) advies worden opgevraagd of kan toestemming gevraagd worden om contact op te nemen met de huisarts. Steeds moet duidelijk zijn hoe de overbelasting zich uit en wat deze inhoudt. Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de verzorging en opvoeding die iemand biedt. De met de overbelasting gepaard gaande klachten moeten duidelijk beschreven worden. Er zijn landelijk diverse vragenlijsten beschikbaar, zoals EDIZ, EDIZ-plus, CRA-D en CSI die indien gewenst gebruikt kunnen worden om het onderzoek naar de belastbaarheid van de hulpverlener verder te onderbouwen. Een vragenlijst kan onderdeel uitmaken van het brede onderzoek naar factoren die van belang zijn voor het bepalen van de draagkracht/draaglast. Bij (dreigende) overbelasting wordt daarnaast in het onderzoek ook gekeken naar andere oplossingen die kunnen bijdragen aan het verbeteren van het evenwicht van de draagkracht/draaglast. Te denken valt aan ondersteuning door een vrijwilliger en coaching door een mantelzorgcoach, maar ook aan het herinrichten van het huiselijk leven en/of werk waardoor de belasting minder wordt. Er kan van de huisgenoot worden gevraagd aanpassingen te doen in dit huiselijk leven en/of werk wanneer dit huiselijk leven en/of werk bijdragen aan de overbelasting. Wanneer de geldigheidsduur van de toekenning verlopen is en een herindicatie wordt aangevraagd, zal worden gekeken of en welke inspanningen zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen.
Een individuele voorziening ter vervanging van de verzorging en de opvoeding van de overbelaste ouder kan niet worden ingevuld door middel van een pgb dat vervolgens uitgevoerd wordt door de overbelaste ouder of mantelzorger. Doel van de indicatie is immers het ontlasten van de ouder door het inzetten van hulp door anderen.
Ad E Samenstelling van het gezin en de woonsituatie
Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. De ouders zorgen voor de opvoeding van hun kinderen. Dit houdt in: de aanwezigheid van een verantwoordelijk ouder of derde persoon, die zorgt voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Deze zorgplicht strekt zich uit over opvang, verzorging, begeleiding en opvoeding die een ouder (of verzorger), onder meer afhankelijk van de leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, normaal gesproken geeft aan een kind, inclusief de zorg bij (kortdurende) ziekte. Van ouders wordt verwacht maximaal te zoeken naar eigen oplossingen. Dit geldt ook bij (tijdelijke) uitval van de ouder in een éénoudergezin- of als beide ouders beperkingen ondervinden in de opvoeding en verzorging van de kinderen. De Medewerker of Lokale toegang onderzoekt, in geval er mantelzorg aanwezig is, wat in redelijkheid van een mantelzorger gevraagd kan worden.
Ad F Belang van de ouders om te voorzien in een inkomen
Tijdens het onderzoek wordt het belang van ouders om te participeren/werken/te voorzien in een inkomen besproken met de ouder(s). Daarbij moet worden uitgegaan van de (financiële en/of participatie/arbeid) situatie van ouder(s) zoals deze is op het moment van de aanvraag. Verschillende elementen kunnen hier een rol spelen en worden besproken met de ouder(s) zoals:
Als ouder(s) substantieel minder gaan werken/ baan opzeggen om de benodigde verzorging en opvoeding te bieden, bespreken welke consequenties t.a.v. wonen, dagelijks levensonderhoud, school, activiteiten jeugdige, draagkracht er kunnen zijn.
Motivatie van ouders om te participeren/werken. Het kan bijvoorbeeld voor ouders voor hun eigen ondersteuningsvraag belangrijk zijn om te participeren /werken. Ook kan arbeid /inkomen /carrière bijvoorbeeld zorgen voor meer draagkracht of een betere woonsituatie wat weer meer eigen mogelijkheden geeft en/of bijdraagt aan het probleemoplossend vermogen van jeugdige/ouder(s);
Dit is geen uitputtende lijst en dient per situatie beoordeeld te worden en in samenhang met de andere aspecten van het afwegingskader te worden gewogen. Tijdens het onderzoek kunnen elementen als deze worden besproken met de ouder(s). Bij dit onderzoek/gesprek wordt niet aan ouders gevraagd om informatie over de hoogte van het inkomen/vermogen of financiële situatie te overleggen. Ook wordt er geen inkomenstoets of financiële draagkrachtmeting bij ouder(s) uitgevoerd. Een aanvraag voor een individuele voorziening afwijzen omdat er voldoende vrij besteedbaar vermogen/ inkomen is (om bijvoorbeeld zelf zorg in te kopen) kan niet.
De vaststelling of een individuele voorziening nodig is, vergt een professionele en eenduidige afweging. Daarom is het belangrijk dat hulpverleners werken volgens de wettelijke norm van verantwoorde hulp. Deze verplichting uit de Jeugdwet is door de Vereniging Nederlandse Gemeente (VNG) in overleg met de brancheorganisaties uitgewerkt in een norm voor verantwoorde werktoedeling die uit drie onderdelen bestaat:
Artikel 7 Individuele voorzieningen inkopen met een pgb
Het gaat om: Infographic met toelichting - Checken 10 punten pgb-vaardigheid | Publicatie | Rijksoverheid.nl.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-489698.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.